dinsdag 29 april 2008

Tekens aan het wereldruim

Ik las onderstaand gedicht en dacht: dit is er écht eén van voor het internettijdperk.
Toen afstand nog iets betekende: het grote onbekende dat je in je geest naar je toe probeert te halen. Toen het nog aandacht en wils inspanning vroeg om een ander te visualiseren voor je geestesoog en die tot een naaste te maken.
En nu?
Er is een virtuele werkelijkheid onstaan, wereldwijd, die bijna net zo rëeel is als de allerdaagse werkelijkheid.
En toch... om een mensheid te kunnen ervaren die "waar is en sterk en teer": het vraagt dezelfde krachtsinspanning van Aandacht en Wil.

TEKENS AAN HET WERELDRUIM

Ik weet het wel. Heel, héél
ver van mij in ander werelddeel
zit op ditzelfde moment
iemand, die mij niet kent,
als ik te denken aan de Zon
en wat zo anders kon.
Ik heb mijn teken aan de lucht gemaakt
en hoop, dat dit door 't zijne wordt geraakt.

Het moet zo zijn. Nog veel, véél
verder in een ander werelddeel
zit op ditzelfde ogenblik
iemand, aan ons gelijk, zijn ik
te confronteren met de Zon
en wat die eens met ons begon.
We hebben onze tekens saamgevat.
We voelen het zijne en seinen hem dat.

Waar onze drie tekens samengaan
om tot andere werelden uit te slaan,
zijgt heel het drogbeeld van één aarde neer.
Wie nu maar even het heelal beschouwt,
voelt hoe de bundeling onzer tekens zicht ontvouwt
en hoopt weer op een mensheid, waar en sterk en teer.
Of ik nu van de drie de blanke ben
en ik nog niet de gele en de zwarte ken,
voor ons zijn er geen mens-ontworpen goden meer.

Pierre Kemp (1886-1967)

Plastic klemmetjes

In de zaterdagkrant van Trouw van 26 April staat een bericht wat me erg vrolijk maakt: Kijkwijzer-symbolen blijken verrassend populair bij kinderen!
Kinderen scannen zelf de symbolen af, op zoek naar wat ze willen bekijken.
Ze vinden dat er nog wat symbolen bij kunnen: "hier komen enge dieren in voor" of "pas op, nachtmerries" én" hierin wordt gezoend! "

Het is allemaal te zien op een tentoonstelling Bekijk het maar, in het Insituut voor Beeld en Geluid in Hilversum: duizend, door kinderen ontworpen nieuwe vignetten.
Vooral die tegen nachtmerries vind ik erg effektief: een klein ouderwets ledikantje met een verschrikt gezichtje, 2 handjes boven de lakens en verder zwart, eng, donker, leeg.

Wat me vrolijk maakt, is dat het aantoont dat kinderen veel wijzer zijn dan volwassener denken. Ze kijken alert de wereld in en weten heel goed wat ze wel en niet willen en aankunnen.
Het "niet-zoenen" riep prompt de herinnering in me wakker, dat ik dat vroeger ook maar een vies gezicht vond, dierlijk en de lol er niet van snapte.

Ook een andere herinnering kwam boven: die van de plastic klemmetjes.
Ik paste wekelijks op de peuter van een vriendin. Die was op een dag ineens helemaal into de keukenkastjes.
Ik wilde dus een keukenkastje bij hun open trekken om te kijken of er gevaarlijk spul in zat en dat lukte me niet.
Terwijl Peuter, met haar dikke mollige armpjes en beentjes het nét van te voren open had gedaan! Die had vlak voor mijn neus ALLE kastjes open en dicht gedaan.
Verbijsterd was ik.
Er bleken witte klemmetjes bevestigd te zijn en daar kwam ik alleen maar achter door tastenderwijs de binnenkant van de kastjes te bevoelen.

Voor Peuter hoorde de plastic klemmetjes dus gewoon bij het openen van een deur.
Ze had waarschijnlijk net van tevoren uitgebreid bekeken dat haar vader bezig was om die klemmetjes op de kastjes te schroeven en zo ontdekt dat de, eerst witte muur, kon bewegen.
De opgeworpen barricade was voor haar juist de bron van de ontdekking.

Volwassenen dénken dus, dat ze het wel weten.
Met die plastic klemmetjes hoef je niet meer met je kind te communiceren.
Ze zijn afdoende, klaar uit.
En je dan afvragen, hoeveel plastic klemmetjes je in je hersenpan bevestigd hebt:
Om nóóit meer na te hoeven denken en te voelen.
Om nóóit meer met elkaar te hoeven praten.

maandag 28 april 2008

Kathleen Petyarre

Ochtend in Utrecht, lichtgroene kastanjebomen met witte kaarsen langs de Oude Gracht, bootjes die dobberen langs de kade, een brug die zich spiegelt, nog niet zoveel mensen op straat.
Waarom is de wereld zoveel mooier, als er weinig mensen zijn?

Ik ga naar het Aborginal Art Museum, ik ben de eerste en enige bezoeker.
Op de eerste verdieping gebeurt me hetzelfde als ooit in Sydney.
Niets vermoedend liep ik in de National Gallery de afdeling van de Aborginals op, alleen een cliché van puntjes en komaatjes en etnische kunst die je moet leren waarderen, was met me.

Maar ik werd meegezogen in zo'n doek, ik zweefde als een geest plotseling over uitgestrekte roodbruine aarde, dorre busch, hoorde dieren en insekten en stemmen ritselen, fluisteren, mee bewegen en ik ontwaarde een ontzaglijke ruimte en vrijheid rondom en in me.
Nu werd ik gegrepen door de schilderijen van Kathleen Petyarre.

Ik kan er eigenlijk niks over zeggen.
Ze is ongeveer 68 jaar oud, nu, ze gebruikt sataystokjes waarmee ze haar doeken zeer fijntjes bespikkelt, haar totem is een raar beestje dat er uit ziet als een bontgekleurd, cactusachtig minidraakje, de Thorny Devil Lizard geheten, die van kleur kan veranderen en wiens gangen ze volgt in de Droomtijd.

Hoe ver en vreemd ook, ik voel verwantschap.
Het is een wonder dat dit kan.
Eigenlijk snap ik niks van het leven.

Mopje

En nu maar eens een reden waarom ik het zo fijn vind om in een wijkcentrum te werken, in de buurt van héél gewone mensen:
"Een vrouw en een man liggen in bed. Manlief gaat uitgebreid de borsten van zijn vrouw kussen en ook de plek in het kruis. Vrouw zegt: waar heb ik dit aan te danken?! Nou, zegt ie, wegens Allerheiligen: dat is toch de Heilige 3-eenheid?
Ooo, zegt de vrouw, ja, da's goed!!!
Een paar dagen later duikt zijn vrouw onder de lakens en gaat even flink in de weer met zijn piemel.
Zegt de man: waar heb ik dit nu aan te danken?
Zegt zij: Nou, het is over een paar dagen Dodenherdenking."

Ja, een mens wil weleens wat anders dan vroomheid, stilte en devotie.
Dit mens, dus.

dinsdag 22 april 2008

Herinnering

Er zijn tijden geweest, dat ik het vreselijk vond om te vergeten. Ik wou niet vergeten: met name niet al die mooie, gloedvolle momenten die je met anderen beleefde. Die momenten van intense verbondenheid en saamhorigheid: alles moest kunnen blijven zoals het was. Dat zijn toch de momenten die als cement moeten dienen, als lijm, waarop je het huis van de liefde en vriendschap verder bouwt? Vergeten is verraad, is ontkenning, is afdwalen en... opnieuw beginnen?

Sinds het boek van Douwe Draaisma Waarom het leven sneller gaat, als je ouder wordt, vind ik het allemaal BEST. Ik ga mijn geheugen niet aansporen om iets alsjeblieft te mogen blijven herinneren, want herinnering dient ervoor om de toekomst gestalte te geven, aldus Draaisma. Je herinnert je dus, wat je in het hier-en-nu nodig hebt, om actie te kunnen nemen naar een toekomst die bij je past. Een toekomst waarin je wellicht veel dichter bij je eigenste eigen bent, waar je meer samenvalt met je diepste verlangens, dan voorheen. Dus kun je je ook plotsklaps dingen herinneren, waarvan je niet meer wist dat je het bij je droeg! Dat is toch leuk: je brein als een gigantische grabbelton, vol verrassingen.

Pijnlijk is het, om je soms los te moeten scheuren van iets, iemand, een omgeving die je zo dierbaar is, maar waarvan je toch weg moet. Een troost is, dat het toch ergens bij je blijft. Als het nodig is, glij je vanzelf weer over dat oppervlak, maar nu als een slang die een nieuw vel heeft gekregen. De titel van het boek, herken ik overigens helemaal niet. Ik vind het leven tegenwoordig juist verrukkelijk langzaam gaan. Alsof, omdat ik niks meer hoef te onthouden, ik alles des te intenser en feller beleef dan voorheen.

Geestelijke kennis

Gisteren, naar aanleiding van een tekst van een oude woestijnvader uit de 4 e eeuw, over geestelijke kennis, lag de vraag in ons midden: Hoe weet je nu dat je de juiste keuzes maakt, dat je groeit, dat je op het goede pad bent?
Sommigen zeiden: "ik weet het niet hoor, je bent ook afhankelijk van anderen. Soms doe je iets wat je volgens je eigen, diepste geweten niet zou doen." En : "Trial and error, dat is mijn weg."

Een ander vertelde over een droom: Zij moest ooit zeer tegen haar zin in verhuizen en ze bad God om uitzicht. Ze kreeg een droom van een groen-blauwe rivier waar ze op dreef en de rivier maakte een langzame bocht. Aan beide oevers waren ramen met de luiken gesloten, maar vlak na de bocht stond van 1 raam de luiken open en daar zag ze allemaal oude mensen met elkaar praten.
Jaren later liep ze in het verzorgingtehuis van ouderen waar ze met hart en ziel vrijwilligerswerk deed en de vloer was blauwachtig, groenig. Haar droom schoot haar weer te binnen en ze wist dat God haar weer geleid had, toen.
Ze was emotioneel toen ze het vertelde, zo zeker en stellig.
Ik reageerde: "Ja, dat is jouw interpretatie van een droom, die je open heeft gemaakt om een verandering daadwerkelijk aan te gaan. Maar stel dat dezelfde droom de reden was om persé niet te verhuizen, of om je ingeklemd te voelen, zonder uitzicht, alleen maar oud worden, stel dat het je verbitterd had gemaakt, was de droom dan ook van God?"

Ja, mijn nuchterheid wint dan. God moet je niet overal bij halen.
Weer een ander zei:'"Ooit zei een dominee tegen mij: Houwen en bouwen, houwen en bouwen, dat is het enige wat telt.
Het is mijn levenmotto geworden: Bereid zijn om alles van je zelf af te laten breken."
Opmerkelijk voor een man die lang dominee is geweest, maar zijn beroep aan de wilgen heeft gehangen omdat hij échte geestlijke kennis niet aan zijn gemeente kon slijten.
Al die onzin, dat kleinzielige GEDOE in de gemeente, wat had dat met God te maken, verzuchtte hij ooit.

De abt zei dat het voor hem om een gevoel ging, waarvanuit hij leefde: dat hij als het ware op de bodem van zijn ziel wandelde. Dán was het goed, wat hij ook deed en hoe het ook uitpakte...

En ik? Ik kom niet verder dan het woord: Ontvankelijkheid.
In de stilte iets ervaren dat je richt, recht op laat staan, tussen hemel en aarde, tastend en alert tegelijkertijd.
De richting van het goed- gaan, is de richting wanneer je loslaat.

Lente in de IJsselvallei

Een late middag/avondwandeling gemaakt van Deventer naar Zutphen langs de IJsel.

Ik zag 3 ooievaars, kievieten, kwikstaarten, kiekendiefen, gorsen, water en graspiepers, 2 patrijsen, een baardmannetje, grutto's, eendjes, witte ganzen, bergganzen, een wilde fazant, papen, pestvogels, zwermen kraaien etc!
(Met dank aan Hans Dorrestijns vogelgids).
De IJssel en de ondergelopen uiterwaarden lagen als een grillige spiegel voor me, de zon werd langzaam rood naast me, getierelier en gefluit, 2 jonge reeën sprongen door het veld en hazen maakten er een spurt.
Alles geel bespikkeld van de paardenbloemen, de bomen omgeven met een lichtgroene waas, rijtjes knotwilgen scheefgezakt of witte bloesems in kleine boompjes, als kleine ballonnen.

Een oud franciscaans gezegde luidt: Heel de wereld is ons klooster. Op zo'n avond kan ik dat alleen maar juichend beamen.
Ed Hoornik dichtte in andere taal over hetzelfde:

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken
En daarheen langzaam worden opgelicht.

vrijdag 18 april 2008

eeuwige wederkeer

Voor de tweede keer The Stone Gods van Jeanette Winterson gelezen.
Wat een geniaal boek, ik kan niet anders zeggen. Waar gaat het over?
Over ALLES.
Wat is werkelijkheid, wat is liefde, waarom hebben we Goden, wat is het ik-besef, wat het gevoel van thuis-komen en bij iemand horen?

Er is een 'ik' die Billie Crusoe heet (verwijzing naar Robinson Crusoe; mens op een onbewoond eiland) en er is een Spike of Spikkers.
In deel 1 Planet Blue, dat zich afspeelt in een verre toekomst, is de 'ik' een vrouw die verliefd wordt op een Robot Sapiens, een geevalueerde Robot die bijna een echte mens is, omdat zij zich dingen kan blijven herrinneren, voor altijd.
Spike, de Robot Sapiens is een nieuw soort God.

In deel 2 (Paaseiland) is de 'ik' een man, heet ook Billie, leeft in de 17e eeuw in de tijd van de ontdekkingreizen en James Cook en gaat liefde voelen voor een man (Spikkers) die daar woont in een grot.
Verwijzingen naar Orlando van Virginia Woolf (waar een ik door de eeuwen heen man of vrouw is) en naar de beroemde vergelijking van Plato: ons denken, de wijze waarop we de werkelijkheid waarnemen, is als mensen in een donkere grot, die hun hoofd niet kunnen draaien en de schaduwen op de wand die door een vuur achter hen onstaan, zien als werkelijkheid.
Maar wat gebeurd er als je in het licht kunt kijken? Pas dan weet je dat alles slechts een schim was van het echte.
Paaseiland is de plek van de Stenen Goden uit de titel. Het oprichten daarvan, is tegelijk de verwoesting van het eiland.


In Deel 3+ 4 is er weer dezelfde(?) Billie, nu zo ongeveer geboren na de tweede wereldoorlog. Of is er sprake van een alwetende 'ik' die maar 28 dagen heeft geleefd en buiten de grens van het eigen lichaam door gaat met vertellen?
Hier is Billie degene die dezelfde Robot Sapiens, Spike uit deel 1, opleidt en laat ontwikkelen.

In deel1 vlucht ze met Spike omdat een liefde tussen een mens en een Robot verboden is, maar ook in deel 4, neemt ze Spike al mee op een avontuur. Ze gaan naar de wrakkenstad: een gebied met vloeiende grenzen omdat er hele gebieden radioaktief zijn, een stad die een soort vrijplaats is geworden voor mensen die zoeken naar authenthiciteit.

Dit is maar één versie van dit boek dat zo gelaagd is! Het gaat ook over de funktie van verhalen vertellen en het raadselachtige dat in wat we aan elkaar vertellen, heden, verleden en toekomst geen echte rol spelen.

De Billie uit deel 3+ 4 leest bijvoorbeeld flarden uit het dagboek van James Cook en wat zij waarneemt als een science fictie verhaal, is voor de lezer het verhaal van deel 1, over de Blauwe Planeet.

Wat het boek voor mij geniaal maakt, is dat het cirkelt rondom een heel oud wezenlijke soort ervaring: dat bij alle belangrijke dingen in het leven en betekenisvolle ontmoetingen je op de een of andere wijze het gevoel hebt, dat je het al eerder hebt beleefd.
Dat je thuiskomt bij iemand of iets of een omgeving omdat je er al eerder was.
Alsof wat je ten diepste raakt met TERUGKEER te maken heeft.

donderdag 17 april 2008

Random

Het rooster voor de voordeur weghalen en dan belletje trekken en kijken wat er gebeurd.
Hopen dat ze er met zijn allen indonderen.
Poepen op kranten, ze aan de randen in brand steken en weer belletje trekken.
Kijken hoe de shit, bij het verwoed wegstampen van het vuur, tot in het kruis van de broek omhoog naar boven spatte. Lachen!
Twee buitendeurknopppen met veters aan elkaar maken, weer belletje trekken en kijken hoe ze niet naar buiten konden.
"Ze": dat waren de 5 NSB families die in de buurt woonden. Oude wijkbewoners hebben alleen maar een grote dosis walging voor ze, nog steeds.

"Je zult maar een kind in zo'n familie zijn", opper ik. "Dan heb je een rotjeugd en daar heb je dan nu nog last van, waarschijnlijk. Arm kind, snapt niet waarom het in een spookhuis woont."
"Jaaa, daar heb je wel gelijk aan...mijn vader zat in het verzet."

Je hebt je eigen levenslot niet voor het kiezen; je krijgt het voor de kiezen.

Graankorrel

Heel veel mensen denken dat "spiritualiteit" iets zweverigs is.
Kontakt met het Hogere of paranormale verschijnselen of men denkt aan godsdienstfanatici.
Maar spiritualiteit begint zeer basaal: bij en in jezelf.

Wanneer is er sprake van innerlijke groei en bloei?
Nou, allereerst als je groeit en bloeit in je dagelijkse aktiviteiten. Als je nieuwe dingen leert en grenzen doorbreekt in jouw dagelijks omgang met anderen.
Mensen zijn geneigd om in hun eigen gedragcirkeltje rond te draaien.:
"Zó doe ik dat, zó ben ik"...
Tegelijk kunnen ze daarbij een vaag, diffuus verlangen hebben naar iets anders: "vrijheid", "vrede", "rust", noemen ze dat dan.

Áls ... de wereld, een naaste, je werk, je kind, je familie etc., nou anders was, dan was het voor mij ook anders...
Maar helaas: elk keer komen ze weer hetzelfde tegen: ze komen in feite zichzelf tegen.
Dezelfde onrust, angst, emotionaliteit.
HIER begint spiritualiteit: niet de wereld om je heen hoeft te veranderen: als jij zelf verandert, wordt alles anders.

Het kadootje bij spiritualiteit is, dat wanneer je je eigen gemoedgesteldheid waarneemt én geen genoegen meer neemt met de eindeloze herhaling daarvan, er zich vanzelf een nieuwe horizon aan je openbaart.
Bijbels gesproken is het de graankorrel, die eerst moet sterven alvorens het nieuwe vruchten kan dragen.

woensdag 16 april 2008

Uiterlijk en innerlijk

Afgelopen Zondag was het Open Kloosterdag of ook wel : Roepingenzondag.
Veel kloosters door het hele land zetten hun deuren open.
De vrijdagavond ervoor, zag ik een aantal zusters die met een soort berustende welwillendheid de dag tegemoet zagen.
Let wel: eigenlijk laat je vreemden zomaar koekeloeren in je huis en mogen die ook zomaar allerlei direkte, schaamteloze vragen stellen omtrent jouw levenskeuze!
Kloostertourisme, dat is het vaak, maar ja, je doet het voor die éne die échte belangstelling heeft...

In de Trouw een verslagje van Wim Boevink over zijn bezoek bij de Congratie van St Jozef in Amersfoort. Die is in het nieuws geweest omdat zij 36 jaar lang ene zuster Leontina hadden geweigerd, nadat die was weggestuurd na 14 jaar kloosterleven. Hij ontmoet er 57 zusters in de winter van hun leven.
"Verlangde ze hiernaar, zuster Leontina? En naar die eetzaal, die ruimte vol tafels en plastic bloemenstukjes en op het middagmenu kalfssoep en griesmeelpudding?"...

Ja, dat ziet het blote oog: krakkemikkige mensen bij elkaar in een verjaard, oudbollig interieur en 'iets' hetzelfde in de houding: "sober en opgewekt", meldt Boevink.

Ik vind het zo'n oneerlijke strijd, die tussen het zichtbare en onzichtbare!
Nooit kun je tastbaar maken, wat de onzichtbare voeding is die kloosterlingen een leven lang bij elkaar houdt. Letterlijk en figuurlijk.
Je ziet de buitenkant, maar niet het innerlijk.

In Las Vegas zag ik ooit de beroemde Belagiofontein: een giga-giga waterplas vol verschillende fonteinen, die op de maat van klassieke muziekstukken de mooiste, kleurige waterballetten tevoorschijn toverden.
Oooooo, aaaaaah! Wat mooi!!!
Computerbestuurd.

Je laat je verbijsteren door al die uiterlijke pracht en dat is oké.
Maar wie laat zich nog verbijsteren en sturen door alle innerlijke pracht?

dinsdag 15 april 2008

Stilte

Binnenkort ga ik een meditatie begeleiden over stilte.
Dat is natuurlijk een rare situatie: wat zal ik zéggen over stilte? Niks zeggen kan ook niet. Zo van: "Dames en heren het gaat over stilte, dus dan doe ik er nu het zwijgen toe, U ook."

Veel mensen zijn eigenlijk bang voor de stilte. Je betreedt een onbekend terrein.
Want stilte is niet vanzelf-sprekend (!) .
Iedereen weét wel dat het bestaat, maar tegelijkertijd is het moeilijk om écht stil te ZIJN: de stemmen in je hoofd tot stilte manen, er werkelijk te zijn in het hier-en-nu en ontvankelijk te worden voor wat er zich dan aan je openbaard.

Bovenstaande ga ik in de meditatie natuurlijk niet zeggen. Beren benoemen op de weg, dat past niet zo in een meditatie.
"Ontvankelijkheid", is wat ik beoog.

Een bevriende keramiste is het afgelopen jaar allerlei "tollen" aan het draaien. Pas exposeerde ze en ik vond er stilte uitspreken.
Dus nu zet ik een witte tol van haar in het midden. Ik vertel over de tol, die een lange weg is gegaan eer het daar is: in de kapel van het clarissenklooster.
Uit ongedefineerde klei is er met water en lucht een vorm ontstaan, de pottenbakster heeft de vorm getest door het een deuk te geven
( ze heeft er werkelijk met haar vuist ingeslagen!), maar de identiteit is bewaard gebleven:
Een voorwerp gecentreerd tussen hemel en aarde, trouw aan de eigen bestemming.
En de tol is door het vuur gegaan: de laatste fase van het omvormingsproces.

"Zo", zal ik zeggen, " is het hart , dat door talloze omwentelingen, toch elke keer weer het eigen centrum kan vinden en gedragen wordt in de stilte."
Of het zal werken als eerste opmaat naar die woordenloze stilte, waar het Onnoembare in woont?
Ik weet het niet.

donderdag 10 april 2008

Rode ballon

De franse kinderfilm Le Ballon Rouge uit 1956 wordt opnieuw uitgebracht.
Een langzame film over een jongetje die door de straten van Parijs dwaalt terwijl een grote ronde ballon niet van zijn zijde wijkt. Je wordt binnengetrokken in de magische wereld van het kind, je wórdt weer even zo'n kind!

Toch is dat "wonder van de kindertijd", iets wat je ook kunt opzoeken en kultiveren.
Pas luisterde ik naar Jessye Norman, had wierook aangestoken en plotsling zag ik de slierten rook kringelen en dansen op de aardse, donkere stem van Norman. Als ze zwaar zong leek de rook naar de grond te gaan, zong ze krachtig, licht en ritmisch dan gebeurde het omgekeerde.
Ik raakte gebiologeerd. Hoe kon dat?
Mijn wetenschappelijk stemmetje zegt: nou, het zal wel iets met geluidsgolven te maken hebben, weet ik veel. Maar mijn kinderstem zwijgt en blijft zich verwonderen.

De socioloog Max Weber heeft het over de onttovering van de wereld, die met de industrieële revolutie de wereld heeft veroverd. Het resultaat is overal te zien, met name in je eigen brein.
Welke stem laat je winnen? Die van nut, nuchterheid, zakelijkheid, het is wat het is,
een hokje is een hokje en een vakje een vakje: de calculerende burger?
Of die van: speuren, vermoeden en verwonderen, je laten leiden door vage droomweefsels en verborgen verlangens, die de ratio niet pakken kan?
Het laatste heeft ook iets engs. Je kunt voor gek versleten worden, of de deksel van de nuchterheid keihard op je neus krijgen.

Misschien bedienen we ons stiekem toch altijd ook van toverachtige gedachten, kunnen we niet anders.
Ik weet nog dat, alweer heel wat jaren geleden, het hele telefooncircuit op mijn werk vernieuwd werd: alles werd computer-bestuurd. De telefoonman zei tegen me dat hij de nieuwste ontwikkelingen eigenlijk niet bij kon houden.
Hij wist eenvoudigweg niet waarom een verbinding de ene keer wel lukte en dan weer niet. "Maar" zei hij:" als de telefoon in de buurt van de verwarming stond en hij 3 keer op de buizen klopte, dan deed hij het."
Hij tikte en de verbinding deed het. "Zie nou wel! ", zei hij triomfantelijk.
Ik waagde het niet hem tegen te spreken.

Dat is voor mij het jongetje met de rode ballon: wij wéten dat de camera er bij staat, hoe die ballon buiten beeld gemanipuleerd wordt, maar we zijn toch bereid om te geloven, ons mee te laten voeren. Ergens kunnen we niet anders. Omdat het leven ook gemaakt is van dromen, zoals Shakespeare al ooit zei.

woensdag 9 april 2008

Inwijding

Vandaag heb ik ( voor het eerst dit jaar, lekker buiten in de tuin) De Cyclus van het Onzichtbare gelezen van Eric-Emmanuel Schmitt. Prachtig.
Wat een bemoedigende gedachte dat hij in 32 talen is vertaald!
4 kleine novellen in transparante eenvoudige taal, allen vanuit het perspektief van een kind en vanuit 4 levensbeschouwingen: Het Boedhisme, Het Soefisme, Het Christendom en het Jodendom.

Maar ja, misschien kun je beter zeggen dat Schmitt eigenlijk duidelijk maakt, dat het Onzichtbare; dat wat mensen voedt, inspireert, het mooie en goede influistert, heel veel verschillende vormen heeft gekregen, zoals er ook zoveel verscillende kulturen en tijden zijn.

Hij verkent de mogelijkheden van de menselijke geest, zoals die in verschillenden religies een uitweg hebben gevonden. Elke religie heeft eigen kennis vergaard over die menselijke geest en het een is niet niet meer waar dan het andere.

In Milarpa, de eerste novelle gaat het over het besef dat jouw eigen ik maar een relatief en tijdelijk verschijnsel is en hoe die toch ook altijd verbonden is aan andere "ikken"
In meneer Ibrahim en de bloemen van de Koran gaat het over het hart dat gecentreerd in de stilte, open en zonder voorwaarden liefheeft.
In Oscar en oma Rozenrood gaat het over de mogelijkheid je persoonlijk te verbinden met het Onzichtbare.
In Het Kind van Noah gaat het over de betekenis van rituelen en kultureel erfgoed, de kracht van het verhalen vertellen en in een traditie te staan.

Uiteindelijk gaat het allemaal over de liefde.
Alle kinderen ontmoeten volwassenen die net als zij onbevangen, argeloos, speels liefhebben.
De lezer ervaart het uitzonderlijke daarvan, maar de kinderen weten niet beter... Zei Jezus niet ooit dat kinderen het Koninkrijk van God erven?

Gisterenavond las ik het Zonnelied van Fransciscus van Assisi met een groep. Dat kan wat mij betreft toegevoegd worden aan deze cyclus, als toetje. Onvoorwaardelijk loven, danken, jubelen: de zon, maan en sterren, het water, de wind , het vuur en de aarde...en tot slot ook pijn, verdriet, ziekte en zusje dood omarmen.

Het gaat om een verandering in blikrichting. Een inwijding op het pad van het verlangen naar eenheid, liefde en verbondenheid tussen jou en ieder ander.

dinsdag 8 april 2008

Tjielp

In de oude klimop en de bruidssluier aan de zijkant van mijn huis, heeft zich een mussenkolonie genesteld. Fantastisch! Bij het ochtengloren is het een drukte en leven van belang.
Tjielp, tjielp, tjielp!!! Wakker worden!!!
Het is zó aanstekelijk dat ik ook opsta. Ze zijn een soort natuurlijke kloosterklok geworden.
Want ook in het klooster is het de bedoeling dat de eerste samenkomst zo ongeveer gelijk loopt met het gloren van het licht.

Dit is wel zo mooi, vind ik nu. Ik zie de musjes zitten tussen de takken en twijgen en hoor ze fladdereren, op en neer. Na een half uur ofzo, wordt het ineens heel rustig. Alsof ze met zijn allen in meditatie gaan. Langzaam hoor ik tjielp... tjielp... op het ritme van mijn eigen ademhaling.

Dat gedicht van Jan Hanlo; De Mus, begrijp ik nu wel.
Tjielpen doe je in alle toonaarden en alle betekenissen. Ik weet niet waar het over gaat, maar je leeft er zo wel rustig-lustig op los.
Misschien moeten mensen ook maar eens half uur ofzo per dag naar elkaar gaan tjielpen.
Gewoon, waar je ook bent, van 9.00- 9.30 uur en de volgende dag van half 10 tot half 11, enzovoort, het etmaal rond en allemaal tegelijk.
Ik denk dat de wereld er werkelijk mee zou veranderen.

maandag 7 april 2008

Zon

Ik ben mijn leven lang al een echte zonaanbidster.
Heerlijk soezen, doezelen, lezen, je erin wentelen.
Als ik lang in de zon lag, met mijn ogen dicht, had ik altijd op een bepaald moment de sensatie dat ik eigenlijk binnen was. Dat ik een beetje zweef in een grote zaal en het gaat dan een beetje schommelen. Een gevoel van ruimte en een besef dat er nog zoveel is dat ik niet ken...Ik begreep nooit waarom ik deze gedachten had in de zon.

Ik ontdekte hoe dat kon, middels een foto. Het is mijn allereerste herrinnering!
Mijn ouders hadden nog geen geld voor een wiegje en als de zon scheen dan legden ze me in de weegschaal, op tafel, in de zon.
Ik vond het een heerlijke vondst. Mijn gevoel van vrede, veiligheid, het mooie onbekende had een aanwijsbaar begin.

Ik dácht daarbij dat ik ongeveer een half jaar oud was, maar vorige week ben ik erachter gekomen, dat het de eerste maand van mijn leven was! Daar lig ik, de zon komt van eén kant, door een groot hoog raam, een piepklein babietje.
En ik wéét het nog!
Het brengt me in verrukking.
Waarom?

Het heeft iets te maken met het gegeven dat ik dus weet dat ik er was, toen ik nog een onbeschreven blad was.

Dat ben ik. Wat er ook met me gebeuren zou, de jaren die kwamen en gingen...het maak niet uit. Ten diepste ben ik dezelfde.
Neem ik waar dat er ruimte om me heen is: een ruimte die me wenkt, het leven in.
Zoals in de oude film The Timemachine, naar een boek van H.G. Wells: de tijdreiziger zit in zijn tijdsmachine en ziet de etalage tegenover hem van mode veranderen, oorlogen komen en weer gaan, puin wordt weer opgebouwd, steden veranderen weer in woeste natuur.

Ik ben maar een stofdeeltje in een gigantisch universum. Maar ik bén er, NU en dat is een wondertje.
Dat ik dit allemaal mee mag maken; leven!
Het blad is ondertussen aardig beschreven, maar ik weet: Er was ooit een oorsprong: een geest kwam ooit in een lichaam, dat mijn lichaam werd, mijn geest.
Vanuit een donkere baarmoeder zag ik het licht en ik koesterde me in dat licht, de zon.
Dat ben ik:
Gaaf en heel.

donderdag 3 april 2008

Verlangen

Verlangen is een mooi, maar ook moeilijk werkwoord.
Het gaat over toekomst die er nog niet is. Waarvan je ook niet weet of die er ooit komt.
En toch... "moet" je er iets voor doen in het heden. Maar wat?

Soms is het duidelijk. Je moet stoppen met bepaalde gewoonten. Dat kan moeilijk zijn (bijvoorbeeld: "ik verlang ernaar niet zo veel meer te drinken en te roken"), maar toch is dat in ieder geval wél haalbaar.
Zinnig. Want je kent het resultaat, je weet naar welke horizon je looopt.

Soms is het moeilijker. Je verlangt een ander soortig leven. Maar een leven verander je niet zomaar.
Je bent gebonden aan mensen. Verbonden? ...
Het verhaal in De Kleine Prins is zo mooi in dit verband. De prins vraagt aan de vos, wat dat is, je verbinden. De vos zegt: als je nou elke dag een beetje dichterbij komt... dan word ik tam... dan word ik EENIG voor jou en jij voor mij...
Nooit meer ben je inwisselbaar, je hebt elkaar tam gemaakt.

Dat wil je dat in vriendschappen gebeurd. Of in de liefde. Of zelfs in woon en werkverbanden:
Het gaat me om JOU en niet om een ander...
Maar onze snelle wereld is geindividualiseerd, zoals dat zo mooi heet. Mensen lijken pakketjes van eigenschappen te worden: gaat het niet meer, dan hop je over naar een ander.
We doen niet meer aan verraad, in de steek laten, verlaten...
"Het gaat gewoon zo..."

Soms kun je niet meer bij iemand blijven. Je beknelt elkaar, je komt niet tot je recht.
Dat kan. Dat is pijnlijk...
Als het dan toch mogelijk was om over Verlangen te praten...
Dan deel je het "Verlangen naar", ook al ga je ieder weer meer een eigen weg.

Verlangen heeft iets te maken met elkaar in de ogen durven kijken.
Elke keer een beetje dichterbij durven komen.
Verlangen heeft ook met loslaten te maken. Dat als je jezelf niet ten diepste gevonden voelt, je toch samen naar dezelfde horizon kunt blijven kijken.

Dat gebeurt er in religie, als het goed is.
Je loopt naar dezelfde horizon, zonder dat je elkaar tam maakt. Je deelt het werkwoord: Verlangen...
naar vrede
naar gerechtigheid,
naar geloof, hoop
en liefde.

dinsdag 1 april 2008

Fitna

Ik kom maar met mate op het internet.
Deste interressanter, om de avond dat Fitna, the movie verscheen, wel het internet bij de hand te hebben.
Ineens voelde ik de spanning, het explosieve, de vibratie van de virtuele werkelijkheid.

Eerst lukte het niet om de film te bekijken. En vervolgens, gedurende de avond zag ik 1 minuut en dan liep hij weer vast, 2 minuten en 52 seconden, 3 en een halve minuut enzovoort. Uiteindelijk om ongeveer 23.15 uur heb ik het als geheel kunnen bekijken.
Tussendoor zitten surfen op gelinkte sites wereldwijd. De eerste reakties, tot op de seconde aangegeven, wanneer geplaatst. Het leek wel of iedereen naar iedereen zat te kijken.
Wat besluiten we? Worden we kwaad of nemen we het maar niet serieus?

Het voelde net aan, als wanneer het gaat sneeuwen. Je rent naar buiten en probeert een sneeuwbal te maken. Soms lukt dat wonderwel goed en snel, soms deugt de sneeuw niet en wil het maar niet pakken.
Bij Fitna, the movie lijkt de sneeuw niet te deugen, gelukkig.
Kopieer en plakwerk is natuurlijk ook maar tweedehands. Terroristische gruwelen hebben kennelijk beroep gedaan op de common sense, in de letterlijke betekenis: mensen zijn diep in hun hart geen monsters , we willen allemaal de vrede, uiteindelijk.

Ondertussen is de reaktie van "de moslims" in Nederland ook knap.
Ik weet nog, dat vlak na de treinkaping bij Beilen en de gijzelneming in het indonesisch consulaat, mensen achteruit deinsden als ze me zagen. Speciaal bij bushaltes en in treinen.
Ik had net een mislukt krullenpermanent en leek plotsklaps op een Molukker, vandaar.
Als een politicus dan ook nog had geroepen dat mensen met een kleurtje niet welkom zijn in Nederland, ik weet niet wat ik dan had gedaan. Ik was ook maar een bokkige puber, in die tijd.

Ik moet bekennen, dat bij het eerste vrijgegeven profiel van Mohammed B. ik dacht: dit had ik ook kunnen zijn. Idealistische jongen, schreef stukjes in het wijkblad, probeerde een ruimte voor zijn club voor elkaar te krijgen. Niet gelukt en wat doe je dan?
De grens tussen extremisme en "het normale" is soms maar heel dun. De menselijke geest kan onverwachts raar uit pakken.

Sarah Kroos heeft het in haar voorstelling Bries over de Knusheidkorst.
Met rustieke kaarsen in huis en allemaal gezellige dingetjes, lekkere hapjes, een halfslachtige relatie waar je je eigenlijk maar alleen in voelt, enzovoort, hobbelen we door ons burgelijke opperbeste bestaan.
"We zitten hier gezellig in de schouwburg en als er brand uitbreekt dan weten we héél goed waar de nooduitgangen zijn. Maar wat, als de brand om ons heen is? Overal, alleen nog niet hier, wat dan?!!!"

Job Koelewijn

Eerst was er een foto uit de krant die ik heel lang opgehangen heb: een vrolijke man tussen de wolkenkrabbers van New York, die een gigantische toren van dunne platen laat balanceren. De toren dreigt om te vallen, maar het lijkt hem niet te deren.
Vervolgens was er een krantenartikel: een kunstenaar die een muur van boullionblokjes had gemaakt, die hij ingepakt had in papiertjes met gedichtregels daarop.
En nu, eindelijk heb ik werk in het echt van hem gezien: In De Pont in Tilburg en de kunstenaar heet Job Koelewijn.

Op de een of andere wijze betrapt zijn werk je op jezelf.
Het doet beroep op meerdere zintuigen tegelijk, meerdere sferen waarin je leeft. De ingang van de expositie was een bewegende winkel vol klokken. De kamer bewoog van links naar rechts, als een soort pendule, zodat je er alleen maar langs kon als het geheel eén kant opstond.
Verschillende soorten tijd in de gedaante van zoveel verschillende uurwerken, de fysieke ruimte van jouw lichaam, de beknelling van de tijd: allerlei associaties gaan door je heen, terwijl je het moment mikt om erdoor heen te komen.
Er was een klein vierkant met rolluiken aan alle kanten waar je in kon gaan staan. Langzaam gingen de luiken dicht en stond je 12 seconden in het pikkedonker. Even is er geen buitenwereld meer.
Of een gigantische geplastifeerde wand, gemaakt van boekomslagen, waar water van boven overheenstroomt. Aan de andere kant zie je het primieve maaksel: vijverpompjes, geribbelde slangen, iets van douchekoppen. Waarom?
Associaties met je geheugen als een zeef: zoveel bekende boektitels, ooit tot je genomen en waar is het gebleven? Weggespoeld met het water...
Of een gigantische foto van de ene wand die hij ooit uit een galerie heeft weggehakt, zodat de andere kant,een binnentuin en wat ramen zichtbaar werden. Waarom kijk je naar kunst, als je ook gewoon intens om je heen kunt kijken en dan allemaal onverwachte dingen gewaar wordt?

Job Koelewijn. Die naam ga ik onthouden. Hij heeft ooit een levenbedreigend ongeluk gehad en is er nu op uit, de werkelijkheid om hem heen intens en bewust te leven en te delen.

Koekje erbij?

Onlangs sprak ik een dame die "levenmiddelen- technologie" heeft gestudeerd. Dat vak doet me altijd denken aan Sjors en Sjimmie die op een andere planeet komen en ingestraalde blokjes eten krijgen. Op hoop van zegen dat je er niet ooit ziek van wordt.
Zij echter, was nu iets van "Hoofd -produkt-salesmanager-director" bij de koekjesfabiek LU.
(koekjesfabrieken doen me weer altijd denken aan de film Soylent Green, waar mensen in de verre toekomst zichzelf opeten, in de vorm van koekjes, maar dit terzijde.)

LU neemt 4 segmenten op de schappen in de supermartketens in: bij de Babyvoeding, bij de Tussendoortjes, de Zoutjes, en de Koekjes.
Achter elk segment zit 1 salesmanager, die de hele dag een voordurende stroom gegevens uit de database van 3 grote supermarktketens analyseert. De hele dag.
En zij, die dame die ik sprak, stuurde hen weer aan.

Die ochtend had ze zich bezig gehouden met het feit dat de prijs van de Liga voor het eerst de 2 eurogrens had gepasseerd. Welnu: Albert Heijn mensen merken dat niet, maar C1000 klanten stappen massaal op het eigen huismerk over.
Dat willen we niet. Dus wellicht komt er binnenkort een Liga met een nieuwe smaak op de markt of een iets ander formaat. Want de klant moet kopen, kopen, kopen, en verorberen.
Of er komt nieuw promotiemateriaal. Of de schappen worden verzet. Of de Liga staat ineens bij de luiers ofzo: o, er valt zoveel te doen om de klant weer op andere ideeën te brengen!

En dit is alleen maar LU. Achter elk produkt zijn zo mensen bezig. Nu pas begrijp ik de betekenis van het woord "Prijzenoorlog". Er worden achter de schermen hele veldslagen geleverd. De winkel waarin je loopt, is eén strategisch slagveld, dat kilometers ver reikt.
Mark Rutte die dit weekend de straat opging voor de koopzondag; ja het is een kwestie van Levensbelang, begrijp ik nu.

Tot slot die dame: ze had een Heel Belangrijk Besluit te nemen. Er bestaat een onderzoek, waar klanten een brilletje opzetten, die elke oogknippering, elke blik, elke fixatie kan vastleggen. De klant winkelt en daarna worden de gegevens van het brilletje vergeleken met de kassabon.
Wat gebeurd er in het brein, in het hoekje "koopgedrag"?
Waarom koopt de klant, wat die koopt?
Zou ze dat onderzoek kopen en met die gegevens de koekjesverkoop verder kunnen optimaliseren?

To buy or not to buy, that's the question.
De vrije wil is afgeschaft.
Wat een wereld: slaaf van je kooplust, slaaf van je prestatiedrift, slaaf van je ik-wil-belangrijk-zijn-lust. In het begin luister ik welwillend naar zo'n dame: Toch weer een nieuwe wereld om van te horen. Dan slaat de verveling toe.
Wat deprimerend.
Ik wil er niet aan mee doen.

Een halve eeuw

Als ik een ander soortig leven had gehad en ook een ander karakter, dan had ik wie weet een groots feest gegeven. Maar 25 jaar geleden al, heb ik mijn verjaardag afgeschafd en mensen hebben me daadwerkelijk uit hun verjaardagskalender gegumd.
Sindsdien beleef ik die dag in de luwte. Ik wil wel altijd vrij zijn, om dan te kunnen doen en laten wat ik wil.

Zo ook deze keer. Een broertje en zusje waren wel wat opdringerig deze keer:
"Ik wil langs komen hoor."
"Nou, ik ben waarschijnlijk niet thuis."
Om half 7 in de ochtend werd ik wakker. Al wilde ik er een mooie, lange dag van maken, dit was wel wat erg vroeg. Hoewel de zon scheen. Ik doezelde nog wat verder onder de dekens en besloot een uurtje later toch maar op te staan. Slaperig liep ik mijn woonkamer in. Ik schrok me zowat DOOD: door het raam van de achterdeur zat iemand, met lange zwarte haren.
Een evenbeeld van mezelf; onderuitgezakt met een tijdschriftje in de hand, in overall en een petje op. SARA!!!
Zelf waren ze ook zenuwachtig geworden door de treffende gelijkenis, hoorde ik later. Zo weinig is er maar nodig om een evenbeeld van mijzelve op de wereld te toveren.
Lachen!
Ze waren net op tijd weg en pal onder me bezig geweest.

Een prachtige "kluizenaarsdag" gehad: Amsterdam in de lente, Zandvoort aan zee.
Zeer tevreden en gelukkig met de halve eeuw die ik nu ben.
Een halve eeuw: Dat hebben mijn broertjes en zusjes me nu wel ingepeperd: Dat ben ik, de eerste in de rij.