Willem Jan Otten en zijn vrouw Vonne van der Meer zijn ooit bekeerd tot het katholicisme. Een bommetje indertijd in kritisch, links, intellectueel Nederland. Sindsdien, als ik ze tegenkom in boek, tv-optreden of krantenartikel, kijk ik met een schuin oog. Zo van: zou het ervan komen dat ze iets laten zien van de kern van hun omkering? Zo, dat iemand het van de buitenwacht mee kan voltrekken?
Helaas, vaker komt het voor dat ik denk: Nu zeg je precies dát, waardoor ik, als ik een buitenstaander was, zou denken: zie je nou wel het zijn toch moralistische kwezels geworden. Ik ben niet helemaal die buitenstaander en daarom vind ik het jammer bij geen van beide, nét niets echt overtuigends of inspirerends te lezen.
Nu weer in 'Letter & Geest' in Trouw van afgelopen Zaterdag, een essay van Otten over herinnering en het verstrijken van tijd. Een thema dat me zelf ook dierbaar is. Ik vind zijn essay jammer genoeg mystificerend voor niks en héél storend: Hij herinnert zich iets wat hij gewoon na kan trekken of het klopt, maar Otten zegt liever: 'Curieus, ik herinner me totaal niet meer waarom Fox zo nodig terug moet.' Het gaat over de film Back to the future, waar een 16-jarige jongen teruggaat in een tijdsmachine, om ervoor te zorgen dat hij geboren wordt.
Wie zich dit niet meer herinnert, snapt de clou van de hele film niet en dat blijkt ook zo te zijn bij Otten. Hij gooit het ineens op embryoselectie: Fox doet aan zijn eigen embryoselectie: 'Toch aarzelt hij geen moment als hij ziet dat zijn moeder het hof wordt gemaakt door een andere jongen dan zijn toekomstige genenverstrekker. Dit is niet juist, weet Fox. Ik moet bestaan. Zoals ik ben.'
Otten is vergeten, dat die andere jongen Fox zelf is, en zijn moeder dus verliefd dreigt te worden op haar eigen zoon. Hij wordt gesommeerd om terug te gaan door de professor die de tijdsmachine heeft uitgevonden, omdat anders wellicht het heelal uit elkaar zou klappen, door zo'n onmogelijkheid.
Anyway: die de film niet kent, vind vast dat ik nu wartaal uitsla. Waar het mij omgaat is dat Otten besluit met: 'Ik vond het een wijze film. Hij maakt iets duidelijk over de wortels van de morele verwarring waarin het eugenetisch regime waaronder we onherroepelijk komen te vallen, ons gaat storten.' Katholieke doemtaal. Terwijl de film simpelweg gaat over de drive om er te willen zijn, te LEVEN. Over de vanzelfsprekendheid van je eigen bestaan en het heelal.
Gelukkig was er gisterenavond bij Zomergasten Annemarie Prins, die het steeds had over een weg die je gaat, zonder doel en de onverwachte dingen die daarop gebeuren. Op het eind had zij het, in navolging van haar held Samuel Beckett, over het Witte Moment: Mensen zijn gewoontedieren en ze hebben witte momenten nodig. Dat zijn de momenten van crisis, een verandering in je leven; een geboorte, verhuizing of een scheiding bijvoorbeeld. Die momenten zijn nodig voor creativiteit. Je wordt er als het ware blanco van en dan kun je het leven weer ervaren op het scherpst van de snede: een eenmalige weg tussen leven en dood.
Annemarie Prins en de fragmenten die ze koos, alle mensen erin leken zelfs fysiek wat op haar, alles was bewasemt met een soort zware, donkere intensiteit. Toch heb ik haar veel liever dan het wollige roomse van Otten. Liever je ten volle overgeven aan de Witte Momenten dan tevreden te zijn met zo'n woord als 'curieus' en je daarin wentelen en je zelf behagen.