zaterdag 31 januari 2009

Rivieren stromen

Ik wandelde langs de oevers van mijn rivier. De lucht was blauw, boten tuften traag voorbij, ganzen vlogen over, het riet stond geel afgetekend tegen de strandjes, water kabbelde. Ik zocht er kleine kleurige steentjes en stopte ze in de palm van mijn hand. In het boekje Struinen langs de rivier , ontdek de Nederlandse wildernis, las ik dat ik vooral gekleurd kwarts verzameld had. De kleur wordt veroorzaakt door bijmenging van ijzer, en dan wordt het gelig en roze.

IJzer: een hard materiaal, waarvan je weet dat het in voldoende mate in je bloed moet zijn, want dat houdt je sterk. Aan de Nederlandse rivieren kleurt het de kwarts: geel en roze... de kleuren van mijn huid, dat wat stroomt in mijn bloed.

Dit is mijn rivier: aan deze rivier woon ik, hier zoek ik plekken om thuis te zijn, dit is het uitzicht van het huis van mijn ouders. Vader is daaruit vertrokken. Zijn hart was ook altijd ergens anders, in Indonesië, maar over deze rivier keek hij uit, als zijn geest op reis was en op andere plekken vertoefde...

Zomaar wat steentjes zoeken en de tijd vergeten, er daalde een grote rust in me. Watching the river flow, zingt Bob Dylan en zo zal het zijn voor mij: dit is de grond waar mijn familie, verzameld uit een clan die woonde aan een rivier in China en andere plaatsen en plekken in Indonesië, een nieuwe generatie heeft laten onstaan.

Dit is de grond die behoort in de palm van mijn hand en die ik in mijn hart meeneem waar ik ook ben op de wereld en die men ooit over mijn kist mag strooien als ik de aarde verlaat. Vader is Geest geworden, opgelost in de materie die er nog is. Ik kom voort uit zijn materie. Alle rivieren stromen uiteindelijk naar de zee, de Wereldzee, waar alles met alles verbonden is en elkaar onderhoudt.

vrijdag 30 januari 2009

Knuffelkonijn

Ergens in de bergen van Italië, in de Piedmonte bij het dorp Artesina op een heuveltop, ligt een meer dan levensgroot roze knuffelkonijn. Mensen zijn er zo klein als de lilliputters bij de reus in het verhaal van Gulliver. Het konijn ligt er met de armen wijd uitgestrekt en met een dolle verdwaasde blik in de bolle ogen. Een knietje wat opzij en dat geeft hem iets juffertjes.

Ik wou dat ik even zo'n konijn kon zijn. Zomaar liggen in het landschap, onverstoorbaar en allerlei mensen die op me klimmen en voor heel even troost en bescherming zoeken en zich laten paaien door mijn harige roze zachte knuffelvelletje. Misschien bedoel ik eerder te zeggen, dat ik zelf wel op zo'n groot knuffelkonijn zou willen liggen, op een heuveltop, midden in de zomer met een warme zon daarbij... wezenloos, alleen maar liggen.

De kunstenaargroep die het maakt heet Gelitin, drie jongens uit Oostenrijk, die een beetje in de kleutertijd zijn blijven hangen, lijkt het. Maar dit konijn mag blijven. Het is er in 2005 geinstalleerd en het is de bedoeling dat het blijft tot 2025. Inwoners van het dorpje schijnen spontaan in de weer te gaan met naald en draad om gaten en scheuren weer te herstellen. Van binnen bestaat ie uit ouderwets stro.

Dit ouderwetse knuffelkonijn ligt daar dus, in wind en regen, sneeuw en ijs. In 2025 ben ik al ongeveer bejaard. Wat is hier dan van over? Het is een leuke gedachte dat een generatie inwoners van dat dorpje bezig zal blijven om Konijn in volle glorie te kunnen behouden. Maar het is evenzeer mogelijk dat Konijn dan totaal vergaan is en er alleen maar wat resten stro en flarden roze liggen.

Het lijkt een soort proef op de som, wat een kleine gemeenschap van mensen vermag. Ik moet nu denken aan de proef die Hitler ooit gedaan heeft in een Oostenrijks dorpje. Hij liet er alle Joden weghalen, precies zoals hij dat daarna in heel Europa heeft gedaan. Ze werden gesommeerd om licht te pakken en in een vrachtauto plaats te nemen. Niemand in dat dorp heeft geprotesteerd of gevraagd wat er aan de hand was. Daardoor wist Hitler dat zijn plan tot deportatie van de Joden, zou kunnen slagen.

Stél, dat dit dorp alarm had geslagen... dan was de loop van de geschiedenis heel anders geweest. Het toont de macht aan van de enkeling en de kleine groep. Het zet op scherp dat er werkelijk keuzemomenten zijn in je leven. Wat doe je? Wie wil je zijn? Mag het knuffelkonijn blijven of niet?...

Filmpje over Pink Rabbit op YouTube

donderdag 29 januari 2009

Het geheim van de materie

Ik mijmer deze dagen wat over Metamorfose. Hoe dingen veranderen van het een in het andere. Onherkenbaar soms en totaal anders dan tevoren. Ovidius heeft er heel wat verhalen aan gewijd. Hoe twee geliefden die elkaar bij leven niet konden krijgen, later veranderen in twee in elkaar verstrengelde olijfbomen.

Natuurlijk is het de natuur, die voortdurend metamorfoseert. Dode takken krijgen straks weer ontluikend jong, pril groen, dat weer veranderd in het doffe, stoffige zomerblad, waarna de herfst ze weer omtovert in een extravert feest van rood en geel en oranje.

Nu ben ik een kunstenaar tegengekomen die dit thema mooi verbeeldt. Lionel Bawden (1974) heet hij en hij komt uit Sydney. Een stad die in al haar wijdsheid ook gemetamorfoseerd is van kale aankomstplek van mensen overzee tot een rijke, groene plek met blauwe baaien, haventjes, en een gigantische botanische tuin vlak aan zee.

Bawden gebruikt kleurpotloden als metamorfose-materiaal. Daarvan maakt hij prachtige sculpturen. Wulps, golvend en stromend. Sommige lijken op kleurige grillige koralen uit de zee of boomstronken uitgesleten door het water van rivieren, anderen op prehistorische resten van dingen waarvan je een vermoeden krijgt, dat ze ooit bestonden. Soms lijkt het op de kronkels in je hersenpan, waarvan we ook nog maar zo weinig weten.

In zijn serie Monsters hebben zijn sculpturen evocatieve titels zoals: The spirit of the beehive en hyperballad, prachtig roze gestipt gemaakt van Staedler kleurpotloden, en The secret of matter: Het geheim van de materie. Wat een vondst om kleurpotloden als materie te gebruiken van jouw beelden. Ik wou dat ik er zelf opgekomen was. Je verandert het oorspronkelijke doel, kleurpotloden zijn er om te kleuren, naar iets wat veelomvattender is, met het volle gebruik van de eigenschappen die kleurpotloden hebben: kleur.

Kleur, moderne industriële omvormingprocessen, de wijze waarop de dunne kleurpotloden op verschillende wijzen gesneden worden, van heel kleine stukjes tot de volle lengte, hoe hij gebruik maakt van de dwarsdoorsnede , waar de kleuren puur en helder aanwezig zijn en voor een stippeltjes effect zorgen, de houterige stroken aan elkaar gesmeed zodat kleur en vorm versmolten lijkt... heel mooi.

Het roept iets vrolijks op en zwierigs. Dat niets statisch is en er een eindeloze variatie mogelijk is in alles wat waarneembaar is. Dat er nieuwe dingen kunnen ontstaan, die tegelijkertijd verwijzen naar iets ouds... Dat niets ooit af is of een einde kent.

woensdag 28 januari 2009

Beeldtaal

Je kunt zeggen van de katholieke traditie wat je wil, maar het mooie is wel dat het een beeldentraditie in ere heeft gehouden. De Protestanten hebben alleen het Woord, in kale kerken, tenminste in Nederland. In Scandinavië is de beeldentraditie ook bewaard gebleven. Maar de mooiste beelden zijn toch te vinden op het Europese vasteland.

Al die taferelen waar je je woordenloos aan kunt laven en waarmee je je kunt identificeren. Naast de Kerststal, is daar Maria in allerlei gedaanten. Huilend, stralend, troostend. De Piëta is een tafereel dat door zeer veel grote kunstenaars is afgebeeld of gebeiteld. In marmer, bijvooorbeeld: Maria die haar dode zoon in haar armen en op schoot houdt. In Rome staat er eén van Michel Angelo. De aders op Jezus kuiten en handen staan strak en levenloos, akelig echt, in de schokkende armen van Maria, die je bijna ziet beven van verdriet.

Dan heb je de taferelen rondom het hof van de Olijven, die ik ook altijd aangrijpend vind. Jezus in angst over wat komen gaat en zijn vrienden liggen erbij te slapen. En Jezus aan het kruis, met aan de ene kant Maria en aan de andere kant zijn lieveling Johannes. Jezus heeft tevoren de twee aan elkaar gekoppeld, 'zorg voor elkaar', en daar staan ze dan aan weerzijden, alleen in hun verdriet en toch verbonden met elkaar.

Vorige week was ik voor het eerst in het museum voor religieuze kunst in Uden en enkele dagen later in de Nicolaaskerk in Kalkar. Prachtig dat kerkje, vol middeleeuws houtsnijwerk, driedimensionaal, groepen mensen, drie rijen dik, allemaal met een eigen gezichtuitdrukking, heel fijntjes uitgesneden. Een volgende keer ga ik er met een verrekijker staan kijken.

Er viel me op beide dagen, een heel nieuw tafereel op: het sterfbed van Maria met alle apostelen rondom haar heen. Gek, ineens herken je het: Maria nog niet verstijfd, met mond open en gesloten oogleden, recht in bed. De spanning en betrokkenheid van de anderen rondom haar heen. Waaraan zie je nou dat ze stervend is? Ik weet het niet, maar de houtsnijwerkers hebben heel goed gekeken... Sterven: dat is het laatste werkwoord, dat een mens leeft.

dinsdag 27 januari 2009

Aandachtig neigen

Het is vandaag precies twee weken geleden, dat we Vader begroeven. Toen was het een grijze, grauwe dag en het regende pijpenstelen. 'De natuur huilt mee', zei Moeder en zo was het ook goed, wat mij betreft. Met zwarte paraplu's en dikke regendruppels die van de kanten naar beneden drupten, zo op het gewaad van de priester, strooiden we Indonesische aarde en kleurige rozenblaadjes, de diepte in, op zijn kist.

Vandaag was het prachtig weer. De zon scheen in een blauwe lucht en ik kruide mest in de kloostertuin naar de kersenbomen. In de zomer staan die vol en rood te bloeien en vrucht te geven. Dikke, donkerrode, sappige kersen, bijna te zwaar om aan je oren te hangen, zoals je vroeger als kind deed. Ik dacht eraan hoe alles veranderde, de seizoenen hun voortgang zouden hebben. Hoe ik vorig jaar ook mest kruide in de dikke mist. Dat ik nu weet hoe rijk de vruchtenoogst kan zijn en ik dacht aan Vader.

Dat er nooit meer een 'Straks' zal zijn of een 'Wie weet wat het wordt'. Of een 'We hebben het er nog weleens over'. Dat hij wat verder weg aanvoelt. Dat hij niks meer aan me vraagt en dat dat ook maar goed is, ook. Ik heb hem immers zelf gezegd: 'Ga, nu maar, het is goed zo...' Toch voelde dat ook wat leger aan. 'Heb je nou je rug naar mij toegekeerd? vroeg ik hem tenslotte. Om zelf te antwoorden: Ach wat een onzin, dat is wel een erg menselijke en ook wat kinderlijke gedachte.

J., de Musicus, kwam naar me toelopen. Ook hij was bezig in zijn eigen bloementuin. Hij had een nestje in zijn hand, prachtig met veertjes en restjes wol, wit en rood. Daarin zaten twee kleine eitjes met lichtpaarse stipjes. Van pimpelmeesjes, zo vermoedde hij. 'Ik stop deze eitjes zo meteen in mijn Chinese doosje', zei hij. Het is een doosje van porselein uit de 19e eeuw, die men meegaf aan een dode. Ik bewaar daar eitjes in en dode vlindertjes.'

'Mooi', zei ik, 'allemaal symbolen van metamorfose, van iets dat veranderd, van verborgen nieuw leven.' 'Ja', zei hij, 'in het voorportaal van de Nieuwe Kerk in Den Haag zijn hele grote eieren gebeiteld met ranken eromheen en daar boven weer doodskoppen, heel apart en aardig uniek.'

Ik ga zeker eens kijken. J., de Musicus, leek even de stem van mijn vader te vertolken. 'Nee, ik ben niet weg, ik ben veranderd. Ik blijf bij jullie, op een wijze die ik niet vertellen kan. Het is zoals er uit een ei een vogel komt, die opstijgt naar de verten, het is zoals een rups een vlinder wordt.'

Vreemd, zo'n gesprekje met een ander op het juiste moment. Om te begrijpen dat Vader niet zijn rug naar me heeft toegekeerd, maar aandachtig neigt op een wijze waar geen woorden voor zijn.

vrijdag 23 januari 2009

Speciaal

Vader besloot op een bepaald moment, dat ik maar olifantjes moest gaan sparen. Dan wist hij wat hij voor mij mee kon nemen, terug van zijn vele reizen. 'Dat is een teken van voorspoed en geluk', zei hij. Mooi toch ? Dus heb ik op mijn wc een hele verzameling olifantjes staan. Van de weersomstuit ben ik toen maar pinguïns gaan sparen, want die vond ik eigenlijk beter bij me passen.

Nu ben ik niet verbaasd dat, toen ik Vader vroeg, om een leuk verhaaltje uit 313 verhalen van de eekhoorn en andere dieren (2001) van Toon Tellegen, ik een leuk verhaaltje over de olifant en de eekhoorn opensloeg.

De olifant komt op bezoek bij de eekhoorn en vraagt of hij aan de lamp mag gaan slingeren. Dat mag hij altijd. Als hij laag over de tafel kwam, riep hij Eekhoorn! en zwaaide. Eekhoorn zwaait altijd terug en hoopt dat de lamp het zou houden. 'Daarna aten zij zoete boomschors en spraken over de oceaan of over dieren die vaak jarig waren en anderen die dat nooit waren', vertelt Toon Tellegen. Dat is mooi... dieren die nooit jarig zijn... dat zijn misschien de dieren die al dood zijn, vertrokken uit de tijd...

'We zijn vrienden, hé, eekhoorn?, vroeg de olifant soms. 'Ja', zei de eekhoorn.
'Speciale vrienden?' 'Speciale vrienden'. Dan zuchtte de olifant diep en keek door het raam naar buiten over de toppen van de bomen waar hij zo vaak en zo hard uit was gevallen.'

Dat is ook mooi: speciale vrienden...wat is dat? De grote olifant, een aards zwaar dier en de snelle, vlugge eekhoorn die in de boom woont, waar de olifant hard uitvalt. Dat verschil zit in hun speciale vriendschap ingebakken, dat blijkt uit hun afscheid:

Dan groeten zij elkaar, en altijd zei de eekhoorn te laat: 'Pas op' en stapte de olifant mis en viel dwars door de takken van de beuk naar beneden en riep hij ' Au' en even later 'Het geeft niet hoor' en 'Dag' en riep de eekhoorn zo hard hij kon 'Dag Olifant! Tot gauw!' 'Ja!' riep de olifant dan tenslotte nog terug.

Een speciale vriendschap waar beide de andere respecteren in hun totale anders-zijn. Nooit verwijt de olifant dat de eekhoorn veel te laat 'Pas op! roept. Maar misschien is het veel meer dat ieder zichzelf accepteert in het zichzelf-zijn. Want de eekhoorn verwijt zichzelf ook niet, dat hij elke keer veel te laat 'Pas op!' roept. Dit is een mooie, milde wijze van omgang met jezelf en anderen.

Een wijze van omgang die misschien alleen tot leven komt, als je ervaart dat het leven broos en breekbaar is, vol tekort. En dat het leven tegelijkertijd zo mooi, intens, warm en saamhorig kan zijn, als je jezelf en de andere volledig ziet in de eigen wijze van er-zijn. Dan val je voor elkaar en word je speciale vrienden.

woensdag 21 januari 2009

Selemat Jalan

Toen Vader nog leefde, dacht ik vaak aan hem, worstelend in zijn ziekenhuisbed. Ik dacht: hij is er nog, maar hij is tegelijkertijd ook afwezig. Bevangen door pijn, ongemak, opgesloten in zijn lichaam. Hij heeft nu geen aandacht voor mij. Ik dacht: alles wie hij was is al onbereikbaar, dat is verleden, dat zit in mijn geest en herinnering, maar hij is daar nu niet mee bezig.

Nu is hij dood en het lijkt alsof hij veel dichterbij is dan ooit. Degene die hij was, met zijn grapjes, zijn olijkheid, een soort speelsheid. Het lijkt alsof hij schuin achter me meekijkt, iets boven me. Vreemd. Het is een ervaring die ik van te voren nooit bedacht heb, dat dit zou kunnen.

Vlak na zijn dood ging ik de gang op om de verpleging het bericht van zijn Dood te vertellen. Ik kwam terug in de ziekenkamer, keek naar hem en dacht: jouw lichaam is dood, maar je geest zit nog in je lichaam, je bent nog niet vertrokken. Dat duurde even. En plotseling had ik het gevoel alsof hij schuin achter, boven mijn schouders meekeek. Ja, nu, ben je vertrokken uit je lichaam, dacht ik.

Ik kijk nu naar een reproductie van een schilderij van Caspar David Friedrich (1774-1840) dat Ochtend in de bergen, heet. Ik ben er speciaal voor terug gegaan in de Hermitage in Amsterdam, alwaar een tentoonstelling aan hem gewijd is. Ik heb lang bij dit doek gezeten, dat 135-170 cm groot is. Een berglandschap vanuit een soort vogelperspectief. Op een klif zitten op de voorgrond twee hele kleine mensjes en verder kijk je over de wijdsheid van de bergen.

Het voelt aan, dat dit de afstand is, hoe Vader nu naar mij en de wereld kijkt. Nog een beetje in detail, maar ook met een onbekende horizon voor zich, met wit licht voor hem. Op zijn rouwkaart hebben we gezet: Selemat Jalan, goede reis...

Ik weet het niet waar Vader is en hoe hij ergens aanwezig is... Er zijn geen woorden voor dit gevoel: dat hij dichtbij is, en tegelijkertijd ook heel ergens anders. Het is een zacht, troostend gevoel. Dat dit zo goed is.

dinsdag 20 januari 2009

Poco de Deo

Ik vond het al een dilemma: ik wilde graag kijken hoe Barack Obama beëdigd werd, live, wereldwijd, ik ben wel gevoelig voor dit soort evenementen, maar het was de tijd van bidden in het klooster. Gelukkig zei broeder W. : 'Ik ga niet naar het koorgebed hoor, ik wil Obama zien, ik ben fan van hem.' Dus werden de Vespers vandaag afgeschaft en keken we met zijn allen. In de eerste beelden zag je Obama ernstig in de gangen staan. 'Hij is nu al ontroerd', zei broeder J. Toch een wellicht historische dag, deze dag. Vooral als zal blijken dat Obama zijn charisma kan behouden en wars van cynisme zal blijven.

In de kloostertuin bloeide het eerste sneeuwklokje. Het leven gaat door. Pril, nog net niet helemaal ontluikt, tere witte blaadjes onder het beeld van Antonius van Padua. Dezelfde heilige als in de kerk waar de kist van Vader bij de uitgang stond, de familie erom heen, met zijn hoofdeinde richting de Mariakapel, alwaar alle gasten de kerk verlieten.

Mariakasih: dat is de naam die hij zelf ooit verzonnen heeft en 'kasih' betekent Liefde... Mijn Vader had iets met Maria. Al zijn kinderen kregen dit als doopnaam mee en ik ben er nu trots op dat ik deze naam gebruik, in dit weblog.

Een rare dag. Vader leek mee te lopen naar het klooster en ik zei tegen hem: 'Kijk, daar voel ik me ook thuis, hoe lang het nog zo zal zijn dat ik daar een kamer heb, dat weet ik niet, maar weet dat dit toch ook mijn thuis is.' En ik zei iets van: 'Ik weet dat je ook altijd tijdens je leven aan de kerkvader Augustinus dacht en aan zijn uitspraak: 'Onrustig is mijn hart, totdat het rust in U...' Ga nu maar, naar God toe, die ontvangt je met open armen. Wij, hier op aarde, wij redden het wel, het is goed, zo. Je was die je was met al je beperkingen, zoals dat hoort in een mensenleven...'

Vreemd, hoe dat kan gaan in je geest... Ik stond bij het pesthuisje in de kloostertuin met daarin een afbeelding van het kruis van San Damiano. De icoon op Vaders rouwkaart, het kruis waar Franciscus hoorde: 'Herstel mijn huis', waarna hij zijn leven radicaal omgooide. Ik kreeg tranen in mijn ogen en dacht aan de uitspraak van Vader die ook op de rouwkaart staat; 'laat ons een poco de deo (een beetje van God) zijn...'

Vader is nu een 'beetje van God'... Barack Obama straalt ook zoiets uit. En ik neem Vaders motto mee, mijn toekomst in.

maandag 19 januari 2009

Boterham met kaas

Op de begrafenis van Vader kozen we 's ochtends voor krentenbollen, ongesmeerd, zodat die in de geest van Vader fijn meegenomen konden worden van het rouwcentrum naar de kerk en vervolgens naar de begraafplaats. Wie het hele progamma meemaakte was immers van 11 u tot 16 u onder de pannen, precies tijdens lunchtijd. Krentenbollen: oerNederlands. In Nieuw Zeeland spint een Hollandse bakker daar goud van: mensen komen van heinde en ver om krentenbollen te scoren.

Op het einde kregen mensen 'Indonesische hapjes': Bapau, Risolles, Lemper: kleefrijstrolletjes met kippenvlees. Ook in de geest van Vader: we waren een beetje een Indonesische familie die dag, omdat Vader zich in hart en nieren Indonesiër voelde. Ik zelve had een witte blouse aan met een rode zijden sjaal: de kleuren van de vlag van Indonesië. Zo wilde ik hem wel de laatste eer bewijzen en ten grave dragen.

Tijdens de binnenkomstprocessie zongen we van Huub Oosterhuis: uit vuur en ijzer, zuur en zout, zo wijds als licht en eeuwenoud, uit alles wordt een mens gebouwd en steeds opnieuw geboren. De smaak van zuur. En zout. En zoet... Smaken die zich allemaal afwisselen in de Chineesindonesische keuken. Zo sloten we de dag af met familie die van buiten de stad kwam: een Chineesindonesisch buffet.

Bij de warme Indonesische hapjes, die van een catering moesten worden besteld, in de rouwkamer van de begraafplaats kon je niks opwarmen, waren er ook witte broodjes met kaas. Kaas: een oerhollands produkt en die hoorden wat mij betreft naast die Indonesische hapjes. Dat ben ik: zoals de spekkoek die ook geserveerd werd: een laagje bruin en een laagje lichtgeel, na elkaar, laagje op laagje...

Nu surfde ik naar de website van Tjalf Sparnaay, die op veel groter formaat dan de werkelijkheid, eten schildert. Zijn doek Boterham met kaas verschijnt. 90 bij 70 centimeter groot. De tranen schieten me bijna in de ogen. Die geel geschaafde kaas op een verse donkerbruine boterham. Op mijn zestiende deed ik kond van een nieuwe uitvinding: de kaasschaaf. Mijn klasgenoten bulderden van de lach: dat voorwerp kenden ze hun leven lang al. Een teken van de Hollandse zuinigheid, volgens mijn ouders.

Die boterham met kaas: daar krijg ik altijd zin in, na een maand rijst, kruidig eten, geuren van het Oosten. Kaas, geschaafd, in plakken, subtiele tinten geel op een bijna plat vlak. Die boterham: je kunt het verse brood bijna ruiken, de geur van een bakker in een kleine straat met stenen huizen en klinkers, zo'n heel oerHollandse straat.

Die boterham met kaas: dat heeft iets van de grond waarop ik leef. Ik zou héél klein willen worden, als een mier en willen lopen langs het bruin en het geel van dit landschap: hier ben ik ontstaan, dit landschap is mijn geboortegrond, dat ben ik.

Poen en Spiritualiteit

Dit weekend heb ik voor het eerst wat opgesnoven van het Dachuus in het Domincanenklooster te Huissen, dat tegenwoordig geloof ik 'Dominicaans activiteitencentrum' heet. Daar was een gratis Inspiratiedag voor de veertig dagentijd, die er in christelijke kringen weer aan staat te komen: de 40 dagen voordat het Pasen is, waar geloofd wordt dat Jezus verrezen is.

Let wel: het was gratis. Want de cursussen die er gegeven worden, in dit 'centrum voor bezinning, bezieling en beweging', zoals ze zichzelf afficheren, zijn niet heel goedkoop. Mij stuit dat ergens tegen de borst. Inspiratie en Bezieling krijg je toch zelf ook zomaar? Dat wordt je ingefluisterd, er ritselen en fluisteren stemmen in de wind, als je je oor te luisteren legt.

Ik wil er niet aan dat deze dingen, zulk soort cursussen, veel geld kosten. Daarmee zet ik me wellicht ook buitenspel in de Toekomst van het Klooster, alwaar ik een kamer heb. Toekomst lijkt alleen mogelijk met Inkomsten. Geld moet gaan stromen, maar ik geloof alleen maar in het stromen van de Geest...

Onderweg, aldaar, in Huissen liep ik tegen de cd aan Ruimte waar het licht kan komen, een mis gecomponeerd door Henny Vrienten, de man van Doe Maar, filmmuziek, de musical Ciske de Rat. Liedjesschrijver, die zelf niet gelovig is, maar zich in een interview in Trouw liet ontvallen weleens een hoogmis te willen componeren. Samen met het Janskoor en EUG, de oecumenische studentengemeente Utrecht, is zo een Mis ontstaan.

De rode draad daarin is Licht en Loven. 'Waar geloofd wordt, wordt het licht!', zo staat er in het begeleidend tekstboekje. Ik zie nu pas de dubbelzinnigheid rondom het woord: Geloofd. Hoe studentikoos!

De muziek is helder en transparant. Mooi. Eenvoudig en ademend. Cursussen en workshops kunnen toch niet op, tegen regelmatig naar zo'n soort cd luisteren? De muziek leeft pas doordat je zelf ontvankelijk durft te zijn voor zulk soort woorden:


Ruimte
waar het licht kan komen
wind kan waaien, adem stromen,
ruimte die doet leven.

Stilte
waar je God kunt horen
open hart en open oren
stilte om te zijn.

Licht
waarin we samen staan
Geest van God, raak Gij ons aan
dat wij opengaan.

Ontvankelijkheid, openheid, dat kun je toch niet leren in een cursus? Of wel?

W W W

Het is hartverwarmend. Hoe de tamtam over de wereld ging van Vaders dood. Iemand in Helmond belt naar Singapore, die bellen weer naar Amerika en anderen bellen weer naar Indonesia en zo een paar keer over en weer. E-mail te zien, meteen verstuurd, met foto's van Vader bij familie daar: 'Remembering Uncle Frans'.

Losser, op blote voeten, zich laten masseren: hij was een grensganger en ook daar thuis. Anders, dan zoals wij hem kenden. Email waarin staat hoezeer hij een inspirerend figuur was, een voorbeeld, een tweede vader: 'Er is niet één familie die rouwt, maar hier huilt ook een familie."

Warm, zachtaardig, vriendelijk, altijd klaar voor wijze raad, vol goede ideeën, zo komt hij tevoorschijn in woorden van over de wereld. Het lijkt alsof zijn kinderen last hadden van de Oosterse man die hij was en hij ons te Westers vond, terwijl familie daar genoot van zijn Westers ideeën en hem op Oosterse wijze welkom heetten, elk jaar opnieuw. Ze reisden naar hem toe, als hij weer in het land was.

Woorden van over de Wereld: een World Wide Web is er door Vader gesponnen en is nu zichtbaar geworden. Dat zie je niet zomaar, als je je slechts in één hoek van het weefsel bevindt. Hij noemde zijn kinderen weleens ondankbaar en te westers. Ik begrijp nu beter wat hij bedoelde. Wij, westerse kinderen sloegen zijn raad juist vaak in de wind. Wilden zelf ontdekken waar we voor stonden, waren het niet zomaar eens met hem...

Tja. Het hoort erbij. Bij samen-leven: het niet bij voorbaat eens zijn, zoeken naar bruggen en verbindingen waarop je wel samen kunt lopen, loslaten waar dat niet mogelijk blijkt... Samen op zoek naar Waarachtigheid, naar echt en authenthiek leven.

W W W : we spinnen met zijn allen Weefsels, Webben, Werelden, voortdurend, altijd en overal. De Werkelijkheid ís niet, die wordt elke keer gezocht, gevonden, veroverd. De werkelijkheid is in proces: de Ware Wereld Wordt.

donderdag 15 januari 2009

Lege plek

Ineens dook het knipsel weer op: die krantencolumn van Wim Boevink, die hij onder de titel 'Klein Verslag' in Trouw schrijft. Kleine observaties, die me vaak aanspreken. Deze had ik ooit eens uitgeknipt en heette: 'Draadjesvlees'. De column gaat over de levensgrote schilderijen van Tjalf Sparnaay die hij Megarealisme noemt. Een doek van 1.80m bij 1.20m met daarop monumentaal wat rullige, kruimige lichtgele aardappelen, jus en draadjesvlees dat mals uiteenvalt van het uren sudderen.

Wim Boevink mijmert wat over de aantrekkingkracht ervan. Dat hij dat doek zó wel had willen kopen. Dat hem dat vaker gebeurt bij realistisch figuratief werk: alsof je het fruit en de groenten zomaar van het doek kunt halen, alsof het een ziel krijgt... 'Hebben de dingen een ziel? zo vraagt hij zich af.

Ik weet het niet. Bezieling is iets wat je in dingen kan leggen. In de film Cast Away, waar Tom Hanks op een onbewoond eiland aanspoelt, tekent deze een gezichtje op een oude voetbal. Hij praat ermee, het wordt zijn vriendje. Als hij dan eindelijk een wijze verzint, om op volle zee te komen, richting vaste land, dan doet hij een levensgevaarlijke reddingpoging om zijn vriendje, de oude voetbal te redden.

Ik dacht hieraan omdat ik zoveel dagen bij het levenloze lichaam van Vader heb doorgebracht. je weet dat zijn ziel al gegaan is, maar toch: hij leek zo dichtbij. Alsof ik hem nu veel beter zag dan in alle tijden dat hij ziek was en hij lichamelijk steeds meer versleet. Zijn gezicht werd mij zo dierbaar. En zijn handen. Hij was er niet meer en toch nog tastbaar aanwezig. Meer en helderder, dan bij leven.

Het moment dat de deksel op de kist ging, ervoer ik als een écht loslaten. Nooit meer zijn huid kunnen voelen, ook al was hij deze dagen koud. Mijn ogen laten gaan over zijn matereële vorm. Zijn unieke vorm, de materie waarin hij geleefd heeft... Alles wie hij was, heeft zich afgespeeld in dát lichaam. Zijn dode lichaam leek daardoor toch bezield. Alsof de sporen van zijn leven langs me heen trokken en hem levend maakten in mijn geest: dit is de mens waaruit ik ben onstaan.

Een foto van zijn gezin ging mee. Foto's van de gezinnen die daaruit weer ontstonden. Zijn geestkracht was de laatste jaren afgenomen. Maar alles wie hij is geweest, dat huisde nog in dat lichaam. Die plek van oorsprong, mijn oorsprong, is nu een lege plek op deze aarde.

zondag 11 januari 2009

Grensganger

Het zijn vreemde dagen. Emoties schieten op en neer. Het ene moment sta je huilend rondom de baar van Vader in zijn nette pak en het volgende moment schiet je in de lach omdat er in zijn zakken nog allemaal oude servetjes zaten. Een gewoonte die ik van heb overgenomen: papieren zakdoeken, tissues, servetten meenemen als je het ergens ziet liggen, 'voor het geval dat'... je in het bos plotseling naar de WC moet, bijvoorbeeld.

Op de rouwkaart van Vader staat voorop een afbeelding van een schilderij van Marc Rothko(1903-1970) , dat White Center (1957) heet. En het staat achter op zijn gedachtenisprentje en ook nog in het boekje van de afscheidviering dat Broer op dit uur in zijn kantoor nog aan het vormgeven is, lettend op elke punt en komma. En Zus belt om half een 's nachts op, dat een zin wat krom loopt en of het toch nog anders kan. Vijf perfectionisten bij elkaar, allemaal met een eigen kundigheid, allen met het verlangen het zo mooi mogelijk te maken en Vader recht te doen.

Dit zijn wij: zijn vijf kinderen, onstaan uit Vader en Moeder, die mee naar de drukker van de rouwkaart, in haar uppie ook nog twee veranderingen wist door te voeren. Ongelofelijk. Rothko dus, een afbeelding die veel over Vader zegt. De eerste lezing gaat daarover. Ik typ hem hier, in mijn blog. Als herinnering. Ik spreek het uit, dinsdag 13 januari, in de kerk, tussen 13.30 en 14.00 uur.

Grensganger
Op het schilderij van Rothko in rood en wit, de kleuren van de vlag van Indonesia, is er een witte streep omgeven door meerdere tinten rood. Je kunt de grens niet precies trekken waar het ene rood in het andere overgaat en ook het wit is niet scherp omlijnt. Rothko liet zich inspireren door landschappen en alles wat je daar in kunt ervaren.

Er zijn grenzen die je kunt trekken en er zijn grenzen waar het ene in het andere overloopt. Waar de hemel de aarde bevrucht en de aarde zijn vruchten weer terug geeft aan de hemel. Waar je je verbonden en geborgen weet bij familie en dierbaren en het dierbare ver weg kan zijn in horizonnen die telkens wijken.

Grenzen en grensganger zijn... we bewegen ons daarin en leven zo vaak in grensgebieden. In grensgebieden kun je je ontheemd voelen, maar ook heel erg thuis. En als je thuiskomt, dan overstijgt de horizon het aardse en gaat het over in de hemel.

Vader voelt soms vreemd nabij. Alsof hij ergens tussen de hemel en de aarde is. Ik praat af en toe met hem: je hebt naar beste weten geleefd, het is goed, zo.

Schoenen

Nog geen maand geleden had ik nieuwe schoenen gekocht. Ouderwetse, zeer degelijke klassieke herenschoenen, zwart met gaatjes, van Engelse makelij. Ik heb lang gezocht naar zulk soort schoenen. Van die schoenen waarvan je hoopt dat je er de rest van je leven op lopen kan. Dat ze zich helemaal naar je voeten zullen vormen en ze aan voelen als een thuis.

In de klerenkast van Vader, op zoek naar het pak en schoenen die hij aan zal hebben in de kist, vonden we een hele zak schoenen. Een paar stelt ons voor raadsels: er stond met ballpoint door de schoenenmaker het adres van mijn toenmalig ouderlijk huis, maar de schoenen zijn veel te groot voor Moeder, die ze nog even paste, maar ook veel te klein voor de schoenmaat van mijn vader. Van wie zijn ze? Misschien van Opa, denk ik nu, die tegenover ons woonde. We kunnen het Vader niet meer vragen.

Er was een ander paar zwarte schoenen, die mij precies paste. Sindsdien loop ik daar op, gedurende de vele dingen die we nu ondernemen. Naar de bloemist voor de bloemstukken op zijn kist, met takken grillig hout, aan elkaar gebonden, een kokosnoot, takken met net ontluikend groen wilgenblad. In het stuk van de kinderen 5 grote roze-witte rozen, als Cameliabloemen, symbool voor het aantal kinderen, in dat van mijn moeder 57 helder rode rozen, voor het aantal jaren dat zij samen doorbrachten.

Ik sta met zijn schoenen aan bij zijn kist. Het lijkt alsof hij vredig slaapt, eindelijk vrij, verlost van alle pijn en ongemak. Ik zie nu veel meer trekken van mezelf in zijn gezicht. Ik realiseer me dat ik daar nu nog naar kan kijken en hij over twee dagen alleen nog maar zal bestaan op foto's en filmpjes. Nu is hij nog materie, tastbaar, driedimensionaal, straks niet meer.

Ik heb nu twee paar schoenen en kan daar zeker mijn leven mee toe. Het ene heb ik zelf gezocht en gekocht en het andere zomaar gekregen: de schoenen van Vader. Ik loop nu in zijn schoenen .

woensdag 7 januari 2009

Dag papa


Vader is overleden. Woensdagavond 7 januari om 22.00 uur. Hij is vredig heengegaan met bijna alle kinderen om hem heen. Nichtjes zongen 's middags nog een liedje dat ik ze op de gang geleerd had:
Vrede en alle goeds,
vrede wens ik jou,
vrede voor altijd...

Het is de Franciscaanse vredeswens, de wijze waarop Franciscus zelf iedereen begroette en hoe hij ook afscheid van iedereen nam. We hebben rozenhoedjes gebeden en bij de laatste meende ik werkelijk te zien dat er iets naar hem toe kwam, hij het zag en hij zich na een lange dag van wakker willen blijven over kon geven.

Vreemd, hij voelt nu aan als dichtbij terwijl ik diep in de nacht op de computer in zijn huis typ. Alsof hij zegt: het is goed zo. Ik voel me vrij. Zorg goed voor mama, wees goed voor elkaar. Het lijkt zelfs of hij zegt: 'Nu pas zie ik hoeveel zij voor mij gedaan heeft, mijn liefste...'

Dag papa, we waren het soms oneens, je kon eigenzinnig en zeer stellig menen hoe iets was en moest zijn. Wat ik van jou geleerd heb is om mij een wereldburger te voelen, horizonnen te verkennen. Dag papa...

dinsdag 6 januari 2009

Taaldaad

Het leven bestaat voortdurend uit kleine keuzes. Zo had ik vanochtend met de fiets naar de bushalte kunnen rijden, het pad met zout behandeld, nattig bruin en modderig. Dan was ik er eerder geweest, dan als ik ging wandelen. Maar ik besloot te wandelen langs het fietspad. De sneeuw knisperde onder mijn zolen, het gras kraakte en het was alsof ik op wolken liep door een lichtblauw-wit hemeloppervlak. Een leuke ervaring door de juiste keuze.

Zo kun je ook kiezen welke woorden je tot je toe laat, op een wijze dat ze als een handeling voor je gaan werken. In de taalfilosofie noemt men dat de 'taaldaad'. De gedachte daarachter is, dat alle taal, al het spreken in feite een vorm van handelen is. Als je dit doordenkt, kom je tot vergaande consequenties. Bijvoorbeeld bij het spreken over God: dan zeg je niet iets over God, maar voltrek je door te spreken een handeling, die uiteindelijk gaat over jezelf.

Dit klinkt wellicht wat ingewikkeld. Een voorbeeld, waardoor ik hier weer aan ging denken. Er is een mooi lied uit Iona, een kloostergemeenschap op een eiland nabij de Schotse westkust.

Neem mij aan zoals ik ben,
zuiver uit wie ik zal zijn,
druk uw zegel op mijn ziel
en leef in mij.

Als je dit alleen maar zou uitspreken richting God, dan hoeft dat voor jezelf geen enkele consequentie te hebben. Kom, denk je dan, God, de God waarin ik geloof die doet dat wel eventjes voor me. Het uitspreken ervan krijgt dan iets gebiedends, iets dat je zou kunnen afsmeken en afdwingen.

Maar wanneer je het uitspreekt met de gedachte dat je daar zelf ook een daad mee verricht, dan worden de woorden als instrumenten van een lied dat je zelf zingt. Of als gereedschap waarmee je zelf een beeld hakt. Kijk maar eens wat er gebeurd, als je de woorden zou spreken naar een ander mens. Dan kun je voelen, hoeveel dat ook van jezelf vraagt: kwetsbaar durven zijn, zacht als was, aarde waarin een ander kan gaan leven...

Je kunt daarvoor kiezen: om deze woorden telkens weer uit te spreken, totdat je er zelf enthousiast van raakt, totdat ze gaan stromen in je en er zo vanzelf iets wordt gezuiverd in je. Die keuze hoeft niet wel overdacht of overwogen te zijn. Praat gewoon maar, spreek de woorden uit, prevel ze, telkens weer, totdat er iets aan je gebeurt.

maandag 5 januari 2009

Winterse dag

Vandaag stond ik even alleen op een bergje, in de warme stralen van de zon, midden in de bossen in een Bob Ross-landschap. Besneeuwde dennenbomen rondom, een blauwe lucht met roze flarden en ganzen die in V-formatie overtrokken. De sneeuw knipperde en kraakte en gaf allemaal kleine diamantjes en kristalletjes. Er vloog hoog boven de takken een buizerd op, wat een spanwijdte!

Ik dacht aan het liedje 'Boven op de berg' van Bram Vermeulen.
't was boven op de berg dat ik begreep
en besloot het nooit meer te vergeten
't was boven op de berg dat ik begreep
wat ik al zo lang had moeten weten

Geen stem, geen vuur vanuit een struik
gewoon de vage bergen in de mist
't was boven op de berg dat ik begreep
dat ik dit al langer wist.

geen donderslag bij heldere hemel
ook niet de bleke sikkel van de maan
t was boven op de berg dat ik begreep
ik kan ook zonder angst bestaan.

Was het de wind die mij vertelde
je bent nooit alleen op deze aarde
't was boven op de berg dat ik begreep
wat ik al lang bewaarde.

Was het de warmte van de zon
de geur van steen door mij herkend
't was boven op de berg dat ik begreep
je bent nooit alleen als je met je zelf samen bent.

De tekst verwijst naar de stem van God die tot Mozes spreekt in een brandende doornstruik die niet verteerd (Exodus 3:4-17) en God zegt over zichzelf: 'Ik ben, die Ik zal zijn.' Bram Vermeulen zegt dat het géén stem was in een struik... Maar toch: de hele ervaring heeft alle kenmerken van dat wat vroeger een Godsopenbaring werd genoemd.

Ook Mozes begreep door zijn ervaring op de berg Horeb zijn bestemming: dat hij het volk zou leiden uit de ballingschap naar het beloofde land. Hij wist dat hij niet bang hoefde te zijn: God beschermde hem, en hij wist dat hij nooit alleen meer zou zijn.

De laatste regel van het lied is heel intrigerend. Het lijkt iets wat je meteen kunt begrijpen, maar wat zég je nou precies met 'samen met je zelf zijn?' Dat Zelf, wat is dat? Wie is dat? Is het 't geheel aan eigenschappen, al je onhebbelijkheden, al je talenten, je temparament en karakter? Nee, dat kan het niet zijn. Als dit alles was, dan zou je voortdurend aan een soort zelfbevrediging doen.

Het Zelf van je zelf, lijkt dezelfde als die van ieder ander. Dat Zelf noemen sommigen je Hogere Zelf en anderen noemen het: God... Er is Iets dat alle mensen met elkaar verbindt, waardoor je je zelf kunt herkennen in anderen.

Als je dicht bij dat Zelf bent, dan voel je dat dit wat met geluk te maken heeft, met je eigenlijke bestemming vinden. Dat Zelf stijgt als het ware boven je kleine Ikje uit. Dit alles dacht ik op deze winterse dag, boven op een berg en ik wist: dit is een mooie dag. En ik ben gelukkig.

zondag 4 januari 2009

Warmte en kou

Nederland is deze dagen verdeeld in twee zones. In Amsterdam is het wat grauw en regenachtig, in Utrecht schijn je de Dom niet te kunnen zien door dikke mist en in Nijmegen is alles berijpt en heerst er ijspret en schaatskoorts. Zo was het vroeger natuurlijk ook al. Boven de rivieren heerste vaker donkerte en ziedaar, het Calvinisme groeide welig en onder de rivieren scheen vaker de zon, voedingsstof voor het vrolijker Roomse leven.

Trek het plaatje maar door naar heel Europa: in de noordelijke gedeelten ontstonden allerlei mengvormen van het Protestantisme, het Zuiden is onverbeterlijk katholiek gebleven. De zon lijkt mij een belangrijke vormgever : The sun is a mighty good fellow, shining just for you and me... zingt Donovan met zijn lieve bloemenstem. Daar krijg je vriendelijker woorden over God van. Franciscus van Assisi zong zijn Zonnelied: Geprezen ben jij, Heer Zon, die de dag en de nacht verlicht...

In A Celtic Miscellany uitgegeven door de Penquin classics, staat ook een mooi Schots-Keltisch volksgebed: Greeting to you, sun of the seasons, as you travel the skys on high, with your strong steps on the wings of the heights; you are the happy mother of the stars. You sink down in the perilious ocean without harm and without hurt, you rise up on the quiet wave like a young queen in flower.

Opvallend vind ik, de vrouwelijke, zachte en vriendelijke en toch krachtige beeldspraak. Franciscus en zijn eerste broeders hebben gereisd tot in het land van de Kelten en zijn ook door hen beinvloed, zo weet men inmiddels.

De Franciscaanse spiritualiteit die als licht en vreugdevol en als natuurminnend bekend staat, heeft vanaf de twaalfde eeuw weer zijn sporen in het Katholicisme getrokken. Veel franciscaanse mensen in Nederland nu, zijn van huis uit weer protestant: alsof men de zon weer in het leven wil trekken.

De werking van die weldadige zon, voel je des te meer wanneer de kou ijzig en vreeswekkend is. Een Ierse auteur uit de elfde eeuw in hetzelfde boek zegt: Woe to the company of little birds for the keen wind and the cold ice! The blackbird with its dusty back doesnot find a bank it would like, shelter for its side in the Woods of Cuan.

Snug is our cauldron on its hook, restless the blackbird on Leither Cro; snow has crushed the wood here, it is difficult to climb up Benn Bo.

Ik zie dan beelden voor me van de moeizame tocht van Frodo en Sam, onderweg naar Mordor, in The Lord of the Rings. Achtervolgd door de ijswekkende Zwarte Rijders. Tolkien was katholiek en ook hij gebruikt in zijn beelden over de strijd van het goede en het kwade, de contrasten tussen warmte en kou. Het vriendelijke, groene en zonnige landschap van de Gouw waar de hobbits vandaan komen en de onherbergzaamheid van alles wat daarbuiten is.

Franciscus van Assisi dacht zo wellicht met heimwee aan het zonnige Italie en de luchtigheid en het gemak waar vogeltjes daar rond vliegen. Mischien onstaan zo de verhalen dat hij met de vogeltjes kon praten en een duifje op zijn schouder en in zijn handen rustte.

Dezelfde Ierse anonieme auteur uit de elfde eeuw spreekt tot slot zijn toehoorders streng toe: It is foolish for you -take heed of it- to rise from quilt or feather bed; there is much ice on every ford; that is why I say 'Cold'! Die directe toon vind ik wel leuk. Alsof de auteur ook iets zegt van: het is je eigen verantwoordelijkheid om je met warmte te omgeven of in de kou te blijven staan.

zaterdag 3 januari 2009

Heilig vuur

Het Nieuwe Jaar gaat alweer zijn derde dag in, maar het zijn van die dagen dat de naam van de dag en hoe laat het is, even niet telt. Vakantie: vacare uit het Latijn; leeg maken. Gisteren ben ik naar de tentoonstelling in Amsterdam geweest, die Heilig vuur heet, Religie en spiritualiteit in de moderne kunst.

Het stedelijk museum die nog steeds aan het verbouwen is, is tijdelijk inpandig in de Nieuwe Kerk, met deze tentoonstelling. Dat is heel letterlijk genomen, want in de kerk zijn negen zalen gebouwd, als ware je in een museum, de kerk dient slechts als omhulsel. Toch jammer, gezien het thema van de tentoonstelling.

Het was toch mooi geweest als het kerkgebouw zelf ook een rol mee had kunnen spelen,zoals dat wel gebeurd is bij de tentoonstelling Wereld Natuur Kunst, die broerlief Yusuf Kho heeft ingericht in 2005 voor Staatsbosbeheer in samenwerking met de Nieuwe Kerk. Hij bouwde een magische ring die aan Stonehenge deed denken of aan een mandala, waar alle kunst wonderwel tot zijn recht kwam in de eigenheid en verbondenheid met andere religieuze tradities.

De tentoonstelling Heilig Vuur mist iets... eigenlijk mist het het Heilig Vuur zelve...In het bijgeleverde rode boekje (doet mij kwa vorm denken aan de rode en groene boekjes van het communisme en de milieu-activisten van weleer), wordt braafjes in een verklarende woordenlijst achterin, de verschillende religieuze stromingen uitgelegd. Maar ja, die weet-feitjes over het onstaan van een godsdienst zeggen natuurlijk niks over het Heilig vuur dat ze allen begeesterd en in vlam zet.

Er had een verhaal vertelt kunnen worden over het Heilige vuur en misschien had ik die dan laten beginnen met de ontroerende video van Bill Viola (1951); The greeting uit 1995. In een van de donkere kappellen in de kooromgang van de kerk, is meer dan levensgroot in slow motion de begroeting te zien van drie vrouwen. 45 seconden zijn uitgerekt tot 10 minuten. Elk handgebaar, de glans van vreugde en verwachting, de tederheid die als een dans door de drie vrouwen heenbeweegt; het heilig vuur brandt.

Een andere video die me bijblijft, ook al in de kooromgang te zien en niet in de negen museumzalen, is van Erzsebet Baerveldt (1968), Pieta (1992), geheten. Maria die in haar armen en op haar schoot haar dode zoon draagt is door de schone kunsten vaak verbeeldt. Baerveldt staat in een desolaat binnenplaatsje en probeert een levensgrote mens van klei tot leven te wekken. De benen breken af, de armen... de vergankelijkheid van de mens en het erbarmen waarmee ze het omgeeft: opnieuw Heilig Vuur.

Vervolgens had ik de bezoekers misschien geleidt naar de twee werken van Barnett Newman (1905-1970), The Gate en Right Here uit 1954. De abstractie en de leegte, die de poort vormt naar het Onnoembare en Goddelijke en de plek die je in het hier-en-nu inneemt waarbinnen het gebeurd, in jou en aan jou: Er worden deuren en vensters ontsloten naar alle kieren, gaten, hoeken, verborgen plekken van de kleurrijke werkelijkheid waarin we leven.

Ach... en zo had een persoonlijk verteld verhaal met passie en heilig vuur, iets kunnen laten oplichten van dat onkenbare en onnoembare Geheim dat elk mens bezielt... Het gouden hert (1923) van Ossip Zadkine (1890-1967) staat rustig, aandachtig en alert in de kooromgang. Fier , stevig en gratieus tegelijk. Oren gespitst, ogen speurend, een lijf gebouwd om te kunnen draven de donkere bossen in. En om, zoals in Psalm 42, uiteindelijk te drinken aan stromen van levend water.