Nichtje Lisa zou zó mee kunnen doen bij Kinderen voor Kinderen. Ze zingt loepzuiver, goed articulerend en met de K - voor K-dictie en gevoel: soms nét iets te, maar ja, het moet overkomen bij een groot publiek. Nu was het publiek alleen maar Zusje en Ikke, op weg naar het Openluchtmuseum in Arnhem. Ze zou haar wandelschoenen inwijden, maar de skelter, met de hand in beweging te zetten, de speeltuin en het doolhof hadden meer aantrekkingkracht dan de-paden-op, de-lanen-in.
Dat Openluchtmuseum werd in mijn kindertijd vooral een baalterrein, omdat alle vrienden en familie uit Indonesië op een uitstapje aldaar gefêteerd werd en die oude huizen met troep erin mij niet meer konden bekoren. Nu wel weer. Vooral het huisje uit de jaren zestig brengt je met al het oranje, de macramé, de rieten stoelen, de bandrecorder weer terug in je eigen verleden.
Door de ogen van Lisa is het hele terrein nog iets van honderd avonturen en zo heet het liedje ook, wat mijn nieuwe hit is. Heel lang was dat: Tingelingeling, tingelingeling wat hoor ik dáár? Ja dat is Mirjam, Mirjam, met de tamboerijn, ja, dat is fijn. Vader was dol op het liedje: Ridder Mathijs en ridder Koen, gingen naar de koning, ze hadden niks te doen... Maar goed: dit is de tijd van de honderd avonturen, nog zestien nachtjes slapen en ze wordt acht.
Het liedje heeft een vrolijk, maar ook wat verlangend melodietje en dat zit ook geweldig goed in de tekst verweven: Er staat een kist vol avonturen bij ons boven/ Ik kreeg 'm van mijn vader, die is er niet zo vaak/ Hij zegt dat hij piraat is en ik wil 'm graag geloven/ maar dan wel een goeie, zonder ooglap, zonder haak/ En af en toe, als ik mijn vader mis/ dan kruip ik in de kist, ik weet precies wat alles is...
Uit die kist komt dan de hele wereld: een olifant uit India, een tijger uit Timboektoe, een vlo uit Mexico, de paraplu van Charlie Chaplin, het paard van Lucky Luck, wolven uit de bossen, Piramides uit Egypte, de pet van Donald Duck... en een foto van m'n vader z'n gezicht... en na honderd avonturen gaat de kist weer dicht.
Zo sneu ergens. En tegelijk zo waar. Hoe gemis en verlangen altijd weer door de kracht van de verbeelding verslagen worden.