dinsdag 27 juli 2010

Weg

Ik heb niet zoveel plannen dit jaar, voor het besteden van die tijd die vakantie heet, de tijd zonder werk, verplichting, niks hoeft alles mag. Graag nog wat in mijn tent en als ik die dan openrits in den ochtend, een ander uitzicht ontwaren dan je eigen achtertuin. Al ben ik dol op mijn tuintje. De zon af en toe in een blauwe hemel. Maar er was deze weken overvloedig veel zon.

Wááarheen, leidt de we-e-e-g?... Een beetje van alles wat zou leuk zijn, niet te veel bedenken, zomaar wat, maakt niet uit wat. Dus ik neem nu mee: 2 boeken van Murikami, een gids van het Sauerland en een boekje over Venetie. 2 zakken drop en worstjes die je kunt snijden waar Nichtje L. uitgebreid van gesnoept heeft bij de kraam tijdens de Zomerfeesten, zozeer dat ik me genoodzaakt voelde om er 5 van te kopen.

Verder mijn goeie humeur en die tent natuurlijk plus alle benodigdheden. Ik ga genieten van alle verschillende landschappen die door het raampje van de auto voorbij zullen glijden. Mijn blog staat weer bijna 3 weken stil, tenzij er een internetverbinding op mijn weg verschijnt, want dan kan ik dat natuurlijk niet laten. Weg ben ik weg, op de weg en in de wei, wu-wei.

Bereikbaarheid

Het is voor bijna niemand, vrees ik, nog voor te stellen: maar voor mij is een mobieltje zoiets als een hete aardappel die je plotsklaps in je hand geschoven krijgt. Mijn enige substantiële ervaring met een mobiel dateert van vorig jaar, toen een vriendin graag wilde dat ik bereikbaar was, voor wat ruggespraak omtrent een penibele situatie op haar werk.

Dus al fietsend in de duinen ven Terschelling werd ik door haar gebeld, de fiets in de berm gegooid en lang getelefoneerd met de zeemeeuwen die boven mij vlogen en het ruizen van de branding op de achtergrond. Een fijn geluid, maar niet zo fijn was, dat ik de rest van de dagen elke nacht wakker werd in de stilte van mijn tent bij het bos, van het piepen van het mobieltje. Zelfs toen ik het gewikkeld had in kleding en wat dies meer zij, bleef ik het horen.

Het bleek het signaal van een bijna lege accu te zijn. Maar een accu vullen op een natuurcamping zonder electriciteit en een eiland vol andere mobielgebruikers die ook allemaal overal hun accu wilden bijladen, ik voelde me bijna slaaf van een hongerende, smekende mobiel die mij verder niet meer van nut zou zijn. Bah, mobieltjes, ik word er niet gelukkig van: onruststokers, dat zijn het.

Maar ja, nu is het toch weer even noodzakelijk om er eentje bij de hand te hebben, wegens bereikbaar in noodgevallen, dus ik heb hetzelfde mobieltje weer naar de hele vriendelijke Turkse eigenaar van het rommelwinkeltje in de buurt gebracht. De in mijn ogen dode mobiel begon plotseling weer licht te geven en stemmen voort te brengen: ik blijf het ongelofelijk vinden dat zo'n apparaatje in je tas ineens de wereld binnen gehoorbereik brengt.

Bereikbaarheid, wat is dat? Ik ga er zelf prat op, dat een afspraak die je met mij maakt, op die hoek, in dat café, in het halletje van...etc. altijd wordt nagekomen. Gewoon: een mens, een mens, een woord een woord, een belofte is een belofte. Verspil geen loze woorden, want dat ontkracht de betekenis ervan. Als ik dan niet kom opdagen, reken maar dat er dan écht Iets is gebeurd. En ja, dan is een mobieltje toch handig, vandaar nu mijn weer levend mobieltje met een beltegoed dat geldig is tot Januari 2011.

Zou het me gaan smaken, die hete aardappel? ... Ik ben benieuwd.

maandag 26 juli 2010

Dans dans dans

Ik ben echt een beetje helemaal van de wereld af, want nu blijkt mij dat ik gisteren Zomergasten gemist heb, nota bene met Jan Marijnissen. Meestal kijk ik er verlangend naar uit want het blijft het beste tv-concept ever, vind ik. Tijd en aandacht voor één belevingswereld, meer dan 3 uur live, dan kan er iets gebeuren in plaats van het hapsnap en 'cultureel sneeuwruimen', wat vaak aan de orde is.

Cultureel sneeuwruimer zijn, die term heb ik van Haruki Murakami en voor mij wordt het de zomer van Murakami, want ik heb ondertussen wel al zes boeken van hem gelezen en kan er niet mee stoppen. Ik ben possessed. Zijn wonderlijke wereld weet werkelijk alles bijeen te grijpen, te hutselen en houdt tegelijk een merkwaardige logica op gevoelsniveau.

De hoofdpersoon in Dans, dans, dans noemt zichzelf zo: een culturele sneeuwruimer. Dat wil zeggen: iemand die volstrekt nutteloos en uiteindelijk overbodig werk doet in de hyperkapitalistische maatschappij. Gezien zijn job, zou je dat niet meteen zeggen want die klinkt aan de oppervlakte toch best interessant. Hij is journalist en freelance schrijver en recenseert zoals vroeger Wina Born, het eten in restaurants door het hele land heen.

O, hij neemt zijn werk ook best serieus en heeft een hekel aan de volksverlakkerij van sommige collega's, die maar wat schrijven zonder ergens een hap geproefd te hebben. Alhoewel niemand dat kennelijk door heeft, een argument te meer dat zijn werk slechts cultureel sneeuwruimen is: het vullen van een gat in de behoeftemarkt van een tijdschrift, waar nu eenmaal een culinaire rubriek een plaats in heeft. Wie het ooit verzonnen heeft weet niemand meer, zo absurd is de wereld nu een maal geworden.

Ondertussen loopt deze ik-figuur in een wereld waardoorheen allemaal andere werelden kieren. Ergens in het nieuwe Dolfijnenhotel is een muffe, duistere gang waar hij de Schaapman ontmoet en hotel en schaapman kennen we al uit Op Jacht naar het verloren schaap. Schaapman is zijn geweten, of een soort Uber-Ich of een soort God-figuur, iemand die hem vraagt om werkelijk thuis te komen.

Maar ja, waar is dat thuis en hoe vind je dat dan? Bij Murakami krijg je nooit een eenduidig antwoord, behalve dan dat soms simpelweg liefde tussen twee mensen en transparantie daaromtrent een plaats krijgt. Verder blijft alles pluri-interpretabel. Dat blijkt al uit de wijze waarop dit ene boek gerecenseerd wordt. De ene noemt het een sci-fi-achtige muzikale fantasy-novel, de andere noemt het een mystieke en spirituele zoektocht van de ik-figuur.

Kern is dat men met kunnen blijven dansen. Dans, dans , dans zo is de titel immers ook van het boek. Tesamen met het beeld van de culturele sneeuwruimer, geeft Murikami hiermee twee criteria om te kijken naar de echtheid en intensiteit van je eigen leven: want wat ben jij aan het doen? Leef je werkelijk in deze hyperkapitalistische samenleving of laat je je leven? Kun je de muziek nog horen? Kun je blijven dansen?...

zaterdag 24 juli 2010

Subway Silence

Giovanca viel me eens op in een praatprogramma dat over discriminatie ging. Ze vertelde dat ze zich nooit, een moment bewust was geweest van haar bruinzwarte velletje. Totdat het eindexamen was. En de Atheneum- en Havo-leerlingen in één lokaal zaten: de ene helft aan de ene kant en de andere helft aan de andere kant. De leraarcontroleur riep: Hé jij daar, hou eens op met dat grapje, ga in het juiste vak zitten! Nieuwgierig keek ze rond over wie dat zou gaan. Hij bleek haar te bedoelen. Alleen om haar velletje dacht ie dat ze een Havo-klant was.

Ze vertelde dit vrolijk, spontaan, zonder kwaadheid, met nog steeds iets van die oprechte verbazing van toen. Ik had haar nog nooit horen zingen, want dit is nu haar metier en ze kwam op het Waalstrand Habana tijdens de zomerfeesten, dus nu wilde ik haar ook weleens horen. Ik smolt meteen weg en dat kwam niet door de zomerwarmte, maar door de warmte van haar muzikaliteit, haar enthousiasme, ritme, mildheid en vrolijkheid in haar uitstraling.

Ik besloot na haar optreden een CD van haar te kopen. Tot mijn verrassing heet haar eersteling Subway silence. Het woord 'Stilte' komt me elke keer weer tegemoet. Zelf schrijft ze als motto:

Pick a city...
Any city
with world above and underground
tracks and trains, back and forth
a thousand footsteps or only yours...
briefcases, newspapers,
headphones, cell phones
we nod, ignore, cough, look away
some dream away against the window
I write
subway silence
uncomfortable or a relief
a city code we just might need
to seclude ourselves,
from all the noise,
too much information, too much warmth
and not enough mystery...
I write.

Het verlangen naar het geheim, het weet hebben dat ook afzondering temidden van velen daarvoor nodig is en tegelijkertijd ook op willen gaan in die dynamiek van de stad: zeer herkenbaar. Nog opvallender is aan wie ze ten eerste haar dankwoord richt, die een halve kolom in kleine letters bevat. Danken dat doet ze overigens mooi, zo eindigde ze ook haar optreden waar ze maar liefst drie keer het swingend publiek dankte: 'Dat jullie hier zijn, op deze plek, op dit moment en hebben willen luisteren naar mijn muziek!'

'He determines the number of the stars and calls them each by name.' (Psalm 147;4)
Where ever You may exactly be, thank You...for my parents, for my family, thank you for LIFE, thank you for being God.

Ik kan er niks aan doen, maar al een paar dagen bezig ik de woorden in mijn hoofd: dit soort mensen, dat is de toekomst van Nederland, die kant moet het op gaan. Vanzelfsprekend multicultureel en divers, niet voor een gat te vangen, vol vreugde, zonder angst. Passie die naar alle kanten kleurig waaiert. Swingend, heel swingend en zonder schroom. Muziek waar het woord God geen enkele keer valt, maar waar de sensu amoris (zie blogje Maart 2010) pretentieloos doorheen stroomt.

woensdag 21 juli 2010

Als een wolk (2)

Een heel licht mild regentje waait over. Op het strand van de Bizonbaai voelde ik de eerste dikke druppels op mijn ondertussen zondoorstoofde ruggetje. Reden genoeg om over de dijk naar de drukke, feestelijke Vierdaagsestad terug te spurten op de fiets en éven ook een blogje te schrijven. Men geraakt in een andere bewustzijnstoestand als de dagen loom, warm en lang zijn. Niks roept mij dan op om te typen achter een computer.

Neemt niet weg dat er regelmatig door mij heen ging: Als...dan... zou vandaag het blog hierover gaan. Maar ik was deze weken een beetje stoned als een garnaal: dat doet mooi weer met mij. Zoals de garnalen, zo bleek uit wetenschappelijk onderzoek sneller naar het licht zwemmen omdat ze zich te goed doen aan Prozac, afgedankte anti-depressiva die in de zee wordt gedumpt. Die garnalen worden nu eerder gevangen omdat ze sneller aan de oppervlakte komen. Zo kan er garnalenschaarste onstaan en dan weet je weer meteen waarom McDonalds nu op de billboards kan adverteren: 4 grote gefrituurde roze beesties voor 2 euri, plus een sausje.

Dus allemaal aan de garnaal, daar wordt men vrolijk van en dat spaart weer een recept voor Prozac uit. Ik heb het alleen maar nodig wanneer de zon definitief en al van de horizon zou verdwijnen en we in een soort ijstijd zouden belanden. Maar zelfs dan hoop ik gewoon via stilte en meditatie en mijn onverwoestbaar zonnig karakter er gratis en voor niks doorheen te glippen. Geloof ik. Dat hoor ik anderen tot mijn eigen verbazing weleens bezigen: Ja jij... ziet altijd iets positiefs!

Ik geloof dat het meer opportunisme mijnerzijds is. Een paar dagen geleden waren mijn ventieldoppen van de fiets gehaald bij de Bizonbaai. Zwartgalligheid komt even als een donkere wolk langs drijven: wat een lol, door een onverlaat, die weet dat je daar op die plek helemaal vast komt te zitten. En dan nota bene door iemand die op dat vredige, prachtige strand ook de dag heeft doorgebracht. Teruglopen met fiets in de hand is de enige optie.

Een wandeling van anderhalf uur en dan breekt toch weer mijn geestelijk zonnetje door: het was een prachtige wandeling door het avondrood- en- paars en vluchten zwaluwen die over scheerden, door een behagelijke warmte heen met een tikje koelte van de avond daar weer doorheen. Ik naderde mijn stad vol feestgeluiden, zag toch nog het optreden van Wende Snijders op het grote podium, alles oké toch?

Elk nadeel heb zijn voordeel: Johan Cruijf is mijn goeroe in deze en ik heb nog meer dan 3 en een halve week onbepaalde tijd voor me, heerlijk is dat. Als een wolk laat ik me maar wat voortdrijven... wie weet waar ik kom en wat de wereld me brengen zal.

maandag 12 juli 2010

Als een wolk

Dit aankomend blog dankt haar bestaansrecht aan de Buienradar. Die heb ik voor het eerst zelfstandig geraadpleegd en die meldde dat er rondom 17.00 uur een gigantische regen en onweersbui zou komen aanwaaien. Zo eentje als midden op de ochtend. Dus besloot ik mijn dag zo in te delen, dat ik dán in de bieb zou zijn, voor het schrijven van een blogje. Buiten schijnt nu echter fel en heftig de zon in een blauwe lucht met flarden wolk.

Anders, zonder buienradar, had ik de dag besteed zoals de hele vorige werkweek: in tropisch rooster werken en dat is ook nog eens Grote Schoonmaak in het wijkcentrum, van 7.00-11.00. Daarna de fiets op, naar een van de watergebieden die mijn stad rijk is: de rivier, of een natuurlijke baai in de zijarm van die rivier, of een aangelegde recreatieplas. Zon, water, boekjes lezen: ik heb al een hele week vakantie.

Onderwijl voor het eerst in wisselende samenstelling en wisselplekken naar Voetbal gekeken, de hitte kleurde oranje en deze WK zal ik wel niet snel vergeten, zoals alle andere keren wel. Kéék ik toen, überhaupt? Keine Ahnung.

Tegelijk was er de afgelopen week een kleine schatkamer vol mooie en ook droevige gebeurtenissen, waar ik anders natuurlijk mijn blogjes aan had gewijd. Stoelen Stofzuigen met R. de vrijwilliger en onderwijl keihard meebrullen met: it is now or never. De Ladder van en naar Overal en Nergens gezien van vriend T. De boeddhistische monnik en de Capucijn visualiseren tijdens een tropische zomeravond in de tuin van J., in het kerkje in Hoorn op Terschelling, waar broeder H. een eclectische huwelijkssluiting van zijn nicht meebeleefde en het stel zegende. Bij mijn eigen "Ryokans bamboebosje", gezeten met vriend E. die deze naam bedacht heeft. Door Loetje, 'mijn' jongere, wild over de dansvloer gesleurd in een stormachtige salsa.

Ach, en nog wel wat meer...Zo'n tropische week in Nederland om nooit meer te vergeten. En vanochtend tijdens die gigantische regenbui, waar de hemel grijs kleurde, dacht ik: O! Mijn vakantie, die komt nog en daarin wil ik heldere lucht kunnen zien, zoals in het volgende gedicht van Hans Andreus die toevallig weer voorbij kwam en die ik ooit in een meditatie gebruikte die ging over Broeder Wind en Wolk in het Zonnelied van Franciscus van Assisi:

Er drijven maar wolken over
wolken van grijs en wit
wolken waar licht op ligt
ik kan aan de wolken geloven.

Er drijven maar wolken over
wolken van langzaam op reis
wolken van grijs en grijs
ik moet aan de wolken geloven.

Ik kijk maar ik kijk er maar naar
ik kijk naar de wolken te kijken
begin op de wolken te lijken
ik drijf als een wolk de hemel weet waar.

maandag 5 juli 2010

STIL ...

Het is de afgelopen week zo'n weer geweest waar ik helemaal niks meer wil. Behalve genieten van de zon, het water, de lange zomeravond. Je zou kunnen zeggen: wie niks meer wil, is zomaar gelukkig. Of: is juist doodongelukkig. Beide kunnen even waar zijn. Mijn niks-meer-willen-en-hoeven, betekent in den gronde dat er al sprake is van een paradijselijke toestand. Dat geldt voor iedereen op dit begenadigd deel van de aardbol.

Ik wil geen huis, want ik woon in een huis, ik zoek geen eten of drinken, want zoals in luilekkerland komt het zó naar me toe, ik hoef alleen maar een winkel in te gaan om mijn koelkast te vullen, ik zoek geen inspiratie of geestelijk voedsel, want ook dat is er in een oogwenk ALLEMAAL: boeken, tv, muziek, ... etc. Dit besef zorgt er voor het eerst voor, dat ik me niet met vakantieplannen kan bezig houden. Wat zoek ik op dit moment ergens anders?

Toch duurt deze toestand net zo lang als dat het mooi weer is, voor mij.Dat is dus nog een hele week volgens het weerbericht. Dus ook mijn paradijs is maar een broze toestand. Voorlopig zet ik dit blog stil. Het is veel te warm om binnen een computer op te zoeken. Ik ga leven in vertraagde tijd, waarin alles vervuld is. STIL...