maandag 31 oktober 2011

Peoples Tree

Er is maar één echte Harry Potter-generatie en dat is de generatie die precies tegelijkertijd met Harry Potter en zijn beste vrienden Ron en Hermione, groot is geworden. Ik ken de generatie omdat E. mijn oppaskind een héél grote fan was. Niemand wist wat er elk jaar zou gebeuren en hoe het allemaal zou aflopen: zou het goede het winnen van het kwaad?

E.is precies zo oud als de actrice Emma Watson, die Hermione speelt in de films. Ze worden beide 21 jaar. Dan zie je twee kinderen uitgroeien tot jonge dames met hun eigen stijl, smaak en wereldvisie. Emma Watson stond in Trouw: kortgeknipt haar, nu, en ze poseert in kleren van Peoples Tree, een Fair Trade produkt, zowel wat grondstoffen betreft, als in het maakproces. Wat is zij een mooie vrouw geworden!

Emma noemt het een ervaring die haar leven veranderde: het bewustzijn dat met eerlijke handel mensen daarvan gelukkig kunnen worden. Dat de kleding niet uit fabrieken komt, maar uit dorpjes: 'Eigenlijk is het een klein wonder dat wij als consumenten kunnen helpen deze dorpen en traditionele ambachten in stand te houden' zegt ze.

Gisteren, tot buiten op straat voor het klooster, een ouderwetse discussie over de mogelijkheden om de wereld om je heen te verbeteren. Ik ken haar al heel lang van een afstand: zéér actief in het vluchtelingenwerk e.d., nog nooit met haar gepraat. Hoe je tot andere conclusies kunt komen over hetzelfde. Zij vond dat mensen fundamentele keuzes moeten maken, ik zei dat dit niet zo eenvoudig en makkelijk lag.

- Ken je de film Billy Elliot, vroeg ik. Daar zie je een vader die stopt met de mijnwerkersstaking voor een beter loon en menswaardige arbeidomstandigheden omdat hij zijn zoon een balletopleiding wil kunnen geven. De grote zaak moet dan wijken voor het kleine en zo is het héél, heel vaak: aanpassen is soms het enige wat je kunt om menselijk te blijven. Dat hadden mijn DDR-gasten me ook wel duidelijk gemaakt.

Zij vond van niet. 'Dan komt misschien het christendom om de hoek kijken, dat je je kruis moet opnemen'. Uh, hoezo?! Nou Billy en zijn vader hadden beide kunnen beslissen om toch door met die staking te gaan: het grote goed, dat voor het verlangen van het individu gaat. Dan hadden ze beide het kruis kunnen dragen.

Ik kan daar met mijn petje niet bij. Schoonheid en kunst opofferen en in de kiem smoren, voor wat? Zo onstaan 1984 van George Orwell en totalitaire regime's. Terroristische zelfmoordaanslagen hebben dezelfde redenatie als grondslag: ik offer me op voor het grotere goed.

Zo'n Emma Watson: die heeft het prima voor elkaar. Ze gebruikt haar bekendheid voor een goede zaak en zet zichtbare zoden aan de dijk. Ze ontwerpt kleding voor People Trees voor de leeftijd van 16-24, ze is model voor ze, promoot het. Mindere sterren zoals de meesten onder ons zullen alleen maar kleine stapjes kunnen nemen, leven met onvolmaaktheid en je oefenen in geduld en mildheid. De boom van de mensen kent vele vertakkingen en geen eentje ervan is de meest juiste.

zaterdag 29 oktober 2011

Afscheid

Chemie tussen mensen is een wonderlijk iets. Gisteren liepen U.&U., A. en ik door een zonnig Nijmegen en U. liep naast me de hele tijd te zuchten. Ach ja.... ach ja... zei ze steeds maar weer. Dat we alweer aan het afscheid nemen zijn, zei ze ter verklaring, ik ben nu een maal een beetje sentimenteel, maar ik zeg altijd maar, Ohne grosse Gefühle, lebt man nicht. Dat beaamde ik. Dus we slenterden door de stad, zeiden soms een hele tijd niks, koesterden ons op een terras in de altijd begerenswaardige herfstzon, stonden op de Kruittoren in het Kroningburgerpark, waarvandaan ik ze uitzwaaide: tijdelijk nog scheiden onze wegen zich: ze gingen naar de bakker en inpakken, ik naar de Arbeit.

Maar vanochtend om 8.00 was het wel zover; daar vertrokken ze weer. 'Je weet nooit wat de toekomst brengen zal... zei U. en we keken elkaar diep in de ogen, terwijl U. en A. hun laatste dingetjes verzamelden. 'Jouw gevoel gaat van hoog naar laag', zei ik, terwijl ik een heftige zigzagbeweging met mijn hand maakte. 'Ja, het lijkt manisch, soms, maar ik ben het manische voorbij!, uiteindelijk ga ik gewoon optimistisch en welgemoed voorwaarts. 'Ich habe doch auch der DDR überlebt, wer das kann, kann alles!'.

Chemie... ik ben best wel een beetje droevig dat ze weg zijn. Ze voegden zich zo makkelijk in mijn huis, met hun eigen spulletjes en gewoonten, ineens was het een huis waar je met gemak gezellig met zijn vieren in verbleef. En dan ben je ineens weer helemaal alleen. Snik. Ik denk dat ik maar een klein transistorradiootje ga kopen, want die stond zo gezellig op mijn grote tafel, met zo'n ouderwets veraf geluid van stemmen en muziekjes.

Ik las om het gevoel te verzetten Slaap van Haruki Murikami. Een kort novelle, prachtig geïllustreerd door de Berlijnse Kat Menschik. Een vrouw die al zeventien dagen niet geslapen heeft, is aan het woord. Maar gaat het over slapeloosheid? Ik geloof van niet. Het is weer typisch Murikami, die de grenzen van het bewustzijn, van dat wat reeël is en wat niet, aftast. Ze zegt op bladzijde 86: Misschien ben ik wel op te vatten als een specimen dat zich in de voorhoede bevindt van een volgende sprong in de menselijke evolutie. De vrouw die niet slaapt. Verruiming van het bewustzijn. Ik moet lachen. Een specimen. Voorhoede in de evolutie. Met de autoradio aan rijd ik naar de haven. Aan de andere zijde van het boekje is er een prachtige illustratie van een vrouw die tussen de schermbloemen iets hoog houdt.

Wat reëel is en deel uit maakt van je dagelijkse werkelijkheid, lijkt volkomen van willekeur afhankelijk. Met U. is er een soort chemie, zó, dat ik denk dat als we in de zelfde stad hadden geleefd, we elkaar wel elke week zouden ontmoeten. We zouden dan praten over alles en niks tegelijk, muziek beluisteren, zwijgen. We hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen, lijkt het. 'Mirjam en ik zijn verwante zielen', zei ze lachend tegen U. Chemie... We houden allebei, zoals die vrouw op het plaatje, 'iets hoog', een zelfde soort bewustzijn; veel dansende vuurvliegjes in het licht.

vrijdag 28 oktober 2011

Kleurig

U. & U. en A. waren een dagje naar Amsterdam. Het is grappig om te zien wat hen dan is opgevallen. Met de huidige techniek die U. heeft meegenomen, kan dat zomaar: foto's van die middag 's-avonds laat op een schermpje bekijken. Ineens zie ik de schoonheid van de Bloemenmarkt: U. maakte meerdere foto's van al die zakjes met zaad en bollen die daar hangen. Het worden kleurige mozaïeken waarvan het je gaat duizelen.

Een brug die omhoog gaat om boten door te laten: uitgebreid in beeld gebracht. Dat ook de lantaarns en de stoplichten mee omhoog gaan! Hoe bestaat het,wat zijn Nederlanders toch inventief! De coffeeshops: U. met een reggaemuts op en lange haren, een pijp in de hand. Ja, dat blijft toch apart:dat het zomaar in de straten van de hoofdstad van een land naar cannabis kan ruiken. En wat dacht je van de multi-culti-kleurige mensen die hangend tegen een Amsterdams grachtenbrugje in het zonnetje een praatje met elkaar maken, met de fiets in de hand? Wanneer ik dat vergelijk met de relatief stille, brede straten van Dresden, dan is het in Nederland best wel vrij en kleurrijk, eigenlijk.

Vensters van grachtenramen gevuld met snuisterijen: een raam vol globes en planten, een ander raam met beeldjes van katten, een vreemde verzameling van dingen gemaakt van kurk en koffie-roerstaafjes. Fietsen, overal fietsen tegen de huizen en de grachten aan. De Stopera: ja, toch ook heel mooi in harmonie, dat ronde gebouw op het plein. Ik was al dol op Amsterdam, maar weet het dan weer opnieuw: het is er vrolijk en levendig met in de botanische tuin veelsoortige kleurige vlinders, dat wist ik niet.

Bij mij binnen fladdert onderwijl een dagpauwoogvlinder. Wat een dilemma! Haar naar buiten leiden betekent de dood in de herfstkou. Binnen houden betekent uiteindelijk ook een zeker einde. Ze blijft maar tegen de ruiten aanvliegen, met steeds meer gehavende vleugeltjes. Ik heb een beetje honing op een theelepeltje gedaan, zo'n beestje moet toch ook eten?

Terwijl mijn gasten de hele dag in Amsterdam liepen, liep ik enkele uren in Ikea, op zoek naar eigen vrolijk goed. Ik kocht placemats met kleurige vogeltjes voor op mijn blauw turquoise vensterbank, waar de verf wat aan het bladderen is. Heeft de dagpauwvlinder wat kleurig gezelschap. En ik vanaf morgen ook, als mijn kleurige gasten weer vertrekken.

donderdag 27 oktober 2011

Vredesbijeenkomst

Vandaag is het 25 jaar geleden dat er voor het eerst in Assisi een interreligieuze gebedsdienst was voor de vrede, op iniatief van Paus Johannes Paulus II. Die werd op 9 Januari 1993 herhaald, naar aanleiding van de Balkan-oorlog. Kerken uit Oost Europa waren afwezig en ook Joodse vertegenwoordiging wilde niet komen. Op 24 januari 2002 roept dezelfde Paus opnieuw de vertegenwoordigers van de religies bijeen voor een gebedsdienst met de aanslag op de Twin Towers als concrete aanleiding.

En nu, vandaag, is er Assisi IV: naast religieuze leiders zijn nu ook atheisten uitgenodigd en het geheel zal meer het karakter krijgen van een pelgrimstocht: The times, they are changing. Al gaat de Britse atheist en filosoof Anthony Grayling niet in op de uitnodiging van Paus Benedictus. Ik ben benieuwd of de Franse filosofe Julia Kristeva wel gekomen is.

Het klooster van de Franciscanen in Assisi is als een machtig boegbeeld van een schip boven op een rots gebouwd. Als je komt aanrijden, zie je het al van verre liggen. In de zuilengalerijen daarboven heb je een prachtig uitzicht op het dal. Op Sancta Maria del Angeli, de thuisplek van Franciscus, alwaar hij, zoals het zijn wens was, naakt op de aarde gestorven is. Op het kloostertje van San Damiano, waar Franciscus inderdtijd in een vervallen kerkje de icoon van het kruis van Damiano hoorde spreken: Herstel mijn huis! Het werd de thuisplek van Clara van Assisi en de eerste plek van de contemplatieve orde van de Zusters Clarissen.

Ik heb de ruimte gezien waar die gebedsdiensten gehouden worden: een heel eenvoudige kale zaal, met van die vijftiger jaren houten kale stoelen. Franciscus en Clara hadden veel met armoede en dat is men nog altijd enigzins trouw. 'En hier zat de paus...en daar de Dalai Lama', vertelde B. de broeder die ons een rondleiding gaf. De intimiteit van de zaal, het zonlicht dat vanuit het dal naar binnen stroomde: daar vervallen titels en hooggeëerdheid: daar word je iets gewaar van het verlangen naar vrede, wat in ieder van ons geworteld is.

Assisi is een wonderlijke plek. Ik streek neer in een heel klein kerkje, eerder een nauwe ruimte tussen twee muren, ervoer er een groot gevoel van onverwachte vernieuwing, alsof het leven zelf onstond, en kwam er later achter dat het de geboorteplek was van Franciscus.

Franciscus is een wonderlijke man. Man van vrede, dieren en natuur liefhebber, zich zeer goed bewust dat geld en bezit leidt tot machtswellust en machtspel.In zijn kielzog stichtte Clara van Assisi de orde van de Arme Zusters. Zij vertegenwoordigen een wereld die haaks staat op die van de Eurozone...

Geloven in God is een ingewikkelde zaak geworden. Maar als Assisi een wereldplek van vrede kan zijn, dan hoef je niet naar de leer te kijken, maar alleen naar het gedrag van de stichters: geef op die macht. Geef de buitenkant op en kies voor de binnenkant: geef je over aan het verlangen naar vrede.

woensdag 26 oktober 2011

Leven is aanpassen

Ik had bedacht om er niet uit mezelf over te beginnen, over de DDR, met U. & U. Tenslotte zijn ze nu in Nederland op vakantie, laat dat verleden dus maar zitten. Maar verleden zit in je, bepaalt je mede, want al zeggen ze zelf 'Das ist Vergangenheit', het gaat toch vanzelf over hun leven toen, dat zij tot hun dertigste hebben geleefd.

Leben ist Anpassung zei U., die voor de Wende machinist op de trein was en nu nog steeds. Dat is misschien mijn geluk geweest, zegt ie, want treinen moesten blijven rijden, dus een deel van mijn leven bleef hetzelfde. Hij vertelt over het trauma van de generatie van zijn ouders: die waren de vijftig gepasseerd bij de Wende, ze hadden hun leven lang in bedrijven gewerkt en die gingen allemaal over de kop. Ze kenden het hele concept werkeloosheid niet, want iedereen in de DDR had altijd vanzelfsprekend werk. Wat moet je dan ineens met je leven doen? Dan ben je 20 jaar lang bezig om je opnieuw aan te passen.

Leven in de DDR, die er dan ineens niet meer is: het moet heftig geweest zijn en dat is het ergens nog. De groeiende ontevredenheid en onrust meemaken door de jaren heen van een DDR die niet functioneerde, daarbinnen toch je weg vinden: 'winkelen' bestond niet, dat heette 'organiseren' Grond kostte bijvoorbeeld niks zodat je op de lange duur, als je stenen en cement kon organiseren, wel je eigen huis kon bouwen. Westerse muziek was via radiozenders wel te beluisteren en men nam dat op en wisselde dat met elkaar uit, en er was een radiozender die de nummers ook vanaf het begin tot de laatste akkoord, zonder daartussen in te praten, uitzond. Maar hoe al die muzikanten eruit zagen: géén idee! Nog steeds niet overigens, dat zou een soort puzzel worden.

De DDR functioneerde niet, maar zelfs daar was mee te leven zolang je niet gezien had hoe het anders kon zijn. De laatste jaren voor de Wende kwamen er mogelijkheden, dat een lid van de familie, familie in het Westen mocht bezoeken. Langzaam druppelden er verhalen binnen hoe het dáár was, de ontevredenheid groeide. Er werden grenzen met buurlanden van het Oostblok geopend en ook ineens weer gesloten, wanneer bleek dat ingenieurs en intellectuelen mogelijkheden vonden om zich aldaar te vestigen. Er onstond een dynamiek waardoor iedereen wist: het gaat veranderen. Maar niemand had kunnen bevroeden dat binnen twee maanden tijd het leven totaal anders zou zijn.

- Dat ik nu hier op jouw bank zit, in Nederland dat had ik toen in mijn wildste fantasie niet kunnen bedenken. Alles over de grens was héél ver weg, 20 kilometer voor de grens begon het Sperrgebiet al, dan werd je 10 kilometer lang gecontroleerd of je wel de juiste papieren had, of je naam en adres wel klopten. Dan kwam er 10 kilometer waar men op scherp schoot. Wanneer iemand gepakt werd dan volgden er ondervragingen met familie en vrienden, wie eventueel geholpen had, dat iemand het toch zover gebracht had. Je wist dat er mensen werden doodgeschoten.

Leven is aanpassen: dan weet je dat het je dát niet waard is. Liever leven, dan het risico lopen om doodgeschoten te worden. Of moeten leven met de wetenschap dat jouw verwanten véél last zullen krijgen van jouw verdwijning. Degenen die zich toen konden aanpassen, hebben ook nu een weg gevonden, zegt U. Degenen die in de DDR ontevreden waren, zijn dat nu nog steeds. De radicalen van toen, ze zijn verdwenen, opgelost, géén van hen heeft carrière gemaakt of zijn in regeringsfuncties terecht gekomen. Hoe kan dat?

Je neemt altijd jezelf mee, in welke situatie dan ook, zeggen U. & U. Wie creatief om kan gaan met dat wat er is, optimistisch en welgemoed is, was dat toen ook. Wie het toen moeilijk vond om te leven, vindt dat nu nog steeds. De ene kan omgaan met verandering, verdriet en gebrek, de andere niet. Leven is ten diepste je kunnen aanpassen... kijk maar in de natuur, zegt U. Ik ben geneigd om hem gelijk te geven. Kijk maar naar de diversiteit aan levensvormen, zoveel verschillende culturen en gewoonten en ze komen allemaal uit datzelfde menselijk brein.

dinsdag 25 oktober 2011

File, ja file

Zwager zat in de kunstmatige gemaakte file op de A2 van zaterdag, waar een dode is gevallen. Hij is een rustige, aimabele, rationele man dus dan maakt een bijna live-verslag van wat hij heeft meegemaakt, indruk. Hoe er helikopters aan weerszijden van de autoweg rondvlogen, er gigantisch veel politieauto's uitgerukt waren, de file eindeloos leek en hij daar vastzat in zijn auto.

Je kunt niet weg, geen kopje koffie bij de hand, geen toiletmogelijkheid, onrust en lawaai alom. Je denkt dat er iets heel ergs gebeurd is. Wij allen op het verjaarspartijtje dachten dat. Is de koningin ontvoerd? Willem-Alexander vermist? Is men achter een grote criminele bende aan die een gevaar vormen voor 's lands veiligheid? Het houdt je even bezig, maar we waren toch niet zo gek om het journaal van 18 uur daarvoor aan te zetten.

Nu blijkt het over 'benzinedieven' te gaan. Te weten: mensen die doorgereden zijn, na getankt te hebben voor een bedrag van pakweg 70 euro. Daarvoor kan de politie dus een kunstmatige file creëren. Ik stel het me zo voor: het alziend oog van de camera's zien de stromen auto's, mensen als mieren op een weg, en men kan als God in eigen persoon, stoplichten op rood of groen zetten, mensen dwingen links of rechtsaf te slaan, je een weg op krijgen tot de dood erop volgt.

Politiestaat? Wat blijkt het leven meer te zijn dan een afhankelijkheid van al het andere leven om je heen? Je bent als een dominosteentje op domino-day, je kan zomaar omvallen. Vrijheid is nooit los leverbaar. Vrijheid is vooral nooit te bewerkstelligen door anderen rondom je heen. Voor 70 euro is een halve dag van mensen bepaald geweest door een oorlogachtige situatie, muur en muurvast. Alleen degenen in die auto die hun geest hebben kunnen verzetten, een luisterboek, muziek, het bewaren van rust in je, alleen zij, ja die... zij waren mens en geen mier.

maandag 24 oktober 2011

Zevenkoppige draak

Wat is de wereld toch een prachtige plek, waar je zoveel verschillende dingen kunt beleven. Dat denk ik vooral op een dag als deze: de zon schijnt, geen wind, wandelen bij de Bisonbaai, met U. U en A. mijn lieve gasten uit Dresden. What a wonderfull life, neuriede U. alweer en ze sprak exact mijn motto uit dat ik bezig als ik aldaar ben:' ik blijf hier zitten tot de zon weg is'. Hetgeen we niet deden, want A. is pas 13 en kinderen die zijn daarvoor te ongedurig, ze zijn nieuwsgierig naar de wereld.

Dat ben ik ook. Maar regelmatig vraag ik mezelf af, of ik daar niet veel sterker een keuze in zou kunnen maken. Ofwél het ene, ofwel het andere... in mijn geval draait het elke keer rondom de as van: hoeveel meer wel in het klooster zijn, hoeveel meer daar juist wat afstand van nemen?

Wanneer ik wandel en mij een verrassingspakket gegeven wordt in een herfstbos vol alle soortige paddenstoelen die ik ken, ik door een hagelbui overvallen wordt en onder een picknickbankje schuil, het weerlicht van de donkere horizon tot vlak bij mijn voeten belandt, waarna er donderslagen volgden die mijn hart deden trillen, dan ervaar ik: Ik Leef, dit is mijn klooster, dank voor het zachtgroene mos, de wit behagelde ijsplekken, de rood-met-witte paddenstoel. Dank voor deze verrassingen, waar elke stap mij een andere horizon geeft.

Wanneer ik in het klooster ben en daar weer zit, op mijn favoriete plek in de kapel en ervaar: dit is een thuisplek, hier zou ik veel vaker kunnen Zijn, waarom doe ik dat niet?, wanneer ik vervolgens toch ook weer wrevelig wordt van een christelijke preek in de zondagse eucharistie, wanneer ik tegelijk bedenk dat ik het toch wél leuk had gevonden om het evangelie voor te lezen, zoals me gevraagd werd... het zijn allemaal momenten dat ik denk aan de vele hoofden die ik heb. (Zie blogje: Zoveel hoofden...)

Dan denk ik aan de zevenkoppige draak en vraag me af welke hoofden ik er eventueel zou moeten afslaan. Maar vandaag verscheen er plotsklaps een ander antwoord op dit dilemma. Ik opende het blog van Lucie Theodora, zij is degene die wanneer zij daar zin in heeft, plaatjes bij mijn blog plakt en dat zijn kleine geschenkjes, elke keer weer. Ditmaal was het plaatje in haar eigen blog meer dan dat: het opende een andere wijze om om te gaan met mijn zevenkoppige draak. Je ziet een vrouw die enigszins met een lach bij de draak staat. Ineens dacht ik: zo kan het ook: niet de draak willen verslaan, maar erbij zijn, er vrienden mee worden en niet teveel daarover nadenken.

vrijdag 21 oktober 2011

Romantiek

Iemand in mij is onverbeterlijk romantisch. Die wil heel graag geloven dat mensen elkaar kunnen vinden, dat ze precies bij elkaar passen en elkaar aanvullen, elkaars sterke kanten bevestigen, elkaar de ruimte kunnen geven en toch tot in alle vezels verbonden zijn met elkaar. Zo lang er enige exemplaren in je omgeving rondlopen, die zo zijn, kun je dit idee ook in de wereld houden.

Getuige alle romantische films. Ze zijn het evangelie van dit idee. Fijn dus, om je daar eens af en toe aan te laven. Dacht ik. Want ik heb twee films gezien, waarvan ik dacht dat het een soort Notting Hill waren met die onsterfelijke scene waar de beroemde Julia Roberts zo ongeveer zichzelf speelt en tegen de onhandige Huge Grant, die een stuntelige boekhandelaar speelt, zegt dat ze ook maar een gewoon meisje is die verliefd is geworden. Waarna je hem glamourachtig ziet schrijden op de rode loper én ze gezellig samen op een bankje in het park een boekje lezen. Twee contrastwerelden op een perfecte wijze bij elkaar gebracht. Enfin.

Ik zag Sideways en I love you Phillip Morris. De eerste, daar had ik al lang mijn zinnen opgezet, waarschijnlijk door de voorkant, waar je twee stellen in de zomerzon het glas met elkaar ziet heffen. Ik dacht: dat is een film voor als het kouder wordt en je je nog lekker wil onderdompelen in een Indian Summer. Nee dus. Opnieuw relatiecrisis: de ene man is nog niet over zijn scheiding heen, is een beetje mislukte schrijver en zoekt vergetelheid in het wijn-expert-zijn. Zijn vriend gaat zo trouwen, maar wil nog een keertje achter een lekkere vrouw aan.

I love you Phillip Morris gaat over een mannenstel en blijkt ook nog eens waargebeurd. Jim Carrey, toch meestal een leukdoener in films, speelt een lieger en bedrieger en zwendelaar, nadat hij eerst braaf getrouwd was en in de evangelische kerk het orgel bespeelde. Hij is homo, ontdekt hij en wil het leven van het decadente,luxe, extravagante nichtenstel. Dat lukt tot hij tegen de lamp loopt en een tweede relatie, de-liefde-van-zijn-leven, ook nog eens in de gevangenis doet belanden dooor zijn naam te gebruiken in zijn oplichterspraktijken. Die ander vroeg alleen maar eerlijkheid en betrouwbaarheid, geen poen, maar kreeg het omgekeerde. De acteur Ewan Mc Gregor is met de echte Phillip Morris gaan praten voor inspiratie, terwijl zijn Ex nog steeds in de gevangenis zit.

En zo is het leven dus nooit alleen maar romantiek. En ingeschatte romantische films ook niet alleen maar romantiek. Toch zou ik het concept niet kwijt willen raken. Romantiek raakt toch ook aan een onuitroeibaar, levenwekkend verlangen.

donderdag 20 oktober 2011

Zwarte vlek

In de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes stelt Clara zichzelf voor als 'de onnuttige dienares van de vrouwen die in het klooster van San Damiono een besloten leven leiden'. Dat is toch wat om je zowel 'onnuttig' te noemen, als 'dienares' en dat alles ook nog eens in een besloten leven. Het kloostertje van San Damiano is klein. Ze moeten zowat tegen elkaar aan gelegen hebben bij het slapen en schouder aan schouder gezeten hebben bij het samen eten. Dan moet je elkaar ten diepste kunnen vertrouwen en je veilig voelen bij elkaar.

Het kon nog erger: niet een incluse maar een recluse op zijn Latijns en dat betekende dat je ingemetseld werd. Nauwelijks kunnen liggen en staan en dan een gat in de muur waar je eten door geschoven wordt. Wat behelst mensen om dit te willen? Dan moet je van binnen een heel groot innerlijk licht hebben dat zo erg brandt en alles verlicht, dat je het wellicht wilt beschermen voor de onrust en de toestanden van de buitenwereld. Je sluit jezelf in om niet meegezogen te worden.

Tja. Ik snap natuurlijk wel iets van dat 'besloten leven', anders had ik me niet verbonden kunnen voelen met de Clarissen. De kluis in je, de plek die je gaaf en ongeschonden door de tijd wilt dragen, dat wat je een ieder gunt, vandaar ook die 'zendingsdrang' die zich vermomd heeft in het aanbod van meditatie en altijd de mogelijkheid om hun getijdengebed mee te kunnen maken. Hun gastvrij aanbod te kunnen overnachten, sabbatgast te zijn voor langere tijd, de mogeljkheid tot gesprekken met een van hen.

Wat heb je dan te beschermen? De wereld is tegelijk ook een prachtige plek vol verrassingen, mooie dingen, geneugten, gezelligheid... vaak vraag ik me af of ik daar niet 'te weinig' van 'heb' in mijn leventje: gewóne dingen... en misschien is dat wel zo. Toch kun je er niet omheen dat het al van oudsher zo is, in alle religieuze tradities: mensen trekken zich terug uit de 'gewone' wereld om iets anders, levenwekkends te ontdekken wat kennelijk niet zomaar te zien is in die 'gewone' wereld.

Die wereld, daar schijnt niet altijd het juiste licht op, die wereld is vaak schel met een valse schijn, die wereld heeft zwarte vlekken. Zwarte vlekken? Hoe dan, hoe zo? Het zijn vlekken, zoals in het heelal er zwarte gaten zijn: ze zuigen energie uit je weg, ze willen dat alles wie je bent en wat je hoopt niet bestaat. Er zijn nu eenmaal mensen die zo zijn, als zwarte vlekken, en het meest tragische en pijnlijke is, als je ze tegelijkertijd ziet verlangen naar verbondenheid.

Een beetje meer een onnutige dienares durven zijn zoals Clara, die zichzelf in de brief dus niet voorstelt als Abdis van Het Klooster dat al een Faam had, je aandacht geven aan het licht dat in de beslotenheid schijnt, licht dat niks vraagt, niks eist, geen oordeel heeft en alleen maar Liefde is, dat helpt om de zwarte vlek in je te laten verdwijnen. Dan leef je niet zomaar, maar Leef je, leeft het in je, het thema van de novembermaand, die de Maand van de Spiritualiteit is: Leef!

woensdag 19 oktober 2011

By heart

Ik word al een jaar lang wakker, als ik de wekker moet zetten, met het liedje I know you by heart van Eva Cassidy. Het lied begint in de winter en elk couplet verder wordt het april en zomer en herfst. Het liedje heeft een mooie gedragen viool, maar het is vooral de stem van Eva Cassidy die zoiets intiems, verwachtingsvol en intens heeft.

Ik krijg zin in de dag door dit liedje. Ik mijmer met mijn hoofd nog half slaperig in het kussen over het refrein So I know you by heart en ik probeer dat als motto mee te nemen de dag in. Ik weet niet wie de you is, denk ik dan: De morgen, de dag, het uur? Die anderen die ik deze dag zal zien? De You, die in ieder ander Dezelfde is: de levende kern, De Levende, God? Ik weet alleen dat het mij goed doet om Iets, Alles door de bril van mijn hart te laten gaan.

Niet mijn verstand, niet mijn willen en kunnen, niet wat al bereikt is of wat ik zou verlangen...al die strevingen gaan dóór en worden gedeeltelijk nooit vervuld, denk ik-vrees ik soms, maar ze geven niet de doorslag of een dag gelukt is of niet. 'Cause I know you by heart: door de tijd heen, langs alle seizoenen die verstrijken, het is iets dat blijft en altijd gekoesterd kan worden: De dag is gelukt als ik mijn hart erbij kan houden, dan is er iets van intiem-weten. Vandaar dat ik de dag daarmee begin: by heart.


Hoe lang nog?

Vannacht werd ik er opnieuw wakker van. Over R. de vrijwilliger in het wijkcentrum die al ver over de hem aangezegde tijd leeft. Lang voor de zomer begon, heb ik er het laatste met hem over gesproken. Dat de dokter had gezegd dat een ander allang bezweken zou zijn. Ik besprak dat het voor zijn vrouw, die van niks weet, wel heel prettig zou zijn, als hij toch iets van een wens achterliet hoe hij begraven of anderzins, zou willen worden. Misschien een lied of een gedicht, dan? ... Hij roept altijd dat ze hem wel in de klikobak mogen gooien.

Na de zomervakantie bleek hij tegen de interieurverzorgsters met tranen in de ogen gezegd te hebben, dat de dokters zich vergist hadden en hij niks mankeerde. Of ze dat aan mij door wilden geven. Ik geloofde het niet, zei ik meteen. Ik zag het als een wijze om mij duidelijk te maken dat ik er niet meer over moest beginnen. Dus ik zag hem pijn hebben, veel pijn soms, hij trok soms wit weg en ik zei niks.

De afgelopen dienst viel hij plotseling heftig tegen mij uit. Ik vroeg hem of we iets uit te praten hadden. Nee, er is niks, zei hij. In de loop van de avond werd hij weer zijn oude zelf. Op het einde bleven we over met nog een vrijwilliger. Toen bleek dat hij de dag ervoor bewusteloos is neergevallen en met de auto naar huis was gebracht. Opnieuw heeft hij niks daarover tegen zijn vrouw gezegd.

- Ik dacht even dat ik er geweest was, zei hij stoer lachend tegen HJ, de andere vrijwilliger, die verder van niks weet. Die lachte er een beetje overheen, maar ik werd steeds stiller en dacht almaar: dit is het dan, het is bijna zover, hij is bewusteloos geraakt van de pijn. Toen zei hij zacht, met een bijna tedere stem, terwijl hij me in de ogen keek: Mirjam, je weet het nu eenmaal nooit wanneer de wekker wordt stilgezet.

Die zin is mijn wekker, al twee nachten op een rij. Sterfelijkheid, de voorlopigheid van al het leven, dat je het leven niet hébt en je het alleen maar kan laten vieren, als een uitgeworpen hengel in de stroom van de rivier... het is niet anders dan dat. En op een dag zal je de hengel los moeten laten.

maandag 17 oktober 2011

De Maagd Marino

De keuze van de romans die ik lees, is meestal tamelijk arbitrair. Ik loop de bieb in, zie welke boeken zijn uitgestald en als het me vaag bekend voorkomt omdat ik er iets over gehoord of gelezen heb, de eerste pagina wel lekker doorleest, dan denk ik al vlug: ach, waarom niet? Zo belandde ik deze zondag in De Maagd Marino van Yves Petry.


De eerste pagina's zijn meteen heel vreselijk. Je maakt mee dat een man, Marino, een andere man vast ketent aan de muur, zijn penis eraf snijdt, bloed dat maar blijft komen, hij snijdt de halsslagader door en snijdt stukken van zijn billen eraf en bewaard het in de diepvries om later op te eten. De man aan wie het gebeurd heeft de leiding, het is met zijn goedkeuring dat het gebeurd, ze hebben het samen zo afgesproken en geënsceneerd.

Dit is in het echt gebeurd. Petry fantaseert wat er gebeurd zou kunnen zijn, naar aanleiding van een krantenbericht. In het echt waren beide computerexperts, in zijn roman is de ene Marino, een moederskindje, altijd met haar geleefd, altijd vreemd en zonderling geweest zonder anderen om hem heen. Zijn moeder heeft hem ooit een computerzaak in de strot geduwd, dat leek haar wel wat voor hem, en nu zij overleden is wil hij ermee stoppen. De andere Bruno Klaus is professor in de hedendaagse literatuur, die in een depressie belandt en ineens zichzelf niet meer gelooft, als hij gloedvol college geeft en zijn studenten aan moedigt om zich werkelijk te verbinden met enkele schrijvers en hun werelden.

Bruno Klaus is degene die gedood wordt en gedeeltelijk opgegeten en hij vertelt het verhaal door zich in het brein te murmen van Marino die in de gevangenis zit. Ik las het in een ruk uit in de zon, maar toen het boek uit was, vond ik het toch niet geheel geloofwaardig. Wie wil zichzelf laten vermoorden, wie wil dat zijn pik eraf gesneden wordt en dat hij gedeeltelijk wordt opgegeten? Petry wil je laten geloven dat dit kan bij een man wiens leven draaide om verhalen: de zin zou erin liggen dat een ieder een verhaal van zijn leven maakt en Bruno Klaus door dit einde zijn levensverhaal tot iets uitzonderlijks zou maken.

Een onderstroom is dat zelfbewustzijn eigenlijk niet bestaat, we allemaal een fictief ik creëren, we voortdurend fictie van ons eigen leven maken, zoals Petry vertelt in een interview met Atheneum Boekhandel. Ik noem dit een boeddhistisch standpunt: er is Maya, de schijn van de wereld, waarin we ons laten leiden door onze emoties, begeerten en wat al niet meer en dat is de oorzaak van alle lijden. Wie verlicht raakt, weet dit, voelt nog wel van alles, maar laat zich niet meer meesleuren. De zwakte van het boek vind ik dat een man die juist niet meer gelooft in verhalen en het vertellen daarvan, zelfmoord pleegt door zijn leven te willen besluiten met een uitzonderlijk verhaal.

En wat moeten we aan met de maagd Marino? Een associatieveld hierbij is voor mij: de maagd Maria. Zij die haar leven uit handen heeft gegeven, door de vrucht van haar schoot door de Heilige Geest te laten bezwangeren. Een even ongelofelijk verhaal als de gruweldaad in het boek, waarvan we dus wel weten dat het in het echt gebeurd is. Is Marino ook zo'n willoos instrument van Bruno Klaus, zelfs zo, dat het boek dat je leest de vrucht van zijn schoot is? Is Marino de donkere andere zijde van Maria ?

Petry zegt in hetzelfde interview dat het individu een complex probleem is waarvoor geen oplossing bestaat en hij vind dat geen enge visie, maar zelfs een reddende visie, een heilsvisie. Ook hier flirt Petry een beetje met religie. Ook in het boek gebeurd dat: Marino's moeder wordt lid van een katholieke groepering: Spiritus Semper. Tijdens gebedsbijeenkomsten bij hem thuis, gaat Marino in een verscholen hoekje in de tuin liggen en beleeft daar momenten van vervoering: de ervaring dat alles om hem heen komt en gaat en hij zelf stilstaat en dan pas ervaart dat hij echt bestaat. Hij zegt ergens:

Dan is het leven meer dan een droom, dan lijkt het net zo echt als een atoom. Dat het nergens toe dient, vind je op dat moment helemaal niet erg. Dat maakt dan juist de echtheid van je bestaan uit. De wereld zelf dient tenslotte ook nergens toe.

Dit zou een beschrijving kunnen zijn van een ervaring die je ook al mediterend kan toe vallen: het gaat niet om het nut van de wereld en de dingen die je doet, het gaat erom er te ZIJN. Niet hebben, maar zijn schreef Ed Hoornik al eens in het gedicht 'Hebben en Zijn'.

Al met al cirkelt het boek dus rondom de rafelranden van het bestaan en probeert het de lezer uit vanzelfsprekendheden mee te zuigen daarnaartoe, door een zeer extreem, waargebeurde aanleiding te gebruiken. Ik vind het niet overtuigend omdat beide figuren zo goed weten te verwoorden dat er grenzen zijn aan wat we kunnen weten en bewerkstelligen. Óver de grens gaan door zo'n extreme daad, ja dat zou kunnen, maar dan moet je ergens juist erg geloven in jezelf en alles wat je doet heel serieus nemen. Hetgeen beide uiteindelijk niet doen.

Twee computerexperts die verdwaald zijn geraakt tussen virtuele gamewerelden en de echte, dát lijkt me heel wel mogelijk. Dat had een heel ander boek opgeleverd dat zichzelf minder zou tegenspreken, zoals dit boek doet. Lastig vind ik ook, dat het hier een homoseksuele relatie betreft en darkrooms en slings, en mannen-met-elkaar toch een soort stigma meekrijgt van vies en vreemd. Een detail is bijvoorbeeld dat Bruno zichzelf nog nooit in de anus heeft laten nemen, behalve nu, met Marino. Waartoe dient deze vertelling? Intrigerend aan het boek is wel dat het via een soort omgekeerde weg, een onbegrijpelijke gruweldaad, een vitaal gebied van onszelf aansnijdt. Letterlijk.

vrijdag 14 oktober 2011

Vogel

Dat was een erg merkwaardige ervaring: ik snuffelde langs rijen vol tweedehandsboeken in een rommelwinkel en zag daar de boeken van iemand die ik gekend heb. Ze gaf maatschappijleer op mijn middelbare school en ze was een uitzonderlijke verschijning omdat ze klein en gebocheld was. Orde houden, kon ze niet en ik dacht daar meestal bij: oké, ze wordt zo behandeld als alle andere leraren, er wordt geen onderscheid gemaakt omdat ze per ongeluk zo klein is.

Maar op een dag ging de klas te ver. Iedereen was baldadig men begon in canon iets te zingen van: Vogeltje wat zing je vroeg of Koekkoek-koekkoek, haar achternaam was Vogel, ze verliet huilend de klas en iemand zei: Het vogeltje is gevlogen. Het volgende uur hadden we Engels en de donderpreek die meneer Beek gaf, zal ik nooit vergeten. We waren ballonnen zonder inhoud, met eén speldeprikje bleef er niks van ons over, helemaal niks, een velletje. Sommige jongens begonnen te huilen.

Deze herinnering kwam haarscherp weer boven terwijl ik in haar boeken bladerde. Ze moet gestorven zijn, want je doet geen gedichtenbundels, eerste druk, Rutger Kopland, Wie wat vind heeft slecht gezocht uit 1973 zomaar weg. Of Pierre Kemp, gedichten met in vulpen de exacte dag van aanschaf: 25 mei 1959. Vijf jaar later: Zeepost van Judith Herzberg: 18 April 1964. Ze is helemaal bevlogen geweest van Sogyal Rinpoche: in het boek Dagend Inzicht, gekocht op 22 November 1996,steken nog een foto van hem en folders van meditatiecursussen en er staat op dezelfde wijze fijnbeschreven in, dat het van bonnen is van Anneke en Henk, van Ton en Wim, met een eigen bijdrage...

Het is alsof er ineens dagen uit het verleden uitgelicht zijn, belicht met een glans. Alsof ik even in haar ziel meekijk. Een mij verwante ziel: gedichten, filosofie, theologie, boeddhisme. En dan ga je heen en nabestaanden dumpen de hele handel, ongezien in dozen en brengen ze naar de kringloopwinkel. Niemand die geinterresseerd was in haar boeken. En ik koop voor 3 euro de net genoemden.

Huilend is ze de klas uitgevlucht, ze brak. De week erop stond ze weer als haar oude zelf voor de klas, die het nooit meer zover heeft laten komen. Misschien las ze thuis dan een gedicht, zoals deze van Pierre Kemp:

GOEDHEID
Ik heb altijd een zachte hand gehad
voor de bomen.
Voor die van buiten en die in de stad
zijn gekomen.
Ik ben altijd anders geweest dan de wind,
die uiteindelijk de bomen kan breken.
Ik vertegenwoordig een zeker soort kind,
dat zich nergens behoeft te wreken.

donderdag 13 oktober 2011

Gasoline alley

Hè, wat heerlijk om met bodywarmer aan weer buiten in het zonnetje te kunnen zitten, met een boekje en kijken en luisteren naar het zilverachtig geritsel van de grote populier in het plantsoen. Mijn oog viel op dat grote boek dat al heel lang opengeslagen ligt bij mijn leesstoel dat over de geschiedenis van de Amerikaanse comic strips gaat.

Het ligt open bij de strip Gasoline alley, geconcipiëerd door Frank King in 1918 en het verscheen in de Chicago Sunday Tribune. Hoofdrolspelers zijn de vrijgezel Walt Wallet, die op een goede dag een baby op zijn drempel vindt, die hij Skeezix noemt. Het schijnt een van de langstlopende strips ever te zijn, waar de hoofdpersonen in real time ouder worden. Skeezix groeit op, moet vechten in de Tweede Wereldoorlog, trouwt, krijgt kinderen, wordt grootvader. Ook oom Wallet zal nog een gezin krijgen.

Maar ik ken de strip alleen maar uit dit boek, al zou ik gráág de strips van deze beginjaren willen hebben, waar Skeezix een jongetje is, want dat wat ik ervan zie is grappig, nostalgisch van kleur en poëtisch getekend met mooie horizonnen en perspectieven: ze wandelen vaak en Skeezix is op onderzoek uit of stelt zijn oom filosofisch-achtige vragen, zo van: Wat is de zin van dit alles, van vallend blad, dat alles verkleurt?

In een stripje is hij bezig om te leren omgaan met een passer. Zijn oom zegt: met zo'n passer kun je wel 1000 vormen maken. Dan lopen ze de natuur in en zien overal ook ronde vormen. In een volgende strip, die elk een krantenpagina beslaan, ziet Skeezix het werk van Kandinsky en verwondert zich erover dat die ook cirkelachtige vormen gebruikt.

Ik weet niet of ik Skeezix ouder zou zien willen worden. Na Frank King hebben nog drie andere schrijvers de strip overgenomen. Zou dat niet, net zoals bij Asterix en Obelix, betekenen dat het oorspronkelijke niveau nooit meer wordt bereikt? Ach, waar heb ik het over: ik heb het te doen met die paar pagina's Skeezix en Walt. Mocht ik ooit nog eens een hond en kat nemen, kleine kans met mijn allergie of ik zou véél groter moeten wonen, dan vind ik dat een leuk woordenstel.

Laat ik mijn twee goudvissen in het vijvertje maar zo noemen: Skeezix en Walt: hoe je speels de wereld om je heen kunt waarnemen en je je erin thuis kunt voelen als een vis in het water.

woensdag 12 oktober 2011

Dubbele regenboog

Je ziet iets en het is er niet, je ziet niets en het is er wel: dat is zo ongeveer wat we doen als we iets hopen, iets visualiseren of als we met onze verbeelding aan de haal gaan. Ik wandelde bij de Waal, ditmaal in de buurt van Druten, het is daar weidser en wat industriëler met windmolens aan de horizon dan bij mijn stad, waar het natuurlijker en geborgener, zelfs een beetje knus, aanvoelt.

Er kwam een fikse regenbui aandrijven, de donkere grijze wolken met een spatie blauwe lucht en de zon daartussen gaven dat onwerkelijke lage felle middaglicht en de mogelijkheid te gaan schatten of jij, daar op die ene plek, nou precies de plek in de zon zou zijn, en de regen aan weerszijden voorbij zou kunnen trekken. Zoals Mozes de Rode Zee splijt, maar dan anders. Valse hoop. Een koude, harde wind en de regen donderstraalde naar beneden.

Er verscheen een dubbele volledige regenboog, een halve cirkel en ook met het violetpaars, aan de horizon. Precies een poort: boven de regenboog was de lucht donker grijsblauw, onder de regenboog was er licht. De pot vol goud aan het eind van de regenboog, somewhere over the rainbow... Die regenboog kwam dichterbij, zo dat je je afvroeg of je ook onder de regenboog zou kunnen belanden. Maar zo is het niet. De boten voeren er ook niet onder, de regenboog is weg, daar waar een boot vaart, de regenboog is alleen een optisch, visuele verschijning, je kunt hem niet aanraken, nooit aan het einde ervan geraken: je ziet iets, maar het is er niet.

Nichtje L. mailde me dan eindelijk een succesmopje uit haar moppenboekje: De tekenleraar zegt tegen Jantje: Waarom staat er nog niks op je papier? Jawel, zegt Jantje, er staat een grazende koe op. Waar dan? vraagt de tekenleraar, ik zie geen gras. 'Die heeft de koe opgegeten'. De tekenleraar: maar ik zie ook geen koe. Jantje zegt: De koe is weggelopen, zou U in de wei blijven staan als het gras op is? Een gevalletje van: je ziet niks, maar het is er wel.

Daarom ben ik zo dol op regenbogen, ze zijn een symbool van hoop: je ziet iets, maar het is er niet en je ziet niks, maar het is er wel. Ik loop het liefste elke dag onder een dubbele regenboog en het mooie is dat ik zomaar kan besluiten om dat ook elke dag te doen.

dinsdag 11 oktober 2011

Monotheïsme

Ik zag met korte tijd daartussen, twee films die toch weer eens onderstrepen hoe vreselijk onderdrukkend en kwaadaardig het christendom kan zijn. Wie vindt dat de Islam niet deugt en het christendom ophemelt is ronduit dom. Of niet goed geinformeerd. Kijk eens naar deze twee films en dan zie je dat uitwassen overal voorkomen en dat de wijze waarop het christendom zichzelf georganiseerd heeft met mannelijke hiërarchie en klassenbewustzijn zéér slecht kan uitpakken.

De eerste film is Das weissen band van regisseur Michael Haneke. Hij vertelt, zwart-wit gefilmd, het verhaal over een klein dorpje in Oost Duitsland, vlak voor de eerste wereldoorlog. De dokter komt bijna dodelijk ten val doordat er een kabel is gespannen in een weiland waar hij altijd met zijn paard rijdt. Later wordt het rijke zoontje van de grootgrondbezitter in een schuur vastgebonden en ernstig mishandeld.

Een dorp achteraf, waar Dokter-Dominee-Grootgrondbezitter het leven van de arme boeren regelen. Het wordt moreel bestuurd door een dominee met zijn gezin, een dogmatische, strikte, kille man die zijn eigen kinderen terroriseert in de beklemming van zijn donkere geloof. Een zoon moet een witte band dragen als herinnering aan het goede en de onschuld die hij zogenaamd verkwanseld heeft. De dokter woont er met zijn huishoudster en een 'achterlijk' kind. De grootgrondbezitter geeft een boerenvrouw, moeder van een grote familie, de opdracht iets op de zolder van een stal te doen, ze valt door de krakkemikkege vloer: dood.

Gaandeweg de film wordt de beklemming almaar groter. Dokter deugt niet, mishandelt en vernedert zijn huishoudster met wie hij ook slaapt, pleegt incest met zijn dochter, het 'achterlijke' kind is wellicht van het zaad van dokter. Ook deze wordt op een dag mishandeld. Je kijkt door het perspectief van de onderwijzer die langzaam achter de waarheid komt: het zijn de kinderen in het dorp die deze daden hebben begaan. Wanneer hij de dominee daarmee confronteert, sluiten de gelederen zich: het wordt hem verboden hier nog een woord aan te wijden.

Hetzelfde ontwijkingsgedrag, dat nu in de katholieke kerk de boventoon voert: ontwijken van het seksuele misbruik. De film heeft in feite een positieve ondertoon: Deze kinderen straffen wat niet goed is, vanuit een gemankeerd wereldbeeld. Ze hebben eindeloos gehoord wat rechtvaardigheid is en over een Koninkrijks Gods, maar ze zien dat in hun dorp de slechtdoeners de baas zijn.

De andere film is Pope Joan over de enige vrouwelijke paus die kort dat ambt bekleedde in de 9 e eeuw. Ze wordt in 814, vlak nadat Karel de Grote in overleden geboren. Haar vader is een hardvochtige priester in een Saksisch dorp, toen de Noormannen plunderden en alles wat net gekerstend is weer teniet proberen te doen. Hij mishandelt zijn vrouw die nog weleens aan haar kinderen vertelt over Wodan, de Germaanse opper-natuurgod.

Johanna is een begenadigd meisje, dat zichzelf lezen heeft geleerd en uit zichzelf uitleg kan geven over bijbelteksten en de psalmen. Uiteindelijk komt ze, verkleed als broeder, op de schola in het klooster in Fulda, raakt verzeilt in Rome waar ze zich ontpopt tot de vertrouweling en raadgever van de toenmalige paus. Als man dus, Johannes Angelicus, met altijd de kans dat dit ontdekt wordt met alle gruwelijke gevolgen.

Ik betrapte me erop het bijna niet aan te kunnen zien dat ze op het einde bijna ontmaskerd wordt. Ik snapte haar gevoel van verscheurd zijn. Want er is ook nog een geliefde die er ineens weer is en dacht dat ze dood was: Gerold, die haar als meisje heeft opgevangen en altijd haar blauwe bloemen, gedroogd, bewaard heeft, toen hij moest uittrekken tegen de Noormannen. Ze heeft al zo lang als man geleefd, zegt ze, hoe kan ze nog terug naar het secundaire vrouwenleven?

Iemand die ik ken was per ongeluk in de synaogoge beland bij een viering op de dodenherdenkingsdag 4 mei en deed, voordat ze het zelf doorhad, mee. Ze was verbijsterd dat daar óók de vrouwen achteraf zitten, op de tweede rang. Toen ik haar vertelde dat orthodoxe Joodse vrouwen allemaal een pruik dragen buitenshuis, omdat alleen hun man hun echte haar mag zien en ik dat ergens onnatuurlijker vind, dan het dragen van een hoofddoek, sluier of een boerka, viel ze ongeveer van haar stoel.

Het is niet óf het Jodendom óf Christendom óf de Islam die vooruitstrevender ofwel achterwaartser is: er is geen wedstrijd tussen hen nodig of mogelijk. Er is wel iets aan de hand met die monotheïstische God, wiens beeld gesneden wordt door de mensen die hem maken. In alle mensen zit een moeizame, donkere kant. Dat komt dus in dat Godsbeeld terecht.

Maar dezelfde monotheïstische God bevrijdt een heel volk uit de slavernij en de onderdrukking en sluit een verbond met hen. Het is deze God van licht en ruimte die afhankelijk van ons is, of we die willen laten leven.

maandag 10 oktober 2011

Meditatie Psalm 17

Psalm 17 leende zich ervoor om stap voor stap te bewandelen. Het is een psalm die gaat over vervolging en verdrukking. Is dat nou van toepassing in een 'verlichte' democratische samenleving? Ik vrees van wel. Maar op een andersoortig niveau. Ik zei o.a.: 'De psalmen zijn heel lang geleden geschreven door mensen zoals wij. Mensen in hun zoektocht naar dingen die wel lukken in het leven, waar je blij van wordt. Mensen met de ervaring dat het soms allemaal héél moeilijk is. Dat er anderen zijn die je tegenwerken. Die je niet kunt bereiken. Die jou bewust of onbewust pijn doen.

In deze psalm spreekt iemand die ervaren heeft hoeveel chaos en onrust er in het leven kan zijn, maar ook ervaren heeft dat er diep in je hart ook een ijkpunt is: Iets of Iemand zorgt ervoor dat hij overeind blijft. De psalmist spreekt dit ijkpunt persoonlijk aan. Hij spreekt het aan met Heer, God, De Levende:

Die mijn hart toetst, het peilt in de nacht

mij hebt uitgezuiverd met vuur
bij mij vind je geen sluwe bedenksels
geen kwaad kwam uit mijn mond.

Hier spreekt een mens die ervaren heeft dat anderen om hem heen onbetrouwbaar kunnen zijn, maar dat het goed is om zelf op het juiste spoor te blijven en niet te wankelen. Hij vervolgt:
Tegenover het handelen van mensen
hun wegen van willekeur
was ik trouw aan het woord van uw lippen,
mijn voeten volgden uw spoor
mijn stappen wankelden niet.

Steeds meer komt de psalmist bij zijn eigen ijkpunt. Het allerdiepste in je, waar het helder en rustig is, de wonderlijke ervaring beschermd te worden: er is een plek in je waar het goed toeven is, waar je op adem kunt komen:

Toon mij de wonderen van uw trouw

Wie bij jou schuilen, redt je van hun tegenstanders
Bewaar mij als uw oogappel
verberg me in de schaduw van uw vleugels.

O, wat kun je daar naar verlangen en er telkens weer naar zoeken! Want opnieuw komt de psalmist terug op die anderen, bij wie je je niet thuis voelt. Hij zegt:
Hun hart is verhard, zonder toegang
en hun hoogmoed spreekt uit elk woord (...)
Zo belust als een leeuw op zijn prooi
een roofdier dat loert in het verborgene

Ik denk dat we allemaal die ervaring wel herkennen: het valt soms niet mee om mens te zijn tussen mensen die soms meer lijken op roofdieren , tot wie je geen toegang krijgt...Is er een andere weg mogelijk? Kunnen we leven vanuit een ander ideaal en visioen? Ja, zo heeft degene die deze psalm schreef ervaren: Als je wakker wordt, ontwaakt, dan kun je het goede, de beeltenis van de Levende zomaar zien en je eraan laven. Hij besluit de psalm met:
Laat mij, zo ik leef naar jouw wil
jouw aanschijn mogen aanschouwen
me aan jouw beeltenis moge laven, mij verzadigen.
Wanneer ik ontwaak.

De zegenwens na de meditatie ging aldus:
Word wakker
word zachtjes wakker
Wees niet bang voor het donker om je heen
Verwijl onder engelenvleugels
je bent Iemands oogappel
je bent nooit alleen.

zondag 9 oktober 2011

Zoveel hoofden...

In het klooster was er weer een groep voor het weekend. Daar zaten ze, zeven vrouwen op een rij in de koorbanken. Wanneer het de bedoeling was om te staan of te buigen, bleven ze rustig zitten. Ik vond het ineens iets van een voorstelling krijgen, de kapel als een theater. Hoe zouden ze zich voelen? Daar ben je in een klooster beland vanuit de drukte, er stonden nog weekendtassen in het hal,en dan zie je die mensen met bruine pijen zingen en buigen en stil zijn.

Tijdens het geen-etentje in-stilte, bleek het om vier zussen te gaan, een schoonzus en twee vriendinnen. Aha! Dat verklaarde wel wat. Meestal, bij een nieuwe groep proberen mensen toch iets van meteen-meedoen, maar hier zorgde groepsdynmica voor iets anders, denk ik. Als Opperzus niet gaat staan, dan doet de rest dat ook niet. 'Jullie denken zeker ook dat we altijd ernstig zijn en niet veel lachen', zei zuster R. nadat eentje vroeg of ze ooit nog wel hun familie zagen.Ja, erkende ze en de ander knikte mee. Eigenlijk dachten ze dat wel.

Ze deden allemaal mee met de meditatie, wat onbruikelijk is, maar ze waren nieuwsgierig naar meditatie en dat kwam de gastenzuster wel goed uit, had ze wat meer tijd. Weer hetzelfde groepsgedrag: de ene wilde geen mediatiebankje proberen, nou de andere dus ook maar niet. Toch werd het stil en mijn geruststelling dat ze, echt niet doodstil en verstard in de bank moesten blijven zitten, maar zich gerust wat mochten bewegen en anders mochten gaan zitten als iets pijn deed, werd nauwelijks toegepast. Maar misschien kwam dit omdat Opperzus daar geen behoefte aan had. Zuster R. was in een ginnegapbui, zag ik aan de overkant van de kring en dat kwam omdat ik had gezegd: 'Zet nu maar datzelfde hoofd, weer rechtop je nek'. Welk hoofd nog meer ?!, had ze gedacht. 'Nou je ginnegap-hoofd dus', zei ik.

Ik heb zelf altijd meerdere hoofden, geloof ik, zoals een zevenkoppige draak. Zo werd ik enkele weken geleden wakker uit een droom waar ik hardop zei: Ik ben geen kloosterling, terwijl de tranen over mijn wangen rolden. Een paar weken lang bleef er verdriet om me heen hangen, maar misschien was de droom enkel een toevallige aanleiding, want er waren wat verdrietige dingen om me heen. Bij de zomerse dagen van vorige week was het ineens met vreugde dat ik tegen mezelf zei: Nee, ik ben géén kloosterling!

Die ijzeren dagorde, elke dag weer, nooit de tijd kunnen laten gaan, je verliezen in dat waarmee je bezig bent: ik zou het niet kunnen. In Trouw heeft er een artikel gestaan van ene Julia, die ik toch ook moet kennen, want ze heeft ook mee gedaan aan de medtatie, die non is geworden bij een kartuizerorde in het Oosten van het land. De zusters R en M zeiden uit de grond van hun hart, dat ze dát niet zouden kunnen, zo veel alleen.

In de bus naar de stad die langs het klooster rijdt, stond de hele groep van zeven bij de bushalte en stapte in. Ah, zó gaat dat dus. Meteen na het warme middagmaal wordt de groep weer buiten gezet. Dat betekent dat de zusters daardoor dus nog een vrije zondagmiddag houden. Ik kon dus worden herkend. Ik veranderde mijn vage ik-ga-dwalen-en-niemand -kent-me-blik in die met een welbewuste glimlach.

Ja, het was wel een goed weekend geweest. Zo raar om zo lang stil te zijn, terwijl er zoveel mensen om je heen zijn. Dat je niks mag vragen. Dus kwamen er in raptempo de vragen: Waar ik woonde en wat ik deed in het dagelijkse leven en hoe vaak ik in het klooster kwam. 'Leuk je nog ontmoet te hebben 'zei eentje toen ik uitstapte. Zeven hoofden lachten naar me en groetten.

Ik was weer vrij, ik mocht weer leeghoofd wezen.

vrijdag 7 oktober 2011

The pursuit of happyness

Het was een fijn filmpje om te bekijken, omdat je van te voren weet dat het gelukkig zal aflopen: The Pursuit of Happyness. Dat je niet naar een sprookje kijkt, maar het ook nog eens echt gebeurd is, is helemaal fijn. Acteur Will Smith speelt Chris Gardner, een man met vrouw en een vijfjarig zoontje, die torenhoge schulden heeft en de hele dag de hort op moet om in San Francisco een nieuwerwetserig apparaat dat botten scant, bij huisartsen enzo te verkopen. Hij heeft een hele partij daarvan thuis staan, ooit ingetrapt in de hier-word-je-rijk-van-droom.


Zijn vrouw verlaat hem, hij word uit zijn huis gezet, gaat in een motel wonen, maar wordt ook daar uit gezet. Hij en zijn zoontje moeten een zwervend leven leiden, ze zitten overdag in de metro voor wat warmte en rust en melden zich om 17 uur bij een liefdadigheidsopvang bij een kerk voor een slaapplaats. Gardner ziet nog één mogelijkheid: een opleiding beginnen tot effectenmakelaar, want slim is hij wel. Hij wordt aangenomen voor de opleiding omdat hij zichzelf elke dag voor de ingang posteert van het financiële kantoor en zich op een dag in de taxi van eén van de bazen dringt. Het is de tijd van de kubus van Rubic, dat weet ik nog wel, hoe iedereen daar toen bezeten van was om het op te lossen. Dat lukt Gardner in dat autoritje en zo mag hij de opleiding beginnen en wordt uiteindelijk uit velen gekozen om inderdaad effectenmakelaar te worden, waarna hem een zeer glansrijke carierre wachtte.

In de extra's zie je de echte Gardner, voor wie het maken van de film een verwerken was van deze periode in zijn leven. Hij was elke dag op de opnameset, en Will Smith is trots hem te mogen vertolken, de decorontwerpers blij om echte rekwisieten uit die tijd te vinden en zo het verleden voor Gardner werkelijk tot leven te brengen. Gardner is in het echt een man met de X -factor om hem heen, maar wel een zwarte man in een tijd toen het onvoorstelbaar was dat Obama, een zwarte, president van de USA zou kunnen worden. De film is níet het verhaal van rags-to-glory, de Amerikaanse droom, maar gaat vooral ook over de wil en het optimisme van een man, die per se voor zijn zoontje wil blijven zorgen, zeggen alle betrokkenen bij de film.

Ik dacht vooral na afloop: Geluk heeft dus alles met geld te maken, als je niet in je basisbehoeften kunt voorzien. Armoedeval is pas echt ongelukkigmakend, als je moet bungelen bij de afgrond. In onze maatschappij hoort de afschaffing van PGB's (het persoongebonden budget) daarbij, wanneer de de onmogelijkheid dichterbij komt om je kinderen een opleiding te kunnen geven, invaliden niet snel hun hulpmiddelen kunnen krijgen, je ouderen en zieken geen zorg kunt geven en ze laat verpieteren in een verpleegtehuis, terwijl dat nog niet nodig zou zijn.

De zelfverkozen armoede van de Clarissen, die ook wel de Orde van de Arme Vrouwen genoemd wordt, is vanuit dit perspectief , een gigantische rijkdom.



donderdag 6 oktober 2011

Prehistorie

Het is ineens helemaal herfst rondom mijn huis. Voor is de wingerd die tot in het badkamerraampje boven kruipt en in de berkenboom en over de overwoekerde tuin met wilde geraniums, rood, oranje, met flarden paars en nog groen gekleurd. Achter zijn de paarse herfstasters, pas gescoord bij de AH in paarse plastic bakjes, alweer over het hoogtepunt heen, gele bladeren van de boom van de buurman liggen in het gras, de laatste roze geraniums bloeien, eén roze roos wiegt in de wind, alle vlijtige liesjes zijn helemaal plat en verdwenen.

In het milde regentje kwamen de dieren tevoorschijn: een heel grote kikker, lichtbruinig met strepen en stippeltjes, hupte met zijn grote hoekige achterpoten rond. Ik had hem al lodderig zien kijken in het vijvertje, waar ik onlangs een licht oranje goudwinde en een diep oranje goudvis in heb neergelaten in de hoop dat zij de winter met ijs overleven in de diepe punt die ik ooit in dat vijvertje gegraven heb. Een platte pad plofte rond.

Toen zag ik een kleine zwarte kikker, helemaal nieuw voor me, met een bobbelige huid en die zat achter een klein regenwormpje aan, over het pad. Regenwormpje was heel snel en heel glibberig en kikker probeerde het te vatten. Wat was dit? Een spel? Kikkers eten toch geen wormen? Of wel? Wel dus. Het zag er monsterachtig, Godzilla-achtig uit, ineens. Als je het vergrote zat ik plots in een griezelfilm, waar groot prehistorisch monster, een grote prehistorische slang aan het verorberen was.

Toen het beest binnen in de buik was aanbeland, ging kikker doodstil zitten en staarde voor zich uit. Zo heb ik ooit in Burgers Zoo, een alligator een heel konijn in een keer naar binnen zien slokken, waarna hij als in een still van een film, doodstil het beest aan het verwerken was. Hoort dit zo bij de amfibie-achtigen, de koudbloedigen? Wat heb ik toch weinig echte kennis van de natuur.

Het is van zo'n andere orde dan menselijk zijn, of warmbloedig. Het trok me terug de evolutie in, toen de aarde nog bijna doods was, gestolde lava waarin dinosauruspoten zo'n 65 miljoen jaar geleden, hun afdruk achterlieten, zoals ergens in Pategonië gebeurd is. Naar een tijd toen er nog geen mensen met hun constructieve breinen waren. Zomaar in mijn achtertuintje, terwijl de geur van mijn zelfgemaakte soep me in de neusvleugels prikkelde. Het is herfst: ik ben er weer helemaal klaar voor, laat het maar stormen en waaien, maak mijn hoofd maar helemaal leeg, breng me terug naar de prehistorie.

woensdag 5 oktober 2011

Dumbledore is gay

Het zit de hele tijd in mijn hoofd: Dat J.K.Rowling in een documentaire die als extra is bijgevoegd bij de dvd van deel zes, Harry Potter and the half blood prince, zich laat ontvallen dat voor haar Perkamentus, de hoofdtovenaar, in het Engels Dumbledore, homo is.

De interviewer vroeg hoe het nu verder ging met alle personages, na het laatste deel 7, en ze krabbelde zó op een papiertje de stamboom op van een volgende generatie, die nooit in boekvorm zal verschijnen. Charlie, een van de broers van Harry's beste vriend Ron, zou niet trouwen. 'Is hij misschien homo?' suggereerde de interviewer, die een vriend van haar was. Nee, hij had het te druk met de wereld doorreizen en avonturen meemaken, maar Dumbledore is gay, zei ze. Zo had ze het zich tenminste altijd voorgesteld, voegde ze toe.

Het achteloze ervan, intrigeert me. Nergens in de boeken kan ik me herinneren dat er een hint daartoe gemaakt wordt, waarom ook. Seksualiteit is niet de corebusiness van een hoofdtovenaar. Nu ik deel 7 aan het herlezen ben, valt ineens op dat de roddeljournaliste suggereert dat de band tussen Harry Potter en Dumbledore wellicht niet gezond was.

Waarom zou Dumbledore homo zijn in de verbeelding van Rowling? Ze excuseerde zich dat er zovéél donkere en duistere dingen gebeuren in de Potterreeks, simpel omdat ze zelf zo'n lange tijd zelf niet gelukkig was en depressief was. Ze barstte in huilen uit, toen ze in haar eigen oude flat stond, waar ze het eerste deel geschreven heeft, met de rug tegen de muur: Ik ga een boek schrijven en het maakt me niet uit of het ooit uitgegeven wordt. In haar oude slaapkamer bleek de nieuwe bewoner de Potterboeken op de plank te hebben: 'Wie had dat 10 jaar geleden kunnen denken, dit is gek, zo gek...' Rowling bleek een emotioneel gevoelig en kwetsbaar mens. Kwetsbaar, zoals wij allen dat op z'n best zijn: niet verhard en onnodig stoer.

Harry Potter is op 31 juli jarig, net als Rowling en ze valt op donkere haren en groene ogen. Mijn huidige man ziet er ook zo uit, zegt ze. En warempel: zelfde kapsel als Harry met een brilletje. Is dat wellicht de verklaring waarom Dumbeldore, gay is? Harry Potter vertegenwoordigt die ene zuivere ziel, waarin belichaamd is dat de liefde het kwaad heeft overwonnen, al toen hij een baby was. Dumbledore is zijn mentor: degene die vanaf het begin weet dat ofwel Harry, het goede, ofwel Voldemort, het kwade zal winnen. Maar ééntje zal heelhuids uit de strijd komen.

Harry is zu haben, maar om nu twee vertegenwoordigers van het goede binnen het handbereik van je gevoelsleven te laten naderen, is wellicht teveel. Had Harry nou homo kunnen zijn? Nee, vanaf deel 1 was voor Rowling bekend dat die zou gaan trouwen en een gezin zou stichten. Dumbledore vervult de rol van een soort God in het boek, maar eentje die wel dood gaat en dus 'menselijk' is.

Zou God hetero kunnen zijn? Of homo? Of bi? Dat is niet nodig, want hij leeft niet op aarde, heeft geen handen en geen voeten, geen huid, geen ogen en oren, neus, haren, laat staan andere instrumenten om de seksualiteit mee te beoefenen. God is dus ook geen 'hij'.

Onverwacht waar genoegen

Gisteren was het dus 4 oktober, het feest van Franciscus van Assisi, maar voor de meesten bekend als Werelddierendag. Oók afgeleid van Franciscus, want dat hoort bij zijn imago: hij was een grote dierenvriend. Nu zijn er ook verhalen, al van zijn eigen gezellen, dat hij wormen oppakte en een bedje voor ze maakte in de vruchtbare aarde, dat vogeltjes op hem afkwamen als hij zomaar praatte, ook wel zijn 'vogeltjespreek' genoemd.

Als je gewoon werkt 's ochtends, dan komt er niks feestelijks bij je binnen. De Clarissen hadden een Eucharistieviering. Met koffie en taart daarna, begreep ik later. 's Middags waren de Vespers, hun dageljks getijdengebed om 17.00, speciaal aangekondigd, en ik had aan zuster M. de dag ervoor tijdens de afwas nog gevraagd of die dan ook speciaal waren. 'Nee, niet echt', zei ze eerst,' ja toch wel', zei ze daarna: 'De broeders komen ook en we bidden dan samen, en er zitten in de antifoon, de aanhef, stukjes van Franciscus en we bidden dan zijn lievelingspsalmen. Daarna eten we samen.'

Dus ik ging toch. Wat een leuke toevalligheid nu toch weer, dat er ook psalm 84 gebeden werd, mijn lievelingspsalm, of beter gezegd: de enige die ik zo'n beetje bijna ken: dat ik weet wat er komt, al reciterende. 'Met de pelgrimsweg in hun hart' is een favoriete zin van me. Na afloop in de gang, kwam zuster R. me tegemoet. Of ik ook bleef, een hapje mee-eten, ze hadden een lopend buffet.

Ik was verrast. Op de fiets ernaartoe, had ik nog bemijmerd, dat dit toch wel een duidelijke scheidslijn is tussen ín het klooster zijn of er weleens zijn. 'Ja, dat is wel mooi dan die gezamenlijke broeder- en zusterschap die we dan beleven', had zuster M. nog gezegd in de keuken. Ik zei tegen zuster R. dat ik me misschien toch wel een beetje opgelaten zou voelen. 'Alle gasten eten ook mee', zei ze. Binnen in de refter lieten meerdere zusters blijken dat ze het leuk vonden dat ik erbij was. Ik vind het een onverwacht, waar genoegen, zei ik steeds maar weer.

Heel feestelijk, al die lekkere dingen, de glaasjes wijn, het gebabbel en gelach in de refter. In een kring, elkaars hand vasthoudend werd het buffet geopend met het Taizélied: Ubi caritas et amor, deus ibi est: waar vriendschap is en liefde, daar is God.

dinsdag 4 oktober 2011

Transitus

Tja, wat ben ik er toch voor eentje? In de ochtend zeg ik tegen M. na de meditatie in een gesprek bij de deur, dat ik nooit een Claris zou kunnen worden, omdat ik me niet eens een christen kan noemen, en in de avond waar in een transitus-viering bij de Clarissen het overlijden van Franciscus van Assisi herdacht wordt, dans ik samen met de Clarissen en E., een ex-non een zonnedans en speel in de dialogen met Franciscus, broeder Bruno.

'Ik dacht altijd al, dat jij meer een broeder was', zegt zuster R. plagend tegen me. Broeder Bruno (met de naam van een favoriete andere heilige van me, Bruno de Kartuizer) is iemand die zoekt naar zekerheid, dat wat hij doet het juiste is. In de dialoog 'De stille zekerheid' opent Franciscus met: Hoe kunnen we weten wat God van ons wil? En Bruno zegt: Dat vind ik nu juist zo moeilijk. Hoe weet ik dat zonder mezelf voor de gek te houden?

Zo is het maar net. Hoe weet je dat de wijze hoe je leeft beantwoordt aan je diepste wil en verlangen? Helemaal op het einde van de viering zegt broeder Bruno, vrij naar Psalm 142, vlak voordat Franciscus sterft: Red mij, maak mij vrij, trek mij over deze grens van dood naar leven. Geef mij weer een mens en berg mij in uw diepste wezen.

Of ik nu christen ben of niet, een halve zuster of broeder, eenling of soms-met-mensen-samen, geborgen of genegeerd, het voelt als helemaal-op-mijn-plaats-zijn om zulke woorden in de kapel te zeggen en samen te dansen.

maandag 3 oktober 2011

Door hebben

Wat een heerlijke dagen waren het: elke moment dat ik vrij was fietste ik naar de Bisonbaai, de hele dag daar verblijven, boekjes, de krant, een tijdschrift mee en wachten tot de zon helemaal onder is en de grote sikkel van de maan oranje-achtig in de steeds verkleurende luchten te zien.

Eén avond kwam er met nog geen vier meter afstand, een hele familie te zitten, met grote picknickmanden, gevuld met zelfgemaakte soep, wijn, speelgoed en bal ertussen in gepropt. Opa ging steentjes gooien met kleinzoon in het spiegelend wateroppervlak. Ander jongetje wilde zijn strandbal die nog in de auto lag. 'Als je dit opeet, dan ga ik hem halen'. Schoondochter beklaagde zich over de jongeren die diep in de nacht luidpratend door de straat heenfietsten. 'Dat die dat niet doorhebben, ik kan er niet bij, dat ze niet snappen dat er hele gezinnen liggen te slapen'.

Zo zat ik ineens midden in een familieleven. Jonge oom (homo?) kreeg plagend een standje dat hij zelf niks mee genomen had. Ik overwoog om te zeggen: dat je dat nou niet doorhebt, dat jongeren een keer per week rond willen zwieren en zwalken, dat niet iedereen zo'n zin heeft om de Albert Heijn af te struinen naar lekkere toetjes, speciale sapjes, dat je géén zin hebt om het allemaal te proeven.

Maar ja. Het was ook wel amusant. Toen de hele boel weer opbrak, groette opa me. Oma hobbelde erachter aan en zei tegen me: 'Ik hoop dat het niet te onrustig voor je was, zo'. Díe had wat door. Lachend zei ik dat ik wel gehoopt had dat het iets rustiger zou zijn, maar dat het me niet uitmaakte. 'Nou, geniet er nou dan maar van', zei ze.

En dat deed ik. Wonderlijk hoe de stilte dan als een zegening over je heen daalt. Al langer geleden ben ik dat 'de stilte onder het bestaan' gaan noemen. Doordat ik zo opgenomen was in dat famlieleven, was het in mijn hoofd eventjes helemaal leeg. Geen lawaai van je eigen gedachten. Heel louterend. Een grote vlucht ganzen vloog gakkend over. Op weg, naar een andere horizon...

zaterdag 1 oktober 2011

The cloud of unknowing

Om de een of andere reden, denk ik er de laatste dagen weer aan: aan de bijdrage van Singapore van Ho Tzu Nyen aan de Biënnale in Venetië: The Cloud of unknowing. Je bestijgt de steile houten trappen en komt op een zolder van een palazzo: oude houten balken die vroeger vast heel mooi beschilderd waren, ontwaar je vagelijk in het donker. Voor je een heel groot scherm die de hele muur beslaat. Je kunt neerploffen op grote wolkenachtige zitzakken en kijken.

Er ontrolt zich, in een loop, een film. Acht personages blijken boven elkaar te wonen in een moderne flat, de beelden vloeien van de ene persoon in de andere over. Alles in zwart-wit en een beetje in donker gehuld: een drummer in een donkere kamer en dan gaat het heel hard regenen op hem, Bob Dylans A hard rain is gonna fall, een oude vrouw bij een bonsaiboompje op haar terras, de camera glijdt naar oude half vergane foto's op de muur, een man studerend achter zijn boeken, de kamer wordt kleiner en kleiner, de muren vol boeken persen hem bijna samen en er verschijnt op een tv schermpje iemand die hem toespreekt, een man in een rommelige vochtige kamer vol rotzooi en flauw brandende peertjes licht om hem heen, een dikke man die op een wit bed ligt in een lege kamer die langzaam naar het plafond zweeft, een man in een kerkerachtige ruimte, terwijl het water langzaam stijgt tot het aan zijn lippen komt.

Op het einde van de film verschijnt er een ruimte vullende mist, een 'wolk', alle figuren lossen er in op, het scherm wordt wit en leeg en fel licht beschijnt de zolder. Dan pas zie je hoeveel mensen er zitten. Iedereen stond op en ging weg. Maar was dat het einde? Wat moet je met die acht figuren? Is het getal toevallig, in het boeddhisme heeft men een achtvoudig pad, wie zijn ze? De film heet A cloud of unknowing, naar een mystiek geschrift uit de veertiende eeuw van een onbekende auteur. Ondertitel van het geschrift is: In which cloud a soul is united with GOD.

Ik citeer maar wat regels die ik ooit onderstreept heb: If ever you are to come to this cloud and live and work in it, as I suggest, than just as this cloud of unknowing is as it were above you, between you and God, so you must also put a cloud of forgetting beneath you and all creation. (...) But now you will ask me, 'How am I to think of God himself, and what is he?' and I cannot answer you except to say 'I do not know! For with that question you have brought me into the same darkness, the same cloud of unknowing where I want you to be!'

En dat wilde Ho Tzu Nyen ook. Toen iedereen weg was en de ruimte verzadigd was van licht en het stil was, toen verscheen er vanachter het scherm rook, mist: een wolk van niet-weten vulde de ruimte.

Nu denk ik steeds maar: hoe conditionering ervoor zorgt dat je het wezenlijke mist. Ik was ook bijna opgestaan, mijn kuddegeest achterna. Toevallig wist ik van dit mystieke werkje en verwachtte nog iets. De kunstenaar maakt je op het einde tot één van de personages. Wat doe jij met de wolk die jou van alle kanten omgeeft en omhult?