donderdag 31 mei 2012

Medals of freedom

Soms komen dingen op een merkwaardige wijze bij elkaar. Ik liep de trap af met twee boeken die terug naar de bieb moesten: Barack en Michelle, van Jodi Kantor, Het openbare huwelijk van de Obama's, is de ondertitel. Zeer lezenswaardig: je ziet die twee 'gevangen' in het Witte Huis. Barack, die altijd gelooft heeft dat hij via de politiek en zijn groot talent om verschillende soorten mensen en opinies toch bij elkaar te brengen en dacht werkelijk een revolutie te kunnen bewerkstelligen als president, en Michelle, die vanaf hun studententijd al sceptisch was over de werkelijke invloed van de politiek.

Het andere boek is van Jan Karski: Mijn bericht aan de wereld voor het eerste verschenen in 1944. Ondertitel: Geheime koerier, verzetstrijder en eerste ooggetuige van de Holocaust. Ik zeg hem in  Shoah van Claude Lanzmann, maar wist toen nog niet dat hij het is geweest die voor het eerst in het Westen heeft bericht over de concentratiekampen en dat door zijn toedoen Amerika besloten heeft om te helpen met de bevrijding van Europa. In de dvd zie je een kleine, schriele man op een bank in een mooi appartement , omringt door boeken en kunstwerken en hij zegt in het Engels met een zwaar Oost Europees accent: Now I will go back to Warschau... Je ziet zijn gezicht vertrekken door de gruwelen en de horror die hij ziet voor zijn geestesoog, hij staat op en zegt: NO, I will not go back, I cannot...Hij loopt weg, de lange gang door, je ziet hem ijsberen, zijn gezicht afvegen en dan komt hij toch terug en vertelt zijn verhaal.

Hoe hij zijn eerste stappen zette in het Joodse getto in Warschau, toen hij net bij het Poolse verzet zat, en daar in de hel tercht kwam, in een levend dodenrijk, de lijken van mensen op de straten, iedereen een schim, de stank, de wanhoop. Hij werd indertijd verplicht om het te zien zodat hij deste levendiger het als koerier kon gaan berichten. Daar kwam het eerste besef dat het werkelijk bedoeld was om de Joden allemaal te vernietigen, dat deze ook niet meer als mensen werden gezien, getuige het spel dat hij zag: Jonge Duitse soldaten speelden in het getto Jagertje: wie het eerst een loslopende Jood kon doodschieten.

Die twee boeken dus, en ik sla de krant open en lees dat er aan Bob Dylan een Medal of Freedom, de hoogst mogelijke onderscheiding voor en Amerikaanse burger, is uitgereikt door Obama. Bob Dylan! Ik zie de Obama´s in hun jongere jaren luisteren naar die liedjes en dit lijkt me een actie waar ook Michelle Obama van harte mee eens is, dacht ik. En toen bladerde ik verder in de krant en las dat ook Jan Karski postuum dezelfde Medal of Freedom is uitgereikt. Maar Obama heeft een kapitale verspreking gemaakt, waarna  de premier van Polen, Tuski, wil dat Obama zijn spijt hierover betuigt en de minister van buitenlandse zaken wil zelfs de officiele excuses van de VS. Obama sprak over de Poolse vernietigings- en dodenkampen, maar bedoelde de concentratiekampen van Auschwitz en Buchenwald....

Ik had pas in het boek, gebaseerd op honderden interviews met de naaste medewerkers en vrienden van de Obama´s, gelezen hoezeer het presidentschap ook een uitputtingsslag is voor Obama. Arme Obama. Zou Jan Karski zelf zo´n spreekfout Obama aanrekenen? Ik vermoed van niet. Karski zelf maakte door vermoeidheid ook enige blunders tijdens zijn verzetswerk. Zijn indruk van het Witte Huis lijkt op die van de Obama´s, die heel erg moesten wennen aan het cleane en onpersoonlijke van hun nieuwe leefomgeving. Karski schrijft, toen hij bij president Roosevelt op bezoek kwam: Het Witte Huis maakte de indruk van een landhuis, nieuw en solide gebouwd, omgeven door bomen en stilte (...) Het zag er uit als het huis van een edelman op een groot landgoed.Mijn hart klopte in mijn keel toen ik het Witte Huis betrad.(... ) Dit was het dus, het zenuwcentrum van de macht.

Jan Karski, gestorven in 2000, is van 1952 tot 1992 hoogleraar politicologie geweest in Washington en is nooit meer naar Polen teruggekeerd. Zijn boodschap voor het Westen was, toen het hem gelukt was om in 1942  het Westen te bereiken en men hem vroeg wat hij van hen verwachtte: ´De materiele hulp die we van u krijgen is van groot belang. Maar het is nog oneindig veel belangrijker  uw idealen, uw manier van leven, uw rechtvaardigheid in het openbare leven, de Amerikaanse democratie en uw oprechtheid in de buitenlandse politiek naar Europa te brengen´.

Dit is gebeurd. Duitsland is van Hitlers monstergezicht veranderd in Angela Merkels menselijke gezicht. Peanuts, zo´n verspreking van Obama. Flauw om hem dat aan te rekenen.

woensdag 30 mei 2012

Oma's eieren

Ineens stond ik weer in de keuken van mijn oma, in een flat in Voorburg, te kijken naar de wonderlijke potten die zij hoog op de schappen had. Mijn oma stond altijd in de keuken, met meerdere dampende kruidige gerechten in pannen op het fornuis, kroepoek,  schaaltjes met atjar en sauzen, gesneden komkommertjes, wortelschijfjes in de vorm van bloemetjes en als je de keuken in kwam dan duwde ze je een bordje in de handen en zei: Pak maar! Ze kon nauwelijks Nederlands, maar haar eten sprak boekdelen, zo heerlijk, zo kruidig, je raakte er helemaal verrukt en vervuld van.

Daar stonden dus ook grote glazen potten met...? Ik wist als kleuter-kind niet wat het was: grote lichtgele, oranje soms groenige, of  zelfs blauwachtige 'toverballen'. 'Telor', zei ze, en het waren dus eieren, eendeneieren en kippeneieren. In stukjes gesneden, ook bedoeld als een van de randversieringen op je bordje.

Deze herrinnering sprong op, nadat T. uit zijn tas een grote glazen pot haalde en daarin dreven dezelfde ballen, eieren, dus. Hij had er een pindasaus bijgemaakt, die precies zo smaakte als die van mijn oma, zo vol aroma, zo gelaagd van smaak en hij vertelde dat er wel twintig kruiden inzaten. En in het 'sterke water' van de eieren ook zoiets en korianderblaadjes en... O, wat smaakte het me! Het was één van de hapjes, meegenomen voor de Dans en Muziekavond: het was een waar feestje en  dat was je entreebiljet: een snack of een hapje. Er was nog saus over, en ook het 'sterke water' en a la mijn oma zei hij : pak maar, neem maar mee naar huis.

Maar ja, wat moet je met zo'n halve pot saus en met dat sterke water, waar ik nog een keertje eieren in kon laten weken? Jammer om zo'n rijk soort water weg te kieperen, maar moest ik nu alle Pinksterdagen eieren gaan eten?  Het antwoord volgde alras: midden in de nacht kookte ik  eieren, stopte ze in de pot en nam ze twee dagen later, gisteren dus, mee voor mijn projectgroep in de bossen bij 'ons' projecthuisje. Ik drapeerde ze in vieren gesneden op een schaaltje  op een melba-toastje, gooide er royaal de diep donkerbruine saus overheen en zei net als mijn oma: Pak maar!

maandag 28 mei 2012

Pinksterdagje Twee

Met de Pinksterdagen is het wel fijn om in mijn stad te zijn, want de ochtend begint dan met een dienst bij de Clarissen om 9.30. Op de fiets er naartoe slaapt mijn hele stad nog, zo lijkt het. Nauwelijks auto's, stil. Aangekomen zat ook de voordeur nog op slot en ook de zijdeur, waar je de fiets neer kan zetten, tegen het keukenraam aan.

 'Dit is toch veel mooier dan al die standaarddingen, hier moet het naar toe, dit is de toekomst, zo verstild', zei zuster C. tegen me, tegen wie ik bijna aanliep bij het koffiedrinken.Verrassend om dit zo van haar te horen, met haar heb ik niet zoveel contact, behalve dat ze me weleens fluisterend in één zin  complimenteerde over een artikel, hoe ik iets voorgelezen heb, hoe ik dans en dan liep ze vlug weer door. Dat denk ik nu: ik zie de zinnetjes uit de loop van de jaren ineens op een rijtje.

Met zuster R., die nu de hovenier is en E. een rondgang door de tuin. R. had het orgelspel iets te weinig geoefend, vond ze zelf, ik vond het wel speels en huppelend klinken, ja dat was ook wel de bedoeling geweest, maar zij had al een beetje genoeg gehad van het oude Engelse wijsje en had vooral de laatste tijd met haar handen in de aarde gezeten. Ze hadden aardappelen gepland op een stukje verwaarloosde grond, en uien ernaast en E. die eigenlijk bang is voor regenwormen en ander klein kruipend goed, had zich er overheen gezet met handschoenen en hoge kniekousen en laarzen aan, en had, verhip, ontdekt hoe leuk ze tuinieren vond. Nu ging ze elke dag in de tuin kijken of er al een nieuw groen uiensprietje te voor schijn was gekomen.

Na de dienst naar het Waalstrand. Nog steeds in een rustige stad: het is dan ook 'pas' half twaalf. Ook op het strand heb je dan de beste plaats, een beetje hogerop, tegen het gras aan met  zicht op mijn stad aan de ene kant en de brede waal tot waar hij  met de vele boten aan de andere kant, langs de dijk en de welig begroeide uiterwaarden, de bocht omgaat.  In de  bieb is het koel, dus even dit blogje. Waarna ik doorfiets naar de Musical meeting: Muziek van allerlei windstreken in Park Brakkestein. Laat de geest maar waaien... En de computers gaan hier zo UIT.

zondag 27 mei 2012

langzaam

De tijden veranderen.
Nichtje Lisa typt hier op haar EIGEN laptop op een accu buiten in haar tuin in een tentje (van 31 euro voegt zij toe), dit blogje. vanochtend riep ze toen ze mij even zag typen: wat ben je LANGZAAM!!!! Sorry dat ik het zeg hoor, je bent wel heel erg langzaam. Zusje vertelde me dat ze ook een keer mijn loopje heeft nagedaan: ook al heel erg langzaam.


oja, als we een toetje willen dan moeten we zo naar binnen, we hebben stracitella ijs. dit zegt lisa tegen mij maar ik lig lekker zacht voor het eerst van het jaar weer in een tentje. dus ik weet niet of ik wel wil opstaan. zusje verscheind voor de tent opening, ze doet een monster na maar eigenlijk zich zelf. vreemde schrapende geluiden buiten wijzen erop dat ze de weber BBQ aan het schoon maken is wat er zouden toch eens muizen kunnen komen, HELLUP!!!!


Vandaag op het Beuningse strand een groot sprookjesslot gebouwd. Lisa zit te experimenten hoe ze het beste kan tiepen in haar tentje zittend met de laptop naast haar? of op schoot? maar nu ligt ze dan met de grote laptop op haar buik. terwel ik heerlijk relaxt naast haar lig, fijn zoon tiepiste! waar waren we gebleven? oja op heb  strandje dus. een nieuw spel. wie scoort is kiep. begrijp jij wat dit is? nou ik niet. dat is toch logich, zei lisa, de regels zijn duidelijk wie scoort is kiep. dus zo gaat het spel dan.


ja de tijden veranderen want Lisa zei: wacht even, dan doe ik een muziekje op. dus nu tiept ze met een erg rustgevend muziekje van richard Stolzman hoe ze daar aan komt God mag het weten.dat zit bij de voorbeelden van muziek zegt lisa. o zeg ik  weet ik veel. weet je wat volges mama mijn nieuw stopwoordje is zegt liisa : wacht even. dus denk ik dat lisa best wel van langzaam houd.


nu gaan we een stracitella ijsje eten.

zaterdag 26 mei 2012

Iets Pinksterachtigs

Nu heb ik het in de hand om mijn werk zó te plannen, dat ik vrij ben als ik iets anders Dringends heb. Dat was ooit anders. Toen was ik afhankelijk ven de goodwill van de roostermaker en wanneer je niet op goede voet met hem stond, en zo was het, dan heb je een subtiel spel te spelen van het  'onverschillig-vrij-vragen', want anders was het mogelijk dat hij me met opzet wél inplande. Vreselijk. Voor mij blijkt in dat soort kleine dingen, de kwaadaardigheid van mensen. Pesten, macht uitoefenen, heimelijk grinniken dat je een ander een hak kan zetten. Niet vreemd dat dit in oorlogsituaties tot groepsverkrachtingen, verminkingen en wat al niet meer ontaardt. Het is de vergrotende trap van hetzelfde.

Maar ik dwaal af. Want wat ik wou zeggen is, dat ik zelf nu zo dom ben geweest om vanavond niet naar de vigilie-viering voor het Pinksterfeest  bij de Clarissen te kunnen, omdat ik me zelf gepland heb in het Wijkcentrum. 'Als het maar iets Pinksterachtigs is', zei zuster R. gisteren lachend. Dat verwacht ik wel: het is de eerste Dans- en- Muziekavond die we er organiseren, de slingers en gekleurde vlaggetjes hangen er al en afgelopen Donderdag draaide men al een beetje warm. Degene die al weken muziek aan het samenstellen is ervoor, zette het geluid harder, en ja, er werd al spontaan tussen de tafeltjes van het kaarten door, een dansje gemaakt. Ik verheug me wel op vanavond!

Steeds meer mengt zich voor mij de wijze van het klooster door de rest van mijn wijzen van zomaar-leven. Ook in het klooster zelf, waar ik de weg weet, in kasten kan kijken en opbergen; de kaarsjes, de doeken, de klankschaal... niks zo fijn en ook bijzonder om na drie kwartier in stilte in de kapel te hebben gezeten na de vespers, vervolgens in mijn eentje de koorbanken te verschuiven, de mediatiebanken overal vandaan te zoeken, de lichtgroene cd van Arvo Part, vast in de speler te schuiven, het geluid te testen. En daarna naar de refter, voor het 'etentje-in stilte'.

Ik kan dus volmondig 'Ja' zeggen, dat voor mij de Dansavond in het Wijkcentrum ook iets heeft van de geest van Pinksteren in het klooster. Het is dezelfde geest van vuur en verlangen en verbondenheid die op beide plekken waait.

vrijdag 25 mei 2012

Flying dutchman

Afgelopen zondag was ik nog in Amsterdam en bij het ontwaken zat de lucht potdicht, grijs, regen en wat doe je dan? Lezen. Er lag een boek voor mij klaar: Arend van Stefan Brijs en de eerste zin is: 'Arend had nooit geboren mogen worden'. Dan wil je verder lezen en Arend blijkt een jongetje dat al in de baarmoeder probeerde om niet op de wereld te komen door zich zo dik en groot mogelijk te maken. Dat hij mocht verrotten in het donker, dat was zijn wens, in de buik van zijn moeder. Deze had zich via kunstmatige inseminatie laten bevruchten in de vaste overtuiging dat zij een dochter zou krijgen. Anna heet ze en ze wil niks met mannen te maken hebben, ze is op jonge leeftijd door haar vader misbruikt.

Ziehier Arend die het daglicht gaat zien, huilend almaar door als peuter,om zijn bestaan weg te kunnen werken.  Hij wordt een dik, gedrochtig, hinkend jongetje dat dan op het idee komt dat hij wil kunnen vliegen, zich van de aarde verheffen, om zo het aardse leven te kunnen verlaten. Hij gaat daartoe vleugeltjes sparen, van vliegen en vlinders en vogeltjes,  terwijl zijn moeder er alles aan probeert te doen om ook zijn bestaan te minimaliseren, ze slaat hem en sluit hem op in huis.

Toch is ook moeder geen monster: je begrijpt haar perspectief; het zal je maar gebeuren om vast te zitten aan een kind dat altijd huilt en die alleen maar uitstraalt geen lol in het leven te hebben, een donkere huilende vlek in je bestaan. Als het ware. De enige die zich om Arend bekommert is Hans, de bovenbuurman. Langzaam wint hij het vertrouwen van Arend en ja, dan maakt hij grote vleugels voor Arend van echte arendsveren, en dan...

Dit boek las ik en toen ik op het einde van de ochtend weer opkeek brak buiten de zon door, flarden blauwe lucht verschenen weer, tijd dus om heel snel naar buiten te gaan. Nog helemaal met mijn hoofd in dat boek, in het hoofd van Arend, die net als de pathologische seriemoordenaar in Silence of the Lamb iets spaart om zelf te kunnen transformeren:  Daar huid van vrouwen en bij elke vrouw die hij daartoe ombracht, liet hij de cocon van een zeldzame vlinder achter, hier bij Arend vleugeltjes van die vliegen en vlinders, liep ik de Hortus in.

Ik kwam in een oude kas, waar rupsen zich ontpoppen en daar steeg een grote oranje vlinder vlakvoor mijn ogen van het groene blad op. Nog nooit zó de stille zwevende lichtheid ervaren van het vliegen. Alsof ik van binnenuit, vanuit het grote logge lijf van Arend de verrukking kon voelen van het zonder zwaarte je van de grond te kunnen verheffen. Flying Dutchman, zo heette deze vlinder.

Zo is het verlangen in elke ziel om zich te ontpoppen, om uit die cocon te komen, die je zelf eerst moet maken door je vol te eten.  En dan groeit er iets anders, je breekt door, je verkreukelde vleugels die voor het eerst de oude bekende maar tegelijk geheel nieuwe wereld aanraken, moet je een paar uur laten drogen in de lucht en dan, dan verkennen ze dat nieuwe element: kleurrijk stijg je op.

donderdag 24 mei 2012

Wonderneus

In praktische zaken kijk ik meestal niet verder dan mijn neus lang is. Zo bleek mij gisteren weer eens. Al anderhalve maand word ik door L. ingewijd in de nieuwe muziekstromingen. Ik ben ergens blijven steken in de jaren tachtig, toen Toppop mijn belangrijkste infobron is. Ik ontvang cd'tjes, zet die op en laat me meevoeren. Onlangs een cd vol vrouwen, weet ik veel wie en nam het gewoon tot me: steeds verschillende vrouwen, steeds andersoortige nummers, stemmen, muziekinstrumenten vloeien van het ene in het andere, je geest gaat ervan dwalen.

Wist ik veel wie. Wilde ik het weten? Ik weet het niet.Maar nu bleek dat alle nummers, met de uitvoerende artiesten, heel netjes geschreven waren op de binnenkant van de plaatjes-met-gedichten afkomstig uit een oude agenda. Ik zag alleen het plaatje, gestoken in het hoesje, dacht 'leuk plaatje- leuk gedichtje' en dat was dat. Wie komt er nu op om dat eruit te halen, open te klappen, op zoek naar namen en titels? Ik niet. Kennelijk ben ik niet naamgevoelig en nu vind ik het ook leuk dat ik van niks wist, want nu is een stem, een menselijke stem en niet een grote naam zoals er toch tussen in zat. En een lied was een lied, niet behorend bij een specifiek repertoire.

Heel veel context, omgeving, imago,  kleuren en vervormen alleen maar en maken je het onmogelijk om helder en onbevooroordeeld waar te nemen en te ervaren. Ik las vanochtend een gedicht van Judith Herzberg uit Bijvangst (1999) en die zegt eigenlijk hetzelfde. Het gedicht gaat over een ander gedicht van Edward Taylor 1644-1729), die aan de oppervlakte over  een wesp gaat, maar daaronder over je eigen waarnemings- en ervaringsvermogen. Het begint met twee regels uit dat gedicht:

OVER EEN WESP

Lord, cleare my misted sight that I
may hence vieuw thy Divinty

Ik geloof niet zo in god, wel
ken ik soms een veel te groot gevoel
naar aanleiding van kleinigheid.
Misschien is dat wat overblijft
als je een wesp zo nauw beschrijft
en zo de afwerking bekijkt
dons satijn en bombazijn
van zo'n verstijvend lijfje
en weet dat het geen wonder is
of als je het een wonder noemt
je zelf, je oog, je medeleven
ook onder 'wonder' mee mag doen.

Ik kijk liever nooit verder dan mijn neus lang is. Want elk wonder begint vlak onder je neus.

woensdag 23 mei 2012

Buurman

Gisteren lag ik zo'n beetje in mijn nakie te zonnen in de uiterste hoek van mijn tuin. Hoor ik me ineens een gedoe en geluid vanuit de dichte bladerhaag aan de zij kant. Eerst dacht ik dat het de merels waren, bezig met de systematische bouw van een nest, diep binnen in. Maar toen kwam het geluid ook van onder en langs de hele haag. Een hond aan het snuffelen? Iemand die aan het gluren is? En toen hoorde ik getrek, gepluk en geknip. Ik hield me stil. Iemand zat aan de haag te werken. En toen er wat meer luchtplekken doorheen kwamen, zag ik de grijze kop van mijn buurman.

Die buurman is een verhaal apart. Hij praat met de mond heel sociaal, maar hij doet al vanaf het begin af aan, vreemde dingen. Of althans: daar verdenk ik hem van. Ooit kwam de milieupolitie kijken naar een composthoop, die aan zijn kant grenst, maar die zag er keurig uit, concludeerden ze, niks op aan te merken. Maar wie heeft jullie dan getipt om hier te komen kijken, vroeg ik. Toch niet de buren? Hebt U gezien dat die zijn hond gewoon maar in de tuin laat poepen en niks opruimt?, daar komen heel veel bromvliegen op af" Ze keken door de schutting heen, vielen om van verbazing en lieten zich toen per ongeluk ontvallen, dat hij inderdaad de tipgever was...

Die buurman viel eens uit toen ik mijn houtkacheltje buiten aan had gestoken, grommend en scheldend in het donker en toen ik hem de volgende dag vroeg of hij er dan zoveel last van had, was hij weer de beschaafdheid zelve: nee geen probleem, als ie het maar tevoren wist. Over zijn BBQ die hij heeft laten bouwen, hoog en van steen, hoor je mij niet. Ook laat hij zijn hond uit, als hij denkt dat  niemand het ziet, in het plantsoen, pal achter hem en mij. Als hij zich bespied weet, loopt hij braaf naar de omheinde hondenuitlaatplek.

Zo'n buurman. Ik twijfelde ter plekke of ik zou roepen: Hé buurman, ben je mijn haag aan het bijwerken, dat wilde ik zelf straks vroeg in de avond doen, als het niet zo warm meer is! Maar ja: grote kans dat hij zich alleen maar betrapt voelt, ik een scheldpartij naar mijn hoofd krijg en dat doet de burenverhouding, die er toch al  nauwelijks is, geen goed. Bovendien lag ik er in mijn nakie te genieten van de zon. Daar zou ik dan uitgerukt worden.  Ik hield me dus muisstil, hoorde hem al de afgeknipte takjes en blad bij elkaar vegen, tot bij mijn uitgang achter. Daar vond ik later  de hele hoop, veegde het bij mij naar binnen, verwerkte het weer in de haag en dacht onderwijl aan die zin van een gedicht van Robert Frost: Good fences make good neighbours.

dinsdag 22 mei 2012

stage lopen

M., nu 17, en mij vooral bekend in luier-stand, zowel letterlijk als figuurlijk: van luiers op de commode, tot lui liggend in de box, op de bank, in mijn tuin, zocht een stageplek voor één dag. Dat heet dan maatschappelijke oriëntatie, en wat ontdekte haar klas als eerste? Dat niemand genegen is om iemand voor een dagje op sleeptouw te nemen. Zorgelijk: het roept iets op van een  gesloten samenleving, winkels, bedrijven enzovoort willen geen pottenkijkers voor een dagje, daar hebben ze niks aan. Dus de meeste leerlingen liepen nu stage op het werk van een van beide ouders.

M. vroeg aan mij of ze stage kon lopen in het klooster. Maar nee, dat kon niet, besloot ik zonder dat verder na te vragen. Want in het klooster is het alleen stil en er wordt gewerkt rondom de stilte en het koorgebed is ook een vorm van werk, maar niet het soort werk waarop M. zich oriënteerde. Althans niet voor haar school. Later vertelde ze dat ze op yoga ging, tegen die andere M,. die even langs kwam in het wijkcentrum en een groot deel van haar leven yogalerares is geweest. 'Zo'n opleiding kun je ook doen, ja, daar lijk je me best een type voor.'
M. kwam gisteren dus een dagje stage lopen in het wijkcentrum. Ze maakte de laden schoon en de afwasmachine, ze bracht kapot glas naar de glasbak: allemaal karweitjes die ik uitstel, zoals zij weet en zij vindt schoonmaken  leuk: mijn huis was een stuk netter toen ze nog elke week een dagje kwam en ik op haar paste, zoals dat dan heet.  Ze haalde een map  in een winkel en plakte en knipte daar wat dingen in die ik wilde bewaren. 'He, het lijkt net vroeger', zei ze, allebei aan een tafel, dingetjes doen'. Alleen was ik nu de administratie aan het doen achter de computer en het kasboek wilde maar niet gaan kloppen en die andere M die heel laat op de middag binnenwandelde, zei: Ik kijk met verbazing naar je... zó ken ik je niet.. .meestal alleen maar stil zittend, en dan bij de leesgroep. Ik ERGERDE me namelijk. Dat ik de fout niet kon ontdekken.

M. kwam eerst langs mij. Tevreden keek ze weer uitgebreid rond: 'ja, het is nog steeds hetzelfde, je hebt niet veel veranderd. Later wil ik ook zo'n huis als jij, maar hoe doe je dat? 'Nou, dan doe je voornamelijk niks', zei ik, dat groeit vanzelf aan, al die spullen, soms vind ik het echt teveel.'Nee, dat vond zei niet. "Je zei dat op Google Earth jouw huis wel in een oerwoud lijkt te staan, maar het is wel het LEUKSTE huis van allemaal in de straat! Zo wil ik het ook. En toen zei ze: 'Als ik jou niet had gekend in mijn leven, dan was ik een heel ander iemand geworden'. 'Dat vind ik nou leuk om te horen!' zei ik.

zaterdag 19 mei 2012

Zeg het maar

Als ik het voor het zeggen had in mijn leven,dan zou ik het wel weten. Dan zou ik de ene helft van de week in mijn eigen woonplaats willen wonen en de andere helft in Amsterdam. Dan heb ik het beste van twee werelden tot mijn beschikking. Aan de ene kant mijn huis met mijn tuin en de vogeltjes, heel veel verschillende natuurgebieden bij de hand en on top of the bill ook nog een klooster in de buurt, waar ik elke dag zó heen kan gaan.

En dan Amsterdam erbij: wat is dat heerlijk:om om half tien 's avonds de deur uit te kunnen lopen en dan om de hoek Thais te gaan eten! Lang geleden was ik een zomer in Amsterdam en toen was ik weer in mijn stad, wilde om half negen uur 's avonds nog ergens gaan eten en kon nergens meer terecht. Toen daalde het besef binnen: ik woon in een provinciestad, er is niks te doen, er is geen straatleven, er is geen avondleven: iedereen moet om zes uur s'avonds onder de schemerlamp achter een pan gekookte aardappelen. Let wel: het is toch een studentenstad,die stad van mij en heet in de linkse volksmond Havanna aan de Waal.

Amsterdam was op haar best vandaag: de zon, het intens groene blad, ik zat op de Dam, straatartiesten en een zanger die de groten der aarde nazong, dus daar galmde Louis Armstrong: What a wonderfull live. Het is lang geleden dat ik de stad in zomers gewaad aanschouwd heb, bedacht ik me. Ik ben er vaker in winterse tijden. Ooit heb ik er een heel zonnige Koninginnendag gevierd, oranje meezingend ergens in de Jordaan, ik heb nog gepicnict op het gras in het Begijnenhof. Nu bitste een pinnige niet-echte Begijn,want de echte bestaan allang niet meer, dat ze hoopte dat er binnenkort een algemeen verbod voor bezoekers zou komen,want ze houden zich niet aan de regels: meer dan 100 inpandige vrouwen hebben daar last van.

Ik zat in de zon op trappen achter de Dam, op de stoep bij de Noordermarkt, ik keek anders naar de stad en dacht almaar: wat een stad, wat een leven, wat veel fietsen, wat een kleurrijke verschillendsoortige mensen, wat kleinschalig en wat leuk,al dat water,overal, zo leuk als Venetië ook is en ik kocht nog een  fotoboek: Full circle  van Kenneth Snelson, met panoramafoto's van Parijs, Venetië, Rome, Siena en Kyoto. Zó gefotografeerd dat ook details zichtbaar zijn en zo was ik midden in Amsterdam ook even weer in Venetië.

Ik keek anders omdat ik bijna naar Sjanghai was gegaan. In een boek dat Droombestemmingen heet stond het beschreven: de Bund: het Europese, Artdeco front van groots verlichte gebouwen aan de Suzhou rivier. Een stad met een duister avontuurljk verleden vol opium dealers. Dat het oude Sjanghai voor wie goed kijkt nog aanwezig is in deze allereerst Westerse aandoende stad.

Maar ik zag de film Suzhou River die dwars door Sjanghai stroomt, met in de Extra's een videofilm over Sjanghai, de woonplaats van regisseur Lou Ye. De Suzhourivier is  smerig, vervuild,  vol gif uit alle omringende industrie. Je ziet een hulk-achtige-groen vervuild Sjanghai, waar de melancholie en verlatenheid vanaf druipt, alles mistig en grauw in nevelen gehuld met veel verwaarlozing en armoede. Dát is het echte Sjanghai, zei Lou Ye en o ja, 'ze', de machthebbers hebben een stukje oud Sjanghai opgekalefaterd: de droom zoals het westers oog naar het Oosten wil kijken: maar dít is Sjanghai zegt hij, en je ziet een man vanaf een verveloze boot met de rioolpijpen om hem heen, zijn grote bruine behoefte doen in de rivier.

Met deze beelden op mijn netvlies, keek ik vandaag naar Amsterdam. Wat een stad, wat een behagelijkheid,wat een plezier, wat is het overal schoon. Nu heb ik geen vakantiebestemming meer. Laat ik het nu maar,  kloosterachtig, allemaal op zijn beloop laten. Voor zover ik dat kan. De reislust is even over. Hoe lang zou dit  duren? Zes weken thuis zitten? Zou ik dat kunnen met zes vrije weken tot mijn beschikking, waar ik het helemaal voor het zeggen heb?

vrijdag 18 mei 2012

Knus

De stromende regen tikt op het hoge puntdak en dat maakt dit onderkomen wel heel knus, zoals in een tent. Twee poezen die steeds om je heen zijn, dat is ook knus, ze snorren en knorren om me heen. Verscheidene stillevens door de kleine en grote ramen om me heen:de sierlijk witte luchtige suiker-punttoren met  een klok met gouden wijzers en cijfers daaronder, boten in het water, het fris groene blad van de kruin van een boom, glanzende rode dakpannen van de regen, donkerroze, purperen fuchsia's in een bloembak met regendruppels als spiegelende kralen ertussen.

Ik bekijk mijn boeken die ik op de boekenmarkt gescoord heb: Early Spanish Manuscript Illumination van John Williams, prachtig in beige-oranje rode, violette tinten met blauwgrijs als contrastkleur in Mozarabische stijl: een mengeling van christelijke en moslims tradities.En Italiaanse miniaturen uit de renaissance van J.G.G. Alexander. Ik raak verrukt van zulke plaatjes: in een tijd dat er nauwelijks beelden waren, hebben daar monniken en kunstenaars met inzet van al hun verbeelding en al hun geduld, deze plaatjes tot stand gebracht. Meer dan 1000 jaar later verzameld en reproduceert in boeken die elk 5 euro kosten. Wat een onbegrijpelijke wereld moet dit zijn voor zo'n monnik aan zijn schrijftafel, half in het donker in het scriptorium van toen.

Al snuffelend tussen die boeken in al die kramen, de zon scheen mild, dat bladerdek van de bomen net helemaal uitgebot, levenwekkend groen, dan denk ik altijd: dit is een stad in vredestijd, dit is een stad in een democratie, als ik ooit nog oorlog moet meemaken, dan zal ik verlangen naar momenten en plekken als deze.

Ik ging een kapel in, daar vlakbij en er begon een mis en ik besloot te blijven. Het is de zesde week na Pasen en gisteren is Jezus naar de hemel gevaren en nu wacht de christelijke gemeenschap wereldwijd op de komst van de Heilige Geest met Pinksteren, over tien dagen. Wat zijn dit nu dan voor dagen in dat christelijk geloof?  Het zijn dagen van geestverwachting: van uitzichten hopen en bedenken, van zelf leren kijken en zoeken, nu Jezus, hun leidsman niet meer aanwezig is.

Geestverwachting...in verwachting zijn van de geest die heil brengt, geluk, de geest die elk mens zo meteen zal aanvuren, zo dat we elkaar kunnen verstaan in elk de eigen taal, voortgestuwd in een verlangen naar vrede.

Wanneer vlak voor het uitdelen van het brood, de Heilige communie, die pakweg 15 aanwezigen, waarvan de helft een internationaal uiterlijk had, een Indiase,een Chinese, een Afrikaan, een Surinaamse, Zuidelijke jongeren, elkaar de vredesgroet geven, dan is het toch echt even aanwezig. Wat? Nou, allemaal verzameld als het ware onder eén puntdak, met verschillende uitkijkjes, een diversiteit aan perspectieven. De wereld wordt even klein in de ontmoeting van de blikken en de glimlach met die anderen: welhaast knus.

donderdag 17 mei 2012

Wendes

Ik hou wel van contrasten op een dag en nieuwe dingen die je mee kan maken.Vandaag werd ik wakker, de zon scheen, eindelijk weer eens buiten ontbijten en kijken naar de grote roze tulpen die aan lange stelen zich als het ware over de grond kronkelen en reikhalzend hun wulpse lippen tuiten: Door de regen en de wind van de afgelopen tijd, staan of wiegen deze tulpen niet meer: het zijn een vreemdsoortige nieuwe wezentjes geworden.
Onderwijl las ik in De stad der engelen, dat is dus Los Angeles van Christa Wolf. Na de DDR-tijd is ze aldaar gaan wonen en komt er tot haar schrik en afschuw achter, dat ze een korte tijd een informant was voor de toenmalige machthebbers. Geheel verdrongen, ze wist het niet meer. In het boek onderwerpt ze zich aan een pijnlijk zelfonderzoek: wie is ze? wie was ze?

Wende, dat woord dat voor mij zo bekend is geworden door U uit Dresden; Christa Wolf beschrijft hoe ze het voor het eerst hoorde en ze eerst niet begreep wat het betekende: Wende: waarheen, van waar en waarnaartoe? Net zo onbestemd als mijn uitzicht van die roze draaiende tulpen en die twee merels die een nest aan het bouwen zijn op 2 meter afstand in de haag.Zou het ze dit jaar dan eindelijk lukken? Zal ik jonge mereltjes vanaf mijn terras kunnen zien? Dat zou nieuw zijn: een Wende.
Toen naar P, we reden naar Kekerdom, naar de Millinger Theetuin in de Millingerwaard. Wat een prachtige plek, hoe ik die tuin ooit in zijn beginstadium heb gezien en tot wat het is uitgegroeid, hoe de wildernis van de Millingerwaard van toen nu een gebaande weg is geworden vol fietsende groepen vitale zestigers. Ofzo. Ons voorland, zei ik tegen P. Alhoewel ik niet hou van fietsen in groepen. Maar er komt een tijd, eens ooit dat je wellicht in de bescherming van zo'n groep leeftijdsgenoten wel de paden op en de lanen in durft... Elke leeftijdsfase heeft een eigen Wende.

En toen stapte ik de trein in, naar een voor mij volkomen onbekende plek. Twee huissleutels bij me gepakt, die ik binnenkort zou steken in twee onbekende deuren, naar een onbekende ruimte. Ik wist alleen dat ik twee trappen omhoog moest klimmen. In de trein neuriede ik: Something coming uit West Side Story. En dan open je een computer, ik kom op mijn vertrouwde blog en typ dit bericht, terwijl een poes me van bovenaf  bekijkt en een andere bij elk geluid dat je geeft naar je toe komt, en zonet op mijn schoot sprong en heftig en intens begint te snorren en te kroelen.

Ach, wat doet deze poes me denken aan mijn allereerste poes Issa, die als een bontkraag in mijn nek ging liggen. En wat is het vele Wendes geleden in mijn leven dat dit zo was.

woensdag 16 mei 2012

Les Temps de Gitanes



Dat is toch grappig. Hoe verschillende werelden in mijn hoofd ineens bij elkaar komen. Ik kreeg van M. de tip om eens te zoeken naar Les Temps de Gitanes; Ederlezi. Dus op YouTube kom ik eerst een operaversie tegen en daarna een filmversie, ergens in de buitenlucht bij een rivier opgenomen. Het heeft een klagende, zwervende ondertoon.  Het lijkt alsof er afscheid van iemand wordt genomen, de tekst zegt ook steeds: O, mijn vader, o mijn moeder. Er zijn veel mensen bij betrokken met vuur en fakkels aan de oevers en in het water.

Ik denk: O, dit zou ook heel geschikt zijn om op Oerol uit te voeren, het buiten-theaterfestival op Terschelling, dat over een maand daar plaatsvindt en waarop ik me alweer aan het verheugen ben: lekker buiten bij zee in mijn tentje.De combinatie van zwervend buiten zijn in een landschap waar de verbeelding 10 dagen lang mag wonen, bevalt me zeer.

Gaat het lied over Afscheid? Of wellicht ook al het gloren van een nieuw begin? Beide gaan misschien wel altijd een beetje samen. Een nieuw iets gaat ook altijd gepaard met het afstand nemen van het oude:  Het is geweest, je draagt het weg, zoiets doet dit lied. Toen zag ik dat er een uitvoering was van het zigeunerorkest o.l.v. Goran Bregovic, live in 2005 opgenomen. Daar zingen ze en spelen ze, maar in een wel heel bekende ruimte!: het is de Franscesco-basiliek in Assisi, in de bovenkerk, waar het leven van Franciscus door Giotto alle wanden siert, als een beeldverhaal.

Franciscus... de zwerver bij uitstek.  Toen de grote basiliek gebouwd werd, vlak na zijn dood, waren er al geluiden dat hij zich in zijn graf had omgedraaid, als hij dit gezien had. Maar eigenlijk is het nog erger: hij wilde naakt neergelegd worden in Portiuncula, zijn favoriete stukje aarde, in de bossen, ongeveer 7 kilometer onder Assisi, waar hij en zijn broeders woonden, maar hij is uit zijn graf gehaald en in een tombe gestopt, helemaal onder in die basiliek. Daar past wel een klagend lied bij.

Van die tombe ; daar zag je ook nog beelden van in het filmpje: Terwijl het orkest met Goran Bregevic het lied ten gehore brengt, daalt een Franciscaan met anderen de trappen af naar de tombe, waar meerdere mensen al kaarsen en lichtjes hebben ontstoken. Het betreft een Kerstuitvoering, er zitten ook bisschoppen in het publiek boven, maar wat gebeurd er nu precies?

Ik besluit het maar zelf zo positief mogelijk in te vullen: een eerbetoon aan Franciscus en zijn broeders, drie van zijn beste vrienden liggen daar ook, een eerbetoon aan het zwervende leven, aan de zigeuners, de echte en die in mezelf. Een eerbetoon aan het komende  nieuwe leven: die baby in een stal, die zijn leven ook zwervend begon, in het stro onder een sterrenhemel.

Buiten is het leven ruimer, grootser, zonder muren. Ik had van M. begrepen dat er ook een uitvoering van het lied is, waar straatmuzikanten over de hele wereld tezamen dit lied vertolken, allemaal delen aan elkaar gecompileerd, maar dat kan ik niet vinden. Dat past eigenlijk wel bij Les Temps de Gitannes, de tijd van de zigeuners, altijd zwervend en dolend, nooit zomaar thuis en makkelijk te vinden. Het hart mee met de wind, alle verten tegemoet.

dinsdag 15 mei 2012

Biutiful

Zo gaan die dingen. Zit ik thuis de leesgroep in het klooster, over de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag voor te bereiden, zit te mijmeren over 'de schatten van de hemel' tegenover de dingen van de aarde, waar de roest en de mot in gaat zitten, over de vergankelijkheid van alle materie en de geschenken van God, die intense vreugde en vrolijkheid kunnen geven, gaat de telefoon: 'De koffie is op!' Dus ik op de fiets naar het wijkcentrum om de koffie in het apparaat bij te vullen.  Daar is nu een groep op sleutelbeheer.

Weet je wat, dan kan ik net zo goed even gaan bloggen in de bieb. Maar waarover? O, ja ik weet het alweer: over de film Biutiful van Alejandro González Inarritu. Hij heeft het 'm weer geflikt : dat ik op het einde even echt onroert ben. Eerder maakte hij de mozaïekfilms Amores Perros, 21 Grams en Babel. Daar lopen verschillende verhaallijnen door elkaar heen, die op het einde allemaal met elkaar te maken blijken hebben. Hij vertelt dus iets over de eenheid en de samenhang die onder de oppervlakte van het leven stroomt.

Voor hem een belangrijk inzicht, volgens mij is het 'hét thema van al zijn films.  Voor elke film doet hij een ritueel met alle medewerkenden, en ook nu zag je het in de Extra's: iedereen staat in een kring met een rode roos. Hij heeft het over de eenheid tussen allen, de passie en liefde die een ieder verbindt om een heel mooie film te maken, hij vraagt dat iedereen elkaars hand vastpakt en daarna gooit een ieder onder luid geschreeuw de roos de lucht in. Acteurs zeggen dat hij onderstromen uit henzelf kan halen, waarvan ze niet wisten dat dit in hen zat.

Biutiful begint prachtige poëtisch: twee handen in beeld, ze praten over een ring, die van de grote hand aan de kleinere geschoven wordt, dat die ring van zijn grootvader is geweest, maar nu van haar wordt: écht waar, zegt het kind, en is het een echte diamant? ...mama zei altijd dat die nep was. Dan ben je ineens in een besneeuwd bos. Kale stammen met vlekken sneeuw daarop, bijna een abstract schilderij.  De hoofdpersoon Uxbal, gespeeld door Javier Bardem, loopt in de krakende sneeuw. Er verschijnt een jongeman tussen de stammen. Die vertelt dat de plek waar ze zijn, ooit een gigantische zee was. Ze roken een sigaretje met elkaar. De jongeman loopt weg. 'Waar ga je heen? "vraagt Uxbal.

Dan plotsklaps ben je in de harde werkelijkheid. Uxbal ligt zwetend te kreunen van de pijn op een onderzoekstafel en krijgt te horen dat hij nog enkele maanden te leven heeft. Doodziek zorgt hij voor zijn twee kinderen in een grauw en  groezelig appartement, hun moeder heeft een bipolaire stoornis en komt onverwacht elke keer de boel weer op stelten zetten. Hij is een sjacheraar en dealt tussen de Chinese gemeenschap in Barcelona, die onder barre omstandigheden in donkere kelders illegaal, tassen en kleding maken, die boven de grond door Afrikaanse verkopers op straat aan de man worden gebracht.

Je volgt hem in deze rauwe wereld, op zoek om zijn kinderen een goed onderkomen te geven, verbijtend van de pijn, met een oudere broer die hem op het slechte pad brengt Maar je ziet een licht door zijn ogen branden, strompelend, zoekend, wanhopig, iets wat hem voortdrijft om toch een glans in het leven te behouden. De film bevat dus maar één verhaallijn, maar de beginscènes komen helemaal op het einde weer terug. Een cirkel sluit zich.

En dan voel je en komt het als een hartslag binnen: de schatten van de hemel zullen blijven en de rest is alleen maar  roest en  mot die nu een maal  in al het aardse zit. Maar die onderstroom, de diepe band van mensen met elkaar, de eindeloze oerzee die er eerder was dan het land, dat zal blijven. De cirkel is weer rond, ook in dit blogje.

maandag 14 mei 2012

Zonder powerpoint

Hè, hè, dat zit er ook weer op. In plaats van de maandagochtend-meditatie was het nu presentatie-ochtend van de resultaten van de stuurgroepen tegenover alle managers en de directie. Het beheerderschap van een wijkcentrum dient in de nabije toekomst een drastische verandering te ondergaan: je moet meer een ondernemer en een manager worden, spil van een wijk, plannen ontwerpen en zo de toekomst van je eigen baan veilig stellen.

Daartoe was een cursus ontworpen, waar groepen van een zestal beheerders, de stuurgroepen,  zich elk drie maanden lang moesten buigen over een wijk- of jongerencentrum dat niet het hunne is. Doen alsof je de baas bent, onderzoek plegen, presenteren. Voor ongeveer iedereen in mijn groep was het een ware nachtmerrie. Wat als je nog NOOIT een brief hebt opgesteld en er wordt aan je gevraagd een begeleidende brief te schrijven voor bij een te verspreiden enquête? Wat als je nog nooit voor een groep iets gezegd hebt? Wat als je niet gewend bent om  iets op papier te zetten? Wat als je lange zinnen niet begrijpt en vanaf het begin zegt:' ik snap echt niet wat de bedoeling is... ik wou dat het in Jip-en-Janneke-taal verteld werd!'

In zo'n groep zat ik. Wat doe je dan? ... Ik besloot toch maar voor het best mogelijke resultaat te gaan en onderweg de groepsleden zoveel  mogelijk te stimuleren om dingen te durven, te doen, op te pakken. Dus iedereen zou een stukje presenteren en ik zou de boel wel aan elkaar praten. Vanochtend leek een groepslid het af te laten weten. Maar gelukkig, ook voor hemzelf,  kwam hij toch, bleekjes, opdagen. Maar het ging geweldig, de enige groep zonder power-point presentatie, want dat kan ik niet, gewoon een ouderwets verhaal. Alsof iedereen mee op reis ging en we hadden een boekje gemaakt dat de reisgids was.

Ook alle groepsleden die eigenlijk niet durfden, deden het geweldig en zaten achteraf te glimmen en trots op zichzelf te wezen.T. ving op dat de managers onder elkaar hadden gezegd, dat dat van ons toch de beste presentatie was. Ook inhoudelijk: we hadden echt wat te vertellen. De cursusleider had het beaamt:  Hoe iets in het échts, veel levendiger is dan zo'n powerpoint. Dit is voor mij, internetdummie, natuurlijk een persoonlijke triomf: dat het vertellen van een goed verhaal, gewoon uit het blote hoofd, zonder veel papier, zonder flitsende powerpointbeelden die opdoemen en weer vervagen, uiteindelijk het beste is bevallen.

zaterdag 12 mei 2012

Psalm 28

Ik moest wel om mezelf lachen. Sjouw ik me daar in een tas ongeveer 10 kilo grote stenen naar het klooster. Omdat het over psalm 28 gaat en ik daarin bemediteer dat de psalmist David in deze psalm een innerlijk proces meemaakt. Eerst ervaart hij God als een rots, die zwijgt en er dus wellicht niet is: dan wordt hij iemand die in de groeve is gedaald. Maar op het einde van de psalm ervaart hij God als zijn sterkte, zijn schild, aan wie hij zijn diepste vertrouwen geeft, een herder.

Dus op de lichtgroene doek kwam aan de ene kant een rotspartij en aan de andere kant de lichte binnenkant van een boom met schermbloemen omgeven, die ik op weg naar de bushalte nog uit de berm rukte. De twee kanten waren verbonden met een sliert wingerd die ik van mij huis had gescheurd met daartussen in een rechte lijn drie kaarslichtjes. Het zag er best aardig uit. Men moet er wat voor over hebben, vandaar dat gesleep met die tas.

Psalmen gaan al eeuwen en eeuwen, al duizenden jaren mee, dus ze moeten een algemeen menselijke betekenis hebben, die elke generatie opnieuw aanspreekt. Bovendien worden ze in kloosters dagelijks gebeden en gezongen dus, tja, de hele wereld moet daarin vertegenwoordigt zijn. Maar hoe krijg je er heden ten dage zin in? De generaties voor ons hebben ze vaak tot boeman's-gedichten gemaakt vol dreiging en bezwering. Ik probeer in elke psalm een weerslag te zien van een gang die de psalmist maakt door zijn eigen emotionele huishouding. En hoe dat weer een weerslag heeft op de wijze waarop hij de wereld beleeft.

Je ziet en ervaart vaak wat je kunt en wilt zien. Zo formuleer je de wereld, zo maak je de werkelijkheid tot de jouwe, de jouwe alleen. Wie de wereld als ellendig en als een groot tranendal ziet, heeft gelijk, wat dat is wat je dan voornamelijk ervaart en meemaakt. Omgekeerd ook. In deze psalm komt David tot een soortgelijk inzicht. Eerst zou hij wel willen dat God de kwaden, degenen die het leven zo onleefbaar maken en verontmenselijken, zou straffen. Dan realiseert hij zich: dit soort mensen hebben geen oog voor Gods werk en daarom blijft God onzichtbaar voor hen en blijft hun bestaan brokkelig, zonder een innerlijke continuïteit:

Nooit hebben ze oog voor Gods werk,
voor niets wat zijn hand heeft voltrokken
daarom delgt hij hen
zet hen niet voort.

Na dit eerste inzicht volgt een tweede: IK kan me wel richten op God, mijn hart openen in zachtheid. Dan laat God van zich horen, er komt een energie vrij die jou sterk maakt en beschermt. Je wordt opgenomen in een stroom van vertrouwen, muziek gaat dansen, je voelt je thuis bij jezelf en in de wereld: gezegend. Lees de psalm  maar eens met deze blik. David doet verslag van deze reis naar binnen. In zijn taalspel is het een zoektocht naar God. Maar het kan ook in een andere taal.

donderdag 10 mei 2012

Laat maar waaien (2)

O, wat is het toch een knappe man. David Bowie in zwart-wit op de officiële video van 1982 waar hij Wild as the Wind zingt. Zo'n androgyn hoofd, zo helemaal authentiek zichzelf, ongenaakbaar en kwetsbaar tegelijk. Onschuldig en wetend. Nog niet al die sporen van vermoeienis, teleurstelling, dat harde leven dat sporen kan trekken op iemands gelaat. Wat ook gebeurd is, bij hem, als je hem hetzelfde lied jaren later ziet zingen. Hij heeft datzelfde 'íets' om helemaal bij weg te smelten, wat Marlene Dietrich ook heeft. Die combinatie van iets dat raakt terwijl er tegelijk een zweem van onaanraakbaar zijn, als een glazen stolp, ook overduidelijk aanwezig is.

Hoe kom ik erop om hier naar te kijken? Op de cd met Nina Simone, stond dit nummer. Maar niet geod opgenomen. Dus de woorden zwierven door de kamer: O, my darling... wild as the wind... Stop. Daarom viel dit nummer extra op. Omdat het maar een flard was. Nu heb ik geluisterd naar beide versies, van Simone en kennelijk als oorspronkelijke versie die van Bowie en nu valt een andere zin op. Zo volstrekt paradoxaal: O, my darling, cling to me, like leaves on a tree... wild as the wind...

Niks zo snel weggewaaid als blaadjes aan een boom, als daar een wilde wind doorheen waait. Je zó aan iemand hechten, dat zó wensen, dat is bijna vragen om verlies... Maar misschien is het dan, zoals het blogje hiervoor: Laat maar waaien... je kan niet anders, zo is het leven... hecht je aan mij, op je meest natuurlijke wijze, als een blad aan een boom. Geef je vervolgens over aan de elementen, aan het leven zoals het gaat, zoals het is, zoals het zal zijn...

Ziehier de werking van mijn brein. Zó kom ik erop om ernaar te kijken. Omdat de wind al waaide in mijn vorige blogje, omdat de wind daar zo berustend wil waaien, maar de wind ook rusteloos en zwervend en verlangend kan zijn. De wind die waait als een bries, zeilbootjes vooruit, bloemen die wiegen, een aanwezigheid van iets milds langs je wang, de bladeren die gaan, maar gaan...

En ik denk aan de eerste regel van het liedje Windsong van John Denver: The wind is the whisper of our mother the earth... En later: So, welcome the wind and the wisdom she offers, follow her summons, when she calls again, in your heart and your spirit let the breezes surround you, lift up your voice then and sing with the wind... Dit blogje is dezelfde als het vorige, maar dan in een andere toon.

Laat maar waaien

Het mooie van werken in een Wijkcentrum is, dat je vaak dicht bij der mensens wel en wee staat. Sommigen zie je vaker in een week en ze vertellen je van hun plannen, wat er onlangs is gebeurd, hoe iets verder is gegaan. Zo vertelde T. me enkele weken geleden vol liefde over haar zwager. Dat zij, zelf weduwe, zoveel aan hem had. Dat zij, hij, haar zus en zij, in de zomer, de eerste dag wanneer het Wijkcentrum gesloten is voor de zomerstop, naar Kroatie zouden gaan rijden, om daar andere familie, die er dan al is op de camping, te gaan verrassen. Wat verheugde zij zich daarop.

Toen, twee weken geleden, op de maandag, begroette ik haar met zoiets van: 'En, gaat alles goed? Leuk weekend gehad, vast wel!' 'Nou nee', zei ze. 'Helemaal niet. Het gaat slecht met me.' Het bleek dat die favoriete zwager van haar totaal onverwacht dus, binnen 24 uur gestorven was. 56 jaar. Hij had zich 's avonds niet goed gevoeld, was even gaan liggen en toen bleek hij een hersenbloeding te hebben, is per ambulance snel naar het ziekenhuis vervoerd, heeft een paar uur in coma gelegen...'En toen was hij weg', zei ze, met de tranen in de ogen.

Ze kwam toch gewoon die week: bij het sjoelen en het kaarten. 'Wat moet je anders?' zei ze. 'Thuis zitten heeft ook geen zin.' De begrafenis was op een ochtend en 's middags kwam ze het Wijkcentrum binnen. Ze had oranje vlaggetjes gezien, of ze die mocht gaan kopen voor wanneer we met zijn allen naar het voetbal gaan kijken. Goed idee, zei ik. Hoe gaat het? 'Ja rot natuurlijk, maar je kan er toch niks aan doen... gewoon doorgaan, he.'

Vorige week kwam ze met het idee om een liederentafel te organiseren. 'Dan wil ik dat ene liedje zingen, maar ik kan de tekst nergens vinden, je weet wel van Benny Neyman: Laat maar waaien, laat maar gaan.' We deden een poging tot zingen, maar iedereen die erbij was, wist het ook niet helemaal precies. 'Weet je wat?' zei J., 'Mijn schoondochter zit bij een smartlappenkoor, die heeft het vast wel in haar map.' En ja, hoor, gisteren was het er: de hele tekst.

Dit liedje en dit zingen, nu: dat is spiritualiteit, dat is de kerk van nu, dit liedje troost en bemoedigt, zeker als je het met anderen zingt. Het refrein gaat aldus:

Laat maar lekker gaan zoals het gaat
leef zoals de wind je jasje waait
doodgewoon met leven doorgaan
laat maar waaien laat maar gaan.

En eén van de coupletten:
Je moet je eigen lasten leren dragen
dan valt het achteraf misschien wel mee
wat heeft het nou voor zin te zitten klagen
kom waai maar even met 't leven mee...

woensdag 9 mei 2012

Zo was het

Gisteren was het weer een mooie avond met de Fioretti-leesgroep. En dat terwijl ik aanvankelijk met mijn handen in het haar zat: wat moest ik met dit verhaaltje nr. 37? Het gaat over een rijke, edele ridder die Franciscus van Assisi allerhartelijkst en gul ontvangt, vrijgevig, ze kussen en omarmen elkaar en de ridder zegt dat Franciscus maar hoeft te kikken, en hij zal het hem geven. Franciscus vindt deze man uitermate geschikt voor zijn Orde, dus hij besluit kort na deze ontvangst terug te keren en hij gaat uitgebreid, zó dat de ridder het ziet, bidden en ja hoor, God laat hem zweven boven de grond en daarna wordt deze ridder, een broeder en treedt in.

Zo braaf, zo onzinnig met dat zweefverhaal, zo sturend van Franciscus, is hij  uit op effectbejag? Wie heeft er nu iets aan zo'n soort verhaaltje? Allereerst maar vragen aan iedereen: leef je eens in in de ridder: hoe staat die volgens jou in het leven? En is dat veranderd, als hij intreedt tot de orde? En dan de tweede vraag: leef je in Franciscus in. Geef in eigen woorden weer, wat volgens jou zijn motivatie is, om deze man bij de orde te willen hebben.

Met deze vragen verplaats ik het verhaal naar een ontmoeting tussen twee mensen en de innerlijke veranderingen die elke ontmoeting teweeg kunnen brengen. In de context van het verhaal, gaat het dan om een verandering, die iets te maken heeft met het gegeven dat de ene zijn leven helemaal  op de kop zal zetten. Dat doe je alleen als  íets 'je zo raakt, dat je het gevoel hebt dat je je leven verspilt, als je niet gehoor geeft aan dit verlangen. Verspilling van leven heeft meestal te maken met onbewustheid, leven op de automatische piloot, vergeten dat er een levensstroom in je is, die je elke dag kan vitaliseren.

Toen dacht ik aan Dag Hammersjköld(1905-1961)  Deze Zweed was vanaf 1953 tot zijn dood secretaris-generaal van de Verenigde Naties en hij heeft bemiddeld in tal van wereldconflicten. Hij is omgekomen bij een vliegtuigongeluk op de grens van Noord Rhodesië. Na zijn dood vond men zijn dagboek-aantekeningen, die Merkstenen is gaan heten en nu bekend staat als een mystiek geschrift, met name zo gepromoot door het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen, dat door de orde van de Carmelieten gerund wordt.

Na de pauze wisselden we uit over het nu volgende gedicht uit Merkstenen, dat hij in zijn jonge jaren geschreven heeft. Een gedicht met ook een donkere, zwaarmoedige ondertoon. Maar ook een gedicht dat gaat over het zoeken, verlangen en vinden van...? ...van het leven dat je ten volle leeft, aankomst, ergens, ooit, soms... Bijna iedereen vond het van toepassing op het proces van de ridder en de wijze waarop Franciscus dit bij hem heeft wakker gemaakt.

Zo was het

Verder word ik gedreven
een onbekend land in.
De grond wordt harder,
de lucht prikkelender, kouder.
Aangeraakt door de wind
vanuit mijn onbekende einder
trillen de snaren in afwachting.

Aldoor vragend zal ik aankomen,
daar waar het leven wegklinkt -
een klare zuivere toon in de stilte.

Glimlachend, open, standvastig -
het lichaam vrij en beheerst.
Een man die werd wat hij kon,
en was wat hij was -
steeds bereid alles bijeen te brengen
in een enkelvoudig offer.

Morgen zien we elkaar, de dood en ik -
Hij zal zijn degen stoten in een wakend man.

Maar hoe schrijnt de herinnering
aan elk verspild uur.

dinsdag 8 mei 2012

Raga

Ik geniet nog steeds van mijn oogst van Koninginnedag. Zo is er een cd met Indiaase raga. Raga is een heel oude muziekvorm, die volgens het begeleidend boekje zowel ontstaan is uit diepgaande rationele en intellectuele analyses, als uit spirituele, mystieke onderstromen. Het klinkt niet ingewikkeld, enkele muziekinstrumenten maar, waaronder een fluit van bamboe, maar het was de belevenis alsof je geest een reis onderneemt door allerlei regionen tegelijkertijd. Zowel heel rationeel als heel emotioneel. Ik zat midden in een liveconcert en het leek alsof het publiek er intiem dichtbij, mee doorheen ademde. Het prikkelt dezelfde regionen als de muziek van Anouar Brahem.

Een andere oogst is de dvd van de musical The King and I. Ach, zo schattig langzaam wordt het verhaal ontvouwt van een Engelse vrouw en haar zoontje, die les gaat geven aan de vele kinderen van de koning van Siam, het huidige Thailand, dus. Enige bekende stupa's en uitstekende gouden pieken van Bangkok in een technicolor studio-decor en een jonge, viriele Yul Bryner met ontbloot wasborden ribbenkast in kleurige broeken en gewaden paradeert rond als een smakelijk hapje.

Los van deze oogst heb ik een correctie te plegen op de oogstbelevenis van mijn tuin: ik klaagde over mijn achtertuin die ver achterbleef bij de voortuin, die vol blauwe vergeetmenietjes, roze en rode tulpen staan en nu is daar ook de bloeiende kastanjeboom tot boven het dak, met grote witte kaarsen. Ooit door mezelve als één kastanje in de grond gestopt. Maar de achtertuin!

Die is helemaal bijgetrokken. Ook hier verschijnen de lange stelen van de roze tulpen uit groen blad waar ik de hele tijd van dacht, dat er geen tulp meer uit zou komen. De rode tulpen buigen nu hun hoofden in eerbied naar de aarde, als grote bijna uitgebloeide papavers. Oranje tulpen in een wazig mengpalet van geel-oranje-roze staan dik en vet te wiegen. En nu is de akelei ook al her en der beginnend in bloei. Die akelei heeft uit zichzelf allerlei plekjes gevonden: in oude bloempotten en zomaar aan de rand van mijn vijvertje.

In de avond sluiten al die tulpenbladen zich weer. Dan gaan ze van hun uitbundigheid en rommelige slordigheid naar iets geslotens en ingetogens. Zo'n beetje zoals dat ook heen-en-weer in mijn eigen geest gaat. Steeds opnieuw van het ene naar het andere, van de ene keer zaaien en dan weer oogsten, soms verdrieten over dat wat almaar niet lukt, dan door blijven ademen, zwerven en zoeken, zoals de tonen van de raga.

maandag 7 mei 2012

Jan Mankes: kip

Nederland heeft geweldige schilders: Rembrandt om zijn psychologische portretten en zijn licht, Vermeer om zijn wolken, Van Gogh om zijn expressiviteit en kleuren...maar de schilder van de stilte, is wat mij  betreft Jan Mankes. Gisteren was ik in de Belvedère, een museum in Heerenveen zo ongeveer gebouwd aan de vaart,  vlak bij het gehucht de Knijpe, waar hij gewoond heeft. Het gebouw zelf van het museum is overigens ook de moeite waard: een moderne strakke rechte doos, over het water heen gebouwd als een bewoonde brug. In het midden over het water heen is het museumcafé, dat de twee grote zalen aan weerszijden verbindt.

Jan Mankes (1889-1920). Zijn vrouw Annie Zernike was ik al tegengekomen in het Catherijneconvent (zie blogje klopjes). Ze was dominee, Nederlands eerste actieve, maar ze heeft haar baan opgegeven toen ze trouwde met Mankes. Helaas, het waren nog traditionele tijden Er hing daar een mooi portret van haar, geschilderd door Mankes.

Mankes schilderde eigenlijk alleen maar zijn heel naaste omgeving. Geitjes, zijn vader en moeder, de boerderij, egeltjes, een lijster op een tak, het vlakke Friese landschap, in de winter, in het donker. Voor wie de stilte schildert is de naaste omgeving wel genoeg onderwerp. Dat zie je ook bij de Japanse zen-tekeningen en schilderingen. Eigenlijk moet ik nu niet teveel beschrijven, ga gewoon langdurig kijken. Ook in het gemeentemuseum van Arnhem hangen enige mooie doeken. Nu viel ik helemaal totaal voor: Wyandotte-Haan met tinnen schotel uit 1913.

Zo'n kip. Het schilderij gedomineerd door een grote witte vlek, een fluffige vlek, die als je blijft kijken, gaat leven van donzigheid, kleuren van paarlemoer. Vastheid en luchtigheid ineen. De kip kantelt bijna, en het zwarte vierkante, geometrische hok erachter krijgt iets van een doorgang, waar kip vanuit het donker in het licht is verschenen en is gaan leven. En wie leeft, heeft eten nodig. Komaan kippetje, het begin van je weg, wat maak je allemaal nog mee, waar ga je heen?

zaterdag 5 mei 2012

Passage

Ik neem het toch maar mee, van de afgeschreven boeken uit de bieb: het prentenboek in sepiakleuren van Michael Dudok de Wit. Alsof  ik nog plaats heb in mijn volle huis... Maar het moet. Het boekje is een soortement van samenvatting van de gelijknamige animatiefilm Father and Daugher van ongeveer 10 minuten die in 2001 uitkwam en een Oscar heeft gewonnen. Een Zomergast bij de VPRO vertoonde het eens en het is zo wonderlijk mooi.

Het past ook bij deze dagen: van Dodenherdenking en Bevrijding, in passages tussen afscheid en opnieuw beginnen, in het verlangen naar rituelen, die zo'n passage mogelijk maken. Dit filmpje doet dat, het kijken ernaar is een ritueel op zich. Je ziet een jong meisje met haar vader de dijk op fietsen, de vader stapt in een bootje en roeit weg, naar de horizon en komt nooit meer terug. Het meisje keert steeds terug naar die plek: het jaar daarop, als ze ouder wordt, samen met haar vriend, samen met haar kinderen en de vriend, die hun vader is. Op het laatst is ze oud, ze loopt weer de dijk af, waar water was is nu riet en daar ligt een bootje in het zand. 'Daar gaat ze liggen... Opeens zit ze rechtop. Ze voelt dat er iets verandert. Ze staat op, ze rent, ze rent - en terwijl ze rent, gebeurt er iets wonderlijks.' Op de twee laatste plaatjes is ze weer jong geworden en ontmoet haar vader.

Dit soort verhalen zijn de vervangers van de oude verhalen uit de godsdiensten en religies. Waarschijnlijk kunnen we de betekenis begrijpen, doordat die oude verhalen al een deel zijn van het menselijk cultureel erfgoed. Zo'n film troost en verzoent. Het geeft geen antwoord, het is een fantasie die tegelijk iets zichtbaar maakt van de onderstromen in ons. De stromen van verlangen. Van verdriet dat je zachter maakt, van dat leven dat je leeft zonder ooit te begrijpen waarom dat zo is, als het is. Dat je ooit dood zult gaan en dat je er vanuit moet gaan, dat je niks mee kan nemen. Maar wel van alles achter zal laten. 

De laatste regel in Tonio, de Requiemroman van A F Th van der Heijden, is de zin die een meisje uitspreekt op de drempel van Tonio's kamer, een meisje dat wellicht zijn liefde had kunnen worden. Ze zegt: 'Ik denk echt, dat de doden een soort energie achterlaten...' Daarom vieren we Bevrijdingsdag.

Knip: bevrijding

Gisteren sloot de muziekcirkel van dodenherdenkingsdag (zie vorig blogje) met de uitvoering van de Kindertoterlieder van Gustave Mahler. Die vreemdheid van het lot of het noodlot, of is het een soort van paranormaal helder zien? Mahler componeerde de liederen op de gedichten van Friedrich Rückert, terijl hij twee gezonde dochters had. Twee jaar later stierf zijn oudste dochter. Zijn vrouw Alma schreef dat ze het gevoel had, dat hij het noodlot had getard. Kan dat? Het is een volstrekt irrationele gedachte. Na deze liederen,zeer intens en toch bescheiden gezongen door de Zwitserse bariton Niklaus Kost, nam het symfonieorkest je mee op een romantische reis met de Schotse symfonie, nr 3 in a-klein op.3. van Mendelsohn. De combinatie van deze twee was perfect.

Ik at onderwijl heel voorzichtig, om geen extra geluid te maken, een frietje uit mijn tas. Die had ik er in de haast ingestoken, want het duurde bij de frietkraam zó lang, eer het werd aangereikt, dat ik het niet kon verorberen. Wat! heb jij ondertussen, tijdens een concert, dat frietje gegeten, vroeg M. lachend, goed dat ik het niet wist, dit vind ik een verhaal voor de vrouwengroep! Ik was inderdaad met opzet, zo´n beetje met de rug naar haar gaan zitten, zodat ze zich er niet hoefde te generen, eventueel.

Tijdens de Herdenkingsdienst in de Stevenskerk, kwam er een Joodse man aan het woord, die vanuit mijn stad was geëmigreerd naar Israël. Hij deed een liefdesverklaring naar dit land, die hij geschreven had op het strand, aan zee bij een ondergaande zon.Over de multiculturaliteit aldaar, en dat die muur aldaar toch echt noodzakelijk was, dat de criticasters er niks van begrepen...Dat op dit moment zijn vrouw met een chirurgisch team in Tel Aviv een Palestijns jongetje aan het opereren was.

Moelijke kwesties. Het individu in de samenleving. Wat je doet en wie je bent door de omstandigheden die zich voor jouw neus voltrekken. De invloed die je hebt is gering. Maar de vorming van een mening kan nooit op een lijn worden gesteld met wat je als individu doet of laat. Omdat zijn vrouw nu een Palestijns jongetje het leven redt, is daarmee niet de Palestijnse kwestie in het Midden Oosten opgelost.

In het café vertelde ik M. iets over Shoah, de film van 4 dvd/dics, waar Claude Lanzmann negen jaar aangewerkt heeft. Over de kapper, die in zijn zaak in Tel Aviv, al knippend aan een hoofd, vertelt dat hij indertijd bij de concentratiekampen hoorde bij het kappersteam. Opdracht was om zo veel mogelijk haar van de slachtoffers weg te knippen en het tegelijk zó te doen, dat de aanstaande doden rustig bleven en werkeljk dachten dat ze een kappersbeurt kregen. Dat deed hij,op de automatische piloot, tot zijn vrouw binnen kwam.

Wat doe je dan... moord en brand gaan schreeuwen had helemaal geen zin. Zijn vrouw vertellen dat ze elkaar nooit meer zouden zien, ook niet.  Hij zat gevangen in die moordmachine. Hij heeft zijn eigen vrouw geknipt, zo teder en langzaam mogelijk, wetend dat ze een uur later dood zou zijn. Als individu werkte hij mee aan die moordmachine, net zoals zoveel andere Joden, die het daardoor ook hebben overleefd.

'We' hadden de oorlog kunnen verliezen en wie waren 'we' nu dan geweest? Dan zou het werkelijke moment van bevrijding alleen maar geleefd kunnen worden in die spaarzame, kleine momenten, de kieren, de kleine gaten door de werkelijkheid zoals die dan geworden was.. Dat je dan de kracht mag hebben om, zoals die kapper, in enkele seconden, alles uit het leven zoals het is te halen, in een kort, heel kort moment van tederheid en menselijkheid. 'Knip', zolang duurt het, 'knip', zo zal het voor altijd gegrift zijn in je ziel.

vrijdag 4 mei 2012

Dodenherdenking


Wat is het toch geweldig om nieuwe muziek te leren kennen. Ditmaal is het van de Pool Henrijk Górecki, de derde symphonie, gecomponeerd in 1976 en uitgevoerd door het London Sinfoniette met David Zinmann als dirigent. Speciaal te beluisteren voor vandaag: de Dodenherdenkingsdag. Langzame, trage, van verlies doorwaakte muziek, aangrijpend; prachtig. De symfonie bestaat uit drie delen en het overkoepelende thema is het verlies van moeders en hun kinderen. De woorden worden slepend gezongen door een sopraan.

Deel 1 is een klaaglied uit de tweede helft van de 15 e eeuw  uit een klooster. Het is moeder Maria die hier weent om haar gestorven zoon. Deel 2 is heel bijzonder: het zijn de woorden die de 18 jarige Helena  Wanda Blazusiakówna gegrifd heeft op de muur in een cel , gevangen in een kelder van een Gestapo hoofdkwartier in Zakopane, in de bergen van Polen. Het was 25 september 1944 en ze richt de woorden naar haar moeder: 'Nee moeder, huil niet. Onbevlekte koningin van de hemel, blijf altijd bij mij. 'Zdrowás Mario', wat 'Ave Maria' betekent, op zijn Pools. Deel 3 is een Pools volkslied, waar opnieuw een moeder  rouwt om het verlies van een zoon.

De eerste koffie drinken met deze muziek, op deze dag, waar vanavond in twee minuten stilte in het openbaar de doden worden herdacht, is speciaal. Die stilte lijkt een soort tere wand te weven tussen de doden aan de ene zijde en de levenden, het leven, aan de andere zijde. Aan onze zijde. Na die twee minuten stilte begint er al een voorzichtige opmaat naar morgen: Bevrijdingsdag. Bevrijding uit de ketenen van de wanhoop en de rouw, bevrijding van een oorlog die het Westen de mogelijkheid gaf om een democratie vorm te geven en een democratisch bewustzijn in mensen te planten...

Op de klanken van de symfonie krabbelde ik de volgende woorden op, die ik in de maandagochtend-meditatie zal gaan uitspreken:

We zijn stil
zo stil soms
om de zachte lagen
van onze ziel
te herscheppen.

Stilte als milde regen
waardoor het wachtende zaad
van de hoop,
het vertrouwen,
de verbondenheid
kan ontkiemen.

Misschien bloeien we open
misschien wordt de kale vlakte
een bloemenzee
waar we doorheen wandelen,
genieten van de geuren
van barmhartigheid, heil: geluk.

donderdag 3 mei 2012

Abacadabra

Met verbijstering kijk ik om me heen. Naar al die andere gezichten achter de computers aan de tafels rondom mij. Snappen ze allemaal werkelijk wat er gezegd wordt? Ben ik nou zo stom, zo helemaal niet meer van deze wereld, op deze aarde? Beginnerscursus Excel op het stadhuis. En dat terwijl ik jaren geleden daar al ooit eens cursus in heb gehad, en toch, ik snapte werkelijk niks van wat deze jongeman ons allemaal trachtte duidelijk te maken.

Die eerdere cursus begon stap voor stap met het vertellen wat een 'cel'  is in Excel en hoe je die allemaal apart kon programmeren. Deze jongeman begon meteen wat uit te leggen en nam zomaar aan dat iedereen dat allemaal al wist. Terwijl bij de kennismaking  de meerderheid vertelde , weliswaar te  werken  met programma's die iemand ontworpen heeft in Excel, maar verder er helemaal  niks van af te weten.

Mijn verbijstering geldt zowel mijn eigen werkelijk-niks-weten. Toen de jongeman even bij mijn computer kwam zei hij dat hij dus ook wel een cursus Windows aan me kon geven, of hij me daar niet mee beledigde?, haastte hij zich er achteraan te zeggen.  Nee hoor zei ik. Vervolgens gaat hij me nu een simpele handleiding sturen met enige stappen daarin uitgewerkt, dan ben ik zijn sparring partner, of ik me niet opnieuw beledigd voelde?, want ja, het hing in de lucht: als jij snapt wat ik opgeschreven heb, dan zullen de anderen het ook wel snappen en dan stuur ik het pas naar iedereen door.

Maar die verbijstering van mij geldt ook die anderen. Ofwel ik ben de enige totale nitwit ofwel de anderen bluffen, zeggen niks en knikken en blijven stil en denken: het zal mijn tijd wel duren, nog twintig minuten en ik mag naar buiten. Al die anderen waren niet jong en dynamisch, want dan klopt dat natuurlijk: de nieuwe generaties zijn met de computer opgegroeid, nee, de meerderheid was van mijn eigen leeftijd en ouder. Van al die andere collega's ben ik ook nog eens de hoogst opgeleide. Maar alleen ik zat te zuchten en te fronsen.

De jongeman polste regelmatig: als je het niet snapt of ik ga te snel, zeg dat dan! Niemand zei iets en ik snap dat voor mezelf wel: het was zo ongeveer allemaal abacadabra. Ik zag hem stug doorpraten en kreeg daarbij het visuele beeld  dat hij kranig zich in het allengs zakkende drijfzand staande probeerde te houden. Daar haakte hij en klauwde hij naar boven, in zijn mooie overhemd en sjieke schoenen.

Misschien zie ik dat zo omdat het een soort ervaring is die ik zelf altijd heb als het over "God", spirituele en religieuze zaken gaat. Dan weet je werkelijk niet waar je moet beginnen en zie je de enorme kloof tussen het wél ingevoerd zijn in een bepaald soort taalgebruik en niet. Dan denk ik vaak: hoe krijg je deze taal weer bij de wereld, op deze aarde? Hoe maak je iets duidelijk wat voor jezelf vanzelfsprekend is? Hoe verandert abacadabra in een formule die mogelijkheden geeft en werelden opent? Dan zwijg ik liever en laat al dat abacadabra het liefst helemaal oplossen in de stilte.