donderdag 29 november 2012

Appels op een tafelsprei

Gek, hoe je brein soms associeert. De woorden 'zomer' en 'blozen' kwamen voorbij en toen dacht ik aan het liedje 'Appels op een tafelsprei' van Toon Hermans. Ik dacht dat hij zong: blozende appels op een tafelsprei. Maar het woord blozen komt in het hele liedje niet voor! Die heb ik er dus in verzonnen.  'Zomer' ja, en 'appels', dat gaat wel samen: een geurende boomgaard, een picknick, appels op een tafelsprei, dat zijn van die hartveroverende beelden op een koude novemberdag. Of als je ziek in bed ligt en je zit te wachten tot er weer een beetje kracht in lijf en leden wil komen.

Ik zie ze voor me: van die sterappeltjes die je met je mouw oppoetst tot ze gaan glimmen en het rood lijkt te gaan blozen, een blozend appeltje.Die zomersfeer past bij het liedje, maar past 'blozen' daarbij? Het is een teer en teder liedje vind ik. Vooral als Toon Hermans zelf het op oudere leeftijd zingt. Op YouTube is een versie van Mathilde Santing: dan wordt het meer een liefdesliedje: mijn liefdesliedje is gemaakt van... Ik herinner me een versie van Paul de Leeuw en daar klonk weer meer een eerbetoon aan Toon Hermans zelf in door: vier maten glimlach, vier maten droef, vier maten sofa, vier maten poef... 

Het is een liedje dat in ieder geval over zachtheid en tederheid gaat, vind ik en over de verschillende soorten landschappen en bewegingen in je: vier maten heide, vier maten kust, vier maten forte, vier maten rust... En dan, ja dan, gaat het wellicht ook over 'blozen', het soort blozen waarin je het niet meer erg vindt om betrapt te worden dat je bloost: acht maten liefste, vergeef het me nou, dat is mijn liedje voor jou.

Toon Hermans deed dat toch erg goed: die mengeling van allerlei verschillende emoties, die verstrengeling van vier maten blij zijn, vier maten rouw... het leven in alle verscheidenheid en toch ook in alle concrete eenvoud: zoals appels op een tafelsprei.

Twitteren

Ik ben op internet iets nieuws aan het ontdekken.Ik vind dat een enerverende bezigheid, alsof ik me in een tijdsversnelling begeef. Ik heb net namelijk een twitteraccount aangemaakt voor het wijkcentrum, met de bedoeling om naar een twitter te kunnen kijken. Een paar uur geleden heb ik aan drie leden van de activiteitencommissie, een fles wijn uitgereikt. Die hadden ze zelf uitgezocht als cadeautje omdat ze hun diploma Sociale Hygiëne hadden behaald. Die is nodig om alleen in het wijkcentrum te kunnen staan, als ik er niet ben.

Welnu, dat account aanmaken is gelukt en na enig gezoek, het vinden van de juiste tweet ook. Op nmgndukenburg staat ie: 'activiteitencommissie klaar voor zelfbeheer', zo ongeveer.Maar ik mis de leuke foto! Er was ook een foto bij geplaatst had ik op de Iphone?? mobiel??...weet ik veel, ik zie van de buitenkant het verschil niet, al gezien en om die foto ging het me, die wilde ik eigenlijk bekijken. Uuh...hoe zit dat nou? Doet Twitter niet aan foto's?

O, wacht eens, moest je dan daarvoor weer op Facebook? Nou, dat is me dan toch weer een brug te ver. Hoe dat dan weer moet...voorlopig vind ik dit wel weer genoeg. Nu moet ik natuurlijk zelf ook berichten kunnen twitteren? ...Of niet?... Ik typte ergens zomaar wat in, op de 'startpagina,' (dat heet natuurlijk weer anders),  maar het 'pakte niet', ofwel ik zag geen tekst verschijnen. Puuh, ergens is dit allemaal heel vermoeiend.

Een ander onderwerpje dus maar, een tijdvertrager: Gisterenavond keek ik naar een Volle Maan en zag links daarvan een hele grote stralende vlek. Wat zou dat zijn?  Een ster? Een planeet? Een satelliet? De wolken joegen langs de heldere hemel en als die wolken langs de maan kwamen, dan gaf dat een oranje-achtige krans om de maan heen. Zo mooi. De vogelkolonie gaf nachtelijke kleine tweets...Vanochtend belde de man van de huurvereniging aan. Nu moet ik weer gaan onderhandelen hoeveel klimop er verwijderd mag worden:' De mussen zijn het hele jaar door beschermd', zei hij, 'maar ook als we de klimop helemaal terugsnoeien of zelfs weghalen, dan komen ze vanzelf weer terug'.

'Dat denk ik toch niet!' riep ik uit: 'Het is toch niet voor niks dat mussen uitgestorven raken? als ze geen nesten meer hebben, dan gaan ze gewoon dood!' En zo twitter ik er in dit blogje maar gewoon een beetje op los.

woensdag 28 november 2012

Ghostkeeping

Wat een drama, die 112 vrouwen die in Bangladesh in een naaiatelier omgekomen zijn. Ze zaten boven, de brand brak op de benedenverdieping uit en er waren nergens nooduitgangen: als ratten in een val. Wat een wrange uitdrukking in deze context: ratten in een val. Het is alsof mensen daarmee al verontmenselijkt zijn en dat was ook zo: niemand die het wat kon schelen, hoe hun arbeidsomstandigheden waren.

De foto's van het uitgebrande naai-atelier, met de naaimachines in een rij, deden me meteen denken aan een dOKUMENTAwerk: Ghost Keeping (2012) van Istuán Skrákánny. Hij maakte van hout zo'n naai-atelier na, ietsje groter dan levengroot. Je kon erdoorheen wandelen. Het rook naar vers hout en alles klopte tot in de details, van klosjes garen, tot de schroeven van de persmachine, de schaar die op een tafel lag: alles van blank vurenhout. Het aparte was, dat het geheel een heel sterke menselijke aanwezigheid ademde. Alsof je de werkers bezig zag, alsof ze zwijgend hun werk deden en jou negeerden of alsof jij als een geest zo'n beetje op hun schoot mee kon kijken. Aan de zijkant van dat houten naaiatelier was het resultaat van al de inspanning te zien: donkere pakken, elegant, een mooie snit, dansende figuren, zonder lichaam erin...

Kunst maakt sensitiever: dat geldt voor mij wel, nu. Anders had ik waarschijnlijk langs de foto heen gekeken en het bericht verstouwd zoals zoveel berichten in de krant. Nu zag ik voor mijn netvlies ineens schreeuwende en huilende vrouwen, iets van de angst en de verschrikking en het sowieso zeer harde leven dat al deze mensen hebben in Bangladesh. Ooit maakte ik met het vliegtuig een onverwachte tussenstop in Bangladesh en zag toen op het vliegveld broodmagere arbeiders in het zand sjouwen met kleine rotemmertjes en roestige schoppen, op krakkemikkige stellages. Eten was er nergens te koop of leverbaar, totdat na uren, zichtbaar opgelucht, aan een ieder van die stinkende rijkaards uit het Westen uit dat vliegtuig, een hardgekookt ei gepresenteerd werd.

Die armoede, dat elke dag strijd leveren voor een beetje een bestaan... De grote bedrijven dekken zich in met het verhaal dat er best veel inspecteurs rondlopen om alle arbeidsomstandigheden in fabriekjes en ateliers te controleren, maar dat Bangladesh zo groot is en dat er daarom nou eenmaal veel door de mazen van het net glipt.Ook C&A die kleren uit dit uitgebrande naaiatelier in de rekken heeft hangen verschuilt zich hierachter.

Bullshit, denk ik dan. Hoeveel kost het om vanuit Nederland één inspecteur jaarlijks langs alle bedrijven waarvan je de kleding betrekt te laten gaan en wat niet goed is meteen te laten veranderen?
En je kunt niet eens denken: koop nooit iets waarin staat Made in Bangladesh, want de kleding en schoenenindustrie is een grote werkverschaffer... ja, het is werkelijk een vorm van Ghost Keeping.

Beversporen

Er is een verhaaltje dat helpt om te begrijpen wat je kunt hebben met het christelijk geloof, met geloven in God in het algemeen. Jezus wordt wel de zoon van God genoemd en God wordt dan als een vader voorgesteld: Nou ja, daar kunnen weinig weldenkende mensen tegenwoordig nog wat mee. Dus het verhaaltje gaat als volgt: 'Jezus zei tegen me: wees niet bang ik loop altijd bij je, je bent nooit alleen, wij zijn altijd samen. Maar we liepen op het strand en ik keek achterom en ik zag maar één spoor van voetstappen, hoe kan dat nou? En toen zei Jezus tegen me: Ik heb je die hele weg gedragen.'

Hierbij verspringt het geloven in een hogere macht, een vader, een god enzovoort, die je zou leiden en die dingen voor je bepaalt in de ervaring van je gedragen voelen en weten. De sporen die je ziet zijn niet altijd de sporen van de werkeljke voetstappen die je zet: Of eigenlijk:  Dat wat je zelf doet, de werkelijkheid zoals je die ziet kan een heel andere laag in zich bevatten, de oppervlakte kan een onverwachte diepte hebben.

Dat ervoer ik tijdens een wandeling met vriend E. in een modderig bos. De weg leek breed en vol blad, ik stapte erin en toen zakte ik weg, tot bijna mijn knieeën in de modder. En ik denk aan dat jongetje in The Shining van Stanley Kubrick: Hij verstopt zich in een besneeuwd labyrinth voor zijn vader die hem achterna rent met een bijl, hij ziet dat zijn voetstappen in de sneeuw hem verraden, dus hij stapt in zijn eigen voetstappen terug en laat zich dan in een zijkant vallen. Op symbolisch niveau bevat dat wel een diepe waarheid, vind ik: Soms moet je letterlijk je eigen weg terug gaan in je verleden en als je dat gedaan hebt je daarna laten vallen in het onbekende, om je te verlossen van iets wat niet goed was.

Gisteren heb ik de hele dag doorgebracht in de Gelderse Poort, rondom Kekerdom, met L. We waren op zoek naar bevers. Ik had in de krant gelezen dat die daar te vinden zijn. Dan moet je zoeken naar sporen van aangeknaagte bomen, want van bomen maken ze hun huizen en dammen, en het moet er ook een beetje moerassig zijn. We kwamen twee boswachters tegen van Staatsbosbeheer. Of ze nog tips hadden waar de bevers zijn. 'Nou dan moet je kijken naar kleine golfjes in het zand', zei de ene. 'Want de voetstappen van de bever, die veegt ie zelf weer weg, met zijn platte staart.'

Dat is ook een mooi beeld:  Om een beetje als een bever te zijn : je beweegt je voort, je zet je afdrukken in de wereld en dan wis je ze ook weer weg zodat er kleine golfjes overblijven. Daar laat je je dan op dragen en het zijn de sporen waarmee anderen je kunnen vinden, terwijl je verder bouwt aan dammen, beschutte plekken, een onderkomen.

maandag 26 november 2012

Begeesterd

Vanochtend bij de maandagochtendmeditatie het volgende, neergekrabbeld terwijl ik in de bladeren zat, tegen een boom midden in de Onzalige Bossen rondom Dieren:

Een enkel goudbruin blad
dwarrelt
in een windstil  herfstbos naar beneden.
Een cirkelende, zoekende dans
van één enkeling.

Broeder Wind waait door de bossen
een ritselende regen van blaadjes,
allen tesamen, als een symphonie
vinden duizenden en duizenden
hun weg naar de aarde.

Zo waait de geest in onze ziel
soms in een verukking van samen-zijn
soms als een zucht
die de stilte
vult en voltooid.
Waarin wij ademen - leven - zijn:
begeesterd, bezield.

Zo, zou het kunnen zijn... optimaal contact en ontmoeting, nooit ruzie, verwijdering... waarom lukt dat niet altijd? Gisteren zat ik in de trein in de conversatie van twee jonge vrouwen. Ze hadden het erover dat hun hele omgeving samenwoonplannen had, inclusief zijzelf. De ene vroeg aan de andere: en zie je Peter (geloof ik) nog weleens? Nee, zei de andere, te pijnlijk... ik weet nog altijd niet waarom hij niet meer wilde...Het was even stil. En toen zei ze: 'Weet je wat mijn moeder erover zei, het was bedoeld als troost: Misschien speelde je wel een hoofdrol in zijn film, maar speelde je geen hoofdrol in je eigen film.'

Dát is een goede, dacht ik, het onthouden waard. De film die de ene in het hoofd aan het maken is en de rol die daarin aan jou toegedicht wordt, kan een heel andere zijn, dan wat jij wilt en wie jij bent. De kunst is natuurlijk om samen een nieuwe film te maken, waarin je allebei de hoofdrol speelt: Dan is het leven bezield en begeesterd.

zaterdag 24 november 2012

Die Gedanken sind frei!


Er gaat geen dag voorbij, of ik lees wel iets wat met dOKUMENTA te maken heeft. Over de allerlaatste nr 13, maar ook terug in de tijd: sommige kunstenaars hebben zelf al meer dan 3 keer meegedaan.  Ik heb nu het Logbook van deze dOKUMENTA, the making of... vol emails die over de hele wereld naar elkaar verzonden zijn, het reizen van Rome, naar Venetië, naar Kassel, NY, Kabul, Banff, Cairo, Mumbai, Cambodja, Vietnam, enzovoort en helemaal naar Spitsbergen met de kunstenaars Marc Dion en Anwar Kanwar naar de zaad-storage, waar alle zaden van over de wereld diepgevroren bewaard worden. Ik herinner me dat een van mijn eerste blogjes daarover ging. Zij beide waren in het Ottoneum en het motto daar was: This place is filled with seeds....


Nooit tevoren kunnen  bedenken wat een rijke voedingsbodem mijn twee en een halve week in Kassels dOKUMENTA zijn geworden: kunst zien en beleven en op je in laten werken bereikt alle regionen vam mijn brein: het denken én het gevoel, de beleving van schoonheid, het verwerken van onrust, verwoesting en gemis in de kunsten...iets van die beweging is in mijn vezels en bloedbanen gaan zitten.

En alles is zo toevallig verlopen: ik kreeg de begeleidingsgids van de dOKUMENTA te leen, keek naar de plattegrond van het enorme gebied waar het zich afspeelde, van het geïndustrialiseerde Hauptbahhof in het Noorden tot het barokke groen van het gehele Karl Aue park en zag dat er over het hele gebied heen 5 jukeboxen geplaats waren van de kunstenares Susan Hiller. Ze omcirkelen en omarmen als het ware de hele dOKUMENTA en ze bevatten protestliederen van over de hele wereld en door alle tijden.

En het Leitmotief, het lied waaraan alle liedjes refereerden, dat kende ik toevallig heel goed omdat het op het repertoire staat van het koor dat oefende in mijn vorige wijkcentrum. Altijd als ze het zongen, dan legde ik mijn werkzaamheden neer om mee te luisteren en mee te neuriën  het klonk zó goed, die vrouwen en mannenstemmen apart, door elkaar heen, in een: Die Gedanken sind frei. Als dit liedje over een hele kunsttentoonstelling klonk, een oud traditioneel Duits volksliedje, zo bleek, dan móet het een speciale tentoonstelling zijn, zo dacht ik: Hier gebeurt iets, hier krijgt iets universeels vele vormen, want dit zijn o.a. de woorden:

Die Gedanken sind frei, wer kan sie erraten,
sie fliegen vorbei wie nächtliche Schatten.
Kein Mensch kan sie wissen, kein Jäger erschiessen
es bleibt dabei: Die Gedanken sind frei!

Ich denke was ich will und was mich beglücket,
doch alles in der Still, und wie es sich schicket.
mein Wunsch und Begehren kann niemand mir wehren,
es bleibet dabei: Die gedanken sind frei!

Und sperrt man mich ein im finsteren Kerker,
das alles sind rein vergebliche Werke
Denn meine Gedanken zerreissen die Schranke
und  Mauer entzwei: Die Gedanken sind frei!

Zegenwens bij psalm 36

Na de meditatie, nadat de klankschaal de laatste tonen laat galmen en iedereen weer een beetje terug is, de handen warm heeft gewreven en in de ogen heeft gelegd en weer een beetje met het lichaam heeft bewogen, volgt als afsluiting een zegenwens:

Moge je kunnen opstappen uit het donker en het duister
naar de bron van het leven
op zoek naar trouw en rechtvaardigheid.

Moge je je kunnen bevrijden uit onmacht en schuld,
schuilen in de schaduw van vleugels van liefde,
je dorst lessen uit een stroom van vreugde.

Moge het licht van God de Levende jou verlichten
Vrede op je weg en alle goeds:
Zegen, geluk.

Men bleef nog lang nazitten en de stilte bleef nog lang hangen. Het was wel goed zo, ik was blij het weer gedaan te hebben. Bij de koffie en thee was Sinterklaas langs geweest: L., die me ook altijd een lift naar huis wil geven,  had voor iedereen van 'de begeleiding'  een wit papieren koffertje met daarin een sinterklaasje op een boot. Varen maar, vaar wel!

Psalm 36

Gisteren deed ik het helemaal alleen in mijn uppie. De meditatie in het klooster. Ziekte, vakantie, misschien-niet-op-tijd-terugzijn-door-de trein: ik zou alleen de kapel klaarzetten en alleen de mensen ontvangen in de kapel en alleen de meditatie doen en voorlezen. In de stille tijd na de Vespers in het donker in de koorbanken voelde ik blijdschap. Dat deze kapel, het hart van het klooster, aan mij toevertrouwd wordt, dat ik erin mag stommelen en rommelen en kijken hoe ik zo meteen de doeken met de stenen, de kronkelende tak, de veertjes en het blad in het midden zou neerleggen, de muziek van Arvo Pärt, Alina, aan om het geluid te testen.

En zo begon ik te lezen, na de ontspannings en lichaamsbewustzijn oefeningen:
De wereld is een plaats waar het goede en het kwade met elkaar strijden, waar vreugde en verdriet elkaar afwisselen, waar lijden, verwoesting en wanhoop ook weer plaats kunnen maken voor verzoening en herstel: de zachte krachten van de liefde en de hoop.
Psalm 36 doet daar verslag van en laat zich bijna lezen als een spannend verhaal, met thrillerachtige elementen. Luister maar, hoe de psalmist begint. Met een donker, onheilspellend beeld van hoe het ook is:

Ik veranderde mijn stem een beetje, wat donkerder en zwaarder, want dit zijn de psalmwoorden, die anders door C. gelezen worden. Al lezend, dacht ik dat ik het misschien iets te donker inzette, dat het bijna niet paste in de kapel, maar ja, het is toch echt de  psalm, in de nieuwste vertaling:
De zonde spreekt tot de goddeloze, diep in zijn hart-
Angst voor God kent hij niet.
de zonde sust zijn geweten in slaap-
Geen besef van schuld, geen afkeer van het kwaad.

Hij spreekt woorden van onheil en bedrog
en blijft ver van wat wijs en goed is,
op zijn bed bedenkt hij verdervelijke plannen,
hij betreedt een verkeerde weg en het kwade verwerpt hij niet.

Even stilte. Terug naar een zachtere toonhoogte:
Maar dan! dan draait de psalmist, zoals een regisseur zijn camera, zijn blik 180 graden om.
Naar de hoogte en de hemel, naar de wolken, de bergen en de zeeën. Al die   r u i m t e  , dat alles kan nauwelijks de liefde bevatten die ook door de wereld stroomt, de liefde van God de Levende, trouw en rechtvaardig:

Heer, hoog als de hemel is uw liefde
tot in de wolken reikt uw trouw,
uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan
u heer, bent de redder van mens en dier.

Mens en dier...zo bezingt de psalmist...en daarmee betrekt hij alle levende wezens die door de wereld gaan: zij allen zijn betrokken op elkaar en het is een gave aan de mensen dat de liefde van God hen beschermt en dat het licht van de Levende aan de mensen ook het licht laat zien.

Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugelen schuilen de mensen,
zij laven zich aan de overvloed van uw huis
u lest hun dorst met een stroom van vreugde.

En dan volgt de regel, die ik op het einde van de meditatie nog een keer heel langzaam herhaalde. Het is een zin die zo levenwekkend is en vitaliseert omdat ze je uit je eigen ikje vol onrust en warrige emoties kunnen halen door je te focussen op een centrum van licht. Met deze regel gingen we de stilte in:
WANT BIJ U IS DE BRON VAN HET LEVEN
DOOR UW LICHT ZIEN WIJ LICHT.

donderdag 22 november 2012

Vaatstra, Pier en oceaan

Het boek werd op de markt gezet als de literaire sensatie van 2012, dus ik had er hoge verwachtingen van. Zijn Cirkel in het gras vond ik destijds overdonderend goed, dat boek deed wat met me. Maar dit... Ik heb het over Pier en oceaan van Oek de Jong, meer dan 800 pagina's, uitgegeven in twee boeken. Het moest terug naar de bieb en kon niet verlengd worden en ik heb het niet uitgekregen. Werkelijk: ik dommelde vaker, na een paar pagina's weg, het is in mijn beleving dus slaapverwekkend saai.

Het boek wordt geroemd om zijn scherpe, gedetailleerde observaties, het langzaam laten verstrijken van de tijd, het panoramisch beeld dat het geeft van Nederland, van de hongerwinter in 1944, naar de jaren vijftig en zestig, naar het heden, Nederland in vogelvlucht van  Amsterdam naar  Friesland, naar Zeeland. Ik krijg geen nieuw beeld van Zeeland, ik denk steeds maar aan de dagboeken van Hans Warren. Ik krijg ook geen nieuw beeld van Amsterdam, ja de arbeiders droegen allemaal petten en de hoge heren hoeden en hoofdeksels waren ineens helemaal uit het straatbeeld verdwenen en dat schets dan een tijdsbeeld. Ja, dat zie je ook al bij Ciske de Rat.

Misschien had ik Oek de Jong er niet over moeten zien vertellen in een boekenprogamma: ongeveer de enige tv die ik de afgelopen maanden heb gezien. Want daar vertelt hij over zijn uitgebreide research en al lezend zag ik de schrijver bezig: O, nu zitten we in de zestiger jaren, eerst even goed inlezen, me inleven en schrijven maar. Wat is nu de rode draad van het hele verhaal, dat begint bij de moeder van Abel Roorda, die een lesbische affaire heeft gehad vlak voor de zwangerschap van Abel en daar haar hele leven nog mee bezig is, en dan de vader uit Friesland die zich steeds pedanter opsluit in een eigen gelijk, en dan Abel, op ontdekkingstocht in Zeeland naar... ja, wat is die rode draad? ... de liefde?... Nee, volgens mij is het: de altijd sluimerende seksualiteit van alle personen en daar geen goed raad mee weten.

Maar vandaag werd ik wakker: nu bekend is dat de dader van de verkrachting en moord op Marianne Vaatstra een boer is uit Friesland, gehuwd en vader van kinderen. Een boer van een dorpje verder. Dat leven in Friesland, zoals dat boek vertelt: Abels grootvader, een eenling, nooit verder geweest dat dat Friese veendorp, opgesloten in een eigen leefwereld, stappend door de Friese klei.  De moeder van Abel, ongelukkig in Friesland met haar verlangen naar het water en de zee, waar de vrouwenliefde bloeide. Wat doe je met je brein en hoe krijgen plekken betekenissen door de eigen werking van dat brein?

De columnist Sylvain Ephimenco vraagt zich in Trouw vandaag af, hoe dat mogelijk is: zo'n man die 13 jaar zwijgt, die vlakbij de plek van het onheil leeft, die de familie van Marianne wellicht op straat tegenkomt, die gewoon zijn brood smeert aan tafel, terwijl wellicht zijn eigen gezin ook sprak over die gruwelijke moord... Ja, lees dan Pier en oceaan: dan lees je over de bewegingen in enkele breinen en hoe ze dat uitleven in het landschap om hen heen. Als ik de vermoedelijke dader was, dan zou ik me juist heel erg thuis voelen in mijn eigen Friesland. Omdat ik het geweld en de gruwelijkheden en het verlangen naar een gewoon leven met vrouw en kinderen, direct in mijn omgeving een plaats heb gegeven.

Misschien is Pier en oceaan toch wel een heel goed boek. Twee landschappelijke beelden voor een vorm van verlangen: Pier: het mannelijk lichaamsdeel bij uitstek en de oceaan: beeld van het vrouwelijke en moederlijke: ze steken in elkaar of reiken naar elkaar in Zeeland... en daarbij dat  Friesland waar de wijdsheid en de verlatenheid, de polstok waarmee je over het water springt als je maar genoeg kracht zet, ook mogelijkheden geeft om je op te sluiten in  jezelf en gruwelijkheden dertien jaar lang verborgen kunnen blijven.

woensdag 21 november 2012

Home

Gisteren zag ik een lieve en tegelijk aangrijpende en ook wel poëtische film: Home (2008), een Franstalige film van de Zwitserse regisseuse Ursula Meier, met Isabelle Huppert als moeder van een gezin dat in een huis bij een snelweg woont. Die snelweg is tien jaar geleden aangelegd maar niet in gebruik: Het is de achterplaats geworden waar geskatet en geBBQ'd wordt en waar de auto vanuit het grootse platteland zó op gereden wordt. En dan gebeurt het toch: de snelweg wordt wél in gebruik genomen, het geraas is oorverdovend, de familie is ineens totaal geïsoleerd, leven tegen een vangrail aan, hun wereld is niet leefbaar meer.

De beelden zijn prachtig, vol kleurrijke details, zoals moeder die haar behaatjes aan de waslijn ophangt en ineens zoveel toeterende vrachtwagens hoort, dat ze de was weghaalt. De sfeer ademt die van Edward Hopper: een leeg landschap met wat bergen in de verte, die familie met drie kinderen in een Hopperachtig huis. Een soort omgekeerde road-movie: de weg is een eigen personage, maar niet waaroverheen gereden wordt en die je verplaatst van de ene plek naar de andere, maar als indringer, waardoor de familie plotseling op een geheel andere plek is, en wat is dan home?

Er gebeurt van alles: oudste dochter blijft onverstoorbaar zonnebaden op een stretcher, ze hevelen een grote diepvrieskist van de ene kant naar de andere midden in de nacht als het rustiger is, het jongste zoontje tart het lot door te blijven spelen tussen de voorbij razende auto's. Het geluid word steeds onverdragelijker, ze gaan met zijn allen in één kamer midden in het huis slapen, ze beginnen alle ramen en deuren langzaam maar zeker dicht te metselen...

Dat huis is dus een geweldige metafoor. Voor verandering die zich in een leven kan plaats grijpen en hoe je daar dan mee omgaat. Ze kunnen niet hals over kop vertrekken, want het is hun huis, maar kunnen ze uiteindelijk wel blijven? Bij het keuzemenu op de dvd zingt Nina Simone Wild is the wind van David Bowie en dat brengt je meteen in de juiste stemming. Met dat lied eindigt de film ook.Zo prachtig gezongen, met haar zware meeslepende stem vol weemoed en verlangen:
Like the leaf clings to the tree
Oh, my darling, cling to me
For we're creatures of the wind
and wild is the wind. 




dinsdag 20 november 2012

Kralen van licht

Vandaag was het weer een 'kloosterdagje'. Die noem ik zo wanneer ik de hele dag me in een kloosterlijke sfeer hou, door het ritme van het klooster te volgen, wetend dat ik er die middag zal zijn en ook aan de Vespers mee zal gaan doen. Dan eet ik ook warm om half één 's middags en dan kost het me geen enkele moeite om me zelf in de stilte van de refter te wanen tussen de zusters die ook aan het eten zijn. Weliswaar wat anders dan ik: ik at een gegeven gerecht van J.: scherp Indonesisch, oranjeachtige kokos met rode pepers die ik eruit viste om het nog een beetje uit te houden. De zweetdruppels stroomden langs mijn gezicht.

Daarna wandelen naar het klooster. Hé, heerlijk, die zon op het water van het kanaal, nooit eerder zag ik het zo fonkelen, twee stroken van lichtsterretjes in de golfjes van het water en nog steeds zijn de bomen oranje, felgeel of okerbruin.

We lazen het einde van de eerste brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag. Daar hebben we anderhalf jaar over gedaan: ik had de brief in stukjes geknipt, van enkele regels per keer. Hoe bijzonder is het om met elkaar de antwoorden te delen op zulke, ook intieme, vragen als: Wat is voor jou de waarde dat Clara aan Agnes smeekt om haar en haar zusters in gebeden te gedenken? Wat is voor jou: barmhartigheid verwerven? Wat is voor jou 'eeuwige aanschouwing' en is dat voor jou gekoppeld aan 'dat het je goed gaat in de Heer?'

Ja, de vragen verzin ik en ik vind het een voorrecht. Dat een ieder zich erover buigt, dat een ieder zo persoonlijk antwoord, dat ik helemaal geen gesprek te leiden heb en alleen maar zo ongeveer hoef te knikken en te kijken naar de volgende die iets zegt. Als kralen aan een snoer dat je samen rijgt...op de een of andere wijze is het de gewoonte geworden om gewoon het rijtje af te gaan, men luistert heel intensief naar elkaar en soms is er na een vraag de behoefte om even op elkaar te reageren.

Soms is er een duidelijk verschil in de anwoorden van de zusters en de leken. Zoals bij 'het gedenken van anderen in gebeden'. Voor de zusters een grote vanzelfsprekendheid, het is een deel van hun leven, het is hun 'stiel'. Mensen buiten het klooster berichten over het precaire en ook kwetsbare daarvan: tegen iemand zeggen dat je een kaarsje zult branden voor haar of hem, of zelfs zeggen 'ik zal voor je bidden': dat kan een ander wellicht helemaal niet waarderen; hou op met die onzin! en niemand weet dan hoe diep het water is tussen twee koningskinderen...

Er is een wereld van licht en liefde waartoe wij allen behoren en waar we allen toegang tot hebben: dat was het snoer dat vanmiddag werd geregen. Mededogen, leven vanuit het hart, als een bloesemtak in een zachte lente die zal ontbotten; het zal je goed gaan, je zult blijven groeien, we zullen elkaar vinden; mensen zijn aan elkaar gegeven:  zo kan een ieder dat ervaren, wanneer je je zelve zacht maakt en open: dan ontstaat er een eindeloos snoer van kralen van licht.

maandag 19 november 2012

In woorden wonen

Woorden...het is de kracht van mensen dat ze deze tot hun beschikking hebben, dat zij daarmee de wereld vullen, elkaar ermee kunnen bereiken, verhalen vertellen, het verleden tot leven kunnen  brengen, visioenen over de toekomst, met woorden kunnen we plattegronden aanleggen van onze gevoelens en emoties in kaart brengen, we denken, hopen geloven in woorden... Maar dezelfde woorden zijn evenzeer bron van een hele hoop ellende: wie te vast zit in de eigen woorden, die sluit andere buiten, gaat veroordelen, maakt de wereld klein en eng: want uiteindelijk is alles wat er in de wereld is, juist veel te groot, te ruim, te wijds, te geheimvol ook, om in woorden te vangen...

Dat denk ik: nu we na de meditatie koffie dronken met elkaar, dat doen we nooit, want we willen niet dat de woorden na de stilte weer alles bederven, dus we doen het 1 keer in het half jaar ofzo, want we willen ook een beetje kunnen blijven volgen waar een ander mee bezig is en dan heb je woorden te wisselen: van plaats en van eigenaar, van de ene leefwereld in de ander. Nu vertelde G. wat ze nou preceies beleeft had aan die Jehovagetuigen, waarvan ze de laatste keer vertelde wel gesprekken met hun te hebben, en uitleg van de Bijbel enzo. In de lift naar beneden had ze me veel eerder al verteld, met hen gestopt te zijn.

Dan hoor je weer hoe woorden kunnen beklemmen, hoe groepen vast kunnen zitten in hun eigen gelijk, hoe ze  je willen bespelen en je proberen te raken juist door een vorm aan te bieden voor je diepste verlangen: het paradijs, vrede. En helaas: de groepen die daar vooral mee bezig zijn: die vallen allemaal onder de noemer religieus of godsdienstig. Het lastige daaraan is, dát er in elk van dit soort groepen, ook de Jehova, een ienieminie stukje zit van de louterende, gelukmakende ervaring is, die er is wanneer je er voor open staat: : licht, liefde, volkomen acceptatie van het leven... what's in a word...?

'Je bent wel goed gebekt, hé', kijk maar naar  je weblog! zei  L. tegen me. Aanvankelijk beaam ik dat dan maar. Maar eigenlijk... woorden zijn woorden zijn woorden... ik wil niet goed gebekt te zijn, maar ik probeer om in mijn woorden te wonen. Omdat ik geloof dat woorden werkelijk kunnen zijn, waarachtigheid en verbinding kunnen bewerkstelligen, wanneer je in je woorden woont. Bij dat wonen in de woorden hoort ook de ervaring en het besef dat dit tijdelijk is. Je woont erin, maar ze zijn als een auto, een voertuig, om je van de een naar de ander te vervoeren, om nieuwe uitzichten te leren kennen, of te delen dat je in hetzelfde landschap bent.

Om maar eens wat woorden te besteden aan dat raadselachtige fenomeen die 'woorden' heet.  Ben ik nu 'goed gebekt' dat ik er een blogje aan kan wijden? Ik zeg liever dat ik woorden probeer te vinden. Soms vind ik ze, soms niet. Maar als ik er in woon, dan vervoer ik mezelf wel van de ene plek naar de ander, vanuit het verlangen anderen te willen ontmoeten.

zaterdag 17 november 2012

Aqua alta

In de krant foto's van Venetië, waar de lagune weer buiten de oevers in getreden. Op het San Marcoplein zitten 4 toeristen op terrasstoelen in zwempak, lachend. Een jogger, die gewoon doortraint terwijl het water langs zijn gymschoenen en trainingspak spettert. Mensen in een bar met kaplaarsen aan, gewoon bezig met hun dagelijkse vers croissantje en een capucinno of een grappa,  zo stel ik me voor. Een ouderpaar heeft vuilniszakken tot boven de knieën aangebonden en draagt een kind half op de schouders door de straten heen.

Ik zou daar wel bij willen zijn. Ik zou Venetië wel eens mee willen maken, als het water door de straten stroomt. Water dat je niet zomaar kunt controleren, dat een eigen gang gaat, waar je rekening mee hebt te houden, zonder daar werkelijk wat aan te kunnen doen. Het is het soort exercitie die wel goed voor je is, vind ik: soms werkelijk niet weten hoe iets haar loop neemt, het maar doen met de omstandigheden zoals ze zich aan je voordoen. Venetië is de stad van mijn brein, en zoals de stad er nu aan toe is uniek.  Waar vind je dat: inwoners die eraan gewend zijn dat dit jaarlijks zo gebeurt en dus gewend zij  om maar gewoon door te leven, als het aqua alta is?

Daarom is de foto van die lachende touristen op dat San Marcoplein ergens pijnlijk ongepast. Zij leven er niet, ze maken er een lolletje van, niemand zit anders in badpak op het San Marcoplein en zij nemen die vrijheid, terwijl de Venetiaan zo goed en zo kwaad als het kan de eigen weg door de stad blijft banen. Zoals ze dat hartje zomer ook moeten, als het krioelt van de toeristen op het plein.

Ken je plaats! Dat roept het bij me op. Een aloude wijsheid die eigenlijk zegt: Doe het juiste, op het juiste moment. Dat kan pas in alle rust als je ook  ergens vaste grond onder je voeten voelt. Zoals de Venetiaan vertrouwt op de bruggetjes en de stegen, op de kade en de stenen op de pleinen: ze zijn er nog, al staan ze onder water. Gewoon doorwaden en vertrouwen dat je er toch wel komt.

Het doet me denken aan het motto, zoals die in de eerste brief van Petrus staat in het Nieuwe Testament en die door Franciscus van Assisi is overgenomen als motto van het leven: 'Wees als pelgrims en vreemdelingen': Als je dat bent met zijn elkaar, dan geef je alle macht op en kun je elkaar zoiets wensen als 'Vrede en alle goeds'.  Maar samen zwerven is alleen maar mogelijk met vaste grond onder je voeten en het vertrouwen dat de aarde je draagt en dat je elkaar wil dragen bij hoog water.

donderdag 15 november 2012

Innerlijke ogen

Vandaag komt er een nieuw boek uit en dat heet: 'Architectuur door andere ogen', een pleidooi voor meer zintuigelijke architectuur. Het komt tegelijk uit als luisterboek want er komen acht blinden en slechtzienden aan het woord, onder wie Vincent Bijlo, die de lezer en de luisteraar meenemen op ontdekkingstocht door acht openbare gebouwen. 'De andere ogen" uit de titel zijn dus de andere zintuigen waarmee je de wereld waarneemt, als je ogen het niet doen. Doelgroepen voor het boek zijn liefhebbers van literatuur en architectuur en ontwerpers en opdrachtgevers, natuurlijk: die gaan misschien anders ontwerpen als ze deze verhalen hebben gelezen.

In Trouw stond een interview met de titel: Kunnen zien is ook niet alles, met een van de bijdragers aan het boek: Piet Devos (Kortrijk 1983), topschaker en essayist, vertaler van experimentele poezie en promovendus aan de universiteit Groningen. Hij werd als kleuter blind, door kanker aan beide ogen en vertelt dat hij eigenlijk nooit moeite heeft gehad met die plotselinge overgang niet meer te kunnen zien. Hij vergelijkt het met een kamer waar de deur wel van vergrendeld is, maar door de ramen komen woorden, smaken, geuren en aanrakingen altijd binnen.

In een museum kan hij zich vele schilderijen en beeldhouwwerken  gewoon voorstellen, hij heeft daar beelden van in zijn hoofd. Dat komt ook wel omdat zijn ex-vriendin kunsthistorica  is en uitgebreid de dingen beschreef, het beste werkt het van onder naar boven. Een schilderij van Ensor kan hij zich tot in het detail voorstellen. Maar 50 verschillende schilderijen van Monet, waarop allemaal waterlelies staan, dan is het wel een stuk lastiger om je elke keer weer een  nieuw beeld te vormen.

Ik werd het interview ingezogen omdat het begint met een heel evocatief beeld van Venetië. Het idee dat je moet kunnen zien om van een stad te genieten is onzin zegt hij: Neem Venetië. In die stad van kanalen hangt de stilte tussen de paleizen, af en toe onderbroken door de lokgroep 'gondole, gondole', van een zware mannenstem. Voetstappen weergalmen in de nauwe streegjes, flarden muziek drijven voorbij, gesprekken tussen marktlui klinken op. Je kunt het houtsnijwerk van een kerk betasten en, eenmaal binnen, de eeuwenoude geur van vochtige tegels opsnuiven. Het is één zoete, zachte prikkeling van de zintuigen'. Ja, zo beleef ik Venetië ook. Er komen sensaties binnen bij deze woorden en het geluksgevoel dat dit geeft is misschien vooral ook beeldloos. Ik zie niet direct kleurige huizen en spiegelend water voor mijn geestesoog, wel natuurlijk als ik het bewust oproep.

Dat is interessant, als je erbij stilstaat. Want dit betekent dat schoonheid, esthetiek, allereerst iets is wat van binnen komt! Het is niet wat je ziet met je ogen, maar iets wat je waarneemt met je innerlijke ogen. Piet Devos vertelt nog een anekdote  een blinde vrouw reist door Tibet en is helemaal lyrisch over de bergen en het Tibetaanse hoogland en drukt haar neus en voorhoofd tegen het autoraam om niks te hoeven missen. Dan zegt een medereiziger: 'Je kunt beter de andere kant opkijken, want nu zie je alleen maar lelijke grijze rotsen.' Is dit nu een domper, een kwestie van hoe je jezelf voor de gek kunt houden?

Nee, is dus het antwoord. De beleving van schoonheid, je voorstellingsvermogen, dát is de essentie van de ervaring. De innerlijke wereld is vele malen ontmetelijker en ruimer dan wat het oog kan bevatten.

woensdag 14 november 2012

Lichtnet

Alle thee was op in het Wijkcentrum, dus ik moest naar de groothandel. Die ligt op de weg naar het klooster, dus ik mikte het zo uit, dat ik daarna naar de Vespers kon gaan. Ik zou best vaker willen gaan, maar als het niet op je weg ligt, letterlijk en figuurlijk, dan zit het er niet in. Nu wel, dus ik wachtte in het bushokje op de grijze, grauwe dag die gisteren was, op zuster M. die klokslag 16.45u brieven naar de brievenbus brengt, tegenover het klooster, dan kan ik met haar naar binnen lopen en hoef ik niet aan te bellen. Het is tenslotte een contemplatief klooster en elk belletje snijdt daar door de stilte.

-He Mirjam, wat doe jij hier, het is nog geen vrijdag!
-Ik was in de buurt, dus ik dacht kom, ik ga naar de Vespers!
-A ja, wil je wat warms drinken?
-Nee, ik ga direct door naar de kapel.
-Nou, als je toch wat wilt drinken, je weet de weg hé!

Twee minuten later komt ze zelf in stilte de kapel in, dat is altijd zo: ze doet de brieven op de post en daarna gaat ze alvast in de kapel zitten. De meeste zusters komen vlak voor 5 uur naar binnen, behalve degene die orgel speelt. Ik geniet daarvan: het orgel dat aangedaan wordt, de zachte pufjes die het geeft en dan komt C. binnen, ontsteekt de grote kaars en doet daarna de lichten aan. Nu het alweer vroeg donker is, zit je tevoren dus in het schemerduister.

Het openingsvers wordt gezongen, die aloude woorden, waarmee dat wat altijd en eeuwig goed is en blijft (het klassieke woord is daarvoor God, de Levende) aanwezig wordt, de eerste hymne: ditmaal over groenende groei, waarschijnlijk geïnspireerd door Hildegard van Bingen, daarna de psalmen... en zo ontvouwt het zich.

Het fijnst vind ik om daarna nog in de kapel te blijven. Het is dan 'stille tijd' in het klooster tot 18.30, de avondboterham. Dan weet je dat er niemand werkt, niemand contacten met anderen legt en bezonken is in zichzelf, open voor... ja, allesomvattende liefde en licht, dat is het eigenlijk wel. Meestal zit ik dan in de kapel met de zusters M en M: de ene zit op een meditatiebankje in het gangpad, vooraan en de andere gaat in de andere hoek helemaal achterin zitten.

Nu had ik de ervaring dat we met zijn drieën een driehoek in de kapel vormden en ik zag plotsklaps bij ieder van ons het licht kieren.Alsof we vlak bij een deur zaten, waarachter er een zeeën van licht zijn, en die deur stond een beetje open en daar straalde het licht uit. En ik stelde me de kapel van het klooster in Velp -Grave voor, waar het nu ook stil was, zoals op zovele plekken, in al die kloosters, waar er ruimte wordt gemaakt voor dat eeuwige geheim. Ik zag een netwerk van licht ontstaan over de hele wereld heen. Een fijnmazig, fijnzinnig net dat alles en iedereen omspande en in zich opnam. Ook dat is de wereld waarin ik leef, dacht ik. Ja, dit lichtnet is even werkelijk als al het andere: Kijk maar, ervaar maar... Dank!

dinsdag 13 november 2012

Je bestemming bereiken

Ik beken dat ik de afgelopen dagen totaal verslaafd ben geweest aan Borgen 2. Borgen is de Burcht, is het parlement van Denemarken waar voor het eerst een vrouw premier is. Het is een steengoede serie, vind ik. Waarom? Omdat het verhaal uiteindelijk gaat over 'je bestemming bereiken'.  In alle politieke tumult, de intriges en strategieën van de politiek is de onderliggende vraag: kijk je naar mensen met machtswellust, die per se hun zin willen krijgen met allerlei kronkelingen en rare compromissen? Of kijk je naar mensen die zich staande proberen te houden, te midden van wie ze toevallig maatschappelijk geworden zijn, mensen die op zoek zijn naar menselijkheid?

Bij Brigitte Nyborg, de premier, dacht ik op een gegeven moment: ze lijkt wel een kloosterling. Ze kán niet anders dan zich met volle overgave geven aan haar roeping, al verliest ze haar man Philippe aan een ander. Ze probeert sportief te zijn en ruimhartig, maar kan dat wanneer je nog gelooft dat de liefde tussen beide er nog is?  Ze zegt tegen hem, die alweer op weg is naar zijn  nieuwe vriendin: 'We horen bij elkaar, we gaan samen oud worden, het is toch niet gek dat we een moeilijke periode zouden krijgen, toen ik premier werd? Hij reageert: 'In wat voor wereld leef je eigenlijk? We zijn al 10 maanden gescheiden!' Even denk je: hij heeft gelijk. Zij is blind geworden in haar gewoonte om de machtigste van het land te zijn, ze denkt overal haar zin te kunnen krijgen.

Haar spindoctor Kaspar Juul draagt een geheim met zich mee. 'Ik heb altijd alleen van jou gehouden zegt hij tegen Katharine, journaliste bij TV1. Zij zegt: 'Als je van iemand houdt, dan heb je geen geheimen voor elkaar. Wil je niet, dat iemand getuige is van jouw leven?' Dan  geeft hij haar een videoband en een plakboek: Hij is toen hij kind was door zijn vader en drie vrienden misbruikt en heeft op 12-jarige leeftijd zijn vader met een mes gestoken. Eindelijk vinden de twee elkaar.

In een volgende aflevering ontdekt Katharine een complot, waardoor de vredesonderhandelingen tussen het Noorden en het Zuiden van een Afrikaanse staat, die Denemarken gestart heeft (Birgitte gelooft dat zij dat kan en moet doen) meteen zouden mislukken. Daar staan ze dan tegenover elkaar: Kaspar, de spindoktor van Brigitte en zij, de journaliste wier beroepsethiek het is om de waarheid te vertellen. Hij neemt haar mee achter de schermen, waar hoop en bevlogenheid heerst.  Wil je dit, al dit werk in een klap allemaal teniet doen? vraagt hij. En zij staat voor het dillemma: ben ik allereerst journalist en kies ik voor de waarheid ten koste van alles, of zijn er andere waarden die prevaleren?... Medemenselijkheid, oog hebben dat de wereld niet perfect is, maar wel soms nooit meer herhaalbare kansen in zich besloten heeft?

Ze kiest voor het laatste. Philppe, de man van Brigitte verbreekt de relatie met zijn nieuwe vriendin (ook heel pijnlijk, natuurlijk, want die houdt oprecht van hem). Kaspar Juul durft toch kinderen te krijgen, terwijl hij dat eerst niet wilde omdat hij de enge genen van zijn vader niet wil doorgeven. Brigitte is met verlof gegaan omdat zij het verkoos voor haar psychisch zieke dochter te zorgen en die dochter geneest langzaam, mede door het contact met Kaspar Juul die na de steekpartij ook in een inrichting heeft gezeten en tegen haar zegt:' Je bent bang en je voelt je heel alleen en door niemand begrepen.' Hoe ben jij er dan bovenop gekomen?' vraagt ze: 'Door toch gewoon tegen mensen te gaan praten en te ontdekken dat er toch naar je geluisterd wordt', zegt hij.

Dan ben je een lange weg gegaan. Als je uit een gezin komt met ouders die nooit naar je luisterden en je op eigen kracht ontdekt dat het wél mogelijk is dat jouw woorden betekenis hebben, dat het anderen uitmaakt wie je werkelijk bent ,dat je werkelijk met elkaar kunt  praten en elkaar echt kunt ontmoeten en samen op weg kunt gaan.  Het is mogeljk om je bestemming te bereiken en die bestemming is ook altijd: medemenselijkheid.

maandag 12 november 2012

Alsof

Nichtje had voor haar verjaardag Wii gekregen. Dat is apparatuur waarmee je via het tv-scherm allerlei dingen kunt doen. In je hand heb je een bedieningsapparaat en, vooruit met de geit: tennissen en bowlen. Ik voel het nu in mijn arm, want vreemd genoeg zet je dus kracht, het lijkt net alsof je iets in het echt aan het doen bent.Het leukste vond ik Wii Dance: dan komen er liedjes en poppetjes die de dansen doen en dan moet jij zo precies mogelijk ook de bewegingen van die dans maken. Uiteindelijk ben je gewoon echt aan het dansen, alleen zit er een competitie-element in: hoe preciezer je het nadoet, hoe sneller je een sterretje erbij krijgt. De laatste dans had ik gewonnen HA!, al hadden we beide twee sterretjes.

Het is gek hoor, zo'n alter ego dat je dan kunt aanmaken. Brilletje op? Ja. 'Ze moet vééél dikker! joelde Zusje, wat een krom zelfbeeld! Maar Zusje kon het natuurlijk niet uitstaan dat ik nu eenmaal dunner ben dan zij. Daarna ging  Nichtje op HABO: ook al zo'n grappige  bezigheid. Je kunt je eigen kamer en tuin aanmaken en in de ruilkamer kun je spullen ruilen met anderen die ook op HABO zijn op dat moment. Dus je opent het progamma en dan lopen er overal poppetjes rond en al de anderen zijn op dat moment dus ook actief.

Ja, ik weet het, ik weet niks van alle mogelijkheden op het internet,  alle sociale media, alle mogelijjkheden van opload en download, ik doe er niet aan en ik wil het ook niet. Hoe kun je nog een beetje stilte en rust om je heen creeëren als je voordurend van alles en nog wat te doen hebt, met deze en gene, met jan en alleman? Als ik kind was, had ik wel op HABO gewild, maar dan is het een spel en ontdekkingstocht, zoals wanneer je vroeger met kinderen uit de buurt verstoppertje speelde of landverovertje en diefje- met-verlos.

Vanochtend werd ik wakker terwijl ik het liedje Mack the Knife aan het neuriën was en het blijft in mijn kop hangen. On the sidewalk, one Sundaymorning, lies a body, oozing life, someone sneaking around the corner, could that someone, perhaps, per chance, be Mack the Knife? Het labyrinth van je eigen brein; ergens zal ik wel heftigheid en vurigheid in mijn omgeving bespeuren. Een heel andersoortige energie dan wanneer je in de boomwortels zit, in de zon bij de rivier, zoals gisterenmiddag. Alsof ik languit op een royale bank lag met een brede leuning.

Alsof... soms is het een woord vol schijn en bedrog, bedoeld om door te steken  door Mack the Knife. Soms is het een woord dat wijdsheid en verte opent, zoals bij de rivier. Of het biedt de mogelijkheid om van plekken en sferen te veranderen, van tennisveld, naar bowlingbaan, naar dancing. Alsof... de wereld een poort is en er bij elke poort die je open maakt er twee poorten zijn, en dan weer twee voor elk. Enzovoort: Een diamant met oneindig veel  facetten, die, telkens wanneer je  een poort opent, meer gaat schitteren. En misschien is dat ook zo.

vrijdag 9 november 2012

Grrrrondel

Grrrr.., wat is dat irritant! Koop je twee ijzeren boekensteunen op de Klaasmarkt, de rommelmarkt voor Het Goede Doel bij de kerk en dan kom je bij je fiets en dan zijn je fietstassen van de fiets gepikt. Die had ik ook maar op de grond gevonden, enkele dagen geleden en provisorisch op de bagagedrager gebonden dus een 'kenner' zag zo dat ze ervan af konden. Maar echt irritant is dat daarin mijn stevige groene stoffen tas zat waarmee ik altijd de stenen, takken en dergelijke voor de meditatie in het klooster vervoer. En die tas kleurt bij het bruin in het klooster en valt dus niet zo op als ik het ergens neerzet. Wat nu dan? Voortaan met een tas van Appie Heijn?

Ik heb een Grondeltje nodig, als bodyguard en klusjesman, iemand die over mijn fiets had kunnen waken en die de fietstassen allereerst er goed op had bevestigd.  Uuuh? ... Ja, dat is het brugje (erg in woord deze dagen met Rutte en Samson). Want dat stond in de krant en daar wilde ik over bloggen, maar ik moest eerst van mijn irritatie af.

De Grondel is de naam van mijn wijkcentrum en nog geen jaar geleden had ik geen idee wat dat dan was. Ik dacht eerst dat het wijkcentrum Gondel heette en dat vond ik wel leuk, gezien mijn liefde voor Venetië. Maar neen, het was GRRRondel, dus en dat komt van grondelen en dat is wanneer twee zwanen elkaar ontmoeten in het water en met hun zwemvliezen aan het watertrappen zijn. De wijk waar het wijkcentrum in staat heet Zwanenveld, vandaar.

Daar kwam ik ook pas later achter, want in het woordenboek stond dat de Grondel een visje is. Nadat ik een boost aan energie in het wijkcentrum probeerde te blazen, was er ineens een krantenartikel met de vette kop 'De Grondel rukt op'. 'Hé, heb je dat gelezen, mirjam?! vroegen ze in het wijkcentrum, nee dus, maar ze brachten het krantenartikel mee en sindsdien hangt het als grapje bij de bar. Want het ging over dat visje, natuurlijk.

En vanochtend stond er in Trouw: 'Grondeltje als bodyguard en klusjesman voor koralen'. De wetenschap heeft iets nieuws ontdekt: koralen die worden belaagd door giftige algen gedragen zich net zo als iemand die een inbreker hoort rammelen: ze bellen 112. Dat doen ze door stofjes in het water te lozen die werken als een chemische noodkreet. Binnen enkele minuten komen dan de bodyguards aanzwemmen in de gedaante van grondeltjes: baarsachtige visjes van slechts een paar centimeter lang. De visjes knabbelen snel de algen weg die anders dodelijk zijn voor de tere koralen.

Dit is ontdekt in de zeeën rondom de Fiji-eilanden en toevallig heb ik daar zelf ook lang geleden gesnorkeld. Blauw-groene visjes met grote verbaasde ogen, omringt met een knalrode rand, zo zien ze eruit op het fotootje en het komt me wel bekend voor. Die grondeltjes en de relatie van hen met het koraal is nog veel subtieler: ze brengen hun leven lang door tussen de kieren en de spleten van de koraalriffen en in ruil daarvoor knappen ze klusjes op voor de koralen: op afroep, als hun gastheer dat vraagt.

Zwemmen door een corridor van felgekleurde koraalriffen is een van de topervaringen van mijn leven.  Ik wil best wel een Grondel  zijn en aangezien ik dat nooit word, ben ik alleen maar héél erg tevreden dat ik erin werk.

donderdag 8 november 2012

Inch by inch

Een interview met Cees Nootebom in Vrij Nederland van deze week bij de Basilica di San Giorgio Maggiore, op het eilandje aan de overkant van het San Marcoplein in Venetië. Ach ja, Venetië... ik weet precies waar hij staat en hoor de vaporetto's en andere boten voorbij komen. Op dit eiland is een paleis en in die tuin is een labyrint gemaakt van Jorge Borges, dat wist ik weer niet.

Cees Nooteboom is voor mij de schrijver geweest die me voor het eerst bewust maakte van het labyrint-achtige van je eigen brein, van de vele werkelijkheden om je heen, van de tijd die zich daar doorheen slingert, tijdlagen; een reisbeschrijving naar een plek op aarde is bij hem ook altijd een reisbeschrijving van processen in zijn eigen binnenste.

De streamer van het interview is: 'Ik geloof steeds minder in tragiek' en zo'n zin is mij uit het hart gegrepen. Natuurlijk heeft het leven tragische aspecten, maar mensen die zich wentelen in een eigengemaakte tragedie, vol dramatiek, dat vind ik verspilling van energie. Kijk goed naar jezelf, zou ik zeggen. Je kunt de wereld niet veranderen maar je kunt wel je eigen leven zó vormgeven, zoals wanneer je in een tuin werkt: zorgvuldig stekken en kweken en snoeien en onkruid weg werken. Er zal dan altijd iets in je tuin bloeien, al is dat wellicht niet wat je dacht dat er zou gaan groeien.

Er is een leuk liedje van John Denver die dit zingt in zijn jongelingsjaren samen met de Muppets in de Muppetshow, heel lief, er komen al zingend allemaal bloemetjes en plantjes op die ook mee gaan zingen:
Inch by inch,row by row
I 'm going to make this garden grow,
All it takes is a rake and a how
and a piece of fertile ground

Inch by inch, row by row,
someone bless this seeds I sow
someone warms them from below
untill the rain comes tumbling down. 

woensdag 7 november 2012

Deep End

Ik weet heel weinig van film en kijk wat me zomaar te hande komt en wat me wel leuk lijkt. Dat kan van alles zijn, van de Bourne-trilogie met die leuke Matt Damon tot...? Rare ervaring dan, om een film te bekijken waarvan ik dacht die net uit was, en toen bleek het een film uit 1970 te zijn! Ik heb het over Deep End, van de Poolse regisseur Jerzy Skolimowski. Een jongen van 17, de allerschattigste leeftijd bij jongens, geen kind meer en nog net geen echte man, heeft zijn eerste baantje als badmeester in een oud verlopen badhuis ergens in London in de jaren 60-70. Hij voelt zich aangetrokken tot zijn roodharige vrouwelijke collega, ontdekt zijn sluimerende erotische gevoelen en wordt ondertussen belaagd door oudere rijpe vrouwen in de badkamertjes.

Wat een schrik om dan in de Extra's, de hoofdpersonen te zien, zoals ze nu zijn en die elkaar nu, met de release na al die jaren voor het eerst weer zagen.  Die lieve ontwapende jongen van 17 is een oudere man en als je net uit die film komt dan is het verloop van de tijd ineens een wreed en gemeen gegeven. Weg onschuld, weg dromerij, weg schuchterheid... alles aangetast met een Weet Hebben Van ?  ...van alles waar je in het leven lidtekens van krijgt.

De film oogt dus, alsof het nu gemaakt is en dat komt ook omdat alles met een handcamera gefilmd is en dat is nu een fluitje van een cent. Maar toen was het een werkelijke een opgave, want je had alleen maar heel zware camera's, waar de camerman met assistent als een Siamese tweeling rondom de hoofdrolspelers hebben gedanst. De regisseur is ook schilder en dichter en dat zie je van de film af. De beelden en de kleuren kloppen,  en het verhaal wordt speels en losjes verteld en laat zich niet in een genre vangen, er zit ook een thrillerachtig element in.  Alle medewerkenden zijn het er nu over eens dat de kwaliteit van de film zo groot is, toendertijd de hemel in geprezen op het Filmfestival van Venetië, omdat de onderlinge chemie tussen allen heel groot was en er veel ruimte was voor improvisatie en experiment, terwijl de regisseur tegelijk precies wist wat hij wilde bewerkstelligen en vertellen.

Zou dat nu ook het succes zijn van Boer zoekt Vrouw, waarvan ik afgelopen Zonddag voor het eerst dit seizoen een aflevering zag? Alles drijft er op de chemie tussen de boeren en hun vrouwen en man, terwijl het verhaal van de ontluikende eventuele liefdes zeer zorgvuldig verteld wordt. Sommige verhaallijnen zie je in de loop van de jaren terugkomen: kordate vrouw en schuchtere man, boer die niet kan kiezen, boer die lomp is en onhandig en al struikelend zich toch een weg baant, De Vlam in de Pan... en dat gebeurt toch echt, er zijn al heel wat KRO-liefdesbabys geboren.

Tja, ik vind het wel een mijmering waard: Zouden alle mooie en goede dingen nou ontstaan uit een zeer gecontroleerde ruimte, waarbinnen de geest vrij kan waaien? Deze veronderstelling is er een, die ook deel uitmaakt van het kloosterleven, waar de titel van die film ook van toepassing op kan zijn, omdat het zo'n poëtische combinatie van woorden is, zonder eenduidige betekenis:  Deep End .

Wandelen door de bossen

Gisteren bij het wakker worden een stralende knalblauwe hemel en een zonnetje en volgens de weervoorspelling zou dat tot in de middag duren, dan zou er  vanuit het Noord Westen een regenfront over het land trekken, dat dan voorlopig zou blijven. Nou, dat blijkt wel, als je nu naar buiten kijkt. Maar gisteren! Ik besloot heel gauw een thermoskan thee te zetten en boterhammetjes te maken en vertrok weer naar de prachtige bossen aan de Veluwezoom, waar ik twee weken geleden ook was.

Het was een heel ander bos. Alle paddestoelen waren al vergaan, maar het bladerdek van alle beuken was nu goudgeel met nog steeds wat groene tinten. Alsof je door een beschutte confetti-avonturen-feesttent hobbelt, al die dalen en glooiingen, nog uit de ijstijd las ik later in het bezoekerscentrum. In de Ijstijd lag er overal sneeuw en de zwaarte van de sneeuw gaf de immense kuilen en toen, in de Middeleeuwen toen waaiden er stuifzanden en die geven op andere plekken weer de scherpte van duinranden. Deze strook loopt door het Montferland, de Veluwezoom en het Rijk van Nijmegen. Ongelofelijk, om door zo'n oeroud landschap te lopen en dat voel je ergens.

's Avonds was er Leesgroep in het klooster met ook al van die oeroude verhaaltjes, die verrassend actueel blijven, alsof je er nu doorheen wandelt en je het voor je eigen ogen ziet gebeuren. Het ging over Franciscus die zich terugtrekt in een grot en in de bossen en daar door zo'n vreugde en overtuiging overspoeld wordt, dat hij op de goede weg zit. Gehuld in lompen en onverzorgd wordt hij door mensen met modder begooid en zijn vader ontsteekt in toorn, slaat hem met de zweep, sluit hem op, in de hoop dat Franciscus weer bij zinnen komt.

En wat is dat voor de vader? Nou, dat Franciscus zijn leven, zoals het door de vader beoogt is weer oppakt: hij was een feestneus met riddelijke idealen,  hij zou de zaak van zijn vader, een vooraanstaande lakenkoopman en burger van Assisisi overnemen en deze eerbiedwaardige lijn voortzettten. In de ogen van de vader, is zijn zoon gek geworden en hij denkt nog dat door hem te dreigen hem te onterven, Franciscus wel weer bij zinnen komt. Maar, ho maar, Franciscus juicht het juist toe...

Wat moet je met zulke tegenovergestelde krachten, zulke tegenover elkaar staande levensperspectieven? Ze lijken onverenigbaar. En nog steeds blijven mensen het een rare zaak vinden dat sommigen in een klooster willen leven of helemaal niks geven om geld en aanzien en totaaal ambitieloos in deze zijn. Maar er bestaan nu eenmaal ook andere ambities, maar die heten misschien eerder aspiratie, passie of verlangen: Naar een leven waar je écht bent, je kunt ervaren dat je met elke vezel van je lichaam leeft en verbonden bent met al het leven om je heen, kijken naar de sterren, je nat laten regenen, anderen recht in de ogen kunnen en durven kijken, wandelen door de bossen...Om maar wat te noemen van de ontelbare dingen die dan mogeljk zijn.

maandag 5 november 2012

Witte chrysanten

Ik kocht een bosje spierwitte chrysanten en raapte wat rode elzenbladeren op en heb die eroverheen gestrooid, terwijl ze in een paars vaasje staan. Het was mijn manier om iets aan Allerzielen te doen, de dag dat de doden worden herdacht, maar ik te druk was met een wereldse zaak ;  die gemeenteraad die langs kwam. De geur van de chrysanten is zo krachtig en aards: herfst, de omloop van de natuur die al het blad laat vallen, zoals uiteindelijk het leven zelf uit elk lichaam valt.

Wat blijft er dan over? De innige witheid van die grote chrysanten, de geur die door je neusgaten je longen vult, als je ze nadert: zo zijn de herinneringen van hen die er niet meer zijn en alle andere dingen die vergaan zijn, ze kunnen door je stromen en je vol laten lopen.

Ik wist dat er een mooie haiku was, die gaat over witte chrysanten en ik zocht die op:

White chrysanthems
All around them is now
Full of grace and beauty      

Chiora

Mooi, is dat deze haiku juist de nadruk legt op alles wat er rondom de chrysanten nog is, wat onstaat. Het lijkt iets te zeggen van: Als we de chrysant zelf met gratie en schoonheid omringen, dan zullen de witte chrysanten zelf ook gaan stralen, vol schoonheid en gratie. Dan zal dat wat er was en dat wat er is bij elkaar ingebed zijn, en in het heden, in die wereld die ook vol drukte en donkere smerigheid is, zal de pure zuiver witheid net zo goed haar plek vinden. Ofwel preciezer gezegd: die hééft een plek, in de verschijningsvorm van die witte chrysanten.

Witte chrysanten, op mijn tafeltje. Een plekje van innige stilte die ik koester en waarin ik mijn neus laat afdalen, zolang als ze leven en ademen. En als ze zo meteen verdorren, dan zoek en creëer ik een ander plekje. De gratie en schoonheid van mens-zijn: dat dit zomaar kan, dat deze mogelijkheid in elk brein is ingebed.

zaterdag 3 november 2012

Met vuur spelen

Gisteren was een groot deel van de Gemeenteraad op bezoek in het wijkcentrum. Het eerste wat ik dacht was: wat zijn ze allemaal jong! Ik ben toch  ergens blijven steken en associeer 'Gemeenteraad 'met oudere heren in een deftig pak. Dat was pakweg 50 jaar geleden zo, toen ik een kleuter was. Maar nu ben ik oud en er was misschien maar een leeftijdgenote bij de Gemeenteraad. Ik besloot het ijzer te smeden als het vuur heet is, dus toen er eentje van Groen Links een kopje thee wilde en ik hem die overhandigde, vroeg ik hem of er niet iets aan de prijzen van de drankjes gedaan kon worden: die zijn met ongeveer 30 cent per consumptie omhoog gegaan en ik zie voor mijn ogen mensen minder snel iets bestellen. Hij zou er naar kijken of voor mensen met een 65+- Pas er geen korting mogelijk was en hij zou me er persoonlijk over terugbellen. Ben benieuwd.

Een SP-raadslid sprak me aan.Of dat nou de beste oplossing was: een gymclub die straks 10 euro in de maand moest gaan betalen en die dan dus spaarden voor anderen, als ze zouden stoppen. Ze wist een veel betere oplossing: een vrijwilliger en die kon ook ergens het gymmateriaal vandaan halen. Ik zei dat de mensen héél tevreden waren, met die er nu was, dat het een professionele sportdocent betrof, die ook nog eens al het materiaal van de gemeente gratis mocht lenen. 'Maar dat is bijna 2,50 per keer!' riposteerde ze,' het kan voor niks!' Bah, denk ik dan, dat adagio van 'we zijn allemaal gelijk, wij werkend volk, verenig je en ik zit liever voor een dubbeltje op de eerste rang dan loge en dan wat betalen.' Even had ik een hekel aan de SP, alhoewel ik nog nooit wat anders heb gestemd. Het vuurtje dooft niet, maar was gisteren wel even bijna uit.

Dat blijft de kunst: vurig zijn en een vuur brandend houden. Er is een liedje naar me toegekomen van Adele Bloemendaal 5 voor 12 en daarin bezingt ze dat ze ineens bedenkt dat ze morgen wel dood kan zijn, dat elke dag werkelijk je laatste kan zijn: dus moeten we dansen, en zingen en spelen... En spelen met vuur' zingt ze. Dat heeft overdrachtelijk gezien, een negatieve betekenis: Wie speelt met vuur, die brandt zich, die moet uiteindelijk op de blaren zitten. Maar je kunt ook letterlijk spelen met vuur: de juiste temperatuur zoeken en  de ene keer is dat laaiend en heftig als de herfstwinden waaien en dan weer smeulend en dromerig, op een warme zomeravond.

Als de Groen Linkser, die ongeveer mijn zoon had kunnen zijn, mij terugbelt en werkelijk de moeite heeft gedaan om het in de gemeenteraad te bespreken, dan heb ik het spel met het vuur wel goed gespeeld. Die SP-ster zat er naast, wat mij betreft. Ik was zelfs bang dat ze water aan het gooien was op het vuurtje van Gymclub Veerkracht, die net lekker op stoom zit, door de stemming te bederven en te injecteren dat ze zich een oor laten aannaaien. Wie geen oog heeft dat er net een scheepje te water is gelaten, die mist iets van de bespiegelende kracht van het water.

Water en vuur: laten ze in evenwicht zijn, laat de ene de andere niet doven en de andere de ene niet verdampen: ach, wat is de wereld dan mooi.

donderdag 1 november 2012

Allerheiligen: Poetry

'Vandaag is het Allerheiligen en dat is toch de dag waarop de zegevierende kerk zijn eigen heiligheid viert', zoiets zei de priester tijdens de overweging in de kapel van de Clarissen. Ik krimp dan ongeveer in elkaar en denk aan al dat seksueel misbruik van priesters en andere erge dingen, alleen al de bekrompen moraal. Maar ja: wie is de kerk? Als hij dan verder meandert 'dat wij allen op heilige grond staan' dan denk ik weer: Ja oké, dat 'zegevieren' is ook 'het vieren van zegen' en  wij hebben allen de capaciteit in ons om de wereld heel te maken, heil te brengen, dat wil zeggen geluk. De heiligen zijn dan degenen die dat nu of ooit al in hun leven waar maken en dat kan ook je buurvrouw zijn.

Ondertussen dacht ik aan de film die ik gisteren zag: Poetry (2010) van de Koreaan Lee Changdong. De film begint met een traagstromende rivier in de bergen. Spelende kinderen aan de kant en dan blijkt er het lijk van een meisje in te drijven. Dan ben je in de stad en zie je een oudere vrouw op consult bij de dokter. Een tintelende arm, maar erger is dat ze zomaar woorden vergeet. 'Beginnende dementie' weet je dan als kijker. Uit het ziekenhuis ziet ze, al wandelend bij het culturele centrum, een aankondiging hangen voor een cursus 'poëzie schrijven' en ze geeft zich impulsief op. Ze komt thuis in een rommelig appartementje en ze blijkt voor haar kleinzoon te zorgen, die onverrschillig zich beweegt tussen op bed liggen en eten voorgeschoteld willen.

Dan blijkt dat het meisje in de rivier zelfmoord gepleegd te hebben nadat ze door zes jongens is verkracht en de kleinzoon van Mija, zo heet ze dus, is er één van. Er volgen besprekingen van de vaders van al deze jongens, die, om de toekomst van hun zonen veilig te stellen alleen maar bezig zijn om het bedrag vast te stellen waarmee ze hopen de moeder van het meisje, een arme plattelandsvrouw, af te kunnen kopen. Mija werkt ondertussen ook als verzorger bij een oudere man, die door een hersenbloeding  nauwelijks kan praten.

Ondertussen zie je haar ook in de poëzieklas: de docent zegt dat het om schoonheid gaat, dat je die kunt vinden, dat niemand van hen ooit écht naar een appel heeft gekeken, dat inspiratie vanzelf komt, als je maar vol aandacht kijkt. Zo beweegt Mija zich tussen haar verlangen naar poëzie, de onverschilligheden van haar kleinzoon, ze zet op een gegeven moment een foto van het meisje naast zijn etensbord en hij kijkt gewoon de andere kant op en de hardheid van de vijf vaders die alleen maar aan haar vragen of ze het vereiste bedrag al bij elkaar gegaard heeft. Dat heeft ze niet, want ze is arm.

Uiteindelijk vraagt Mija in nood, het geld van die oudere man, die ze ook doucht en aankleedt, en met wie er een merkwaardige en toch ook tedere scene ontstaat: ze gaat met hem in het bad zitten en hij komt klaar, zijn verkrampte gezicht ineens ontspannen. 'Is dit chantage?' vraagt hij op een briefje terug, maar ze krijgt het geld toch. Dus om het geld hoeft ze niet anders te gaan handelen.

Maar dat doet ze wel: op het einde van de film laat ze haar kleinzoon arresteren, ze laat een bos bloemen bezorgen bij de poëziedocent in de klas met het gedicht dat ze geschreven heeft. Ze is de enige van de klas die de opdracht volbracht heeft. 'Dan lezen we het gedicht van Mija maar voor',  zegt de docent, 'ook al is ze er niet.' En dan blijkt het gedicht te gaan over het verdronken meisje. Je bent weer terug bij de rivier, je ziet het meisje op de rug, op de brug, vlak voordat zij gaat springen, ze keert zich om en kijkt je aan. Einde film.

Mija heeft dit meisje geheiligd: dit is Allerheiligen: niet kiezen voor het geld en de onverschilligheid, maar zoeken naar de poëzie van het leven door het leven serieus te nemen, ernaar kijken, je losscheuren van je eigen verwanten ten bate van een groter geheel dat dan zegeviert.