vrijdag 31 mei 2013

The Humping Pact

In Vrij Nederland van deze week staat een leuk artikel. Wat het eerst opvalt zijn de drie grote foto's erbij. Je ziet wel 50 naakte mannen op gebouwen hangen, liggen, staan, het lijkt wel of ze met het gebouw aan het vrijen zijn. Op de trappen van het justitiepaleis in Brussel dat al 10 jaar in restauratie is, in een theaterzaal, op een modern groot grijs plat dak met allemaal oudere huizen erom heen met rode dakpannen.

Bij nader inzien blijken het maar twee mannen te zijn, Diego Agullo en zijn partner Dmitry Paranyushkin. Ze maken de foto's van elkaar om beurten, bij voorkeur tegen het einde van de nacht, wanneer de ochtend komt, want dan is de kans het kleinst dat ze betrapt worden. Die foto's zetten ze laag voor laag over elkaar heen, met dat uiteindelijke resultaat: het lijkt alsof het naakte vlees van lichamen een verbinding aan gaat met dat stenen gebouw.

Ze kiezen bij voorkeur gebouwen met een geschiedenis of met vergane glorie. Zo willen ze het gebouw nieuw leven inblazen en mensen dwingen om op een nieuwe manier te kijken. Ze noemen hun project The Humping Pact. Ze zijn niet exhibitionistich ingesteld, willen ook niet shockeren. Je mag ze artiest, ondernemer, pornograaf of kunstenaar noemen, maar dat zou hun project ook tekort doen, zeggen ze. De ene is van huis uit econoom, de andere filosoof.

'Je stelt je ontzettend kwetsbaar op door iets naakt te benaderen. Het humpen zal op sommigen overkomen als obsceen, maar de beweging wordt gemaakt uit liefde,' zeggen ze. Mij doet dat meteen denken aan Plato. Die zegt dat alles in het leven bewegen is en dat de beweging die alles tot leven wekt en het leven onderhoudt Eros is: de liefde

Ik vind het een mooie actie door de verschillende soorten van handelingen die bij elkaar komen: het verborgene van de nacht en de dag, dat schemergebied opzoeken, je lichaam, je huid, alles aan je, laten vrijen met de stenen en gebouwen, ooit gemaakt en gebruikt door andere mensen, het daarna alles bewerken en laag voor laag een nieuwe werkelijkheid tevoorschijn halen. Een ontmoeting van het intieme en het openbare, het kwetsbare vlees en de harde steen.

De foto's stellen mij de vraag: Wanneer blazen we iets leven in en wordt het daarmee echt en authentiek, wanneer blijft iets dood en zijn we slechts klonen van onszelf?

donderdag 30 mei 2013

Worshipsongs

Ik heb iets nieuws ontdekt: Worshipsongs heet het genre. Hoe krijgt de EO op haar jongerendagen een heel stadion vol? Dan treden er allemaal jonge musici op met aanstekelijke popliedjes die iets hebben waardoor het jonge hart in katzwijm raakt. Dat zijn dus worshipsongs. Veel van de liedjes zijn gericht naar een you, en als je niet goed luistert naar de woorden, dan kan dat iedereen zijn. Nou, niet iedereen: de you is betrouwbaar, liefdevol, vangt je altijd op als je valt, zet je in vuur en vlam en is  altijd en overal te ervaren: 'Onder je huid en in een verre bergtop', zingt een liedje. De ideale geliefde, dus.

Ik luisterde naar liedjes van Matt Redman met titels als: Here for you, We are free, Fires, We could Change the world, Holy, Endless Halleluja, Magnificent, 10.000 Reasons. Ja, ja ja! Een steeds herhaalde beaming dat het leven, jij, een ander, de moeite waard is en er Wonder en Liefde doorheen straalt. En ik geloof dat het dan ook zo is: de kracht van woorden en muziek: ze roepen iets op en daarmee wordt het waar. Tenminste in dat hier en nu, als je die betekenis eraan kunt geven.


De liedjes van Leeland zijn meer verhalend: Count me in, Opposite way, Falling for you en alleen wie goed luistert,  hoort dat de 'you' God is en/of Jezus. Maakt dat de wil, de intentie, het verlangen van die liedjes nu heel anders? Wat zijn woorden waard? Ik denk aan de liedjes van Huub Oosterhuis: die ene die niet in het nieuwe Liedboek van de kerk is opgenomen door de regels: Hij doet met ons, hij gaat ons in en uit. Volgens de feministen is dat seksistisch en Riet Bons-Storm noemt het een kleine overwinning.


Die naam: Riet Bons-Storm, die komt uit mijn brein gekropen uit de feministische theologische holen van heel vroeger. Ook toen al vond ik het een donkere naam, het heeft iets onheilspellends. Piet Geenen heeft er in Trouw van 29 mei een geinige strip van gemaakt: 'Hij moet ons eerst vragen of hij ons in en uit mag...'over overweldigende liefde mag zo niet gezongen worden. Wat wel mag is: 'Hij doet met ons in de praatgroep mee, hij ruimt de vaatwasser in en uit.'

Woorden zijn waard,  wat wijzelve daar aan betekenis hechten: ze zijn niks waard, of alles. Ze vervluchtigen met de wind of ze zijn bloedstollend echt, levendwekkend of lachwekkend. De woorden zijn wat we er zelf van maken. Vandaag stond er een reactie van een predikant op de strip van Geenen: Hij kon het lied 'Gods liefde is als een wind...' ook niet meer laten zingen, sinds een paar pubers daarvan gingen proesten van het lachen.

woensdag 29 mei 2013

Blindgangers

Ik zit in een aantal groepjes. Zoals mijn studiegenoten van alweer bijna 30 jaar geleden. En een boekenclub die toch ook alweer 17 jaar ofzo bestaat. Steeds opnieuw kijk ik, ik kan daar niks aan doen, wat het is waarom je bij elkaar blijft komen. Je maakt daar ups en downs in mee. Nu las ik het boek Blindgangers (2012) van Joke Hermsen en dat was zó herkenbaar. Zes studiegenoten in de filosofie vieren hun 30-jarig bestaan in een huisje in Drenthe. Van ieder afzonderlijk lees je van te voren hoezeer ze ook opzien tegen dit weekend en zich afvragen waarom.

Omdat het van oorsprong filosofen zijn, komt die onderhuidse thematiek: wat is de zin van het leven en van elkaar ontmoeten, nu eigenlijk? De ene is filosoof gebleven en is al jaren bezig met een proefschrift dat niet afkomt, waar hij wil laten zien dat het brein en de geest van mensen niet samenvallen. 'Je bent méér dan je brein', een hedendaags thema, maar hoe laat je dat zien? De andere is uiteindelijk chirurg geworden en hangt het hedonisme aan: alleen maar genieten, dat is het doel, want alles, jijzelf verdwijnt: je bent alleen je brein. Een van de mannen lijkt een ras-optimist, maar er breekt iets in hem wanneer zijn twee dochters weer een afspraak afzeggen, die in de tang zitten van zijn wraaklustige ex. 'Geen tekst en geen seks' zo kenschetst hij die ex-relatie.

Bij de vrouwen in de groep is de ene van huis uit zangeres, maar ze heeft haar carrière aan de wilgen gehangen en is moeder en huisvrouw geworden van een  tweeling, maar ze zit in dat huwelijk met die filosoof, waar alles op routine is gebaseerd. Ze durven elkaar nauwelijks meer aan te kijken, laat staan aanraken. De andere leeft in een na-huwelijk met die hedonist: zogezegd goede vrienden en maatjes geworden, maar wat als hij het aanlegt met de beste vriendin van hun gezamenlijke dochter? De laatste vrouw is dichteres geworden, woont nog op haar studentenkamer en kan zich niet goed verbinden met anderen: op jonge leeftijd zijn haar twee avontuurlijke ouders als 'vermist' opgegeven, ergens in de binnenlanden van Afrika.

Wat doe je dan bij elkaar? Het leven van de geest, of die er nu wel nog is na je dood, díe verbindt, zou ik denken. Ergens wil je de zoektocht met elkaar die je ooit begonnen bent en waar je elkaar soms in raakt en vindt, trouw blijven. Ondanks de pijn die je ook aan elkaar kunt oplopen, de onmacht die je hart kan afknellen.

Joke Hermsen kiest in deze romanvorm ook voor het leven van de geest, maar dan zelfs over de dood heen. In het laatste hoofdstuk laat ze een overledene in een 'tussen' doorleven en die gaat op bezoek bij een aantal van de hoofdpersonages, strijkt hun over het gezicht, wil aanwezigheid uitstralen en iets van troost: dat het toch goed gaat met hem in dat 'tussen' en in dat waar hij naar op weg is.

Ik had het boek uit en ging luisteren naaer Symphonie No. 7 van Anton Bruckner, met het Berliner Philharmoniker, en Herbert von Karajan. O! De eerste twee stukken, het allegro en het adagio, ze sneden me door de ziel, buiten in het donker in de tuin. Het leek te vertellen over al die kwetsuren, die zoektochten van het hart en de ziel en de geest, waarover ik net gelezen had. Uiteindelijk verliezen de woorden het en blijven er andere dingen over, zoals muziek.

Tuingenoegens

Heerlijk, dat was het: twee lange avonden buiten in de tuin en de dag ertussendoor ook, heerlijk in de zon en wanneer het donker wordt de lantaarntjes in de tuin aansteken. En wat doet men dan? Tja, lezen zolang het licht is en daarna naar muziek luisteren. Mediteren, de tuin een beetje aanharken, de composthoop als allerlaatste, wanneer de kou weer naar boven trekt, omwoelen. Zo gebruik ik mijn lichaam weer even en kan nog langer buiten zijn.

Mijn tuin ziet er recentelijk weer anders uit. Ik kon bij een tegelfabrikant oude, afgeschreven scherven en stenen meenemen, gratis en voor niks. Dus ik legde een golvende lijn van lichte stenen naar het Boeddhabeeldje en zette een klein Franciscusbeeldje op gestapelde vierkante grijze stenen aan de zijkant, nu staat ie iets verhoogd zoals in een nisje, en van de scherven maakte ik aan halve maan aan de andere kant.

Gisteren legde ik in het lege deel aan de ene kant wat gestapelde ronde keien, tussen Boeddha en Franciscus, en nu heb ik als het ware een klein Zentuintje aan de ene kant! Wat een genoegen om daar strepen in te harken, golvend en daarmee de dag te beeindigen. Aan de andere kant bij het kleine vijvertje waar ik regelmatig kikkers in hoorde springen en twee donkere kikkers tegenover elkaar tussen de dotter zag in- en uitademen, staat een lachende grotere plastic Snoopy in een bloempot, met een poot de lucht in en Tweetie in zijn schoot.

Boeddha, Franciscus, Snoopy: alledrie wit, en ze geven wel zo ongeveer de drie geestgestelheden weer, waartussen ik het goed toeven vind. Zoals de vier in het vijvertje: een zachtoranje goudwinde, een feloranje goudvis en twee gemengd met zwart en wit, zo voelde ik me gisteren als een vis in het water op die paar vierkante meters die mijn achtertuintje is. Vol vogelgeluid: ook dat nog.

maandag 27 mei 2013

Footnote: joodse witz

Ik heb gisteren een heel aparte film gezien: Footnote, heet het van Joseph Cedar, uit Israël. Het won de Palm voor het beste screenplay in Cannes en had een Oscarnominatie voor best foreign language. Ik viel voor de voorkant van de dvd-hoes, waar een oudere man midden in het papier staat, pakken oud papier dat deels al door de versnipperaar is gegaan, hij bladert in een manuscript en alles waait tegelijkertijd weg.

Het gaat over een vader en een zoon, Eliezer en Uriel, beide professor in de Talmoedwetenschap aan de universiteit van Jeruzalem. De zoon is succesvol en wint een prestigieuze prijs. De film begint met een bijna stilstaand beeld: 'De moeilijkste dag in het leven van Eliezer Shkolnik' en daar staat hij tussen zijn boekenkasten en trekt zijn stropdas recht, om naar de uitreiking van zijn zoon te gaan. Eliezer heeft zijn leven gewijd aan nauwgezet onderzoek, maar vlak voor publicatie haalt een andere wetenschapper hem onderuit en zo heeft Eliezer in heel zijn carriere slechts een voetnoot in andermans werk voortgebracht.

De film is apart omdat hij verteld wordt als een soort grap. Een Joodse Witz zo lijkt het,  waar het huilen je vergaat in de lach, waar de tragiek van het leven met een licht korreltje zout genomen wordt, maar het ook proeft naar een bittere pil die nu eenmaal verstouwt moet worden. Want wat wil het geval? De film vertelt vervolgens over 'de gelukkigste dag in het leven van Eliezer': hij krijgt een telefoontje dat hij de Staatsprijs gewonnen heeft, dezelfde waar hij al 20 keer voor genomineerd was.

Alleen was het een fout telefoontje, bedoeld voor zijn zoon. En de zoon wordt daarover ingelicht en die besluit het zo te houden en schrijft de motiveringsbrief waarom Eliezer de prijs krijgt. Zijn moeder verwacht dat Uriel nu eindelijk zijn excuses aanbiedt voor zijn eigen arrogantie: Zijn vader is nu immers toch een groot en erkend wetenschapper? Dus fluistert Uriël zijn moeder de waarheid alsnog in de oren. Exclusief, niemand weet het, ook zijn vrouw niet.

Eliezer is een man van het woord, hij is tenslotte hoogleraar in deTalmoed. Hij ruikt onraad en doet een vergelijkende woordenonderzoek. Het vreemde woord 'bolwerk' komt voor in de motiveringsbrief. Een woord waar zijn zoon onderzoek naar gedaan heeft. Het blijkt 'dreiging, verraad, list' en meer van dit soort dingen te betekenen. En dan gaat vader toch naar zijn 'eigen prijsuitreiking'. Einde film.

Vader en zonen: zo'n Joods en Joods-Christelijk thema. De een komt uit de andere, de ene laat de andere sterven, de andere offert zich op: het is daarbinnen een zeer precaire aangelegenheid. Om geen voetnoot te worden van de ander, dien je je afkomst te overstijgen. En je er tegelijkertijd mee te blijven verbinden. Ha, ha.

Waggelen

Vanochtend arriveerde ik een paar minuten te laat bij de meditatie. Dat kwam zo: ik fietste in dat eindelijk zachtere lenteweer, een ochtendzonnetje dat me mild stemde. Er is een stukje door een park met grote hoge bomen, waar je eigenlijk niet mag fietsen. Daar waggelde midden op de weg een armetierig, krakkemikkig, dik uitgezakt wit mopshondje met rare bruinige en zwarte vlekjes.

Bij de obstakels die er voor fietsen zijn ontworpen, zo'n zigzag van ijzer waar je moet afstappen, wist Mops niet wat te doen. Het gevalletje liep stuurloos en botste met zijn ingedrukte mopsneus bijna tegen het ijzer aan. 'Ach, ja, dat valt niet mee zo'n ochtendwandelingetje', zei ik tegen de begeleidende vrouw. 'Nou, het valt nooit  voor hem mee, niet in de ochtend, niet in de middag en niet in de avond, we doen het er maar mee, zolang als het zal duren, hij is al oud, zo oud!'

Bij de lift naar boven verscheen er eerst een jonge vrouw met een kinderwagen. 'Kom maar, kom dan!', riep ze de lift in. Ik keek erin en zag een klein peutermeisje met heldere oogjes rondkijken. Eenzelfde soort waggelpasje als van Mops. Maar deze was er omdat alles nog in den beginne was, en niet naar het einde toe afliep. Het peutertje durfde niet goed de ribbels over van de drempel bij de lift. Voorzichtig, stapje voor stapje, met die dikke mollige beentjes, die peuters zo eigen zijn, kwam ze de lift uit.

Dus belde ik te laat aan. De beide dames waren al in stilte verzonken, bij het kaarslicht. 'Moge de Engel van het verstaan je bij de hand nemen, je als een oogappel bewaren, moge je gezegend zijn met échte ontmoetingen'... zoiets zei ik. Mops en Peuter: twee kleine ontmoetingen waarin ik kan verstaan dat leven ook altijd een beetje waggelen is, zowel aan het begin als aan het einde en ertussendoor daar waggelen we waarschijnlijk ook, maar meer met onze geest, van het ene naar het andere, langs drempels en obstakels van allerlei soort.

zondag 26 mei 2013

Weekendgevoel

Er is een ouderwets weekendgevoel over me heen gedaald. Zo'n weekende waar niks hoeft, alles mag en je wordt verrast met onverwachte ervaringen. Gisteren zou ik met vriend E. weer een gedeelte van het Scholtenpad gaan lopen rondom Winterswijk. Eigenlijk viel het de vorige keer een beetje tegen. Alhoewel donker, mistig weer wellicht een rol speelt is het toch de eentonigheid van almaar weilanden en losse boerderijen en de asfaltweggetjes die niet echt charmeerden.

E. kwam met een ander voorstel: het Zwillbrocker Venn, ja het ligt in Duitsland, vlak daarbij in de buurt. Ach, wat mooi! Het was vroeger een veengebied, dat is afgegraven: nu een heel grote waterplas vol vogels, een meeuwenkolonie met 15.000 vogels krijsden rond, de thuishaard van Jonathan Livingstone Seagull, zo dacht ik. Er waren ook zwarte aalschovers en het allerleukste: roze flamingo's! Het is de meest noordelijke broedplaats van dit roze soort, het is mijn lievelingskleur en ik word daar vanzelf vrolijk van.

Vandaag dacht ik: ja natuurlijk is het ook mei, de uitbundigheid van al die tinten groen, het malse paars van beukenblad, de schermbloemen die overal in het gras en de bermen bloeit, de gele boterbloemen. En daarbij de witte kaarsen van de kastanjebomen, die anders in April hun hoogtepunt beleven: het heeft ook wel wat die overmaat, zo overdreven bij het koude kille waterweer. Je bevindt je in een decor vol contrasten dat zichzelf als het ware innerlijke tegenspreekt, zoals zo vaak gebeurd in het leven. Maar dat krijgt iets genoegelijks als je het van binnenuit bekijkt vanuit het Valkhofmuseum.

Daar werd mijn zondagse gevoel gevoed door een  beschilderde klavecimbel, een cello en een hobo, die in de Vredeszaal met mooie wandtapijten, stukken van Bach, vader en zoon, en Telemann speelden. En de cello was even alleen aan het woord: een stukje uit 1690 dat geïntroduceerd werd als het: 'gemurmel van monniken in kloostergangen'. Mijn geest gaat dan rondzwerven: van de soberheid en kaalte en uniformiteit van een Cisterzienzerklooster zoals in Diepenveen, naar al die mensen die in hun zondagse kleren aan het luisteren zijn: zoveel kleine wereldjes bijeen, allemaal anders uitgedost.

Ach ja, en dan is het uitverkoop van boeken en cd's in de bieb en vind ik o.a. Apalachian Journey, met  Yo-Yo Ma, Mark O'Connor en Edgar Meyer. Er staat een liedje op dat al langer mijn favoriet is op Sammie, ook zomaar gevonden. James Taylor, zo'n stem van vroeger van gevoelige luisterliedjes zingt: Hard times come again no more: een ultiem zondagsgevoel, zoals er van die zondagse gesprekjes bestaan die over het goede in het leven gaan in de sfeer van de hoop die in dat liedje uitgezongen wordt.

vrijdag 24 mei 2013

Insights discovery

Ik heb een zeer leerzame, inspirerende ochtend achter de rug. Op het werk was er weer een nieuwe training van Insights Discovery. Dat schijnt een wereldwijde, ondertussen internationale organisatie te zijn die zetelt in Schotland. Daar zijn 300 psychologen etc. bezig met het voortdurend aanscherpen en bekijken van de profielen van mensen. Het geheel is gebaseerd op de inzichten van Carl Jung. Alle ambtenaren in mijn stad beschikken nu over een persoonlijk profiel.

Er zijn vier kleurtypen van mensen, verdeeld in acht persoonlijkheidstypen en die zijn weer te onderscheiden in 72 profielen. Het doet ook denken aan het Enneagram. 'Ja, ja', dacht ik eerst, 'het zal wel, we moeten weer wat' Voor deze ochtend was er een ochtend waar je lange vragenlijsten moest invullen. Er werd je bezworen, dat daar een persoonlijkheidbeschrijving uitkomt, die men doorgaans 80%, minstens, vindt kloppen van zichzelf. Er kunnen twee profielen uitkomen, degene die je op bewust en onbewust niveau bent, maar bij mij kwam er eentje uit, dat kan ook, natuurlijk.

Om kort te gaan: ik ben een groen-blauw type en heet daarmee een Coordinerende Supporter. Ik viel toch echt wel een beetje van mijn stoel en meerdere collega's om mij heen zag ik bijna hetzelfde doen: wat er staat over jezelf klopt echt. Heel erg. De eerste alinea alleen al, die gaat over je persoonlijke stijl: Anderen zien Mirjam als iemand die openhartig, zachtaardig en bescheiden is en de neiging heeft zichzelf weg te cijferen. Zij is meer geinteresseerd in de realiteit van haar zintuigen en weet natuurlijke, tastbare zaken als geen ander op waarde te schatten (...) Zij heeft de neiging om regels te omzeilen als deze niet lijken overeen te komen met haar eigen normen en waarden.

En dan zijn er zinnen als: Zij moet ervoor zorgen dat zij niet te veel de emoties van anderen op haar schouders neemt. (...) Innerlijke rust en harmonie staan voor haar voorop. Zij is gevoelig, idealistisch en loyaal (...) Haar kijk op mensen is van nature niet-confronterend, begripvol en vergevingsgezind.(...) Zij zal niet altijd haar gevoelens kenbaar maken. Zij zal door het vuur gaan om een vriend in nood te helpen. Zij is loyaal en kan met iedereen goed overweg zonder daar enige moeite voor te hoeven doen.

Nou ja! In de training kreeg je op een gegeven moment acht kaartjes, twee van elke kleur, met eigenschappen daarop. Wat je niet bij jezelf vond passen kon je wegdoen of geven aan een collega. Mijn leidinggevende gaf me een geel kaartje, de kleur waarvan ik ook aanvankelijk dacht dat ik daar het meest bij zou horen. Gericht op SAMEN zei de trainster en niet zozeer op ZORG, wat groen is.  Heeft iemand geen zin om wat te doen, dan niet, dan ga je er niet meer achteraan, en groen doet dat wel', zei ze en dat sprak me wel aan. Op het kaartje stond: Maakt het onmogelijke, mogelijk. Ik was heel blij om dat kaartje te krijgen.

donderdag 23 mei 2013

Bloedserieus ?

Als ik de meditatie begeleid, dan kan ik het nooit na laten om een keertje te zeggen: 'Wees je bewust dat je een levend, ademend organisme bent'. Ik weet het niet precies, waarom ik dat zo fijn vind om te zeggen. Dat je een organisme bent: een deel van de natuur, dat je toevallig hersens en gevoelens en gedachten hebt, ze lijken allemaal van een klein belang als je kunt voelen dat je lééft en ademt in dit hier-en-nu...

Ik dacht hieraan omdat ik een interview las in een oude Kunstforum van Januari 2000 met de kunstenaar Marc Quinn met de titel: Klären, was es heisst, ein lebendiges, materielles Wesen zu  sein. Quinn gaat daarin tot het gaatje: zijn eigen materie. Hij maakte zijn eigen gezicht uit zijn eigen gestold bloed, dat hij bij zichzelf heeft afgetapt. Om het werk te bewaren moet er een koelinstallatie rondom heen gebouwd worden. Prikkelend: bloed is de levenstroom in je en die materie is kwetsbaar en maakt nu letterlijk zichtbaar.

Een ander werk van hem heet Reincarnatie. Daar prijkt een witte orchidee in een soort van donkerrode vaas die ook van menselijk gestold bloed is gemaakt. Alles gestold in gevroren doorzichtig silicoon en weer in een vitrine met een koelinstallatie daaronder. Ik denk aan een opgebaard, mooi gemaakt lichaam: ook daar krijg je bij dat laatste afscheid eigenlijk een plaatje voorgeschoteld van de materie dat die mens was, zonder welke zij er ook niet meer is... Een raar soort van droevige schoonheid vervat in die eeuwige vergankelijkheid.

Je wilt niet alleen lichaam en materie zijn. Tegelijk is dat wat je het meeste bent. In het Oude Liedboek voor de Kerken, binnenkort wordt die vervangen, met vertaalde liederen uit het Noors en een Vietnamees liedje heeft het net niet gehaald, weet ik uit de eerste hand, maar uit dat Oude Liedboek dus, citeerde Huub Oosterhuis vandaag in Trouw zijn favoriete lied van Heeroma dat Midden in de dood heet:

Midden in de dood,
zijn wij in het leven,
want Eén breekt het brood,
om met ons te leven,
midden in de dood.
Dood is in ons bloed,
dood voor onze ogen,
maar Hij geeft ons moed,
dat wij leven mogen,
met de dood.

Marc Quinn filosofeert in dat interview dat het tegenwoordig wellicht een taak van de kunstenaar is, om mensen bewust te maken van het speciale wat mens-zijn is. De meesten verdoven zich in consumptiedrang naar meer en meer, maar alles is afleiding zo zegt hij. Vroeger was er nog het geloof die je wakker hield. Dus 'levend' in de niet-materiële zin, zou ik zeggen. Dat lied getuigt hiervan, vind ik.

Het geloof, de kerk heeft zo'n rare verhouding met materie en geest, mijmerde ik verder, vanochtend. Omdat ik in dezelfde krant de column las van Ephimenco, die Exorcisme heet. Het lijkt dat Paus Franciscus tijdens de Pinkstermis met brute kracht op het hoofd van een zieke drukt en hij een duivel uitdreef. Ephimenco ziet op de video die online te zien is, ook eventjes de mond van de man in zo'n rare geopende stand: alsof er werkelijk een vetgemeste duivel of demon verdween uit het lichaam.

Maar het Vaticaan haastte zich om te melden, dat het géén duiveluitdrijving betrof. Want ze geloven ergens niet in het lichaam en in de materialiteit die dan ook duivels en demonen in zich kan huizen. Ephemico vindt het wel gerustellend dat deze Paus, naast 'Goedeavond' ook Vade retro satanas zegt. 'Zonder wit geen zwart, zonder kou geen warmte en zonder duivel geen God', zegt hij.

Wat zeggen we eigenlijk, als we bidden: Onze Vader die in de hemel zijt ? Het Leven en de woorden die wij daarover bezigen: het blijft een altijddurend raadsel, een geheim, een spel, maar wel om het tegelijkertijd bloedserieus te nemen, geloof ik.

woensdag 22 mei 2013

Samen reizen

Gedichten horen bij voorbaat iets te hebben dat de gewone rationaliteit doorbreekt. Iets in de woorden is tegelijk oppervlakte en diepte. Dat maakt ze ook zo waard om elke keer weer te lezen en terug te lezen: gedichten veranderen en winnen aan betekenis als ze lange tijd met je meegaan. Nu las ik een nieuw gedicht dat meteen iets opriep van een diepte ervaring.

Het begint ogenschijnlijk eenvoudig: je zit in een auto en laat het landschap aan je voorbij gaan. Maar dan in de twee volgende regels, weet je al niet meer over welk landschap het gaat. Er opent zich iets van het innerlijk landschap van de reisgenoot:

Terwijl de auto langs de wegen snelt,
kijk ik de dalen in, tegen de bergen aan
en merk niet anders meer van uw bestaan
dan hoogte, diepte en natuurgeweld.

Zo. Dan realiseer je je ineens wat een geweldig avontuur het is, om met iemand op reis te zijn. Niet de reisgenoot, zoals je die leert kennen bij groepsreizen en het even leuk is om aan elkaars wereld te snuffelen, en dan gauw weer afstand nemen als het niet jouw cup of tea is. Of het omgekeerde: de potentie van een vriendschap en elkaar beter leren kennen, lonkt.

Maar hier gaat het over de reisgenoot die ook je geliefde is, wier wereld ineens intens, onontkoombaar aanwezig is in die kleine ruimte die 'auto' heet. Dat kan iets onverdragelijks hebben, omdat de andere onontkoombaar in jouw universum zit. Die bekende onbekende. Of de onbekende bekende.

Zo was het vroeger ook met ons gesteld.
Vlak bij uw mond en ogen vingen aan
de stenen vergezichten van de maan
en open hemelen, gelijk voormeld.

Stenen vergezichten en open hemelen... Dat kan alle kanten op. En zo is het ook in het vervolg van de reis die de dichter onderneemt: Het lijkt of reizen verenigt, en dat doet het enerzijds ook. Maar van de andere kant opent zich de paradox dat de horizon telkens verschuift, je als het ware nooit aankomt, je elke keer weer verder moet. Tenminste als je samen op reis bent.

Reizen verenigt. Het heelal is dood,
behalve dat het uit elkander dijt
en mij met nieuwe afstanden omringt
en God zijn oude grenzen overschrijdt.
Wat hier is wordt naar alle zijden groot,
al is het in het lege dat het dringt.

Het gedicht is trouwens van Gerrit Achterberg en heet Baedeker: dat is de merknaam van de oudste en een van de eerste reisgidsen, die bestaan.

De kleine dingen

Het speelt zich, geloof ik, af in de film De Noordelingen van Alex van Warmerdam: langs de trap in de gang hangen schilderijtjes. De kinderen hangen die, elke keer als ze er langs komen, ze schots en scheef. De ouders hangen ze elke keer weer recht. Een subtiele wijze om te vertellen hoe mis het is, daar, met de familieverhoudingen.

Datzelfde gebeurt als je uit en te na ooit hebt vertelt waarom je een bepaalde zegswijze niet prettig vindt, je het ook niet vindt kunnen, en vervolgens bezigt dezelfde dat toch weer, woord voor woord op een kaartje. Of ik denk aan mijn ex-collega's op mijn vorige werkplek: ook daar gebeurde het me vaak dat wanneer ik iets herschikt, gedaan of verandert had in kleine huishoudelijke dingetjes, of iets administratiefs op de computer, het zonder overleg weer terug was gebracht naar de oude staat.

Ter plekke denk je nog dat er niks mee bedoelt is of dat het per ongeluk zo gaat, maar achteraf als dingen jaren achtereen zich herhalen, dan pas voel je dat er een totaal gebrek aan respect, aandacht, werkelijke zorg is. 'Jij mag niet bestaan' is de boodschap, 'ik wil jou niet in mijn omgeving' en wanneer het met veel psychologische dingen is omgeven, bijvoorbeeld als de andere juist zegt je gráág te willen zien, dan is het: 'Ik wil mijn beeld van jou zien, wat ik van jou gemaakt heb: die moet je zijn, die moet verschijnen. '

Ach ja, het valt niet mee: mensen onder elkaar en wat je aan elkaar kunt oplopen. Juist in die kleine dingetjes, daar openbaren zich grotere dingen. Ook omgekeerd: je hart kan zich openen door kleine gebaren die je meteen een gevoel van thuis en verbondenheid geven.

In het klooster, vorige week, stond R. nog vooraf aan 'het etentje in stilte', de avondboterham , ineens achter me en ze legde een kwart stukje appel naast mijn bord. Na de boterham is het een appeltje eten en schillen en dat doe ik nooit, zo'n hele appel: veels te veel. Maar het stukje appel dat R. me zwijgend, aanbiedt als ik met haar aan tafel zit, dát is precies goed. En in de kapel kwam H. even naar me toe: 'Is het wel warm genoeg? Of zal ik de verwarming een graadje warmer zetten?' Zij weet dat ik altijd na de vespers nog een uur ga mediteren. Het zijn de kleine dingen die het doen.

maandag 20 mei 2013

Musical Meetings

Het was een Pinksterweekende vol muziek. Niet bedoeld , maar toch gekeken: Het Eurovisiesongfestival! Ik had Birds van Anouk uit pure nieuwsgierigheid toch wel opgezocht en gedownload en herhaalde malen beluisterd. Mmm, best fijn nummertje, als Anouk dat met wat uithalen en expressievolle gezichts- en lichaamsgebaren te berde zou brengen, oké. Maar ze zong het eerder ingetogen. En het arrangement dat ik had gehoord was veel leuker en gelaagder: Dat eindigde met een tikkende klok, een soort van tijdbommetje.

Muziek op dat songfestival? Niet echt, maar het is heerlijk hangen voor de buis in de wetenschap dat half Europa hetzelfde aan het doen is. Ik ben, op zijn tijd, voor de meute en de mensenmassa en alle-neuzen-dezelfde-kant op. Dat is toch het ware Pinksterfeest: vlammende en vurige tongen en iedereen, mensen van verschillende culturen en windstreken,  die elkaar ineens begrijpt.

Niet via woorden, maar dankzij de muziek: en die was er wel helemaal en totaal op de Musical Meeting in het sfeervolle park Brakkestein in mijn stad. Een concert van Sam Lee een Britse jongeman met een folk-achtige stem en een mondharp, die zijn oor te luisteren heeft gelegd bij de gypsies, flarden van liedjes hercomponeerde, waaronder een oud antisemitisch lied uit de twaalfde eeuw, dat de eeuwen getrotseerd heeft: hij zong dit duistere lied als waarschuwing, hoe de horror om de hoek kan liggen, in wat een onschuldig liedje lijkt.

Hoogtepunt was het concert in de avond in de overvolle Apollotent, wel sfeer vol, met-zijn-allen-luisteren-en -toejuichen, opnieuw Pinksterachtig, van de Braziliaanse popster Lenine uit Rio de Janeiro met het orkest van  Martin Fondse, die onlangs een Edison won met Testimoni, een samenwerkingsproject met de trompettist Eric Vloeimans, die ik hoog waardeer.

Het project met Lenine heet The Bridge. Beide zijn oorspronkelijk opgegroeid op een eiland, Fondse komt van het Zeeuwse Tholen, ze moesten altijd een brug over om het vaste land te bereiken, beide groeiden op met een grote verscheidenheid aan muzieksoorten. It's fusion and confusion at the same time, zegt Lenine daarover in de bijlage van de VPRO-gids nr 16.

Dat vind ik nu inspirerend: als twee muzikanten van een andere uithoek van de aarde tot een zelfde soort waarneming komen omtrent de wijze waarop hun geboorteplek hen heeft gevormd en dan samen musiceren: zo vloeiend, zo met elkaar in één flow. Vooral het een na laatste lied dat De stilte van de sterren heette en Lenine met zijn hele lichaam, armen, benen, kronkelend, zong en de melodie zich verstrengelde met de instrumenten van het orkest, was adembenemend prachtig.

Burger King

Dit blogje heet Burger King omdat ik de titel intypte op Sammie aan een tafeltje in het etablissement met die naam. Niet om reclame te maken: maar je eet er voor 2 euri een cheeseburger met een frietje en een bekertje cola. Niet dat ik daar zozeer zin in had, maar ik wilde even rustig zitten en een paar vragen verzinnen voor de leesgroep van de brief van Clara van Assisi.

Als het mooier weer was geweest, dan had ik dat buiten op een bankje in het gras gedaan. Maar BK is een goed alternatief. Lekker harde muziek, allemaal etende mensen om je heen en in BK waan ik me ook altijd in het buitenland. Daar bezoek ik geregeld de BK om dezelfde prijs-kwaliteitverhouding waar ik al over repte.

Nee, begin me dan niet over tropische regenwoudbossen die dankzij ketens als BK van de aardbodem zullen verdwijnen en vlees dat niet deugt enzo. Op zijn tijd een BK is voor mij het toppunt van beschaving. Niks zo democratisch, voor zoveel mensen toegankelijk als BK. Behalve de Ikea. Wat  fijn toch al die mensen om mij heen, etend en smakkend met hun mobieltjes in de hand.

Mobieltjes in de hand? O, wauw, BK heeft ook wifi! Ik dus ook met Sammie in de hand. Gossie zomaar internet. Gossie, ik kan zomaar op mijn blog! Nu dan ook maar een blogje schrijven. Op dat kleine toetsenbordje dat Sammie tevoorschijn tovert. Dit is weer een mijlpaal in mijn internetbeleving: een blogje schrijven op Sammie, met een frietje bij de hand en een rietje in de mond voor de cola.

Maar niks van dat alles. Bij de titel verscheen er een toetsenbordje en verders niet meer. Dus is dit bericht ergens anders getypt, met de soort inhoud die het anders ook gehad heeft. Doel is slechts het momentum vastleggen, van typen bij BK, nou ja, bijna - maar net niet helemaal, niks dus, behalve de titel.

vrijdag 17 mei 2013

Afstamming

Het ligt ook aan het weer: de afgelopen dagen heb ik in rap tempo een heel aantal dvd's bekeken. Dan kijk je anders: een soort van gemakzucht om je te laten vullen met beelden waar je niks voor hoeft te doen, ervaringen die naar je toe komen, waarvan aan je wordt gevraagd om je een beetje in te leven: ander is er tenslotte niks aan, nietwaar?

Ik zag het Zweedse Simon, gebaseerd op de internationale bestseller van Marianne Fredrikson. Een schrijfster die een aantal jaren geleden een ware hype was, maar wat ik ervan las, teleurstelde me altijd lichtelijk. Nét iets te voorspelbaar, een stijl die niet sprankelt, maar voortkabbelt in een gestage vertelstroom, bestemd voor een welwillend hart.

Dat heeft Simon ook. Het gaat over een jongetje dat graag droomt in zijn boomhut, zich in andere werelden begeeft en zichzelf  heeft ingeschreven voor het lyceum. Zijn ouders zijn arm, vader wil hem leren vechten en is een ambachtsman, moeder houdt zoveel van hem, zegt ze steeds. Maar er trekken andere werelden aan hem, boeken en met name de muziek. Hij blijkt geadopteerd door zijn tante, en die gekke tante is zijn moeder en zijn vader was een muziekleraar en Joods. Het speelt zich af rondom de Tweede Wereldoorlog.


Dan gaat het over afstamming en of je daarbij hoort of niet. Ik voor mij denk steeds vaker dat je niet hoort bij de familie waar je uit voort komt. Je hebt je eigen familie te zoeken en te vinden. Het lijkt meer voor te komen dat het nest waaruit je komt je beperkt, dan dat het je een andere horizon kan laten zien. Daar gaat Jonathan Livingston Seagull, naar een boek van Richard Bach ook over. O! Ik vond het wel een beetje spannend om die film die als tiener zo'n indruk op me maakte weer te bekijken. Stel dat het heel erg tegen zou vallen?


Maar dat was niet zo. Alleen de soundtrack al, van Neil Diamond, beluisterd door de koptelefoon, voerde me naar die oude laag van je puberteitsjaren, toen ik thuis bar ongelukkig was. Dit verhaal bracht uitkomst en perspectief: Jonathan die de grenzen van zijn vlucht verkent en ontdekt dat je in het hier-en-nu kunt zijn wie je wilt zijn. Mooie natuuropnamen en er bestonden nog geen beelden die door de computer gemaakt zijn, dus veel van wat je ziet, is echt. Alleen de stem van Jonathan, een krakerige mannestem, had wel anders gekund. Het  stelt, denk ik, de menselijke vertaling voor van het gekrijs van een zeemeeuw.

Tot slot herzag ik Star Wars: The Empire Strikes Back. Hier ontdekt Luke Skywalker, dat zijn aartsvijand, de donkere, duistere Darth Vader, zijn bloedeigen vader is. Kwaadheid, onmacht, opstandigheid  en agressie overspoelen hem. Bijna. Maar dan herinnert hij zich de lessen van Master Yoda: een klein onooglijk wezentje dat in een dampend moeras woont en hem probeert te verbinden met The Force: de energie die alles verbindt, waardoor alles groeit, waarin alles mogelijk is. De grootste vijand zit in jezelf, zei deze: Vergeet jezelf en probeer te voelen.

Voel. Zoek naar je werkelijke afstamming. Blijf bij de wortels die je voeden. Zoek degenen die je verder laten kijken. Verlaat de claim van hen die je bij je proberen te trekken om eigen egoïstische motieven. Zo bevatten enkele dvd'tjes weer een hele hoop levenslessen.

donderdag 16 mei 2013

Mooi, mooi, mooi...

'Mooi, mooi, mooi, is het om op deze wereld te zijn...' zo klinkt een meezinger in het wijkcentrum tijdens de wekelijkse kaartavond. 'Nou met dit weer, weet ik het zo net nog niet!' zegt de ene. 'Nou ja, onder een dekbed, dat kan altijd wel, hé?' zegt een ander.

Laten we wel wezen: vandaag was het een pokkenweer-dag, erger dan erger, regen, kou en het stopte geen moment. Het enige positieve momentje dat ik uit deze dag haal, is de grote, glanzende bruinige kikker met lange poten, die op het tuinpaadje zo ongeveer op mijn schoenen sprong. Jippie! Ook zo'n kikker woont in mijn kleine natuurtuintje. Van padden wist ik het al, kleine en van die dikke met een leerachtige pokdalige huid. En een zeldzaam zwarte kikker heb ik er ooit gezien en iets van een oranje-achtige die, geloof ik, tijgerkikker of zoiets heet.

Deze langpootkikker is dus een nieuwe verschijning, evenals de vleermuisjes die enige dagen geleden, toen in de avond de zon even doorbrak, blijken rond te fladderen. Ja! Die wilde ik altijd nog. Het allerlaatste op mijn verlanglijstje zijn krekels. Het lijkt me geweldig als die op een zwoele zomeravond vriendelijk beginnen te knirpen. Of knerpen? Of tjierpen? Hoe heet dat geluid die deze beestjes maken?

'Met Teun naar de camping fietsen, daar wacht ik op', zegt een kaartster. Hé, zo simpel kan het verlangen en genoegen zijn, naar mooi weer: Buiten, groei, bloemetjes en plantjes. Ik stond enige dagen geleden in het tuincentrum en wandelde langs al dat kleurige perkgoed dat er zó verpieterd uitzag, zo alleen maar-hun- best-doend-om-nog-een-beetje-kleur-naar-buiten-te-frommelen, dat ik er bijna depri van werd. Dus stond ik met lege handen voor de mij zeer bekende verkoper.

'Mmmm... ik weet het niet hoor, het ziet er allemaal een beetje sneu uit', zei ik. In een poging om toch nog iets aan mijn tuintje te willen doen riep ik bijna enthousiast: 'Maar de potgrond! Is die nu in de aanbieding? Dan neem ik dat maar mee!' 'Voor jou is de potgrond altijd in de aanbieding', reageerde hij droogjes. 'Dat kan altijd nog, je kunt maar beter bij de kachel gaan zitten'. : Mooi, mooi, mooi ...
O. Toch maar vrolijk blijven zingen

woensdag 15 mei 2013

The Beaver

Het is natuurlijk een cliché: dat mensen meerdere persoonlijkheden in zich hebben. In de ene context verschijnt de ene, ergens anders weer een andere. Soms kun je jezelf daarmee verbazen: Goh, ben ik dat óók? Ben je dan even oprecht bij al die kanten die tevoorschijn komen? En hoe is dat, als het je gebeurd dat je doet en voelt op een wijze, terwijl je wel wat anders zou willen, maar daar niet bij kunt, op dat moment?

In de dvd The Beaver, die ik gisteren zag, is dit gegeven heel aardig uitgewerkt. Mel Gibson speelt overtuigend de depressieve Walter. Ooit een vroijke, jolige dynamische man vol grapjes, nu ingezakt, levenloos, hij slaapt het liefst en kan geen aandacht meer opbrengen voor zijn vrouw en zijn twee zoontjes. Ook op het speelgoedbedrijf, een erfenis van zijn vader, zien ze een lusteloze man die niet tegen zijn taak is opgewassen.

Op het moment na zijn eerste mislukte zelfmoorpoging, hij sleept de afgebroken douchestaaf van het gordijn waaraan hij zich met zijn stropdas wilde ophangen nog met zich mee, wanneer hij op het balkon staat om te springen, dan verschijnt The Beaver. Een oude handpop van vroeger, die hij toch gered heeft uit de vuilnishoop van zijn afgedankte spullen.

The Beaver begint met hem te praten: Ja Walter, jij bent een loser, jij verknalt alles, laat het nou verder maar aan mij over, hé! The Beaver neemt zijn leven over: die knutselt weer met zijn zoontje, is weer een hartstochtelijke minnaar bij zijn vrouw, vindt een nieuw speelgoed uit zodat het bedrijf een boost krijgt.

Op zijn huwelijksdag heeft hij voor The Beaver een kleine smoking laten maken, maar zijn vrouw wil met hem dineren bij kaarslicht, alleen: The Beaver moet maar thuisblijven, zegt ze. Maar Walter kan het alleen niet aan en vlucht weg uit het restaurant. Zijn vrouw komt erachter dat hij zijn wekelijkse gesprekken met een psycholoog al een jaar gestopt heeft en verklaart hem vervolgens voor gek.

Om kort te gaan: Walter wil zich ook verlossen van The Beaver en ziet geen andere mogelijkheid dan zijn hand door een cirkelzaag te halen. Hij overleeft het en op het einde van de film lijkt er toch een werkelijke verzoening te komen tussen hem en zijn vrouw en zonen: Hij kan eindelijk vanuit zichzelf contact maken met hen.

Tja, The Beaver...Ik ging in November de natuur in, op zoek naar de bever. Ik zag hem niet, ook geen sporen. Maar misschien was The Beaver wel heel dichtbij. Zoals die vaak dichtbij is, als je niet kwetsbaar kunt zijn, je niet zeker weet of je een ander kunt vertrouwen en je jezelf niet goed durft te vertrouwen. Wellicht krioelt het in de wereld, is die overbevolkt, met onzichtbare Beavers.
O, wat zou het mooi, rustig, stil en transparant zijn, als we al die Beavers achter ons zouden kunnen laten.

dinsdag 14 mei 2013

Psalm, een liedje

Ik deed vanochtend mijn ogen open. Het was stil. Toen begon de eerste vogel te fluiten: tweet-tweet, net het geluid van Sammie als die wat van me wil.Ik keek op mijn horloge: 3 minuten over 5. Zo vroeg start het eerste geluid van de dag. Weldra vielen meerdere vogeltjes in en de geluiden van de kinderboerderij: boe-hoe en bééé. Een nieuwe dag, nog onbepaald; heerlijk zo'n dag die leeg is en ongerept.


Bij het ontbijt luisterde ik, evenals gisterenavond, naar mijn nieuwe downloadsessie met Sammie: liedjes van Caro Emerald. In een van de kranten van vorige week had ik gelezen dat ze een nieuwe cd heeft: The Shocking Miss Emerald, een lovende recensie. Ik ken haar voornamelijk van de Zomerfeesten, waar het me voor het eerst gebeurde meegedreven te worden in een samengepakte massa mensen. Ik kon er niet uit en liet me dus maar meeslepen door de aanstekelijke deuntjes.

Dat hebben alle liedjes die ik nu beluisterde: 'oorwurmen', iets in elk liedje blijft hangen en neuriet in je door. Maar er is meer. De liedjes bevatten laagjes met allerlei associaties: Oude nostalgische films, jazz, het deuntje waaarmee The Muppetshow begint, klassiekerige intro's, oude musicals, James Bond, een Frans kroegje, het circus... Ik zag eens een documentaire over haar en haar team en de heel bewuste strategie de ze hebben uitgezet om tot iets orgineels te komen. Dat is dus gelukt, gezien hun grote succes.

Bij mij blijft het liedje Riviera Life hangen. Maar ja, kom aan, ik had nog een meditatie te maken op Psalm 45. Het blijft een soort van leuke puzzel om oude woorden in een aansprekelijke context te plaatsen. Het is een liefdeslied, deze psalm, er spreekt begeestering uit: Mijn hart trilt van de taal der vervoering, zo begint het.


Nadat alles geschreven was, luisterde ik nog eens naar dat liedje en het grappige is dat de sfeer daarvan zich helemaal mengde  met de woorden van de psalm. Ofwel waar ligt de kip en het ei? Ik geloof dat ik dit soort liedjes nodig heb om psalmwoorden te kunnen plaatsen in een visioen van een begeesterd leven: stralend, kleurig, met vrienden om je heen, een weg die je te gaan hebt:

Stralend wacht de koningsdochter binnen,
van goudbrokaat is haar mantel
een kleurige stoet brengt haar naar de koning,
in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen.

En Caro Emarald zingt:
I'll stop, thank you for today
I'm sure that by candlelight, I''ll be allright
and live a Riviera life.

So whenever my eyes get weary
I'm not fearing what life brings
Forever when times make me crazy
I'll know what I was meant to do
I've nothing at all to lose.

maandag 13 mei 2013

Harz

Het zijn plekken op aarde die een heel speciale plaats behouden: daar waar iets van een innerlijk landschap en de omgeving en de gesteldheid van die plek samenvallen. Venetië is voor mij zo'n plek: alsof ik in mijn eigen brein rondloop. Bij de Grand Canyon (om maar eens wat te noemen) kon ik niet lang zijn: die scheur in de aarde die tegelijk zo onbevattelijk groot en diep was en zo hartverscheurend mooi. De afgelopen week was ik in de Harz. Een nieuwe plek waar de bewegingen van mijn hart zich weerspiegelden in waar ik was.

De Harz is een middelgebergte, zo ongeveer in het midden van Duitsland, maar dan een beetje Noordwaarts. Er zijn geen toppen met eeuwige srneeuw, er waren donkergroene sparrebomen, en de lente vierde er haar hoogtepunt: de lichtgroene waas van de beukenbomen en berkenbomen, de witte appelbloesem in de boomgaarden op de heuvels van de hoogvlakte, de roze kersenbloesem bij de bijna popperige vakwerkhuizen in een klein dorpje, de tere bloemetjes van perenbloesem.

Ooit liep het Ijzeren Gordijn door de Harz. Aan de ene kant de West Duitsers en aan de andere kant de Ossies. In de plaatsen aan die kant zag je de grote betonnen flatgebouwen aan de rand van de dorpen, de eenheidsworst met die onderhuidse boodschap die er wel bij hoorde en dus waar werd: iedereen heeft het recht om in een redelijke ruimte te wonen. Maar word je gelukkig als iets je wordt opgelegd en er geen vrije keuze meer is?

Ik zat in een ijzeren kooi van een treintje dat diep de berg doorboorde: zo gingen de bergarbeiders 16 uur per dag ondergronds om het erts uit de berg te halen, ouder dan 35 jaar werden ze vaak niet. Beklemming en angst dat het werkelijk zo is, dat mensen zo eeuwenlang een leven leefden. Hoe hou je de wereld bewoonbaar als je je in die omstandigheden bevindt? Kruipend, hakkend, zoveel in het donker?

Ik wandelde langs een stromend riviertje, door een kloof, tien kilometer lang, de lichtheid en vrolijkheid van dat water dat stroomt, dat lentegroen, ja het was LENTE! Ik at sappige, kruidige Harzworstjes met sauerkraut en aardappeltjes met uien en spek, volvette natte chocoladetaart met een marsepeinsmaak, spoelde de 'Spargeln' weg met halve liters bier.

Ach, de Harz in een klein campertje: de vrijheid om te gaan waarheen je wilt en tegelijk die kleine ruimte die ineens je leefplek is: werelden van contrasten. Een reisje om nooit te vergeten, die Harz die dicht bij het Herz ligt.

zaterdag 4 mei 2013

Herdenken en verzoenen

Het blijft aan me haken: In De Buurman van Voskuil (zie eerder blogje) komt de zeer langdurige documentaire van Claude Lanzmann uit, Shoah over de holocaust. Zeer veel overlevenden worden er geïnterviewd en niet alleen Joden, maar ook Duitsers, de oppercommandant van het getto in Warshaw, een nazi-beul. Maarten Koning vindt het een heel slechte film want hij kan het niet uitstaan dat Lanzmann stiekem en achterbaks is geweest: hij heeft met een geheime camera die oppercommandant gefilmd en wie zoiets doet, dat deugt niet.

Uuuh?... Ik was verbaasd en het aanvankelijk niet met hem eens. Zoals bijna de gehele wereld, want de Shoah is overal bejubeld, juist om de zorgvuldigheid, de diepgravendheid, het geduld waar Lanzmann gegraven heeft naar de emoties en de gruwelijke ervaringen van de Joodse overlevenden. Maar nu denk ik: ja, hij heeft ook gelijk. We zijn het gewoon gaan vinden om met een oorlogsperspectief te blijven kijken, maar wie werkelijk vrede wil, die maakt een begin door élk individu, ongeacht de context waar deze uit  komt, te respecteren en de eigen waardigheid te laten  houden.

Dus zowel het slachtoffer als de dader, degenen die door de geschiedenis de Goeden zijn gaan heten en de Slechterikken. Er is geen absolute scheidslijn tussen een goed mens en een slecht mens, we hebben beide kanten in ons. Nu heeft het Nationaal Comité 4 mei, gezegd dat herdenken wat anders is dan verzoenen, dus langs het graf van die Duitse soldaat in Vorden gaan, dat wordt toch afgeblazen: De toekomst inkijken op weg naar verzoening, dat is wat anders dan het verleden inkijken en herdenken.

Ik weet het niet hoor. Zonder herdenken is verzoening niet mogelijk. Maar wat is herdenken, zonder dat daarin het perspectief besloten ligt van de verzoening? Wanneer is het moment daar, dat het heden en de toekomst zwaarder gaat tellen dan het verleden? Nu, nog niet in Nederland, volgens de laatste richtlijn. Maar voor Voskuil was het toen al mogelijk in 1985, toen Shoah uitkwam.

Misschien raakt de spontane stellingname van Voskuil helemaal niet aan dat thema van verzoenen en herdenken. Het lijkt eerder te onspringen aan een heel zuivere bron die borrelt en die zegt dat elke individu, elk moment opnieuw een eerlijke en open kans moet krijgen. Waarom? ...Omdat we mens-zijn en wij de diepten van onszelf en ieder ander niet kunnen doorgronden. Dit besef maakt mild en vervult j emet mededogen, wellicht de enige zalf die genezend werkt in alle wonden die je in een leven kan oplopen.

donderdag 2 mei 2013

Zacht zijn

En dan is er ineens de naam van een regisseur binnen: Alexander Payne. Ik keek naar de dvd The Descandants (2011) met George Clooney op Hawaï. Die speelt de echtgenoot van een vrouw die door een bootongeluk in coma is geraakt, wier wens het was om niet kunstmatig in leven te worden gehouden.  Hij heeft twee dochters, van 17 en 9 en de eerste blijkt haar moeder betrapt te hebben met een minnaar. Ze moeten het met zijn drieën zien te rooien, hij en de oudste gaan op zoek naar die minnaar die anders wellicht het gezin ook uit elkaar had kunnen laten vallen.


Ondertussen ligt er een ongerept stuk natuur met groene heuvels en een azuurblauwe baai, familiebezit, klaar om verkocht te worden om geexploiteerd te worden en Clooney heeft een vetorecht of dit wel of niet door zal gaan. Hawaiaanse muziek begeleidt de droevige en ook mild humoristische scenes die zich ontvouwen. Het is die mengeling van lichtheid en de tragiek van het leven waar de personages met al hun goede bedoelingen doorheen stuntelen, die je doet glimlachen en hoofdschudden ineen.

Ik keek naar de Extra's en toen bleek die Alexander Payne ook Sideways (2004) gemaakt te hebben. En About Schmidt (2002). In de laatste film speelt Jack Nicholson een oude man in een caravan die van de resten van zijn leven één geheel probeert te maken. In Sideways gaan twee oude vrienden op wijnvakantie en al toerend door de wijnstreken komen al die oude dingen langs die duidelijk maken waarom ze vrienden zijn en elkaar tegelijk uit het oog verloren hadden.

Ach... ik weet het niet... Het is die milde sfeer die iets licht verslavend heeft, die aantrekt en afstoot ineen. Soms denk je naar een romcom te kijken en dan weer krimpt er iets in je ineen omdat je het zo intens zielig of onhandig vindt, wat er gebeurd. Het maakt teder, vind ik. Het roept die regels op van Adriaan Roland Horst:
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind
want o, de maatloze verlatenheden,
die over onze moegezworven leden
onder de sterren waaien in de oude wind

Het mooie bij Alexander Payne is, dat de personages ergens toch weer zichzelf en elkaar terug vinden. Het fijnmazige net van verbondenheid dat ooit geweven is, dat teer lijkt als spinneweb, blijkt veerkrachtiger dan ieder onderweg gedacht had.

In The Descendants eindigt de film dat Clooney met zijn dochters samen op de bank hangen, kommetjes ijs delend, kijkend naar The March of the Pinguins, onder het dekentje dat hun moeder warm hield toen ze aan al die slangen en buizen in coma lag. Alles in dit eindbeeld zegt dat het goed is. De lange wandeling van de pinguins door sneeuw en ijs leidt naar huis: een thuis zijn voor elkaar.

woensdag 1 mei 2013

Voskuils Koningspaar

Ik liep er toevallig tegenaan in de bieb: De Buurman van J.J. Voskuil. Nou ja, maar meenemen. Tenslotte heb ik Het Bureau ook helemaal gelezen, al die zeven delen, die tezamen de tijd van 1957- 1987 beslaan, al het wel en wee van Maarten Koning, het alter ego van Voskuil, op zijn werk met zijn vrouw Nicolien die het allemaal maar niks vindt, dat werk van hem. Daarvan vroeg ik me naderhand weleens af, waarom dat toch zo boeide: al die herhalingen, wissewasjes, wrevels, irritaties, machtsspelletjes, dag-in-dag-uit van zijn collega's en Maarten Koning die daartussen door laveerde.

Ik las ook De moeder van Nicolien, zij is het alter ego van zijn vrouw LousjeVoskuil-Haspers en haar moeder dementeert. Ook hier volg je dat dagelijkse proces van bezoeken aan haar, gesprekjes daarover en een terugkerende sfeer is het gekibbel tussen Maarten en Nicolien. Hij komt als de redelijke over, zij als de hypergevoelige. Veeleisend naar hem, zeer stellig in haar meningen en als Maarten die niet deelt dan voelt zij zich in de steek gelaten.

Nu dan dus De Buurman. Had ik daar wel zin in? Maar het aparte is, dat je na een bladzijde weer helemaal in de leefwereld van dit Koningspaar terecht komt. En nu pas zie ik het razendknappe daarvan: Voskuil creëert met recht een Koningspaar, die net als het stel dat gisteren is gekroond, ertoe dienen om,  in dit geval de lezer, een spiegel voor te houden van dat wat verbindt en wat algemeen menselijk is. Omdat er een bijna archetypisch stel is waartoe we ons kunnen verhouden, kan een Koningspaar een land of een mens bij elkaar houden, door lief en leed heen, boven alle partijen verheven.

Het Koningspaar van Voskuil is samen op zoek naar een leven dat écht is, zonder opsmuk, wars van wat mode is en gril. Ze leven hun eenvoudige, geordende leven op de vierkante centimeter en zijn in dat opzicht het omgekeerde van het  glamour koningspaar dat Alex en Maxima vormen. Maar hun functie is hetzelfde: ze zorgen voor contunuiteit door de tijden heen, ze blijven zichzelf en de lezer kan zich naar hen richten.

In dit boek gaat het over het mannenstel dat bij hen in het pand komt te wonen, Nicolien neemt het voor hen op, voor de underdogs, zoals zij zelf zegt. Maarten begrijpt niks van die speciale behandeling die Nicolien hen geeft. Wat een vriendschap lijkt, raakt onderhevig aan verval en desintegreert.

Dat lijkt een beetje bij het universum van dit Koningspaar te horen, zoals dat ook kan gebeuren in de wereld van elk van ons. Maar iedere 'ík' kan door volhardende wil en geduld, een koers uitzetten zodat je blijft waar je wil blijven, bijvoorbeeld bij elkaar, tot de dood je scheidt, zoals dit Koningspaar.