maandag 29 december 2014

Sisterhood

Na de Kerstdagen weer intensief beleefd te hebben in het klooster, is het altijd weer een beetje wennen in het 'gewone leven'. Wat is dat toch raar: ik had vroeger zelf nooit van mijn leven kunnen verzinnen om de Kerst anders door te willen brengen dan met familie en vrienden, en nu zou ik dat ontzettend missen: die dagen rondom en in de kapel. En bijna altijd de afwas doen: 'Jij doet altijd de afwas', zei C. tegen me, 'dat staat op internet'. En dan is het waar.

O! riep ik hardop toen ik op Derde Kerstdag het gordijn opentrok. Een witte wereld! Sneeuw! Ik ploegde, om af te kicken, nogmaals door natte sneeuw en wind naar het klooster om te dansen, de vespers, mediteren in de schemer in de stille kapel...Thuis gekomen had ik voor de avond mezelf getrakteerd op die film, die dé film van het jaar wordt genoemd: Boyhood.

Wat een bijzondere ervaring. Je volgt een jongen van kind-zijn naar volwassenheid, twaalf jaar lang, elk jaar weer en iedereen wordt ouder en ouder. Want de film is als het ware in real time gefilmd: Dezelfde jongen, dezelfde cast, twaalf jaar lang. Je ziet heel gewone en heel herkenbare dingen, niks bijzonders eigenlijk: ouders die gescheiden zijn, moeder met haar nieuwe geliefden, Harry Potter voorgelezen uit het eerste deel en jaren later de hype bij de boekhandels, iedereen in Harry Potterkleding, voor het nieuwe deel.

Het is dezelfde tijd dat kinderen van vriendinnen groot werden, en ook de verzuchting van de moeder in de film heb ik in het echt zo gehoord:' Ik dacht dat het specialer zou zijn, kinderen krijgen en grootbrengen'. Met daarbij het gevoel dat je jaren in een sneltrein bent gestapt die dan plotsklaps tot stilstand  komt als de kinderen het huis uit gaan.

Aan de zijlijn heb ik als het ware die film die Boyhood heet, vaker voorbij zien komen: 'Aan kinderen zie je pas écht het verstrijken van de tijd', heb ik meerdere malen verzucht, als je zo'n kind wéér een stukje groter voor je neus ziet. De film past bij deze dagen, richting het Oudjaar, waar de naam van de dag je uit de handen glipt. De tijd: soms samengebald, soms loom en traag stromend als een rivier.

Wandelen in de sneeuw wilde ik me niet laten ontglippen en gisteren hoorde ik mijn voetstappen door de krakende sneeuw in het bos gaan. Om vervolgens thuis te komen, rillerig en grieperig. Vast ook uit het klooster meegenomen. Daar hangt de hele winter de verkoudheid en de hoest; heeft de ene het niet, dan een andere wel. De keerzijde van veel mensen op een klein oppervlak, die veel binnen zijn. Naast de Geest waait ook de Griepvirus door het klooster. Zoals in het 'gewone leven', dus, eigenlijk. 
Want het leven dat in ieders lichaam aanwezig is, heeft altijd meerdere zijden.

dinsdag 23 december 2014

Op-en-neer

Ik had zomaar ineens, het losse  pootje van mijn bril in de hand. Dat is wel erg onhandig: om met storm buiten te lopen, al moest ik er ook wel om lachen: met de ene hand hield ik het pootje wat nog wel aan de bril zat vast, en met de andere hand mijn strooien hoedje, zodat die niet afwaaide, die ik weer ophield om de fragiele bril buiten tegen windstoten te beschermen. Binnen, zoals in de trein en nu in de bieb, heb ik het op tegen het felle kunstlicht en het is van stro, want dat ademt, tegen de warmte.

Zo blijft een mens bezig. Het strooien hoedje is al bijna mijn handelsmerk, terwijl de reden een praktische is. Al die onhandigheid, al dat gebrek en gedoe in des mensen leven... een soort van melancholie geeft dat, in deze stille dagen voor de Kerst.

In de hoofdstad bij de musea stonden helemaal geen rijen: dit is de minst drukke tijd in het hele jaar, had vriendin W. uit Nieuw Zeeland vernomen, die er met haar familie toerist was. In het Stedelijk Museum viel ik meteen voor een schilderij van Marlene Dumas:  een vrouw met natte ogen. Ze heeft net gehuild of ze houdt haar tranen nog net in. Een prachtige tentoonstelling: Wat is zij goed in staat om het 'menselijk tekort' tot het thema van haar werk te maken, zonder dat je erin verzuipt. Alles wat ze maakt  blijft tegelijk gelaagd en is nooit eenduidig. Ik zag dat door haar verwoord en verbeeld in een portret met zwarte inkt van Passolini, waar ze bij schreef: Italian film director, writer and intellectual. He believed in a natural sacredness - the idea that the world is holy in and of itself. He was brutaly murdered in 1975.

De dag ervoor vertelde een vrijwilligster in het Achterhoekse Zelhelm enthousiast over de twee honderd (!) vrijwilligers die in een oude boerenschuur, door de gemeente geschonken en door de Rabobank voorzien van vloerverwarming, daar alle oude ambachten, gewoonten en gebruiken, vondsten, willen bewaren voor de toekomst. De gehele inventaris van een oude schoenmakerij uit Almen, brokstukken van een neergestort vliegtuig uit de Eerste Wereldoorlog waren er met liefde tentoongesteld. En al die oude activiteiten steeds maar laten herleven, zoals kantklossen, breien, dorsen, hout bewerken in een timmermansplaats. Midwinterhoorns maken en blazen en dat laatste mag alleen maar in de Adventstijd.

Steeds maar weer gaat het in de wereld over wat kapot is en een poging om het te maken, opnieuw iets beginnen en dat weer achter je laten, aanklagen wat niet goed is en profeteren over wat mogelijk is. Dat mijn bril meteen gemaakt kon worden omdat er toevallig eenzelfde brillenpootje in de la bij de opticien lag en dat vriendin W. mij een prachtige zelf genaaide slinger met vlaggetjes van stof met kerstmotief cadeau deed, beschouw ik maar als de opmaat van de Kerst waar tenslotte ook de geboorte van licht gevierd wordt: het nieuwe leven.

zaterdag 20 december 2014

After Party

Ach... wat weet ik eigenlijk van de mensen om je heen? De mensen die je bijna dagelijks ziet in de vorm van personeel bij de Albert Heijn, de bibliotheekmedewerkers en met name de mensen die in het Wijkcentrum komen. Gisteren bij de afterparty van de Kerst-Inn,  we zaten met zo'n twaalf rondom de tafel, iemand had een fles likeur uit Duitsland meegenomen, de mannen hadden al heel wat pilsjes op, dan komen de tongen los.

L. had een keertje haar tiet op haar hoofd gezet. Zomaar in de middag in het wijkcentrum, ik was er niet bij. Ik begreep er eerst niks van. Toen keek R. me even doordringend aan en zei: 'Ik zou ook mijn tiet op mijn hoofd kunnen zetten, maar dat doe ik lekker niet'. Toen begreep ik het: borstkanker. Dus ook L. heeft dit gehad en het overleeft. En heeft R. daarom van dat heel dunne haar, waarvoor ze twee jaar geleden een pruik heeft aangeschaft, bedacht ik nu pas.

R. komt meestal als eerste het Wijkcentrum binnengewandeld. Ik ken zijn verhaal wel: dat zijn vrouw een heel lang en pijnlijk ziekbed heeft gehad, maar dat het mooie ervan was, dat ze echt alles met elkaar bepraat hebben, wat er nog te zeggen was. Ze hebben echt afscheid van elkaar kunnen nemen. Hij heeft haar tot de laatste snik thuis verzorgd.  Pas zag ik een foto van hen in de bloei van hun leven: wat een leuk stel! Zo stralend en wat was zij een knappe vrouw.

R. houdt zich meestal stil tijdens het kaarten met al die kletsende vrouwen om hem heen, op zijn gezicht een vage glimlach. Maar met de Kerst-Inn gaat hij los. Hij weet dat hij eigenlijk niet goed tegen alcohol kan, en iedereen rondom de tafel weet dat ook. 'Wie brengt je nou zo naar huis? Als je maar niet gaat kotsen, nou ja, we zorgen wel voor je hoor R. dat weet je!' Het ging over De Eerste Keer, buiten. L. en H. hadden het in een boerenschuur gedaan. En toen begon R. smeuïg te vertellen over hij en zijn vrouw achter een transformatorhuisje achter de dijk. De meesten kenden het verhaal al. 'Maar Mirjam nog niet!'

Ze stonden tegen het muurtje, hij met de broek naar beneden en toen dook er van achter ineens een heel grote herdershond op en die kwam dichterbij, met zijn grote tong uit zijn bek en toen...! 'Zo had ik het nog nooit meegemaakt!' 'Nou, ik ken een andere versie van vroeger', zei L.: 'Dat je helemaal niks meer kon presteren!'

Sommigen kennen elkaar al van toen ze jong waren. Ze weten nog wie ze waren van toen. R. is opgegroeid in een café, twee anderen hebben een café gehad in de benedenstad. Ze kennen elkaars lief en leed. R., nu 77 jaar, was best een snelle jongen toen, maar D. heeft voor J. gekozen. J. die nu alzheimer heeft, begon te glunderen. Tot slot deden we met zijn vieren nog een dansje, een lekkere langzame: R. en ik en D. en J. Wat is dit een mooie avond, zei R. een paar keer tegen me.

donderdag 18 december 2014

Sammie's schermpje

Met deze heel donkere en natte dagen, heb ik iets grappigs ontdekt. Als ik  Sammie, mijn mobieltje, op camerastand zet en dan op het schermpje kijk, dan is het ineens heel helder weer, zo'n weer dat de zon schijnt en alles er tegelijk fris en schoon gewassen uitziet.

Het deed me meteen denken aan de tv-serie Fringe, waar er een scherm is, waar  je op dezelfde plek kunt kijken naar de parallelle werkelijkheid in de andere wereld. Sammie's schermpje is even aanstekelijk: ik zou er zó in willen duiken;  Hé wat fijn, dat zonnige weer!

Zo dichtbij kan het dan ook aanvoelen en in mijn naïeve gedachten heb ik lange tijd gedacht dat het ook zó dichtbij kan zijn: dat mensen zich verbonden met elkaar kunnen voelen. Dat je een stemming of een gevoel kunt veranderen, je in een andere sfeer kunt hevelen. Eerlijk gezegd lukt het mezelf wel heel aardig: als ik somberte of verdriet voel, dan laat ik het eerst helemaal toe, en dan verdwijnt het vanzelf en wordt het van donker weer licht.

Maar ik maak elke keer weer mee, dat ik zie dat mensen als het ware machteloos zijn tegenover hun eigen gevoelens en belevingen. Het sleurt ze mee, alsof er geen eigen wil zou zijn of de mogelijkheid om je leven richting te geven. Hoe is dat toch mogelijk?

Het lijkt wel alsof je de weg vrij moet maken, zo breed en ruim mogelijk, om het licht te laten worden en zijn. En dat dit alleen gebeurt als je zelf geen obstakels, barricades  bouwt. En die ontstaan, lijkt het, juist omdat je GEEN verdriet, kwetsbaarheid, broosheid, ongemak, onvolmaaktheid wilt toelaten. Alsof de mate waarin je het probeert te verdrijven en verdringen, het juist groeit in je.

Hoe paradoxaal. Hoe verder je weg wil van alles wat niet zomaar positief is, hoe meer je het voedt en het juist groeit... Je zou eigenlijk elke keer weer jezelf moeten willen betrappen: hé, nou doe ik weer net alsof er niks met mij aan de hand is. Ik leg  de schuld van negativiteit en depressie bij anderen en bij omstandigheden, ik vlucht weg, neem een vluchtweg en verlies de grote brede weg waarop ik door zon en regen kan blijven wandelen naar een  door mezelf aangewezen doel: érgens thuiskomen. Bij anderen en vooral bij je eigen, diepste zelf.

Misschien zou je in je hoofd elke keer Sammie's schermpje ter hand kunnen nemen, bij opkomende donkerte. Gewoon nog één keer ademen en nóg een keer kijken. Naar je eigen donkerte en de mogelijkheid om daar doorheen te kijken naar het licht.

woensdag 17 december 2014

Dag Cees

Jeetje. Gisteren zei ik nog tijdens de leesgroep, bij mijn eigen gemaakte vraag: 'Wat is dat voor jou: een nieuw lied zingen?', dat ik probeer om elke dag als nieuw te ervaren, zo'n tintelende gewaarwording bij het wakker worden;  Ja, ik lééf,   er ligt weer een hele dag voor mij. Alles is nieuw. Alles is mogelijk.' Daarachter ligt er een soort van besef van mijn eigen sterfelijkheid, weet ik wel. Ook daar ben ik me steeds bewuster van: alles verandert, je wordt ouder, er is zoveel meer geleefd, dan dat wat nog kan komen.

En nu opende ik TROUW en las de column van Wim Boevink met de titel: Dit gaat over Cees. Zou dat gaan over Cees Nooteboom, nee waarschijnlijk niet, want dan had het een andere titel gehad. Het gaat over een Cees, die minder bekend moet zijn, of misschien zit er iets van een inside-grapje of verwijzing in. Een van de foto's boven het stukje toont een man van mijn leeftijd, dat zal dan wel die Cees zijn.

Toen bleek het een bekende te zijn: Cees van der Pluijm. In mijn stad, en met name het roze gedeelte, 25 jaar geleden, een lokale beroemdheid. Hij publiceerde zijn light-verse gedichten op de achterkant van het COC-blad Pink, waar ik ook een rubriek in schreef, waarin ik middels gedachten, anekdotes, boeken, films (een voorloper van dit blog, bedenk ik me nu),  maandelijks  biseksualiteit aan de mens probeerde te krijgen. Wat nu heel gewoon is, was indertijd iets nog niet bestaands: dat je ook biseksuelen noemt en erkent dat ze bestaan.

Cees van der Pluijm was mijn bekendste opponent. Vilein en snedig haalde hij me in het blad onderuit. Mijn rubriek kreeg in de jaarlijkse enquête steevast héél hoge cijfers of héél lage: logisch want het was een non-onderwerp, volgens hem. Soms zonk de moed me, door hem,  in de schoenen. Had het gescheeld als hij indertijd onverwijld enthousiast was geweest? Voor mezelf misschien wel, maar wie weet zorgde de reuring juist ook wel voor de bekendheid van biseksualiteit. Er kwam een nieuwe voorzitter bij het COC, die vóór was, en ik herinner me hoezeer we het als een overwinning zagen, dat bij de Dodenherdenking de krans bij het monument gelegd werd namens de homoseksuelen de lesbo's én de biseksuelen van de stad.

Is het met Cees en mij nog goed gekomen? Eén keer zaten we aan een gezamenlijk etentje en toen fluisterde hij me in, zich ook best wel biseksueel te kunnen noemen. Het was geen ironie, toen, geloof ik. En enkele jaren later presenteerde hij een talkshow en interviewde hij als spinn-off in de Vereniging bij het plaatselijke Boekenbal, Connie Palmen Dat deed hij héél knap en erudiet en vol humor. Connie Palmen schuddebuikte van het lachen. Petje af, als je dat kunt bereiken.

Nu is hij er niet meer. Wat raar. Heel plotseling overleden. Het bericht deed een stukje van mijn verleden herleven en maakt hem voor mij weer even heel levend. Hij blijkt een soort van paradijselijke jeugd gehad te hebben op de Veluwe bij Radio Kootwijk en heeft daar ook een boek over geschreven. Of hij geloofde in een paradijs na dit leven, weet ik niet. Misschien zoals bij 'biseksualiteit', echt wél hoor en echt niét. Dag Cees.

maandag 15 december 2014

Bidden

Ik vond het toch wel een apart momentje. In het Wijkcentrum ging het even over het Klooster waar ik regelmatig ben. En toen zei R. tijdens het kaarten: 'Doe jij daar maar goed voor ons bidden, hoor.' Dan reageer ik toch meteen met een vraag: 'Ja, wil je dat?' 'Ja', zei ze, en ik zei daar toen serieus op: 'Dat zal ik doen.' Met een knikje gaf R. nog eens haar instemming.

Dezelfde R. heeft vaak commentaar op mijn kleding. Want ik loop weleens met een 'afgezakte boks', omdat dat zo lekker zit, en dan zegt ze: 'Je bent het visitekaartje van het Wijkcentrum, wat zullen de mensen wel niet denken?' Ik geef haar dan lachend een beetje gelijk en een beetje niet:' Het zou net zo goed de mode kunnen zijn', zeg ik dan. En zij weer: 'Ja, ja, je bent me een lekkere'.

Dus ik moet er dan even aan wennen, dat ze dat écht wil: dat ik bid voor haar in het klooster. Ik bid ook in het klooster: tijdens de laatste voorbede word je uitgenodigd om hardop of in stilte de namen te noemen van hen die je aangaan. Ik doe dat in stilte, maar vind het eigenlijk wel mooi dat  dan ineens in de kapel het gemompel van vele stemmen te horen is. Van degene naast je hoor je de namen, en één keer hoorde ik dezelfde namen als zij aan wie ik ook tegelijkertijd dacht, omdat we degenen langs heel verschillende lijnen kennen.

Heeft dat bidden nou zin? Geen idee. God is geen tovenaar op een troon die dingen voor je regelt. Er wordt elke dag gebeden in het klooster voor de toestand in de wereld. Het is zelfs een deel van de gelofte die je aflegt als je zuster wordt, vernam ik pas. Maar ja, dat bidden 'helpt niet' zou je zo denken. Het leed, het gebrek, de pijn en het verdriet blijft in overstelpende hoeveelheden aanwezig. In je eigen kleine kring en over de hele aarde.

Het motto van de kerstwens van de Clarissen is dit jaar, vrij naar Eckhart: 'Als Christus niet in onszelf geboren wordt, dan is zijn komst tevergeefs geweest.' Dat is in feite een heel radicaal standpunt .Het is het verhaal van de mystici en niet die van het dogma en de klerikale kerk: in de mens zelf zit de potentie dat het anders kan, dat er vrede en licht mogelijk is in en voor jezelf en in en met anderen.

Ondertussen weet ik wel, dat die 'blijde boodschap' ofwel die oproep tot iets anders, vaak vergeefs is. Mensen kunnen zichzelf maar nauwelijks veranderen. Voor weinigen is een ommekeer weggelegd, zo lijkt het...Ach...het blijven noemen van de namen van de mensen die je alle goeds wenst, verlichting, boort bij jezelf een kracht aan, houdt je wakker, schept ter plekke verbinding tussen jou en elk andere. Dat is genoeg. Het is de vreugde van bidden.

zaterdag 13 december 2014

Peace please

Het is vandaag zo'n mijmerdag: vlak voor het dansen in het klooster en vanavond de vigilie-viering, waar de derde adventskaars zal worden aangestoken. Over het leven waarin alles komt en gaat. Mijn oog viel op een oud fotoboek en daarin zag ik foto's en stukjes uit kranten van de grote anti-kernwapendemonstratie in Amsterdam in november 1981. Meer dan 400.000 mensen op de been. Zie mij lopen en er is een foto waarin ik in een boom ben geklommen en Vader, die - geloof ik - voor alle kinderen zo'n fotoboek gemaakt heeft, schreef daarbij: 'Lieve mensen, peace, please.'

Je Vader en je Moeder, je hebt ze niet gekozen, maar je komt wel uit die twee mensen voort. In Matheus 12 komt die raadselachtige verhouding met je familie in relatie tot andere mensen al tot uitdrukking, waar Jezus met mensen in gesprek is en zijn moeder en broers hem dringend willen spreken. En Jezus antwoordt: 'Wie zijn mijn moeder en wie zijn mijn broers?' Hij maakt een gebaar naar zijn leerlingen en zegt: 'Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.' 

Het is dus de kunst om te vertrekken uit je familie, zij die je bloedverwanten zijn. Je echte familie zijn zij met wie je in gesprek kunt komen, zij die kunnen luisteren en met wie je een gezamenlijke weg deelt: niet zij die je dringend wensen te spreken omdat ze daar recht op menen te hebben.

Dat is ook wel een hard gelag. Veel mensen blijven met onzichtbare draden aan hun familie vastgekleefd. In een web van een spin, zoals ik  onlangs hobbit Frodo in The Return of the King nog helemaal door zo'n spin ingepakt zag  worden en verlamd raken. Die verlamming en dat ingepakt blijven weerhoudt je ervan om met andere mensen vrij en blij om te gaan. Je kunt ze bijvoorbeeld allemaal als zo'n bedreigende spin ervaren, als ze te dichtbij komen.

Dat is de ultieme horror: als je jezelf vlinderachtig lief, blij en onschuldig kleurig in het gezelschap van een ander waant, maar die ander ziet in jou een enge spin die het slecht met je voorheeft. Een gevecht dat je verliest, zoals Frodo. En je kunt alleen maar gered worden door een ander met wie je dezelfde weg bewandelt: Sam komt Frodo redden, en dan pas ziet Frodo hoe erg hij ernaast zat: want ook hij zag in Sam tijdelijk een spin, in plaats van een vlinder.

Blijven uitzien naar, blijven verwachten, dat is het mooie van de Adventstijd. Een houding die toch heel aardig door mijn bloedeigen vader werd verwoordt, op die grootste vredesdemonstratie allertijden: Peace, please.

donderdag 11 december 2014

Ontmoetingen

Je kunt gedachten hebben over onze vluchtige en snelle tijd, waarin er niks beklijft, maar het omgekeerde is net zo waar: omdat er zo'n gigantisch snelle en goede informatievoorziening is, kan er veel meer binnen komen, kun je je zó, even in andere werelden verplaatsen en al stroomt er heel veel weg, de grote zee in, er zullen ook vele aanslibsels zijn.

Zo zie ik steeds prachtige  beelden voor me van onder het ijs op de Zuidpool en hoor ik vreemde elektronisch-achtige geluiden van de zeehonden die daar in die immense ruimte onder het ijs leven. De mensen erboven hebben iets van authenticiteit bewaard (wat dat dan ook is), ongeveer duizend verblijven er: wetenschappers van alle windstreken van de aarde, dromers, filosofen, oude 'hippies', een bankier die bij het peacecorps ging, een vrouw die in allerlei culturen onder de bevolking heeft geleefd.
Meerderen vinden dat de gemeenschap die er nu leeft zichzelf uitgeselecteerd heeft: je moet een bepaald soort mens zijn om aan de uiterste rand van de wereld te gaan leven: zuidelijker kun je niet komen. Ondertussen drijft er een ijsberg ten grootte van Groot Brittannië naar óns toe: richting het Noorden: en die berg is bewegend en dynamisch en smelt gedeeltelijk, wat gaat dat voor de aarde betekenen? Werner Herzog heeft deze wereld ontsloten in Encounters at the end of the world, een documentaire uit 2007. De muziek erbij vertelt een eigen emotioneel verhaal en zijn stem neemt me mee, een hallucinerend Engels met een Duits accent

Ondertussen ontmoet ik in het wijkcentrum voor het eerst N. die hier al drie jaar elke week komt. Ik dacht altijd dat ze Marokkaanse was, omdat ze bevriend is met de Marokkaanse R. en ze beide de Internationale Vrouwengroep begeleiden. Zo loop je rond met gesloten ogen. Want ze blijkt Oekraïense te zijn en ze is getrouwd met een Afghaanse man die ze op de universiteit ontmoet heeft en twintig jaar geleden zijn ze samen gevlucht naar Nederland. Een levensgeschiedenis ontvouwt zich.

Ze liet me mooie borduurwerkjes zien in allerlei kleuren en soorten afbeeldingen. Ze haalt een plaatje van internet en vertaald dat in kruissteken en fantaseert er dingen bij. En nu moet haar oma uit het ziekenhuis gehaald worden want het geld van haar vader is op,  in Oekraïne, waar het nu 15 graden onder nul is. Haar oma heeft medicijnen nodig en pampers en haar vader blijft maar vragen of zij geld kan sturen. Maar N. zelf heeft ook bijna niks. Ze krijgt het haar vader niet aan het verstand: die blijft denken dat in Europa het geld aan de bomen groeit.

Nu gaat ze proberen om die borduurwerkjes in het Wijkcentrum te verkopen; voor het goede doel, haar oma. Velen vinden wat ze maakt mooi, maar daarmee koop je het nog niet. Sommigen zijn op zwart gaas geborduurd, uit de Oekraïne. Ik denk erover om er een aantal aan te schaffen en die op kussens te naaien.Volgens mij is dat een nieuwe trend, ik zag het, heel duur,  in zo'n alternatief,  trendy winkeltje.

woensdag 10 december 2014

The Way

Ik heb een film gezien die me onverwacht meer deed, dan ik tevoren gedacht had. Het heet The Way, en gaat over de weg naar Santiago de Compostella, de aloude pelgrimsroute. Het gaat over een oogarts in Californië die te horen krijgt dat zijn zoon, met wie hij niet een erg goede band heeft, dood is, verongelukt in een storm in de Pyreneeën, op zijn  eerste dag van zijn tocht naar Santiago. Die zoon voldeed niet aan zijn vaders verwachtingen; hij maakte zijn studie niet af en wilde  de wereld ontdekken. Vader zegt: 'Je moet kiezen, ik heb voor dit leven gekozen.' En de zoon die zegt: 'Er valt niks te kiezen in het leven, je lééft je leven.'

Deze herinnering springt op bij Martin Sheen, die de vader speelt. Hij reist af naar Frankrijk om zijn zoon op te halen en besluit dan, instant, zijn zoon te laten cremeren en de tocht naar Santiago te maken met de spullen van zijn zoon. Op allerlei plekken strooit hij wat as van zijn zoon uit. Die zoon komt in flashbacks, of wellicht als een soort van verschijning, telkens naast hem lopen, kijkt naar hem, zwaait. En die zoon lijkt in de film heel erg op hem. Zó erg dat ik even dacht dat Martin Sheen een dubbelrol speelt.

Maar het is zijn echte zoon,  Emilio Estevez, die de film ook geschreven en geregisseerd heeft. Tijdens het kijken had ik zelf al aan associatie met Apocalyps Now, waar Martin Sheen, nog jong toen, ook een reis onderneemt, maar dan de tropische jungle in, naar het Hart van de Duisternis, naar een boek van Joseph Conrad, een soort van hel. Op zoek naar een hoogste commandant in de Vietnamoorlog die gek is geworden en daar zijn privé koninkrijk gemaakt heeft. Het blijkt dat Emilio als kind bij die opnamen in de Philipijnen aanwezig is geweest en toen erg geleden heeft: Zijn vader was toen alcoholist en liet hem aan zijn lot over.

In The Way zie je een soort van omgekeerde reis: op weg naar.... loutering? .... een andere wijze van in het leven staan... Of ook wel het verhaal over de weg naar huis te vinden, zoals Dorothy in The Wizard of Oz. Van nuchtere, gesloten, no-nonsense man ontdooit Sheen langzamerhand, en vindt drie andere tochtgenoten, die gemodelleerd zijn naar de metgezellen van Dorothy: Joost, een Nederlander, dikbuikig, grootmoedig, is de laffe leeuw, een Canadese vrouw, de Thin Man, zonder hart, en een Ierse schrijver met een writers block, de vogelverschrikker zonder hersens.

Martin Sheen is op latere leeftijd katholiek geworden en heeft de camino gelopen en de film is dus heel dicht op de persoonlijke huid verteld en geregisseerd. Hij liep werkelijk met veel pelgrims op, maakte met iedereen een praatje en de zoon die de film gemaakt heeft, is ook werkelijk begaan met zijn vader en de gezamenlijke wegen die ze bewandeld hebben, op weg naar huis.

Ik herken dat wel: dat onderweg-zijn, als een pelgrim. Hoe dan een heel ander soort contact tussen mensen ontstaat. De film is wat geromantiseerd: mooie shots van het landschap: dat ze langs hete, stoffige asfaltwegen lopen, zie je niet. Iedereen blijft er fris en monter uitzien.  Blaren, vuiligheid, zweetlucht je ruikt het niet en je ziet het nauwelijks. Maar van harte wens je op het einde van de film iedereen en jezelf in het bijzonder toe:  Buono Camino!

maandag 8 december 2014

Tintelingen

Pfff... ik moet even bloggen om weer mens te worden. Want vandaag was het in het Wijkcentrum 'teldag', emballage dus, en dan heb je alle volle en lege flesjes en kratjes te tellen. En het kasgeld tot op de laatste stuiver en  elk theezakje, enzovoort. Ik hou niet van onzinnige karweitjes. Zo word ik ook al weken achtervolgt, over de mail en zelfs in de echte post, en nu ook al door de leidinggevenden over een enquête die gaat over je werklust, motivatie etc. Het is anoniem en toch weten ze je te vinden als je niks hebt ingeleverd, hoe kan dat?

Ondertussen werd het wijkcentrum in kerstsfeer opgetuigd en dan kneuter ik lekker mee. Nog maar een kerstmannetje op een laddertje onder de plastic plant en eentje op de snoeppot en van die ouderwetse kerstklokken van papier die je uit kunt vouwen aan de lampen. De eerste kerstcd op: I'm dreaming of a white Christmas... Er staat een sneeuweekhoorntje tussen de kleine dennenappeltjes op de bar, versiert met hartjes en roosjes erom heen. En er is een lampjessnoer gehaald met paddenstoeltjes;  rood-met-witte-stipjes, omdat ik dat zo leuk vind. Met al die kneuterigheid hier, hoef ik thuis dan geen kerstboom en versieringen meer. Dat zou een overdosis zijn.

Vanochtend weer de ochtendmeditatie, voor mij een heel prettige manier om een nieuwe week in te gaan, en ja, ook dat houdt me menselijk:

Er is een tikkend en tintelend
stil geluid in de nacht
van water dat nog geen sneeuw is
Zo stroomt het in mij;
tintelingen in de tikkende tijd
Mijn ziel wacht en laat zich omvormen
totdat het rust in Licht
-heel even-  een  openheid
zacht en mild
in een ongerepte
stilte.

donderdag 4 december 2014

Wakker liggen

Het was weer zo'n boekje dat ik in één ruk uitlas: Wakker liggen ofwel Lying Awake van de Amerikaanse auteur Mark Salzmann. Het was een tip van M die  jarenlang in een klooster geleefd heeft. Ze vond het allemaal heel herkenbaar, zei ze. Dat is prettig zo'n voorbericht, en ook ik vond het allemaal héél herkenbaar, al heb ik nooit permanent in een klooster gewoond.

Het gaat over Helen, die zuster wordt in een Carmelitaans klooster en het begint in 1997, waar ze wegens zware migraine aanvallen zich toch maar zich nader laat onderzoeken, in opdracht van haar priorin.  Het springt op en neer in de tijd: naar haar Roeping in 1969. Naar de Woestijn (1982) , de Regen vanuit de hemel (1994) en dan de Duisternis, de Overgave en tot slot,  Geloof in 1997.

Dit zijn de titels van de hoofdstukken en een ingewijde kan daaraan al lezen welke tocht ze mee maakt, hoe je je kan voelen in je zoeken en je gang naar God: de belangrijkste hoofdrolspeler, tenslotte, zeker als je besluit om kloosterling te zijn.

De roeping tot een kloosterleven zet alles op scherp. Natuurlijk, elk mens kent haar tijden van droogte en woestijn, dat het weer mild wordt als regen uit de hemel, dat je in duisternis loopt en je soms toch weer kunt overgeven aan het leven, en dat er dan soms iets van 'geloof' overblijft. Of je dat nou geloof in God noemt, of in het leven of in...nog iets anders. In simpeler woorden: het leven zit vol ups and downs.

Maar hoe anders en intenser en heftiger beleef je dat binnen een kloosterlijk leven en dat beschrijft dit boek.  Want er is geen afleiding, je kunt je niet verstrooien, en zomaar wat aan rommelen: elke keer weer is daar het koorgebed, de dagorde, je medezusters die je nooit kunt ontlopen.

Sinds ik een kamer heb gehad in het Capucijnenklooster, is ook mijn leven veranderd. Ik ben me veel bewuster dat er zoveel afleiding is, zoveel dat je wegleidt van de kern, van dat wat het meest levenwekkend is. Mijn verlangen naar stilte, rust, meditatie is ergens in me geconsolideerd.

Anyway: het boek beschrijft ook heel goed de confrontatie met de denkkaders van de 'gewone' wereld: Ze blijkt epilepsie te hebben en  het deeltje  in haar hersens dat er verantwoordelijk voor is, is weg te halen. Na de operatie is het leven ineens kaal, zonder intense ervaringen meer. Wat nu, als alles wat je religieus en spiritueel hebt geduid, waar je in het klooster ook 'carrière' mee hebt gemaakt, in feite een deel van een ziekte is?Wat is je geloof dan waard, wat blijft er over? Epilepsie hebben is tenslotte ook een reden om in een klooster te worden afgewezen.

Het boekje bevat veel subtiele, levensechte waarnemingen. De auteur is man, heeft nooit in een klooster gewoond, wel heel lang in China, hij huwde een Chinese vrouw die filmmaakster is, hij heeft zich bekwaamd in Martial Arts, is ook cellist en heeft met Yo Yo Ma opgetreden. Zo zie je maar hoe oneindig vitaal verbeeldingskracht is, en empathie.

woensdag 3 december 2014

Winterdingen

Gisterenavond stond ik buiten in mijn tuin, als pauze tussen twee afleveringen door van The Legacy, een Deense tv-serie die ik net zo verslavend vind als The Killing en The Bridge. Het is minder bloederig en misdadig: een vermaarde kunstenares laat haar heel grote landhuis en gronden na aan haar jongste dochter, aan wie zij vlak voor haar dood vertelt dat ze de moeder is. Die dochter, heel consciëntieus en goudeerlijk,   woont vlakbij in het dorp en werkt in een bloemenzaak. Oudste zoon dacht het huis te erven, de andere dochter dacht er een groot museumterrein van te maken, jongste zoon zit in geldzorgen en bouwt vakantiehuisjes in Thailand en ziet zich onterft. Wat nu? Vanavond ga ik lekker verder met aflevering 5 en dan zit ik op de helft.

Maar gisteren stond ik dus even onder het afdak in mijn tuin, en toen hoorde ik het tintelen. Het regende niet, het vroor niet dat het kraakte, nee, het was een zacht, knisperend, tintelend, tikkend geluid. Vanochtend bleek de eerste sneeuw in het land te zijn gevallen: het was dus een echt wintergeluid, van water, dat nog net geen sneeuw is.Het geluid maakte me droomachtig, mild, alert: een stil geluid, een gerucht van het weer, van een winters seizoen.

Ondertussen is het ook weer de tijd van het wachten en waken, de Adventstijd en de eerste grote witte kaars tussen het dennengroen en het huls mag nu tijdens de warme maaltijd aan. En elke week gaat er een kaars méér aan: het wordt lichter, terwijl het in de dagen naar de Kerst toe juist donkerder wordt: mooi, die tegenbeweging op deze helft van de wereld.

Ik was ooit in deze tijd in Nieuw Zeeland en daar wordt het juist warmer en zonniger. Rondom Lake Tekapo was de lucht zwaar van de geuren van de lupinen,die er in alle tinten van wit, naar roze en paars en oranje in het wild groeien. Als een zware, weeige wierrooklucht: dat was mijn  kerstsfeer daar. In het kleine kerkje speelden de kinderen uit het dorp het kerstverhaal na, en daar stonden ze dan buiten klaar voor de foto's. De herders, de drie koningen enzovoort en het klopte ineens.

Zó was dat in het verhaal: bij de kerststal was het geen winter, al gaat een liedje van Midden in de winternacht, werd een kind geboren. Nee, het was eerder een zwoele zomernacht, want de herdertjes lagen bij nacht op het veld, alwaar ze een engel hoorden. In mijn permanente kersstal is het ook zomer: er liggen er twee te picknicken, een andere vist bij het water, velen lopen in hun zomerse kleding richting de stal en  brengen zomerse groenten;  artisjokken en aubergines.

Op de Weihnachtsmarkt in Düsseldorf heb ik een knielende Romein gevonden en een houten ezel met een zadel, gesneden uit olijfhout uit Bethlehem. Zo zijn  er weer twee verhaallijnen bij gekomen: ook onder de toenmalige macht van de Romeinen werden sommige geraakt door deze nieuwe 'koning'. En op het einde van zijn leven werd hij op een ezel met palmtakken juichend Jeruzalem  binnengehaald: een kijkje, alvast in de toekomst...want de tijden veranderen, altijd weer.

dinsdag 2 december 2014

Katherine Grosse

Wat biedt het leven toch voortdurend steeds veranderende werelden en impulsen. Onlangs stond ik in het Kunstpalast in Düsseldorf in een museumzaal die geheel was omgebouwd tot een rotsachtig landschap vol spetterende kleuren en tentdoeken. Als je inzoomde waren er zoveel deelwerkelijkheden: als in een canyon, te midden van graffiti,  meteorieten uit de ruimte, vreemde versmolten artefacten. Het was een installatie van Katharina Grosse, woonachtig in Düsseldorf en aldaar lesgevend en kunstenares van wereldfaam.

Wat een groots gebaar maakt ze. Wat een lef om een ruimte zo te vullen, te versmelten met kleuren, ruimtes te maken die zowel tweedimensionaal als driedimensionaal zijn. In een andere zaal hingen zes heel grote doeken: en daar verdween je van het platte vlak de diepte in, terwijl je in die andere zaal het idee kreeg dat je  zelf een schilder was, omdat alles waarop je je focuste een eigen beeld afleverde.

Ergens bespeur ik de wil om zelf op te willen lossen: al doende, je zelf uit elkaar te willen schieten als vuurwerk, geen product of afbeelding achter te willen laten, maar een ruimte creëren waarin niks meer van belang is: alleen  het besef dat de hele wereld uit kleuren bestaat. Louter kleur, die oer is,  wild en beheerst, kunstmatig en natuurlijk, iets spat in jezelf uit een: alles uit één.

donderdag 27 november 2014

Klepel

Waar zal ik eens over bloggen? Over die grappige coïncidentie dat ik de avond van tevoren met de boekenclub, nog voor de boeken, het uitgebreid had over 'mannelijk en vrouwelijk', over de tijd die veranderd was; dat je nu als kind al hormonen kunt slikken om een geslachtsverandering makkelijker te laten verlopen en of dat gewenst is.
'Ik legde me indertijd neer bij het onvermijdelijke; dat ik borsten kreeg enzo, nu zouden ze me misschien bij de dokter brengen, ik weet niet of ik daar gelukkiger van was geworden.' 'Ja, maar', zei ik, 'er is nu bekend dat de hersens van vrouwen en mannen er anders uitzien, dan is het toch mooi dat dit nu kan?' 'Maar het is toch een moedwillige verminking en uitgebreid in je lichaam laten snijden', zei weer een ander, 'moet je dat nou willen?'... enzovoort.

De volgende ochtend vroeg, een vergadering op mijn werk. Op een locatie had iemand van het andere personeel aangekondigd dat hij voortaan Ted genoemd wilde worden, en geen Thea meer. Wie is dat dan, vroegen sommigen zich af. O... die ene met dat grijze haar en die bril op? 'Ja!' en weet je hoe R.. had gereageerd toen T. dat meldde? ...aha, aha... mijn collega moest van de vergadertafel opstaan van het lachen, 'Ja, R.  kon er niks aan doen , het was eruit voordat hij er erg in had, hij had gezegd: 'O, nou begrijp ik waar de klepel hangt!'

Dat begrijp je dan wel, maar waar hangt die klepel dan concreet? Ook daar tastte de boekenclub de avond tevoren over in het duister. Tenminste als een vrouw, een man wordt. Ook Maxim Februari vindt dat een te intieme vraag om daar kond over te doen, zo las ik in De maakbare man, notities over transeksualiteit. Ik las het boekje achter elkaar door uit, en het meest intrigerend vind ik het, dat je als ex-vrouw eigenlijk ook een soort verjongingskuur ondergaat: je wordt lichamelijk sterker en krachtiger op een leeftijd dat je anders in de overgang zou zijn.

Ik heb ooit een man ontmoet, die vrouw was geworden, en ik vond hem ook echt een vrouw, al zag ik meteen dat hij ooit een man was geweest, ja zo ingewikkeld kan dat aanvoelen. Hij had ook zijn of haar klepel nog. Ze wist niet of ze het weg zou halen. Want, hoewel niet meer actief, was het toch altijd een deel van haar lichaam geweest. Misschien kon het wel gewoon blijven als herinnering aan een ander leven.

woensdag 26 november 2014

Filmpje

Vanmiddag een gesprek in het wijkcentrum gehad met een trainee, gestationeerd in Uden (trainee was voor mij overigens een nieuw woord), over 'vrijwilligers in wijkaccommodaties.' Ze vond het een inspirerend gesprek en is ook op nieuwe ideeën gekomen. Fijn zo. Ik doe altijd hetzelfde verhaal, namelijk dat het om het verhaal gaat, waarin je de vrijwilligers meeneemt. Dat verhaal is eigen en uniek, vraagt maatwerk en goed luisteren wat die vrijwilliger wil, kan, en van droomt..

Het is eigenlijk het algemene verhaal dat ik ook altijd als rode lijn aan mezelf vertel en waarnaar ik op zoek ben: waar gáát het eigenlijk over? Wat wil je samen bereiken? Wie en wat wil je zijn, worden, wat droom je?...

Ach... Er zijn maar twee verhalen die aan de basis staan van ongeveer alle verhalen: Ofwel je gaat tezamen op weg, je zoekt samen naar mogelijkheden, plekken, plaatsen, ruimte, tijd waarin je een wereld deelt. Ofwel het verhaal gaat over het Ikke:  strijd, macht, je ziel aan de de duivel verkopen, altijd maar alleen zijn, het eigen gelijk, je eigen koninkrijk.

Ondertussen is ook het filmpje te zien op YouTube, wat in het wijkcentrum gemaakt is. Als je NMGN doet!  intypt, dan kom je er. De preview was al eerder beschikbaar, en de mensen hier hadden, zoals altijd, commentaar op elkaar: 'Jee, wat zit jij in ene keer deftig te praten!' 'Ja hoor eens effe, ik kan toch niet mijn muil opentrekken, we zijn een stelletje wijven, maar dames klinkt op stand!' 'Ja, doe jij maar hoog in de bol, we zijn toch gewoon dezelfden hoor!"

Het filmpje van je leven lijkt aan de buitenkant altijd dezelfde. Maar toch: het verhaal wat zich aan de binnenkant afspeelt, maakt uit dat wijven, dames zijn en dames, wijven en geen wolven, druiloren, droogkloten, wentelteven of anderszins.

Kluis

Clara van Assisi begint haar vierde brief die overgeleverd is, aan Agnes van Praag met: Aan de andere helft van mijn ziel en de kluis van mijn bijzondere en hartelijke liefde. Over deze regel hebben we een hele middag gepraat. Clara schreef de brief vlak voor haar dood. We weten bijna zeker dat de twee elkaar nooit in het echt ontmoet hebben. Hoe is dat dan mogelijk om die andere 'de andere helft van je ziel' te noemen?

Sommigen  vonden dat wel erg veel. Ook als het over een partnerrelatie zou gaan: dan wil je toch niet dat die de helft van je ziel zou 'innemen'. Maar misschien gaat het niet over kwantiteit of maatvoering: misschien is het zo dat, wanneer je op het einde van je leven bent, je terugkijkt en dan weet, dat er één iemand is, wier levenspad heel erg op de jouwe lijkt, waarin je weet dat je ooit beide dezelfde soort keuzes hebt gemaakt.  Zo kan die andere dan als bijna een spiegelbeeld van je zelf aanvoelen, een verwevenheid, die niks met het dagelijks delen van dingen te maken heeft : 'misschien hadden ze elkaar dan de tent uitgevochten', merkte iemand op.

Clara en Agnes hebben dezelfde levenskeuzes gemaakt: de ene behoorde bij de rijke stand van Assisi, de andere was een koningsdochter. Maar ze werden 'een arme vrouw', Claris dus, en bij het schrijven van deze brief was Agnes al 19 jaar abdis van het klooster in Praag, en Clara leefde al 40 jaar in het kloostertje in San Damiano. Dus ze deelden hetzelfde soort leven en dezelfde soort verantwoordelijkheden. Ze kenden elkaar 'van binnenuit'  zou je kunnen zeggen. En dan is een enkele brief, een half woord genoeg... Mooi: de geestkracht die veel verbindender kan zijn dan duizenden e-mails of whats-appjes,  etc.etc, van deze snelle tijd.

En toen ging het over de kluis: wat is dat voor jou en ben je dat voor iemand? , vroeg ik. Het gesprek cirkelde rondom ervaringen,  dat je in een kluis je eigen kostbaarheden kan bewaren, die vaak ook juist kwetsbaar zijn. Je wilt een veilige bewaarplaats zijn voor een ander, waar intimiteit, liefde en vriendschap floreren, in het verborgene, als een geheim, niet voor alle ogen toegankelijk en beschikbaar.

Iemand zei dat het ook zwaar kan zijn, om  de kluis van mensen te zijn. Dat er zoveel kan zijn wat je dan met je meedraagt. Hoe belangrijk het dan is, dat je een deel van de inhoud van die kluis, zelf weer in de kluis van een ander kunt bewaren. Ik herken dat wel: in mijn ervaring  bewaar ik  in de kluis ook de mooiste en goede dingen van de ziel van anderen, de glimpen en de glans van heelheid, al is het in het dagelijks leven vaak kapot;  gebroken en verbroken.
Om toch een leven lang dat met je mee te dragen,  voelt soms aan als zwaar. Maar het is het enige wat ik kan doen, om mijn eigen ziel te laten leven en te bewaren in dezelfde  kluis.

maandag 24 november 2014

Onze moeders en vaders

Ik had er een lange avond voor uit getrokken: om te kijken naar Unser Mütter, unser Väter, een Duitse miniserie op de tv die 7,5 miljoen Duitsers aan de beeldbuis gekluisterd hield en waarvan ik in mijn omgeving ook goede berichten had gehoord. Het gaat over 5 vrienden, die elkaar in 1941 in Berlijn, in  de Tweede wereldoorlog onderlinge trouw en kameraadschap beloven. Maar na de oorlog is de vriendengroep toch geheel uit elkaar gevallen. Tja, zo gaan die dingen, zou je kunnen zeggen.

Het explosieve van de serie zit in de titel: want het perspectief is die van deze generatie, nou ja, de oudere generatie, alweer, die naar hun eigen ouders kijken die jong waren in nazi-Duitsland. Voor het eerst wordt de kijker uitgenodigd om mee te leven met gewone jonge mensen, die toevallig volwassen werden onder Hitler Duitsland.

Dus er zit één meisje bij die uit idealisme verpleegster wordt aan het front en dan een Joodse collega verraadt: omdat ze nu eenmaal denkt dat Hitlers visioen het ware is. Een andere vrouw blijft in Berlijn, ambieert een zangcarrière, wordt de minnares van een hoge SS officier, maar hoopt daarmee ook haar Joodse geliefde uit de vriendengroep te kunnen beschermen. Vergeefs, weet de kijker al heel snel. Twee broers gaan naar het front, de oudste uit volle overtuiging om het Duitse rijk te dienen, de jongere broer houdt van boeken en filsofie en wil eigenlijk niet. Na een paar jaar deserteert de oudste en vind een hutje in het bos, komt daar tot rust, eet vis uit de rivier, maar wordt toch gevonden. De jongste keert verwond terug naar de burgersamenleving, maar kan niet meer aarden in de 'gewone wereld', hij gaat vrijwillig terug naar het front en offert zich uiteindelijk op. En dan is er de half-Joodse vriend, die ontsnapt uit het transport naar een concentratiekamp en uiteindelijk de oorlog overleeft.

Ja, ik was geboeid, die avond lang. Maar daarna dacht ik: so what? Zó is dat dus: ieder mens wordt geworpen in een maatschappelijke omstandigheid en ieder mens leeft lang onder de illusie dat de wereld waarin je je bevindt de meest juiste en vanzelfsprekende is. En daar binnen maak je keuzes en je doet dingen. En de geschiedenis vertelt pas veel later, of dat leven dat jij voor zó werkelijk en goed hield, wel zo'n goede optie was.

Soms stel ik me voor dat Europa en Noord-Amerika geheel afgebrokkeld en vervaagd zijn. Dat de rest van de wereld daarnaar kijkt en dan zegt: wat leefden die mensen decadent en ten koste van ons. Ze wentelden zich in luxe en meenden tegelijk dat er een economische crisis was. Ze wasten hun voeten met water, zoveel hadden ze. Ze gooiden eten op grote afvalbergen, terwijl wij honger hadden. Ze waren bang dat wij door hun grenzen heen naar hun toe kwamen, om de welvaart te delen. Ze verdienden het, om ten onder te gaan.

En dan: pas 70 jaar later ofzo, verschijnt er een tv-serie. Van de geadopteerde kinderen die dan alweer bijna zelf opa's en oma's zijn, uit die 'Derde Wereldlanden', zoals ze lang tijd heetten. En die laten dan zien hoe we dat deden: zo onbevangen en zonder weet te hebben van de toekomst, leefden we ons leven, in de volle overtuiging dat wij het verlichte en democratische deel van de wereld vormden.

zondag 23 november 2014

Anne's zondagmiddag

Wat heerlijk. Zo'n lekkere, langzame wandeling van huis naar de stad, 8,41 km, tot hier in de bieb, meldt mijn accupedo-app op Sammie. Ik heb wat slinger- en slenterbewegingen gemaakt, langs straten waar ik vroeger vaak kwam, oude huizen en tuinen.  Een milde zonnige zondagmiddag in de herfst, met de sfeer van vroeger, weinig verkeer en veel  bladeren om door heen te slempen.

'Een goeie dag', zei Josje tegen Anne. Daar dacht ik ineens aan: dat ik ooit een kinderboekje geschreven heb, waar vriendin P. illustraties bij heeft getekend. We hebben er nooit wat mee gedaan en het alleen maar voor onszelf gehouden. Anne was een meisje van ongeveer negen en die wandelde op zo'n herfstzondag als deze haar straat uit, terwijl haar ouders zondagmiddag-visite hadden waar ze zich dood verveelde. Op het eind van haar straat is een lange laan met hoge bomen, als een tunnel, en ze kan zich  niet herinneren dat ze er ooit eerder was.

Ze loopt erin en ontmoet daar Josje: een klein ouder vrouwtje met grote slofschoenen, een beetje gekke kleren aan en een hoed op. (Ja, ik ben daar wel op gaan lijken, zie ik nu). Josje nodigt haar uit voor een feestje en ze gaan eerst de heel lange meneer Hummel ophalen. (De toenmalige vriend en nu al heel lang echtgenoot van vriendin P. is heel lang). Hummel woont in een huisje, waar een beek dwars door het huis stroomt in een vallei vol bloemen. Nog voordat ze op het feestje komen, ontmoeten ze de Dierenvrienden die muziek voor het feestje aan het oefenen zijn en Sasja, een heel verlegen jongetje in een boom. (Een later nichtje van P. is  Sasja gaan heten en we beschouwden onszelf als verlegen mensen)

Vreemd, hoe zo'n verhaal waar ik vast al tientallen jaren niet aan gedacht heb, nu zomaar weer te voor schijn komt. Het is zo'n zondagmiddag, waar het herfstlicht je net over een drempel tilt naar een andere sfeer, een wereld vol verwachting, geheimen en verassingen. Ik geloof dat ik alleen maar, 'alleen' gevoelig ben voor dit lichtmoedige, mijmerende soort van  geluk. Dan wordt ik dat meisje Anne en dan is er op zo'n  stille zondagmiddag ergens een wereld die zich klaar maakt voor een feestje.

donderdag 20 november 2014

Werner Herzog

Ik bekeek de film Fitzcarraldo uit 1982 met het commentaar van Werner Herzog daarbij, meer dan 20 jaar later. Hij heeft een meeslepende, een beetje hallucinerende stem die in mij blijft klinken. De film gaat  over een totaal gekke onderneming: het plan om een operahuis te bouwen midden in de jungle. Om aan het geld te komen, moet er een stoomboot over een berg gesleept worden.

Het filmen zelf was totale waanzin, zegt Herzog herhaaldelijk: Om de acteur Klaus Kinsky in het gareel te houden in die rimboe, die woede-en waanzin uitbarstingen had,om de oorspronkelijke indiaanse bewoners tot hun recht te laten komen en de mensenmassa te managen, om werkelijk een boot, in het echt twee stoomboten, die berg over te slepen. Om net niet failliet te gaan aan de hele onderneming.

Herzog noemt het een paar keer, een bijna religieuze ervaring: dat hij stand gehouden heeft, dat hij het uiterste van zichzelf heeft gevraagd,  dat hij niet anders kon dan werkelijk die jungle in te gaan en veel scenes over te laten aan het toeval en aan wat er ter plekke gebeurde. Dan wordt mijn interesse geprikkeld: waarom noemt hij het een religieuze ervaring, terwijl hij zichzelf ook een atheist noemt? Ik wil wel meer werk van hem zien.

Ik vond van hem een dun boekje:  Over een voettocht door de kou. De oorspronkelijk Duitse titel is beeldender: Vom Gehen im Eis. Daar zit impliciet dezelfde soort drive vervat als in die film : je kunt je nauwelijk in het ijs voorbewegen. Herzog heeft kennelijk een fascinatie voor 'tot het uiterste willen gaan', zoals ook gebeurd in zijn documentaire Grizly Man, waar de kijker getuige wordt dat de hoofdpersoon werkelijk door een grizlybeer wordt verslonden.

Dit  boekje bevat de dagboekaantekeningen van een voettocht die Herzog heeft ondernomen van München naar Parijs, van 24 November tot 14 December in 1974. Hij gaat impulsief op weg met een kompas en een schoudertasje met het hoogstnoodzakelijke, hij slaapt grotendeels in oude schuren, hooibergen, hij breekt in weekendhuisjes in. Hij gaat  eindeloos door een grijs, koud regenlandschap; desolaat en eenzaam. Opnieuw dat hallucinerende: Herzog loopt en loopt en flarden fantasie en associaties begeleiden hem op weg naar een ten dode opgeschreven vriendin. De tocht is een bezwering om die dood  te keren: door dit te volbrengen, zal ze verder leven, denkt hij, hoopt hij.

Dit doet denken aan het boek De onwaarschijnlijke reis van Harold Fry van Rachel Joyce. Zou het kunnen dat zij dit boekje van Herzog níet kent? Ook daar een pelgrimstocht van 800 kilometer, maar de sfeer is daar feel-good en ook niet echt gebeurd, alhoewel Joyce het wel geschreven heeft toen haar vader kanker had en ook zij hoopte met schrijven en lopen haar vader bij zich te kunnen houden. Bij Werner Herzog is het eerder een reis naar de onderwereld; langs de randen van waan, wanhoop en depressie. En dat allemaal in 110 pagina's.

En dan:op de laatste pagina vertelt hij dat hij aankomt bij zijn vriendin in Parijs, Lotte Eisner, die van anderen moet hebben gehoord van zijn onderneming, hij wilde het niet zeggen. Hij voelt zich verlegen en er komen woorden in zijn hoofd in deze merkwaardige situatie en hij spreekt ze uit tegen haar.Het ontroerde me, toen ik het las. Iets in hun ontmoeting raakt aan het raadsel van het bestaan en het geheim dat elk mens is:

Samen, zei ik, zullen we vuur koken en vissen tegenhouden. Toen keek ze me aan en glimlachte heel aardig en omdat ze wist dat ik iemand was die te voet ging en derhalve onbeschermd, begreep ze me. Een aardig, kort ogenblik lang ging er iets milds door mijn dodelijk vermoeide lichaam heen. Ik zei, doet u het raam open, sinds een paar dagen kan ik vliegen.

woensdag 19 november 2014

Aardrijk

Gedichten lezen is voor mij a short cut to...: de kortste weg, in feite, om heel snel iets af te kunnen lezen van wat erin je ziel broedt. Bij mij werkt het zo, dat ik dan zomaar een aantal bundels opensla, ik lukraak wat ga lezen  en dan komt er een moment dat ik blijf hangen op een gedicht en die nóg eens lees. Waarom weet ik dan niet, dat blijkt pas, vlak daarna.

Nu bleef ik hangen bij een gedicht van J.Eijkelboom,

HET AARDRIJK

Fluweelzacht de nacht, achteraf,
nu het ochtendgrauw aanbreekt
met regen.

Onze vaste merel hakt gaten
in het toch al mottige gras
van de achtertuin.

In de Gobi-woestijn houden nomaden
geen kippen, ook staan hun tenten
niet aan de grond genageld.

Want de aarde is heilig voor hen
en mag door niets of niemand
worden beschadigd.

Ik las dit over en typ het nu weer, en het komt me voor als een exacte reportage van mijn gemoedsgesteldheid vanochtend. Ik werd wakker op deze grijze herfstdag met enige kwaadheid richting de 'burgervader' van mijn stad. Deze meester was op bezoek in het wijkcentrum, tezamen met zijn gemeenteraad. Vrijwilliger T.  probeerde te zeggen dat ze het zo leuk zou vinden als ze één keer per jaar, op de Kerst Inn, de bezoekers zou kunnen verwelkomen met een gratis kopje koffie of thee, 'daar was geen subsidie voor', zei ze. Iemand anders in de zaal zei dat dit er wél was, en toen zei de burgervader: 'O, U zit dus te jokken!' En wég was ze gewerkt.

Bij het afscheid zei hij nog eens tegen haar: 'De volgende keer mag je niet meer jokken.' Waar gaat dit over? Scherpslijperij over te weinig geld voor een groot geworden Kerst-Inn; ja, er is wel subsidie maar ondertussen  te weinig voor een warm én een koud hapje voor een ieder én een kopje koffie en thee. De vrijwillige bijdrages vorig jaar, dekten nét alle kosten.

Deze vrijwilliger maakt thuis én de soep én de salades en heeft een heel warm hart voor de zaak en wordt dan voor jokkebrok uitgemaakt omdat ze het net niet zorgvuldig formuleerde. Naast de vereiste diploma's die ze gehaald heeft om alleen in het wijkcentrum te kunnen staan, heeft ze alleen een fietsdiploma, had ze net van te voren verteld.

Dit hakt gaten en doet me verlangen naar die Gobi-woestijn.Naar eerbied en respect voor elkaar, waar je elkaar en de aarde  heiligt. Zoals deze vrijwilliger middels een welkomstdrankje en zorgvuldig gemaakt eten vlak voor Kerst anderen wil heiligen, maar in het openbaar aan de grond genageld wordt door de gewichtigste inwoner van haar stad.

maandag 17 november 2014

Heimwee

Gisteren, de meest uitgesproken regen- zondag, zoals die is in boeken: koud, nat diep in de herfst, waar thuis zitten het behaaglijkst is, bekeek ik de Documenta 13-catalogus, het Logbook, van 2012. Acute heimwee overviel me. Wat was dat toch bijzonder: om daar twee en een halve week geweest te zijn. Het hele terrein was geen tentoonstellingsterrein meer, maar een gebied waarin ik leefde tussen kunstwerken. Het ene maakte de ene keer een heel grote indruk op je, maar kon je een andere dag niks zeggen. En al gaande ontstonden er onverwachte verbanden en gingen de kunstwerken ook steeds meer in samenspraak met elkaar voor je leven.

Het is eigenlijk van de gekke, dat zo'n Documenta, waar zoveel energie, aandacht, zorg en visie in zit, voor de meeste mensen een tentoonstelling is, die je hoogsten twee dagen bezoekt. Dan maak je zo'n evenement tot een object, waarnaar je kijkt, dat je scant op iets interessants en dat is zo anders dan er ondergedompeld in te leven.

Heimwee...wat is dat toch een eigenaardig soort van gevoel. Het heeft iets te maken voor mij met plekken en plaatsen en landschappen. Ik kan geen heimwee hebben naar personen die ik niet meer zie, want die leven op een eigen wijze voort in je hart en stanzen dingen in je ziel, die je mede vormen.

Heimwee heeft iets met een besef te maken dat daar waar je was, er iets uitzonderlijks gebeurde. Iets wat de tijd overstijgt, alsof er een inkijk gegeven werd naar een ruimte die het dagelijkse leven veruit overstijgt. Of die dat dagelijks leven tot een soort van elastiek maken: het is allemaal net niet gewoon, net niet te pakken, je vindt jezelf daar terug,of eerder een oeroud deel van jezelf, dat altijd al , als het ware voor je eigen geboorte, peinzend de wereld inkijkt.

De Documenta roept dit op, door het besef dat het allemaal mensenwerk was, dat Kassel tot een deur maakte naar een andere wereld en het besef daarbij, dat het maar 3 maanden duurde en dan volkomen van de aardbodem verdwenen zou zijn.

Een landschap ergens op de aardbol roept het op, soms al terwijl ik er nog was,  doordat je weet dat je er maar even zal verwijlen, dat je er weer vandaan reist, dat het landschap zelf er zal blijven, maar jij niet meer.

Vandaag zag ik foto's die gisteren gemaakt zijn, van de tuin en het landschap rondom het Kapucijnenklooster waar ik een kamer heb gehad en waar ik dus wekelijks was. Dit is weer een andersoortig heimwee: dat klooster zelf, dat een deur was naar een soort van eeuwige tijd, in een tuin die door mensenhanden werd verzorgd, waaronder de mijne toen, dag-in-dag- uit.

Het leek wel of ik een engel was toen. Een engel in de zin van een tussenwezen: met mijn blote handen in de aarde, mijn voeten in de mest en de  modder en tegelijk zo dichtbij... een horizon die telkens wijkt; Iemand of Iets dat  me uitnodigde om thuis te komen.

donderdag 13 november 2014

Laagjes

Ik vind het zo raar dat je tegelijkertijd in zoveel verschillende lagen van je ziel kunt leven. In de ene laag is er treurnis over zoveel vergeefsheid in de wereld. In een andere laag ben ik grieperig en zou me het liefst onder de warme dekens willen verstoppen, in weer een ander laag maak ik gewoon een grapje met iemand aan de bar.

In de ene laag resoneren vandaag liedjes uit de dvd  I am your man met Leonard Cohen, die ik languit op de bank gestrekt bekeken heb:  ik  voel de gelaagdheid van zijn liederen en hoe elke nieuwe zanger er met de uitvoering wéér een laag bij voegt. Nick Cave of Rufus Wainwright: alleen al de volkomen verschillende  presentie, hun uitstraling doet iets met een liedje. En het maakt nogal uit: de schorre en hese donkere stem van Leonard Cohen of wanneer de gezusters Anne en Kate McCarrigle het licht en teer ten gehore brengen.

En dan schreef ik vandaag ook nog even tussen alles door de meditatie voor bij Psalm 66 en dan heb ik het ineens over 'het cadeau, dat je leven is'.... Zo ervaar ik dat ook wel echt: dat je elke dag weer je eigen cadeau mag uitpakken.

Maar ja, in een andere laag is het toch sneu, dat de ene een veel fijner cadeau kan uitpakken, dan de andere... De ene pakt elke dag iets heel ingewikkelds uit, met een nog moeilijker gebruiksaanwijzing daarbij, is die wellicht de hele dag aan het bestuderen, en dan is de dag voorbij en dan heb je je eigen cadeau niet eens kunnen gebruiken of ervan kunnen genieten .En de andere die pakt elke dag een glazen toverfles  uit, vol gekleurde snoepjes, en hoeveel die er ook van eet, de fles vult zichzelf wel weer bij.

Ja, ik beschouw mezelf wel als zo'n geluksvogel, die zo'n toverfles mag uitpakken. Zo simpel;  vaak pure vreugde. Al weet ik in een andere laag ook wel weer, dat het gesuikerde glansglazuur de toplaag is van al die lagen en lagen daaronder, die te samen de hoogte en de grootte van de taart uitmaken.

woensdag 12 november 2014

Fra Angelico´s Annunciatie

In de Achterhoek bij Almen omspande een regenboog het coulissen-landschap dat in vuur en vlam stond in de avondlucht. Wat geeft de herfst toch spectaculaire kleurenluchten. En ook de volle maan, een weekje ofzo geleden was groot, zacht oranje en schemerde met een waas door flarden wolken. Te koud om er voor buiten te gaan zitten en er even bij te mijmeren, zoals ik zo graag doe in de lente en de zomer.

Avondlucht, moet je het nu noemen, al was het ongeveer half vijf... De dagen zijn weer zo kort en de avonden lang. Ik heb mezelf maar ´winterklaar´gemaakt, zoals ze dat bij een tuin noemen. Dan moet er in mijn hoofd een knopje om. In plaats van naar buiten reiken, buiten zitten en zijn, naar binnen toe, heel letterlijk dus.

Op de Klaasmarkt van de kerk, een jaarlijks evenement waar de hele kerk en het plein omgebouwd wordt tot een rommelmarkt, heb ik een nieuwe legpuzzel van Venetië gevonden, een oude dus in feite, met mensen daarop in vijftiger jaren kleding en ouderwetse uithangborden met krullerige letters. Maar de gondeliers in blauw/wit gestreepte shirt zijn hetzelfde als nu. Evenals de eeuwige weerspiegelingen in het water. Dit wordt een van mijn projecten voor de lange winteravonden.

Maar of ik eraan toe zal komen deze winter, weet ik niet, want ik vond tegelijkertijd een gigantische legpuzzel van 1500 stukjes met daarop de Annunciatie van Fra Angelico. Daar heb ik de stukjes van de rand al uit de grote hoop gehaald, met deze puzzel ga ik dus beginnen. Een aantrekkelijke puzzel, technisch gezien, om te gaan leggen. Er zitten mooie contraststukken in van witte bogen en het blauw/bruin erachter, er is een stukje met blad en groen waar je Adam en Eva uit het paradijs verdreven ziet, warme kleuren bij de annunciatie.

Want, ja, de afbeelding op zich is een prachtige om daar urenlang op te gaan turen. Een engel komt aan Maria vertellen dat ze in verwachting raakt van het goddelijke, die Jezus zal gaan heten en die heel speciale rol zal gaan vervullen in de verbeelding van de  mensengeschiedenis. Op dit schilderij vol kleuren, zie je  de innerlijke dynamiek die in God aanwezig is. Hij schept, hij komt op aarde en hij is altijd aanwezig door middel van de Heilige Geest. Daar wil ik op donkere winteravonden wel op broeden, op dat Licht dat altijd aanwezig is.

maandag 10 november 2014

25 years wall fall

Ik wil het toch even in het blog melden, tenslotte is het ook een beetje mijn archief, waarvan ik hoop dat als ik oud en de dagen bijna zat ben, ik hier nog eens van alles kan overlezen. Het was gisteren dus 25 jaar geleden dat de Berlijnse muur viel. Ik had ergens wifi-bereik en besloot even een what-app vraag te stellen aan U. uit Dresden.

Door haar ben ik me bewust geworden hoezeer die DDR in de mensen zelf is blijven zitten. Hoezeer er ineens een 'oud' en een 'nieuw 'leven was en je leven in ene keer is opgedeeld in vóór de Wende en erna. Dat er in een hart dus eigenlijk twee paralelle universums kloppen: je was ooit iemand met een bepaald soort van wereld om je heen, met goede en slechte kanten en  dan ben je ineens in een wereld die de wereld waar je vandaan komt, alleen maar slecht vindt.

Ik weet dat ik indertijd nooit een tripje naar Berlijn wilde maken. Ik vond het bizar en ook ijzingwekkend: die verhalen van mensen die dan op een dag op-en-neer gingen, en dat ook wel een kick vonden om aan die andere kant van de Muur ook mensen te ontdekken, die weliswaar leken op jou, maar ergens toch ook iets vreemds en ongrijpbaars hadden. 'Alleen de vogels vliegen van Oost naar West Berlijn, omdat ze soms in het Westen en soms ook in het Oosten willen zijn': zo gaat een liedje en dat is vrijheid; als je dat kunt.

Als ik met U. praat, voel ik ook altijd, ergens, dat ze van een heel andere plek komt, dan waarvan ik zelf kom. Ik kan de vinger er nooit op leggen, het ziet er van de buitenkant geheel geassimileerd en hetzelfde uit, maar toch... Misschien zit het in zo'n kleine anecdote: ze vertelde ooit dat ze aan haar kinderen had gezegd dat als de DDR zou stoppen, ze wisten al jaren dat het eraan zat te komen, maar wanneer precies, dat wist je niet, dat er dán een Buntes Fernsehen in huis zou komen: een kleurentelevisie, dus. Toen de tv dan eindelijk kwam, waren haar kinderen helemaal teleurgesteld, want de buitenkant was gewoon hetzelfde. Die dachten dat die buitenkant bontgekleurd zou zijn!

Ik vroeg U. dus, of ze het ook vierde, die val van de Muur. U. mailde terug en dat las ik zonet.(Handig toch die mogelijkheid van korte en lange berichten via Whatsapp of de mail). Ze mailde: Yes, I celebrate a little bit. But I celebrated in my head in every moment, if I sampled things, which I had,not sample without this big change. (For example meeting you!!!)  I live my "new" live very aware. And I see chances and the problems, especially for my kids and grandchilds.

Film verhalen

Ik ontdek steeds nieuwgieriger te zijn naar films, die als dvd te lenen zijn. Vooral het bekijken van de 'Extra's', waar regisseurs, acteurs, producenten, scenarioschrijvers, decormakers,  kostuummakers en crew aan het woord komen, maken het interessant. Omdat je dan iets verneemt over de denkwijzen, de belevingen, de bewuste acties die bedacht zijn achter de schermen, om het maximale effect in de film zelf te krijgen. De samenwerking tussen zoveel verschillende mensen, de wijze waarop ze elkaar inspireren, vind ik vaak hartverwarmend.

Elke film vertelt een verhaal en houdt de kijker dus een spiegel voor of geeft een inkijk in een stuk geschiedenis, of in een bepaald soort van mensen, of in een visie; enzovoort. Als je dan bedenkt dat er  'vroeger' veel minder verhalen beschikbaar waren en het aantal verhalen dus explosief gegroeid is, ná de boekdrukkunst, ná de uitvinding van de tv, ná de uitvinding van de film', en nu dan, de hoeveelheid dvd's en het internet dat tot zoveel toegang verschaft...  ja, dan...

Dan denk ik dat het niet anders kan dat deze ontwikkelingen ervoor zorgen dat wat voor velen  het boek der boeken is, de Bijbel een zeer relatieve waarde krijgt. Mensen spinnen nu in hun eigen hoofd  een levensvisie, ze putten uit zoveel verschillende dingen voor troost, bemoediging of nieuwe ideeën. Duizelingwekkend.

Onlangs zag ik weer twee films: de ene is de kaskraker Django Unchained, geschreven en geregisseerd door Quentin Tarantino. Hij weet zo'n serieus onderwerp als de slavernij te combineren met het genre van de oude spagetti-western: veel schietpartijen en tot het bijna lachwekkende veel bloed dat plonst na elke kogel die afgeschoten wordt. Dat maakt de film licht en bloedserieus tegelijkertijd. Ook dat past in de huidige tijdsgeest, lijkt me: waar genres en gemoedstemmingen door elkaar heen beleefd kunnen worden.

De andere film is de franse film Starbuck .Daar komt een fantasie in beeld van iets wat ik me ook vaker zelf heb afgevraagd: hoe gaat dat toch met het nageslacht van kinderen die uit een anonieme spermadonor onstaan zijn? Stel dat die  verliefd worden op iemand en je voelt een grote herkenning en verwantschap. Maar het zou zomaar mogelijk kunnen zijn dat die andere een halfbroer of -zusje van je is.

Starbuck blijkt de donornaam te zijn van een man die een beetje in de puberteit is blijven steken, maar wel een oprecht en warm hart heeft. Hij blijkt meer den 400 biologische kinderen te hebben, waarvan een deel hem wilt leren kennen. Daarvan krijgt hij de enveloppen met hun profiel en antecedenten. Hij wil er eerst niks mee te maken hebben, maar dan open hij er toch eentje. Die blijkt een profvoetballer geworden te zijn, een ster.

Bemoedigd door dit eerste resultaat besluit hij, anoniem, meerdere kinderen op te zoeken. Charmante en succesvolle vrouwen, maar ook een zoon die meervoudig gehandicapt is, in een verpleeghuis woont en niet kan praten. Hij besluit die jongen vaker te bezoeken. Onderwijl spannen donorkinderen een rechtzaak aan om het anonieme donorschap op te laten heffen. Hoe het afloopt, doet er even niet toe: de film is een oproep voor menselijkheid en laat je tegelijk nadenken over de consequenties van de moderne techniek en de informatie-maatschappij waarin we leven.

donderdag 6 november 2014

Mijn God

Steeds vaker komt die eindbespiegeling van mijnheer Mansjoer me voor de geest. Aan mijnheer Mansjoer heb ik in april 2009, zo lang geleden alweer, al eens een blogje gewijd. Hij is moslim, woonde in mijn buurt, maar is teruggegaan naar Tunesië. Niet dat hij dat zelf wilde: zijn vrouw had heimwee. Een keer kwam er een krakerig telefoontje met straatgeluiden op de achtergrond: Hij was het, om te zeggen dat hij eindelijk de post die ik gestuurd had, gekregen had en dat hij hoopte dat we elkaar toch weer eens in Nederland zouden ontmoeten.

Rondom de Kerst, ónze christelijke kerst, kreeg ik een keer een kaart waarop hij schreef dat wij beide wisten dat God en Allah dezelfde is en dat dit ons beide vrede bracht. Ik heb met hem meerdere gesprekken gehad over de verhouding christendom en islam. Hij had een broer in Zwitserland wonen, die zich bekeerd had tot het christendom, en de discussies met hem waren altijd heel emotioneel, zo vertelde hij me.

Mijnheer Mansjoer weet dus wel van wanten. En op het eind zei hij: Het lijkt er op, alsof het  gaat over de islam tegen het christendom, maar eigenlijk gaat het over de ongelijke verdeling van goederen over de hele wereld. Als God rechtvaardig is, dan wil hij toch dat iedereen op de wereld gelijke kansen heeft? Zolang het zo is dat het rijke Westen, dat christelijk is, de welvaart niet eerlijk wil delen, zo lang zal er onrust zijn vanuit andere delen van de wereld, die vooral islamitisch zijn.

Vanuit dit perspectief kun je je inderdaad afvragen, aan wiens zijde God staat... Zorgt God nu eenmaal beter voor al die mensen die zich in welvaart kunnen wentelen? Of is het dan niet eerder zo, dat God meestrijdt met al die mensen die zoeken naar betere leefomstandigheden?  ... Pijnlijke vragen... Ik zie dan de twee Afrikaanse jongens voor me op de camping in Venetië, die een heel  klein tentje met elkaar deelden, met kleren en beeldjes en trommels leurden, 's avonds heel laat pas konden gaan koken en die op hun gebedsmatjes, dagelijks trouw zich naar Mekka wendden.

Er komen binnenkort posters op de NS Stations van de Remonstrantse kerk met daarop vrolijke gezichten van mensen en  in grote witte letters: Mjjn God laat me zelf denken. Mijn God is een superoptimist. Mijn God trouwt ook homo's. Mijn God kijkt niet op ons neer.

Het zijn, vind ik, wél explosieve teksten, omdat God helemaal in bezit wordt genomen door het woord 'mijn'.  De NS had ze aanvankelijk geweigerd. Maar door een actie op de sociale media heeft de NS zijn standpunt weer razendsnel herzien: als posters van de Bond tegen het Vloeken, en tegen abortus wél kunnen, dan dit ook, zo is de redenering.
Nu zouden moslims eigenlijk moeten komen met dezelfde soort posters: Mijn God wil dat de welvaart eerlijk verdeeld wordt. Mijn God wil dat iedereen op de wereld gelijke kansen heeft. Mijn God staat niet toe, dat er zoveel armoede is.