woensdag 30 april 2014

Groenkracht

O! war is de wereld toch groen, groen, groen. Zo intens, mals jong, lichtend groen. Overal. De weiden, de bomen, het gras. Alles ruikt zoetig en weemakend, een sluier van schermbloemen in de bermen, de witte kaarsen van de kastanjebomen. Flarden parfum door de regen, druppels als louterende tranen, en doorvoelen: nieuw, nieuw, nieuw, alles bloeit weer op.

Ach, wat kan een mens er van zeggen? Spontaan zong ik gisteren ineens dat heel oude kerkliedje uit mijn kindertijd:
geef mij kracht, heel mijn leven heer,
geef mij kracht, heel mijn leven heer,
O, o, o, o, o, geef mij kracht...

Hier kan niks anders bij horen dan een gedicht van Hildegard von Bingen over groenkracht. En zo gebeurde het vanzelf, dat ik vanochtend heel vroeg ontwaakte, een gedicht zocht en er met het Latijnse woordenboek erbij aan het vertalen sloeg. Ach, ach, mijn tuintje, met de vroeg tjirpende musjes, de lichtroze tulpen, de bamboe, mijn groene oerwoudje in de nieuwbouwwijk.

En het liedje van Hildegard gaat ongeveer een beetje zó, vrij vertaald:

O, groen twijgje
jij ontkiemt uit jouw voortreffelijkheid,
zoals het morgenrood tevoorschijn komt
nu, nu, wees blij
ontspan je
en omhul onze teerheid en zwakte
met tederheid.
bevrijdt ons uit onze donkere gewoontes,
maak open
wat kleverig en plakkerig is,
en reik jouw hand.
Richt ons weer op.

Gisteren, voor het slapen gaan las ik in Knielen op een bed violen, van Jan Siebelink, die helemaal alleen en verloren op de grond lag, op het einde van de vrijmarkt op Koningsdag. Ik herlees het en weet dus in welke donkerte de hoofdpersoon, Hans Sievez, uiteindelijk terecht komt. De duisternis van een geloof, dat hem wegtrekt uit zijn aanvankelijke onschuld, de groenkracht in hem en in zijn groene vingers.

Ik lees het nu als een bijna horrorverhaal. Hoe groenkracht kapot gaat. Hoe dat geloof van hem, hem wegtrekt uit zijn eigen groenkracht, uit zijn liefde voor zijn vrouw Marg en al het kleine en tere lichtende om hem heen. En zo doen systemen dat en  teveel gedachten, teveel maaksels, teveel bedenkingen, je verstoppen voor jezelf en voor anderen.

Maar groenkracht wordt. Groenkracht is. Wat een opluchting om alles waar je bang van wordt achter je  te laten en je te richten naar het lentelicht,  te vertrouwen dat alles opnieuw begint: Groenkracht.

maandag 28 april 2014

Alles of niets

Ik lees een interessante roman die gaat over de Twin Towers, dus ook over Nine-Eleven, want toen hielden ze op te bestaan, maar het speelt zich af in 1974, toen een Franse koorddanser, Philippe Petit geheten, een draad heeft gespannen tussen de twee torens en daar op-en-neer gelopen heeft, zelfs gehuppeld, en erop gelegen en er vervolgens aan één kant weer vanaf holde.

Het is een intrigerende leeservaring. De actie van het bedenken om een koord te spannen tussen de twee torens, met een soort van pijl en boog gedaan, na zorgvuldige berekeningen, zes jaar heeft hij met enige ingewijden alles bestudeerd, o.a. hoe je langs de bewaking ongemerkt omhoog komt met die dikke stalen kabel,  is een soort van negatief van de actie om er met twee vliegtuigen in te boren. Ik vraag me nu af of de beramers ingecalculeerd hadden, dat de torens zouden instorten. Het was toen voor iedereen een complete verassing.

Het ene was een  droom, een uitdaging, maar ook illegaal: de ludieke straf die de koordanser heeft gekregen, is een dubbeltje boete voor elke verdieping: Hij moest dus 1 euro en tien cent betalen. Het is het leven willen uitdagen, zonder ongelukken te willen maken. Als de koorddanser naar beneden was gevallen was er wel een kans geweest dat hij nog tientallen doden of gewonden had gemaakt, is de berekening.

Maar er gebeurde niks. Iedereen is behouden gebleven. Het kwam de mensen toen zelfs wel goed uit; reclame voor de Twin Towers, want er was leegstand van de kantoren aldaar. Hiertegenover staat de totale verpulvering van de gebouwen en zoveel mensen. Je leest en denkt steeds: of... of... Alsof het leven een dubbeltje op zijn  kant is en het elke moment in feite, alles of niets, is.

Je maakt in het boek de levens van een aantal mensen mee, die, uiteindelijk allemaal aan elkaar verbonden zijn, zoals in de films van Alejandro Gonzales Inarritu. Een momentopname rondom de koorddansersdag.  Plus hun verleden: wat hen heeft gemaakt tot wie ze nu zijn. Twee kunstenaars, die een man en een vrouw overrijden. De man, die een priester is en de week ervoor voor het eerst de liefde heeft bedreven. Met een negervrouw die twee zoons heeft, verloren in de Vietnamoorlog en daartoe in een lotgenotengroep zit met vier blanke vrouwen. Waarvan de man van de rijkste,  een rechter is, die de koorddanser berecht. En die tevoren twee hoertjes berecht, moeder en dochter, waarvan ook de dochter dood is gereden in dat verkeersongeluk en wiens twee kinderen helemaal onverwachts, ook voor haarzelf, worden geadopteerd door die negervrouw.

Is het nog te volgen? Deze samenvatting van een heel boek in éen alinea? Je hoeft het niet te kunnen volgen. Het is de leeservaring van dat boek, dat zo apart is. Want je leest NIET over Nine Eleven, en toch heb je het gevoel dat je er oók over leest.

Alles of niets: het leven van mensen dat voorgoed verandert, zowel op de koorddansersdag als op Nine Eleven, dat is wat steeds meetrilt, terwijl je leest. Om je vervolgens te realiseren, dat elke dag een dag kan zijn, waarop je leven veranderen kan, een onverwachte wending kan nemen. Mooi is in het boek, dat naast al het verdriet, de rouw,het verval en het onaffe van die levens  in de roman, het uiteindelijk toch de draad ofwel het koord van de liefde is, die verbindt.

PS: het boek heet Laat de Aarde Draaien en is van de Ier Colum McCann.

donderdag 24 april 2014

Beide krachten

Ik zat in het ochtendlicht te kijken en zag dat er een straal zonlicht precies scheen op die ene negerslaaf die met een gebalde vuist richting de kerststal holt. Ach ja, het was de tijd van de verhalen, het afgelopen weekend: dat hele Passieverhaal, door miljoenen op de tv bekeken en door een kleine club van dag tot dag in het klooster beleefd. Mooi, om daar bij te zijn. Die negerslaaf die rent om bevrijd te worden uit de ketenen van onvrijheid, die kracht, die geeft vaak de dynamiek in verhalen.

Tien minuten later had de zon zich verplaatst: nu bescheen zij het mannetje dat staat te vissen bij een waterplas, terwijl er tegenover hem een vrouw met een kruik water aan het halen is. Zo'n andere scene die de tegenkant is van de neger met de gebalde vuist: zo wil je dat het leven zou zijn: kracht, als een water vol vissen, water dat  schoon genoeg is om zó te drinken, en voor een ieder die zich met geduld en uithoudingsvermogen spiegelen laat, de mogelijkheid van een rijke vangst.

Een gebalde vuist: voorthollend  én stilstaan: water putten en kijken naar alle reflecties in het water: beide, altijd beide krachten die te samen inspiratie geven, levend wekkend zijn, ruimte opent om te ontdekken, te beleven. En ook: alleen zijn, de ruimte verkennend, rennend naar bevrijding én samen zijn rondom een troostrijke bron.
Dit soort van mijmeringen komen dan in andere woorden weer tevoorschijn. Zoals in mijn zegenwens bij Psalm 57, die ik morgen in de kapel, op het einde van de meditatie ga uitspreken:

Sta op en ontwaak
ga zingen en spelen
schilder met het palet van jouw kleuren
een ruimte van liefde en trouw.

Moge Gods levend wekkende kracht
ook jouw kracht zijn
voor jezelf en jouw naasten
in lichte tijden
en in tijden van nood.

Zegen van Gods licht
over jouw denken en dromen,
jouw doen en je laten
Vrede en alle goeds.

woensdag 16 april 2014

't Kind in je

Vroeger droomde ik over een zee die altijd naar me toe kwam,  bij een grote, oude labyrintische stad.  Tegenwoordig droom ik, als ik eens droom, over een breed strand. En die loopt dan als het ware door de straat heen. Bij de zee is een soort van dorpje en vannacht dwaalde ik door een van de steegjes en wist ik dat ik op een bekend punt was gekomen: helemaal onder, op de hoek al op het strand, was een leuke gekleurde winkel van geel zandsteen met binnenin allerlei leuke hebbedingetjes te koop. Nét geen lucide droom, want ik wist niet dat ik droomde, wel dat ik er eerder was geweest.

In die droom gebeurde het dat er drie huizen op het strand stonden. Er was een grote groepsdans van het ene huis naar het andere, een beetje zoals die dans van Michael Jackson in die fabriekshal, ik geloof op het nr. Bad. Een witte Michael danste voorop van het ene huis naar het andere, en daar aangekomen,dan nam de man die in het huis woonde, de dans over. In het huis dansde in spiegelbeeld een kind: het jongetje dat  die man ooit was geweest. De handen van de man en het kind raakten elkaar aan, als het ware, want er zat  glas tussen hen in.

Ik was een soort van toeschouwer en helemaal enthousiast.Wat een vondst! riep ik, die dans met de man en zijn jongere zelf!  De man wist door contact te hebben met het jongetje in het huis dat er buiten op het strand gigantische hopen afval in plastic zakkken verstopt en  begraven lagen. Een andere danser uit de groep,   die spurte ernaartoe en  groef dan als een gek, in een versneld tempo allemaal kuilen, en zo kwam die oude rotzooi tevoorschijn en werd van het strand wegggehaald.

Wat moet je met zo'n droom? De drie mannen waren wellicht de drie broeders gisteren in de leesgroep, waarvan de laatste al zei: de drie-eenheid is nu dan compleet: ze snapten niks van wat er verder over de tafel werd uitgewisseld... over iets dat 'groter is dan de hemel, maar wel kon wonen in jezelf'... De ene kreeg wel heimwee door de woorden van anderen en dacht aan zijn eigen eerste communie, toen je nog gewoon kon beleven dat Jezus in je hartje woonde.

En misschien is het thema van het kind en de volwassenne en de rotzooi op het strand bij je huis opruimen, wel het thema dat me nu erg aangaat: Steeds meer denk ik hoe belangrijk het is om met het kind in jezelf contact te maken en daarmee te gaan dansen. Op de een of andere wijze brengt die dans je dicht bij de rotzooi rondom je huis.

Weer leuk verzonnen door mijn brein, dat er gedanst werd op het nr. Bad, denk ik nu. Bad: Wat je begraven hebt, maar je omgeving in feite vervuild en  waarvan het zo fijn is om dat werkelijk op te ruimen; schoon schip te maken. Dan blijft een heerlijk breed strand over om te zonnen, te liggen en te flaneren.

Tip

Ik kreeg een tip voor deze dagen, de Goede Week dus,  in de wereld van het christendom en voor anderen die in ieder geval de muziek rondom het Passieverhaal zo kunnen waarderen. Bij Blokker is de cd van de maand de Johannes Passion van Bach, uitgevoerd door The Choir of King´s College in Cambridge en  het Brandenburg Consort. Ik heb hem gekocht en hij is echt heel mooi. Sober, en toch sprankelend en op z´n Engels to the point, terwijl het Duits onberispelijk uitgesproken wordt. En dat voor 5 euro en er zit ook nog een dvd bij.

Nu is de Mattheus Passie bekender van Bach, maar ik had al voorkeur voor het verhaal zoals dat door Johannes verteld wordt. Voor de niet-ingewijden: het lijdensverhaal van Jezus is topliteratuur omdat het in een notendop alle menselijke emoties bevat: dwalingen, die tegenwoordig psychologisch afweermechanismen zouden heten, verraad aan dat wat je ooit gedeeld hebt met elkaar,  zou tegenwoordig crisis en depressie heten. Van Palmpasen, de feestelijke intocht in Jeruzalem naar de kruisiging en de dood. Allemaal in een week. En tot slot de verrijzenis. Enfin. Simpelweg weer opstaan en doorgaan, dus.

Vier keer wordt het verhaal verteld in de Bijbel en alle vier vertellen hun eigen verhaal. Johannes houdt het kort , passend bij de beginwoorden waarmee hij zijn verhaal opent:  'In het begin was er het woord, en het woord werd vlees.' En dat woord werd niet serieus genomen. Dus hier staan Petrus en Pilatus centraal. Petrus die herhaalde malen 'nee' zegt, als mensen vragen of ze Jezus kennen. En Pilatus, die eigenlijk overtuigd is van de onschuld van Jezus, maar meegaat met de algemene openbare mening en dan vraagt:  Wat is Waarheid?

Ach, voor wie fan is van het verhaal, zoals je dat van Harry Potter kunt zijn, of The Game of Thrones, of Lord of the Rings of welke roman dan ook, die vindt verhaalfiguren waarmee je je kunt identificeren. Of scenes die zó uit het dagelijks leven zijn geplukt. Ik heb dat wel met het passieverhaal. Onlangs beweerde een van mijn groepjes dat mensen nou eenmaal niet veranderbaar zijn, dat als iemand al zo lang in dezelfde groef de dingen doet, dat zó ingesleten is, dat je niet mag hopen op iets anders. Dan moet je daarmee willen leven, of niet. Beschadigd door een  akelige jeugd, is onveranderbaar, klaar uit.

En ik wil daar dus niet aan. Ik gelóóf dat niet. En tja, geloven is eigenlijk een vorm van verlangen. En verlangen is iets wat het hart brandend en warm houdt. En al wordt dat verlangen nooit werkelijkheid, de vonken van dat wat je zelf blijft aansteken zullen blijven gloeien, al is dat dan weer op andere plekken, met wellicht andere mensen.

maandag 14 april 2014

Mokum en Nimwege

Voor € 4,95 de hele serie Het Schaop in Mokum, de derde spin off van het 'Schaop met de Vijf Poten'. In de vorige serie waren ze met zijn allen naar Spanje en daar is opoe gaan hemelen. In deze serie verschijnt ze als engel aan alle bekenden, nog steeds gespeeld door Carry Tefsen. Het is zo'n heerlijk genoegen om naar te kijken, met zoveel plezier en liefde gemaakt, vind ik. In die afleveringen komen zo'n beetje de thema's des levens voor: ongehuwd zwangerschap, je huis in de fik, de woningnood, 'van het handje zijn' en bang zijn voor eenzaamheid, niet-gelijkwaardige liefde, enzovoort.

Bovendien is het voor mij bijna als real life: het zijn het soort mensen, met dezelfde soort van humor en omgangsvormen die ik in mijn eigen wijkcentrumpje tegen kom. Door hier, lijkt niet op de  Door in Het Schaop, maar wel op een mengsel van anderen. Door uit Mokum, lijkt hier op Betsie. Pas heeft een nieuwe oude man, van tachtig, zich bij de gelederen gevoegd, Toon geheten. Hij komt met zijn rollator uit ergens uit de buurt aangeschuifeld en deed voor het eerst mee met de wekelijkse kaartavond.

Maar hij was zó langzaam! Iedereen was al klaar maar het groepje van vier waar ook Hans in zat  en die meestal een grote mond heeft, was nog bezig. Hij hield zich stilletjes die avond. Hèhè, eindelijk klaar. Iedereen was al weg, behoudens de vaste vrijwilligers en die vroegen aan Hans of hij zich had verveeld in zijn langzame clubje.  'Luister eens effe', zei hij, 'mensen motten niet zo zeiken, ik kaart met iedereen, of ze nou doof zijn, of een arm missen of een neus of een been, voor mijn part zijn ze blind aan twee ogen, ik kaart gewoon!' ' Nou Hans, da's niet echt handig hoor, als ze niks kunnen zien, je mot niet overdrijven!.'

Het grappige is, dat er al meerderen naar Amsterdam zijn vertrokken, naar de musical van André Hazes in het Nieuwe La Mar theater van Joop van de Ende. Zó mooi, ik moest er van huilen, hoor ik ze uitwisselen. En ik beken: ook ik ben gevoelig als ik dan denk aan zo'n nummer met woorden als: Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug, geef mij nu de nacht, ik geef je de morgen terug, zolang ik je niet verlies, vind ik heus wel een weg naar jou...

Langzame, warme, zware lente

Wat was het een langzame lente. Was...want de lente lijkt nu over haar hoogtepunt heen. Alle roze bloesem is nog dwarrelend, maar het groen van de nieuwe blaadjes schemert er ook al doorheen. Mijn tuin is een geel confettietapijt van de Kerria Japonica en er bloeien gestreepte wit-rode tulpen, die eerst als enorme kelken, zó de grond uit staken. Pas de laatste dagen begint er iets van  steeltjes te komen.

Die prachtige, eigenlijk te warme lente die op het juiste moment, weer afkoelde, waardoor alle bloesems net uit de knop als het ware  stil stonden, de tijd van groei en verval vertragend. Witte appelbloesem, de paarse seringen, de donkerroze meibomen, de rode hibiscus en de kleine bloemetjes van de sierappeltjes... En zie, de kaarsen van de kastanjebomen pronkten al en in de Achterhoek was het bezaaid met pinksterbloemen en  waren de groene weiden bespikkeld met gele paardebloemen. En dan dat intense, intense lichte groen, dat jonge smeuige, sappige blad.

Een langzame, en zware lente... zo heb ik het nog nooit beleefd. Zwaar van bloesemdracht, van kleur en verlangen. Ik had zeeën van tijd op mijn vrije dagen en dwaalde zonder doel door Amsterdam, op zoek naar oude sporen en verlangend om nieuwe sporen te maken. Door Den Bosch, waar ik vroeger regelmatig kwam, maar dan doelbewust naar redactievergaderingen van Francicaans Leven. Nu besloot ik door al die straatjes en steegjes te dwalen, die vroeger lonkten, een rondje rondom de kathedraal, waar je de tijd niet voor had.

Het maakte me mild en zacht: dat dan zo vaak in de nauwe stegen, de torens van de Dom van St Jan te zien waren. Zó waren woonplekken van mensen vroeger: verankerd en gecentreerd rondom de kerk. Altijd in je dagelijkse gang, een vingerwijzing naar de hemel, ofwel naar een andersoortige verblijfplaats dan wij stervelingen bevolken.

Franciscaans leven: en zo is het misschien concreet en op praktisch nivo: rondzwerven zoals Franciscus van Assisi, overal en nergens thuis, 'een goede dag mensen, een goede avond', zoals de Paus die zijn naam heeft gekozen zijn entree in de wereld maakte en daarmee iedereen ontwapende. Hij lijkt daarmee te willen zeggen: ik ben niet meer of minder dan elk van jullie, wie ben ik, dat ik het weet? Wie ben ik dat ik op een voetstuk zou staan?

Zo'n wijze van omgaan, daar kun je naar verlangen. Niet teveel woorden, geen bombarie, niks willen verzekeren, vastzetten. Eerder een stille omhelzing; vertrouwen uitstralen, er willen zijn voor een ander. Simpelweg bestaan vanuit je eigen grond en ontluiken en jouw omgeving zo tot iets feestelijks maken . Zoals deze langzame, warme, zware lente.

donderdag 10 april 2014

Syrië enzo

Tja. Soms ben je rakelings verwijderd van een werkelijkheid die er bijna was, en dan ineens niet meer. Dat dacht ik elke keer, als ik nieuws uit Syrië las. Ik had daar bijna een rondreis gemaakt met een groep 'pelgrimgangers', die ik had leren kennen van de voettocht door het Riëtiedal, waar Franciscus van Assisi vier kluizenarijen gesticht heeft. Veel van wat ik zou gaan zien, is nu vernietigd.

Onder hen was de Jezuïet L. die lang in Syrië gewoond had, maar naar een volkswijk, dé beruchtste , in Rotterdam verhuisd was, na zijn pensionering. Er onstonden plannen om zo'n zelfde tocht, pilgrimachtig dus, te maken in Syrie en Jordanië  en we zouden dan als centrale woonplek zitten bij zijn medebroeders aldaar.

Het werd een soort van  'Tien-kleine-negertjes'-verhaal: in de voorbereidingsfase viel de een na de andere, om allerlei, totaal verschillende, redenen af. De jezuïet L. en ik bleven over. Ondertussen leek daar een soort van vriendschap aan het groeien: L. en ik wandelden weleens een dag in mijn  omstreken en ik ook eens in de zijne. Hij wilde me voorstellen aan zijn familie in Rotterdam...

En toen, ineens, tijdens een maaltijd die ik thuis bereid had, ging er ineens een soort van vermoeden bij me branden. Hij zou toch niet...? Een beetje verliefd op me zijn?... Het is me vaker gebeurd in mijn leven: dat ik denk dat er een vriendschap groeiende is, en toen bleek die andere... Ik heb het héél voorzichtig, een beetje aangeroerd. Met heel veel omwegen. En hij antwoordde met dezelfde soort van omwegen, dat dit klopte.

Dus toen konden we ineens niet meer naar Syrië. We konden niet gaan logeren bij Frans van der Lugt, die ons al heel hartelijk welkom had geheten. Zodoende is de naam blijven hangen: Frans van der Lugt die nu vermoord is. In Syrië. Net zoals in de film Les Hommes et le Dieux. Ik had hem dus persoonlijk kunnen kennen. Dan was ik naar de herdenkingsdienst gegaan in de Nicolaaskerk, morgenavond in Amsterdam.

Maar hij is een vreemde gebleven. Broeder L. zie ik nooit meer. Zo gaan die dingen, soms.

woensdag 9 april 2014

Ruud van Empel

Het vorige blogje 'Overal en Nergens' lijkt me wel een goed blog om te stoppen met het blogschrijven, zo dacht ik. Het is een aardig openingsblog, om als eerste te lezen als je Passie Bloempjes opent. Wordt het geen tijd om eens te stoppen? Al die woorden, al die belevingen, die hele stroom die maar doorgaat en waarvan ik een gedeelte in dit blog rapporteer, moet een mens daar wel mee doorgaan?

Maar ja, het leven gaat door, en kennelijk behoort blog-schrijven toch ook wel bij mijn leventje, want anders was ik nu niet aan het typen... Blog-schrijven is tenminste een deel van mijn leven waar ik zelf controle op heb, ik kan ermee stoppen of niet, ik kan ermee doorgaan, ik kan er in melden wat ik wil en wat niet. Was alles maar in het leven zo, kun je weleens denken. Maar sommige dingen in mijn leven die mij ten zeerste aangaan: die laten zich juist niet controleren.

Wat je ten zeerste aangaat, heeft vaak ook met andere mensen te maken. Hen die je dierbaar zijn en die je toch kunnen ontvallen. Door de dood of anderzins. Je zou dan wel onsterfelijk willen zijn, of bij machte om het lot te keren, of een werklijkheid te scheppen die anders is, dan zoals die is... maar dat kan niet. Elke soort van relatie bestaat uit minstens twee mensen. Nooit is die andere te dwingen, te vangen...

'Wirklichkeit ist nicht, Wirlichkeit soll gesucht und gewonnen sein' is een citaat van de dichter Paul Celan dat alweer meer dan 30 jaar met me meegaat. Nooit heb ik veel begrepen van mensen die met verve en zeer stellig iets poneren omtrent henzelf of iets anders alsof dat dé waarheid is: voor altijd vastgelegd en niet veranderbaar. Er is geen één werkelijkheid, roep ik dan: het gaat er om in welke werkelijkheid je wilt leven en hoeveel energie en aandacht je daaraan wilt geven om die ook daadwerkijk te bewerkstelligen, zodat die meer wordt dan een droom of een verlangen.

Vanuit dit besef bleef ik waarschijnlijk onlangs heel lang kijken naar een hele grote foto van Ruud van Empel, in het Noord Brabants museum in Den Bosch. Het leek een hele grote klassefoto met 35 negerkindertjes, allemaal met hun eigen gezichtjes en karaktertjes. Maar de foto was volkomen gefotoshopt en samengesteld uit twaalf echte kinderen. Een nieuwe 'werklijkheid' gemaakt uit zeer veel deelwerkelijkheden.

Zó kan het ook zijn: iets niet-bestaands scheppen uit het bestaande. Dat is de kracht van mensen, daarin zit hun inventiviteit. We hebben het gebracht van holbewoner naar wonend in vele, deels ook virtuele, werkelijkheden. Iets in ons kan scheppen, stoppen, doorgaan, zoeken, vinden, tot het oneindige toe, tot je laatste snik.

donderdag 3 april 2014

Overal en nergens

Het blijft een raar iets: elke keer weer die gewaarwording. Hoeveel verschillende sferen, stemmingen, gedachten, gevoelens er steeds maar, achter elkaar door, door je heen stromen. Het lijkt wel of je in je eigen brein op reis kunt gaan: langs herinneringen, dromen, wat iets was, wat je hoopte dat het zou zijn, wat je je kunt verbeelden wat het nog worden zal: in dit leven, in mijn leven, je blijft verhalen vertellen, je maakt ze, breekt ze af, ze zijn overal en nergens.

Sommige verhalen maak je helemaal alleen en zelf. Iets in je creëert een eigen werkelijkheid, een habitat waarin je beweegt, niet alleen je lichaam, maar vooral  ook je ziel. Ziel: dat woord in dat gebied  waar je bezieling vandaan komt, waar het leeft, groeit, waakt en wacht. De ziel heeft een tedere omgeving nodig om te kunnen gedijen. Een habitat waar kwetsbaarheid er gewoon mag zijn, tranen gedroogd worden, een arm om je heen, een omhelzing, een blik van aandacht en mededogen: Letterlijk, maar ook figuurlijk: het leven zelf geeft deze ervaring, als je stil kunt ontvangen.

Andere verhalen zijn helemaal afhankelijk van anderen.  Ze hebben de adem en de aandacht van de ander nodig om zich te ontrollen en zich te ontvouwen. Ze zijn niets, als ze niet gedeeld worden.

Zowel de verhalen die je zelf maakt en vertelt als de verhalen die je met anderen leven inblaast: Helemaal aan het begin, aan de basis is er een oer-oer 'iets' nodig willen ze kunnen wortelen, beklijven, willen ze mooi worden, willen ze de wereld in gaan in vormen van schoonheid, bloesem, waarachtigheid, wonder. Dat iets is dat ene punt van concentratie, van leegte en helderheid. Het bewustzijn dat woord en daad kunnen samenvallen.

Dat jij en ik kunnen samenvallen omdat we geloven in de kracht van het woord. Dat ik deze woorden typ en dat jij deze woorden leest en we elkaar zo 'ergens' kunnen ontmoeten en elkaar kunnen verstaan. 'Ergens'... waar de bezieling woont, we beide bezield zijn, we staan in dezelfde stroom die leven heet en de woorden leven en liefde samenvallen en we woordeloos zijn, overal en nergens.

Tomboy

'Angst is een slechte raadgever', zegt men wel, maar wat is angst dan wél? Of misschien is de meer zinnige vraag: wat is een raadgever? Iemand die raad geeft, dus. Iemand door wie je je laat leiden. In dit geval laat je je dan leiden door de angst. Hoe gebeurt dat? Wat doet angst dan met je? Het geeft je een angstig beeld van alles om je heen. Het zegt je dat je op moet letten. Op de mensen om je heen, en alle enge dingen die kunnen gebeuren.  Het zegt daarover: ren weg, verstop je, weg wezen.

Wie daar niet aan wil toegeven, verzint strategieën om met die angst om te gaan. De angst overschreeuwen. Je omgeving zelf proberen te controleren. De mensen daarin in  de nauwe koker persen van dat wat je denkt, zodanig en op zo'n wijze dat de angst voor jezelf hanteerbaar blijft. Maar ook binnen deze strategie blíjft angst, je raadgever. Die bepaalt uiteindelijk wat je doet en laat. Is er dan een andere wijze?

'Vrees niet...' Dat zijn de eerste woorden wanneer er in de Bijbel een engel verschijnt. Is het mogelijk om naar je angst te kijken, als dat deze een engel is? Een engel is een tussenwezen, iemand die verbinding maakt tussen het aardse en het hemelse, die vaak een onverwachte, niet te begrijpen boodschap brengt: die je naar een andere werkelijkheid begeleidt. Zoals Maria, die zwanger wordt van de Heilige Geest. Raar en gek: een boodschap en een verschijning die bang maakt, maar de desbetreffende uiteindelijk begeleidt naar een andersoortige wereld en aan andersoortig zelfverstaan.

Ik zag de film Tomboy. Een 10-jarig meisje wordt in haar nieuwe buurt, door het eerste meisje dat ze ziet, voor een jongen gehouden. Ze laat het zo. Als kijker ga je helemaal meeleven met haar: wat ze moet doen om zichzelf niet te verraden. Ze geniet ervan, maar is ook altijd bang dat ze ontdekt wordt. Dat gaat goed, een hele zomer lang. Ze betrekt haar kleine zusje ook in het complot. Je wilt gewoon met haar, dat het duren zal: deze vorm van zelfbedrog en haar infiltratie in de jongenswereld.

Haar moeder komt erachter en dwingt haar om met een jurkje aan, excuses te gaan aanbieden bij een jongen met wie ze gevochten had en van wie ze won. En naar haar vriendinnetje, de eerste die haar zag, en met wie ze ook al wat schuchtere kussen heeft gewisseld. Nee! denk je; je wilt het niet meemaken, wat wreed, dat ze dat moet van haar moeder. Maar dan voert haar moeder datzelfde gesprek met haar, wat diep verborgen in je hoofd zit, maar is weggedrukt.

'Zie jij een andere oplossing?' vraagt ze. 'Als dat zo is, zeg het me. Ik wil je geen kwaad doen, maar ik moet je nu iets leren.' Laure, die zich Michael is gaan noemen, schudt haar hoofd. Ze weet dat het niet voor altijd zo door kan gaan. De school begint en daar staat ze ingeschreven als Laure. Het is geen oplossing om te willen verhuizen.

Die moeder is dus uiteindelijk een engel. Vrees niet... Mooi aan de film is, dat er niet gepsychologiseerd wordt over de genderindentiteit van Laure. Er wordt niet gegraven in het brein, er is alleen dat simpele gegeven, waarbij het ondernemen van een actie, doorslaggevend is. Laure doet het ene en dat lijkt bevrijdend. Maar het leven met de waarheid, geeft toch de echte vrijheid.

In de slotscene staat haar vriendinnetje bij een boom naar het huis van Laure te kijken. Laure wil wegduiken, ze is bang dat ze het niet meer goed kan maken en definitief door iedereen is afgewezen. Ze overwint haar angst en  gaat toch naar beneden. Opnieuw stelt haar vriendinnetje de vraag: Hoe heet je? Laure zegt Laure. Ze valt samen  met zichzelf. Niet meer de angst als raadgever, maar als duwtje in de rug van een engel: Vrees niet...