donderdag 26 juni 2014

A Love Unsung

Ik kreeg er tranen van in mijn ogen. Toen ik The Stolz Quartet hoorde en zag op Oerol in de manege. Daar ruikt het naar hooi en naar dier, alles is verduisterd, het zwarte plastic zeil fladdert in de nokken, waar kieren licht doorheen komen, er vliegen boerenzwaluwen rond, die op het juiste moment begonnen te tjirpen tijdens de muziek.

Op drie grote schermen achter hen acteert het mooie, gegroefde gezicht van de acteur John Leysen die in ook al verduisterde grote kamers vertelt over een liefde die verloren is. Voor hem de vier dames  van het kwartet in lange witte jurken, met hun muziek instrumenten in een platgewalst decor van flessen, gedeelten van het bed, de lampenkap, haar kleren, de kandelaar die ooit vlammetjes gaf, enzovoort. Wanneer de liefde kapot is, dan trekken ze de lange witte jurken uit en spelen verder in tere, kwetsbare onderjurken.

Ze spelen de muziek van Rob Zuidam en die muziek weeft zich door het verhaal heen dat de man achter hen vertelt. Hoe zij plotsklaps in zijn leven kwam, zich daar nestelde en zich daarna terugtrok en vertrok. Hoe hij haar mist, hoopt dat ze terugkomt, het ook niet begrijpt, maar verder moet. Lukt hem dat? Je weet het niet. In dat platgewalste decor, alles verwoest en in chaos, de muziek die door het hart snijdt en gaat over pijn, scherpte, brokstukken: A Love Unsung. Letterlijk en figuurlijk. Want er wordt niet gezongen en het is een liefde die uiteindelijk niet uitgezongen is...

De voorstelling was niet speciaal voor Oerol gemaakt en toert nog in het land, maar de dames zeiden achteraf, dat deze locatie, die grote donkere manege, het zand, de vogels, wel een extra dimensie gaf.

woensdag 25 juni 2014

Oogcontact

Ik zat in de bus en dacht: dat moet een héél intelligent mensje zijn. Een peutertje, een negerjongetje zat vanuit zijn buggy rond te kijken. Hij keek daar ernstig bij en zijn ogen schoten alle kanten op, ze scanden de omgeving. 'Nee, zo kan een dier niet kijken', dacht ik. Dit is levende intelligentie. Hier wordt gewerkt, verzameld, verwerkt. Eventjes, in een flits, iets fixeren, de diepte in laten gaan en weer verder en weer terug met die onderzoekende blik.

Of zou ik me vergissen? Ik besloot de proef op de som te nemen. Wanneer zijn oogjes even op mij rusten, ging ik  zwaaien. Al bij de tweede rondgang met zijn ogen, zag ik, dat hij het had opgemerkt. Nu dwaalden zijn ogen af, naar het raam, om daarna heel even kort weer naar mij te schieten. Dan zwaaide ik weer. Met mijn ene hand op-en-neer, zó kort maar, want weg gingen zijn oogjes, weer naar het raam.

Dit herhaalde zich wel zo'n twaalf keer. Naar mij toe, van mij af, naar mij toe. Met een ernstige, donkere blik. Zijn moeder, met een hoofddoekje op,  begon het op te vallen. Ze draaide zich om, en glimlachend en met een knikje deed ik mijn zwaaibeweging, naar haar zoontje. Ze lachte terug. Ze zei iets heel korts tegen hem, in een vreemde taal.

De bus stopte, we gingen er alle drie uit. En toen ik opstond en nog één keer flink naar hem zwaaide, toen lachte hij in ene keer zijn tanden bloot; een brede grijns van oor tot oor. Zo'n kleine ervaring trekt mij door de dag heen en maakt mijn hele dag goed.

maandag 23 juni 2014

Woorden aan elkaar

Ik zit in het wijkcentrum, het is doodstil om me heen, want iedereen kijkt thuis naar voetbal. Ik moest hier weer opstarten, achterstallig onderhoud plegen op meerdere gebied. Tjeetje, ben je twee weken weg, ligt er iets van een een conflict tussen vrijwilligers, wat ik met mijn altijd bemiddelende en sussende woorden, geloof ik, anders allang in de kiem had gesmoord.

Ik wou dat ik wat begreep van de werking van mijn woorden. Soms komt iets aan en soms is er alleen maar de ervaring alsof je ze de ruimte in hebt gezonden, zonder een ontvanger aan de andere kant...Dat schrijf ik hierop, na bijna 2 weken met niemand werkelijk gepraat te hebben. In mijn tentje bij het bos en de zee: het was weer Oerol-tijd.

Ook Oerol is een verschijnsel dat me begint te puzzelen. Vroeger, en dat kan ik toch onderhand wel zeggen, na 15 jaar, liet ik me onderdompelen in grootse theaterstukken van, ook internationale gezelschappen. Met een groots gebaar werden de duinen en het wad overgenomen: Peer Gynt door Tryater, waar eruit het meertje bosfeeën en nimfen verrezen, er was een hele studio onder de grond gebouwd, bleek later,  honderden meters werd er gelopen over de duintoppen, terwijl het geluid haarscherp was. Videoschermen langs boswandelingen, trapezewerkers in de nokken van de manege. Enzovoort.

En nu? Oerol vindt zichzelf op een andere wijze uit. Wegens geldgebrek, natuurlijk, ook. Veel aandacht in ene keer voor het woord en de werking ervan ( dat kost tenslotte niks) Bezoekers werden gevraagd om een woord achter te laten bij plekken waar iets te doen was en om nieuwe woorden te verzinnen uit twee bestaande met daarin hun beleving verwerkt. Ik kwam midden in de week op Luister Duin. Omdat ik in de duinen luisterde naar de zee en de wind en de roerselen in mijn ziel.

Je kon meedoen aan groepsgesprekken die ofwel de Socratische methode gebruikten ( de barende vragensteller). Of gaan 'kapittelen: van de Benedictijnse monniken, dat is even lang stil zijn, als dat een andere aan het woord was, en dan pas het woord nemen. Er is over God gepraat, begreep ik, via een Jezuïtische methode: eerst aan iedereen vragen wat ze eronder verstaan en dan uitwisselen en proberen tot een gezamenlijke algemene  deler te komen. Op de laatste dag wilde men een groepsgesprek van 500 mensen organiseren met de vraag welke waarden je van het eiland en Oerol, een soort utopische samenleving van 10 dagen, met je meenam als je weer in het dagelijkse leven was.

Wat heeft dat nou nog met theater te maken? Bij Oosterend, is men een zogenaamd klooster aan het opgraven, omdat er zogenaamd kloosterlingen op Terschelling gewoond zouden hebben en het is een meerjarenplan: volgend jaar gaan ze gewoon weer verder. Is dit nu niet een beetje gebakken lucht? Uit werkelijk niks, iets maken? I was not amused. Aanvankelijk.

Maar als ik langer erover nadenk, dan lijkt het me, alsof men op zoek is. Er is een verlangen om deelgenoot te zijn van...?  Elkaar. Iets wat je eigen ikje overstijgt. Van meerdere verhalen, zoals elk theaterstuk in feite een verhaal  is. Woorden en projecten waar je aan elkaar deelneemt, elkaar ontmoet.  Ach, eigenlijk wil en doe ik zelf ook niks anders, dan dat, daar zit ook mijn verlangen.

dinsdag 3 juni 2014

Aards

Ik kom de laatste tijden tot een nieuw soort van bewustzijn: er bestaat een band die je met mensen smeedt die helemaal zonder woorden gebeurd. Bij meditatie is het,  dat het me voor het eerst opviel: met sommigen heb je nog nooit een woord gewisseld, en toch ergens voelt het aan dat je anderen werkelijk ontmoet hebt. Je iets van ze aanvoelt en kent op een heel elementair niveau.

Het is de reden waarom ik me zo geweldig op mjn gemak kan voelen in grote mensenmassa's. Als je allemaal hetzelfde doet, zoals toerist zijn in een stad, samen wandelen, luisteren naar muziek, meedeinen op feestdeunen, iets eten en iets drinken: je doet dit alles zonder nadenken, je doet het alleen maar: ik loop leeg aan persoonlijke gevoelens en muizenissen en word opgenomen in een groter geheel.

Het kan niet anders, dan dat al die andere mensen er ook iets positiefs aan beleven, want anders zou het niet op zo'n grote schaal gebeuren. 'Wij', 'men', de menselijke soort: iets drijft op een intuitief gevoel dat we toch met elkaar verbonden zijn. Maar ook in één-op-één-contact is het zo. Je kunt elkaar soms in woorden niet meer bereiken, je denkt dat je een ander nooit meer zult ontmoeten. En toch kan een ander als vlak onder je huid steeds maar met je meegaan: je draagt de ander bijna letterlijk dicht onder je hart: Aards.

Ik vind dat wonderlijk en ook verbazingwekkend. Steeds vaker valt het me op, hoeveel liedjes daar ook over gaan: 'Je bent weg, maar je bent er nog, wanneer kom je terug, ik blijf hopen en verlangen' ...etc. Regelmatig hoor ik in het wijkcentrum Benny Neyman's: 'Waarom fluister ik je naam nog, hoor ik steeds je stem?' Dat is het precies. Hij zegt niet, men zingt niet: 'Ik denk terug aan dat goede gesprek dat we hadden en we elkaar echt begrepen'. Het gaat over lichaamsdelen: mooie ogen, elkaars blik, de streling, de kus, iemand zien lopen:  de stem horen, niet wat deze zegt.

Ach... 'aards' noem ik het nu. Lichaam en geest die bij elkaar horen en niet elk een eigen terrein bezetten. Ik ben bij mezelf. In mijn eigen lichaam. Hier-en-nu. Aards.