donderdag 27 november 2014

Klepel

Waar zal ik eens over bloggen? Over die grappige coïncidentie dat ik de avond van tevoren met de boekenclub, nog voor de boeken, het uitgebreid had over 'mannelijk en vrouwelijk', over de tijd die veranderd was; dat je nu als kind al hormonen kunt slikken om een geslachtsverandering makkelijker te laten verlopen en of dat gewenst is.
'Ik legde me indertijd neer bij het onvermijdelijke; dat ik borsten kreeg enzo, nu zouden ze me misschien bij de dokter brengen, ik weet niet of ik daar gelukkiger van was geworden.' 'Ja, maar', zei ik, 'er is nu bekend dat de hersens van vrouwen en mannen er anders uitzien, dan is het toch mooi dat dit nu kan?' 'Maar het is toch een moedwillige verminking en uitgebreid in je lichaam laten snijden', zei weer een ander, 'moet je dat nou willen?'... enzovoort.

De volgende ochtend vroeg, een vergadering op mijn werk. Op een locatie had iemand van het andere personeel aangekondigd dat hij voortaan Ted genoemd wilde worden, en geen Thea meer. Wie is dat dan, vroegen sommigen zich af. O... die ene met dat grijze haar en die bril op? 'Ja!' en weet je hoe R.. had gereageerd toen T. dat meldde? ...aha, aha... mijn collega moest van de vergadertafel opstaan van het lachen, 'Ja, R.  kon er niks aan doen , het was eruit voordat hij er erg in had, hij had gezegd: 'O, nou begrijp ik waar de klepel hangt!'

Dat begrijp je dan wel, maar waar hangt die klepel dan concreet? Ook daar tastte de boekenclub de avond tevoren over in het duister. Tenminste als een vrouw, een man wordt. Ook Maxim Februari vindt dat een te intieme vraag om daar kond over te doen, zo las ik in De maakbare man, notities over transeksualiteit. Ik las het boekje achter elkaar door uit, en het meest intrigerend vind ik het, dat je als ex-vrouw eigenlijk ook een soort verjongingskuur ondergaat: je wordt lichamelijk sterker en krachtiger op een leeftijd dat je anders in de overgang zou zijn.

Ik heb ooit een man ontmoet, die vrouw was geworden, en ik vond hem ook echt een vrouw, al zag ik meteen dat hij ooit een man was geweest, ja zo ingewikkeld kan dat aanvoelen. Hij had ook zijn of haar klepel nog. Ze wist niet of ze het weg zou halen. Want, hoewel niet meer actief, was het toch altijd een deel van haar lichaam geweest. Misschien kon het wel gewoon blijven als herinnering aan een ander leven.

woensdag 26 november 2014

Filmpje

Vanmiddag een gesprek in het wijkcentrum gehad met een trainee, gestationeerd in Uden (trainee was voor mij overigens een nieuw woord), over 'vrijwilligers in wijkaccommodaties.' Ze vond het een inspirerend gesprek en is ook op nieuwe ideeën gekomen. Fijn zo. Ik doe altijd hetzelfde verhaal, namelijk dat het om het verhaal gaat, waarin je de vrijwilligers meeneemt. Dat verhaal is eigen en uniek, vraagt maatwerk en goed luisteren wat die vrijwilliger wil, kan, en van droomt..

Het is eigenlijk het algemene verhaal dat ik ook altijd als rode lijn aan mezelf vertel en waarnaar ik op zoek ben: waar gáát het eigenlijk over? Wat wil je samen bereiken? Wie en wat wil je zijn, worden, wat droom je?...

Ach... Er zijn maar twee verhalen die aan de basis staan van ongeveer alle verhalen: Ofwel je gaat tezamen op weg, je zoekt samen naar mogelijkheden, plekken, plaatsen, ruimte, tijd waarin je een wereld deelt. Ofwel het verhaal gaat over het Ikke:  strijd, macht, je ziel aan de de duivel verkopen, altijd maar alleen zijn, het eigen gelijk, je eigen koninkrijk.

Ondertussen is ook het filmpje te zien op YouTube, wat in het wijkcentrum gemaakt is. Als je NMGN doet!  intypt, dan kom je er. De preview was al eerder beschikbaar, en de mensen hier hadden, zoals altijd, commentaar op elkaar: 'Jee, wat zit jij in ene keer deftig te praten!' 'Ja hoor eens effe, ik kan toch niet mijn muil opentrekken, we zijn een stelletje wijven, maar dames klinkt op stand!' 'Ja, doe jij maar hoog in de bol, we zijn toch gewoon dezelfden hoor!"

Het filmpje van je leven lijkt aan de buitenkant altijd dezelfde. Maar toch: het verhaal wat zich aan de binnenkant afspeelt, maakt uit dat wijven, dames zijn en dames, wijven en geen wolven, druiloren, droogkloten, wentelteven of anderszins.

Kluis

Clara van Assisi begint haar vierde brief die overgeleverd is, aan Agnes van Praag met: Aan de andere helft van mijn ziel en de kluis van mijn bijzondere en hartelijke liefde. Over deze regel hebben we een hele middag gepraat. Clara schreef de brief vlak voor haar dood. We weten bijna zeker dat de twee elkaar nooit in het echt ontmoet hebben. Hoe is dat dan mogelijk om die andere 'de andere helft van je ziel' te noemen?

Sommigen  vonden dat wel erg veel. Ook als het over een partnerrelatie zou gaan: dan wil je toch niet dat die de helft van je ziel zou 'innemen'. Maar misschien gaat het niet over kwantiteit of maatvoering: misschien is het zo dat, wanneer je op het einde van je leven bent, je terugkijkt en dan weet, dat er één iemand is, wier levenspad heel erg op de jouwe lijkt, waarin je weet dat je ooit beide dezelfde soort keuzes hebt gemaakt.  Zo kan die andere dan als bijna een spiegelbeeld van je zelf aanvoelen, een verwevenheid, die niks met het dagelijks delen van dingen te maken heeft : 'misschien hadden ze elkaar dan de tent uitgevochten', merkte iemand op.

Clara en Agnes hebben dezelfde levenskeuzes gemaakt: de ene behoorde bij de rijke stand van Assisi, de andere was een koningsdochter. Maar ze werden 'een arme vrouw', Claris dus, en bij het schrijven van deze brief was Agnes al 19 jaar abdis van het klooster in Praag, en Clara leefde al 40 jaar in het kloostertje in San Damiano. Dus ze deelden hetzelfde soort leven en dezelfde soort verantwoordelijkheden. Ze kenden elkaar 'van binnenuit'  zou je kunnen zeggen. En dan is een enkele brief, een half woord genoeg... Mooi: de geestkracht die veel verbindender kan zijn dan duizenden e-mails of whats-appjes,  etc.etc, van deze snelle tijd.

En toen ging het over de kluis: wat is dat voor jou en ben je dat voor iemand? , vroeg ik. Het gesprek cirkelde rondom ervaringen,  dat je in een kluis je eigen kostbaarheden kan bewaren, die vaak ook juist kwetsbaar zijn. Je wilt een veilige bewaarplaats zijn voor een ander, waar intimiteit, liefde en vriendschap floreren, in het verborgene, als een geheim, niet voor alle ogen toegankelijk en beschikbaar.

Iemand zei dat het ook zwaar kan zijn, om  de kluis van mensen te zijn. Dat er zoveel kan zijn wat je dan met je meedraagt. Hoe belangrijk het dan is, dat je een deel van de inhoud van die kluis, zelf weer in de kluis van een ander kunt bewaren. Ik herken dat wel: in mijn ervaring  bewaar ik  in de kluis ook de mooiste en goede dingen van de ziel van anderen, de glimpen en de glans van heelheid, al is het in het dagelijks leven vaak kapot;  gebroken en verbroken.
Om toch een leven lang dat met je mee te dragen,  voelt soms aan als zwaar. Maar het is het enige wat ik kan doen, om mijn eigen ziel te laten leven en te bewaren in dezelfde  kluis.

maandag 24 november 2014

Onze moeders en vaders

Ik had er een lange avond voor uit getrokken: om te kijken naar Unser Mütter, unser Väter, een Duitse miniserie op de tv die 7,5 miljoen Duitsers aan de beeldbuis gekluisterd hield en waarvan ik in mijn omgeving ook goede berichten had gehoord. Het gaat over 5 vrienden, die elkaar in 1941 in Berlijn, in  de Tweede wereldoorlog onderlinge trouw en kameraadschap beloven. Maar na de oorlog is de vriendengroep toch geheel uit elkaar gevallen. Tja, zo gaan die dingen, zou je kunnen zeggen.

Het explosieve van de serie zit in de titel: want het perspectief is die van deze generatie, nou ja, de oudere generatie, alweer, die naar hun eigen ouders kijken die jong waren in nazi-Duitsland. Voor het eerst wordt de kijker uitgenodigd om mee te leven met gewone jonge mensen, die toevallig volwassen werden onder Hitler Duitsland.

Dus er zit één meisje bij die uit idealisme verpleegster wordt aan het front en dan een Joodse collega verraadt: omdat ze nu eenmaal denkt dat Hitlers visioen het ware is. Een andere vrouw blijft in Berlijn, ambieert een zangcarrière, wordt de minnares van een hoge SS officier, maar hoopt daarmee ook haar Joodse geliefde uit de vriendengroep te kunnen beschermen. Vergeefs, weet de kijker al heel snel. Twee broers gaan naar het front, de oudste uit volle overtuiging om het Duitse rijk te dienen, de jongere broer houdt van boeken en filsofie en wil eigenlijk niet. Na een paar jaar deserteert de oudste en vind een hutje in het bos, komt daar tot rust, eet vis uit de rivier, maar wordt toch gevonden. De jongste keert verwond terug naar de burgersamenleving, maar kan niet meer aarden in de 'gewone wereld', hij gaat vrijwillig terug naar het front en offert zich uiteindelijk op. En dan is er de half-Joodse vriend, die ontsnapt uit het transport naar een concentratiekamp en uiteindelijk de oorlog overleeft.

Ja, ik was geboeid, die avond lang. Maar daarna dacht ik: so what? Zó is dat dus: ieder mens wordt geworpen in een maatschappelijke omstandigheid en ieder mens leeft lang onder de illusie dat de wereld waarin je je bevindt de meest juiste en vanzelfsprekende is. En daar binnen maak je keuzes en je doet dingen. En de geschiedenis vertelt pas veel later, of dat leven dat jij voor zó werkelijk en goed hield, wel zo'n goede optie was.

Soms stel ik me voor dat Europa en Noord-Amerika geheel afgebrokkeld en vervaagd zijn. Dat de rest van de wereld daarnaar kijkt en dan zegt: wat leefden die mensen decadent en ten koste van ons. Ze wentelden zich in luxe en meenden tegelijk dat er een economische crisis was. Ze wasten hun voeten met water, zoveel hadden ze. Ze gooiden eten op grote afvalbergen, terwijl wij honger hadden. Ze waren bang dat wij door hun grenzen heen naar hun toe kwamen, om de welvaart te delen. Ze verdienden het, om ten onder te gaan.

En dan: pas 70 jaar later ofzo, verschijnt er een tv-serie. Van de geadopteerde kinderen die dan alweer bijna zelf opa's en oma's zijn, uit die 'Derde Wereldlanden', zoals ze lang tijd heetten. En die laten dan zien hoe we dat deden: zo onbevangen en zonder weet te hebben van de toekomst, leefden we ons leven, in de volle overtuiging dat wij het verlichte en democratische deel van de wereld vormden.

zondag 23 november 2014

Anne's zondagmiddag

Wat heerlijk. Zo'n lekkere, langzame wandeling van huis naar de stad, 8,41 km, tot hier in de bieb, meldt mijn accupedo-app op Sammie. Ik heb wat slinger- en slenterbewegingen gemaakt, langs straten waar ik vroeger vaak kwam, oude huizen en tuinen.  Een milde zonnige zondagmiddag in de herfst, met de sfeer van vroeger, weinig verkeer en veel  bladeren om door heen te slempen.

'Een goeie dag', zei Josje tegen Anne. Daar dacht ik ineens aan: dat ik ooit een kinderboekje geschreven heb, waar vriendin P. illustraties bij heeft getekend. We hebben er nooit wat mee gedaan en het alleen maar voor onszelf gehouden. Anne was een meisje van ongeveer negen en die wandelde op zo'n herfstzondag als deze haar straat uit, terwijl haar ouders zondagmiddag-visite hadden waar ze zich dood verveelde. Op het eind van haar straat is een lange laan met hoge bomen, als een tunnel, en ze kan zich  niet herinneren dat ze er ooit eerder was.

Ze loopt erin en ontmoet daar Josje: een klein ouder vrouwtje met grote slofschoenen, een beetje gekke kleren aan en een hoed op. (Ja, ik ben daar wel op gaan lijken, zie ik nu). Josje nodigt haar uit voor een feestje en ze gaan eerst de heel lange meneer Hummel ophalen. (De toenmalige vriend en nu al heel lang echtgenoot van vriendin P. is heel lang). Hummel woont in een huisje, waar een beek dwars door het huis stroomt in een vallei vol bloemen. Nog voordat ze op het feestje komen, ontmoeten ze de Dierenvrienden die muziek voor het feestje aan het oefenen zijn en Sasja, een heel verlegen jongetje in een boom. (Een later nichtje van P. is  Sasja gaan heten en we beschouwden onszelf als verlegen mensen)

Vreemd, hoe zo'n verhaal waar ik vast al tientallen jaren niet aan gedacht heb, nu zomaar weer te voor schijn komt. Het is zo'n zondagmiddag, waar het herfstlicht je net over een drempel tilt naar een andere sfeer, een wereld vol verwachting, geheimen en verassingen. Ik geloof dat ik alleen maar, 'alleen' gevoelig ben voor dit lichtmoedige, mijmerende soort van  geluk. Dan wordt ik dat meisje Anne en dan is er op zo'n  stille zondagmiddag ergens een wereld die zich klaar maakt voor een feestje.

donderdag 20 november 2014

Werner Herzog

Ik bekeek de film Fitzcarraldo uit 1982 met het commentaar van Werner Herzog daarbij, meer dan 20 jaar later. Hij heeft een meeslepende, een beetje hallucinerende stem die in mij blijft klinken. De film gaat  over een totaal gekke onderneming: het plan om een operahuis te bouwen midden in de jungle. Om aan het geld te komen, moet er een stoomboot over een berg gesleept worden.

Het filmen zelf was totale waanzin, zegt Herzog herhaaldelijk: Om de acteur Klaus Kinsky in het gareel te houden in die rimboe, die woede-en waanzin uitbarstingen had,om de oorspronkelijke indiaanse bewoners tot hun recht te laten komen en de mensenmassa te managen, om werkelijk een boot, in het echt twee stoomboten, die berg over te slepen. Om net niet failliet te gaan aan de hele onderneming.

Herzog noemt het een paar keer, een bijna religieuze ervaring: dat hij stand gehouden heeft, dat hij het uiterste van zichzelf heeft gevraagd,  dat hij niet anders kon dan werkelijk die jungle in te gaan en veel scenes over te laten aan het toeval en aan wat er ter plekke gebeurde. Dan wordt mijn interesse geprikkeld: waarom noemt hij het een religieuze ervaring, terwijl hij zichzelf ook een atheist noemt? Ik wil wel meer werk van hem zien.

Ik vond van hem een dun boekje:  Over een voettocht door de kou. De oorspronkelijk Duitse titel is beeldender: Vom Gehen im Eis. Daar zit impliciet dezelfde soort drive vervat als in die film : je kunt je nauwelijk in het ijs voorbewegen. Herzog heeft kennelijk een fascinatie voor 'tot het uiterste willen gaan', zoals ook gebeurd in zijn documentaire Grizly Man, waar de kijker getuige wordt dat de hoofdpersoon werkelijk door een grizlybeer wordt verslonden.

Dit  boekje bevat de dagboekaantekeningen van een voettocht die Herzog heeft ondernomen van München naar Parijs, van 24 November tot 14 December in 1974. Hij gaat impulsief op weg met een kompas en een schoudertasje met het hoogstnoodzakelijke, hij slaapt grotendeels in oude schuren, hooibergen, hij breekt in weekendhuisjes in. Hij gaat  eindeloos door een grijs, koud regenlandschap; desolaat en eenzaam. Opnieuw dat hallucinerende: Herzog loopt en loopt en flarden fantasie en associaties begeleiden hem op weg naar een ten dode opgeschreven vriendin. De tocht is een bezwering om die dood  te keren: door dit te volbrengen, zal ze verder leven, denkt hij, hoopt hij.

Dit doet denken aan het boek De onwaarschijnlijke reis van Harold Fry van Rachel Joyce. Zou het kunnen dat zij dit boekje van Herzog níet kent? Ook daar een pelgrimstocht van 800 kilometer, maar de sfeer is daar feel-good en ook niet echt gebeurd, alhoewel Joyce het wel geschreven heeft toen haar vader kanker had en ook zij hoopte met schrijven en lopen haar vader bij zich te kunnen houden. Bij Werner Herzog is het eerder een reis naar de onderwereld; langs de randen van waan, wanhoop en depressie. En dat allemaal in 110 pagina's.

En dan:op de laatste pagina vertelt hij dat hij aankomt bij zijn vriendin in Parijs, Lotte Eisner, die van anderen moet hebben gehoord van zijn onderneming, hij wilde het niet zeggen. Hij voelt zich verlegen en er komen woorden in zijn hoofd in deze merkwaardige situatie en hij spreekt ze uit tegen haar.Het ontroerde me, toen ik het las. Iets in hun ontmoeting raakt aan het raadsel van het bestaan en het geheim dat elk mens is:

Samen, zei ik, zullen we vuur koken en vissen tegenhouden. Toen keek ze me aan en glimlachte heel aardig en omdat ze wist dat ik iemand was die te voet ging en derhalve onbeschermd, begreep ze me. Een aardig, kort ogenblik lang ging er iets milds door mijn dodelijk vermoeide lichaam heen. Ik zei, doet u het raam open, sinds een paar dagen kan ik vliegen.

woensdag 19 november 2014

Aardrijk

Gedichten lezen is voor mij a short cut to...: de kortste weg, in feite, om heel snel iets af te kunnen lezen van wat erin je ziel broedt. Bij mij werkt het zo, dat ik dan zomaar een aantal bundels opensla, ik lukraak wat ga lezen  en dan komt er een moment dat ik blijf hangen op een gedicht en die nóg eens lees. Waarom weet ik dan niet, dat blijkt pas, vlak daarna.

Nu bleef ik hangen bij een gedicht van J.Eijkelboom,

HET AARDRIJK

Fluweelzacht de nacht, achteraf,
nu het ochtendgrauw aanbreekt
met regen.

Onze vaste merel hakt gaten
in het toch al mottige gras
van de achtertuin.

In de Gobi-woestijn houden nomaden
geen kippen, ook staan hun tenten
niet aan de grond genageld.

Want de aarde is heilig voor hen
en mag door niets of niemand
worden beschadigd.

Ik las dit over en typ het nu weer, en het komt me voor als een exacte reportage van mijn gemoedsgesteldheid vanochtend. Ik werd wakker op deze grijze herfstdag met enige kwaadheid richting de 'burgervader' van mijn stad. Deze meester was op bezoek in het wijkcentrum, tezamen met zijn gemeenteraad. Vrijwilliger T.  probeerde te zeggen dat ze het zo leuk zou vinden als ze één keer per jaar, op de Kerst Inn, de bezoekers zou kunnen verwelkomen met een gratis kopje koffie of thee, 'daar was geen subsidie voor', zei ze. Iemand anders in de zaal zei dat dit er wél was, en toen zei de burgervader: 'O, U zit dus te jokken!' En wég was ze gewerkt.

Bij het afscheid zei hij nog eens tegen haar: 'De volgende keer mag je niet meer jokken.' Waar gaat dit over? Scherpslijperij over te weinig geld voor een groot geworden Kerst-Inn; ja, er is wel subsidie maar ondertussen  te weinig voor een warm én een koud hapje voor een ieder én een kopje koffie en thee. De vrijwillige bijdrages vorig jaar, dekten nét alle kosten.

Deze vrijwilliger maakt thuis én de soep én de salades en heeft een heel warm hart voor de zaak en wordt dan voor jokkebrok uitgemaakt omdat ze het net niet zorgvuldig formuleerde. Naast de vereiste diploma's die ze gehaald heeft om alleen in het wijkcentrum te kunnen staan, heeft ze alleen een fietsdiploma, had ze net van te voren verteld.

Dit hakt gaten en doet me verlangen naar die Gobi-woestijn.Naar eerbied en respect voor elkaar, waar je elkaar en de aarde  heiligt. Zoals deze vrijwilliger middels een welkomstdrankje en zorgvuldig gemaakt eten vlak voor Kerst anderen wil heiligen, maar in het openbaar aan de grond genageld wordt door de gewichtigste inwoner van haar stad.

maandag 17 november 2014

Heimwee

Gisteren, de meest uitgesproken regen- zondag, zoals die is in boeken: koud, nat diep in de herfst, waar thuis zitten het behaaglijkst is, bekeek ik de Documenta 13-catalogus, het Logbook, van 2012. Acute heimwee overviel me. Wat was dat toch bijzonder: om daar twee en een halve week geweest te zijn. Het hele terrein was geen tentoonstellingsterrein meer, maar een gebied waarin ik leefde tussen kunstwerken. Het ene maakte de ene keer een heel grote indruk op je, maar kon je een andere dag niks zeggen. En al gaande ontstonden er onverwachte verbanden en gingen de kunstwerken ook steeds meer in samenspraak met elkaar voor je leven.

Het is eigenlijk van de gekke, dat zo'n Documenta, waar zoveel energie, aandacht, zorg en visie in zit, voor de meeste mensen een tentoonstelling is, die je hoogsten twee dagen bezoekt. Dan maak je zo'n evenement tot een object, waarnaar je kijkt, dat je scant op iets interessants en dat is zo anders dan er ondergedompeld in te leven.

Heimwee...wat is dat toch een eigenaardig soort van gevoel. Het heeft iets te maken voor mij met plekken en plaatsen en landschappen. Ik kan geen heimwee hebben naar personen die ik niet meer zie, want die leven op een eigen wijze voort in je hart en stanzen dingen in je ziel, die je mede vormen.

Heimwee heeft iets met een besef te maken dat daar waar je was, er iets uitzonderlijks gebeurde. Iets wat de tijd overstijgt, alsof er een inkijk gegeven werd naar een ruimte die het dagelijkse leven veruit overstijgt. Of die dat dagelijks leven tot een soort van elastiek maken: het is allemaal net niet gewoon, net niet te pakken, je vindt jezelf daar terug,of eerder een oeroud deel van jezelf, dat altijd al , als het ware voor je eigen geboorte, peinzend de wereld inkijkt.

De Documenta roept dit op, door het besef dat het allemaal mensenwerk was, dat Kassel tot een deur maakte naar een andere wereld en het besef daarbij, dat het maar 3 maanden duurde en dan volkomen van de aardbodem verdwenen zou zijn.

Een landschap ergens op de aardbol roept het op, soms al terwijl ik er nog was,  doordat je weet dat je er maar even zal verwijlen, dat je er weer vandaan reist, dat het landschap zelf er zal blijven, maar jij niet meer.

Vandaag zag ik foto's die gisteren gemaakt zijn, van de tuin en het landschap rondom het Kapucijnenklooster waar ik een kamer heb gehad en waar ik dus wekelijks was. Dit is weer een andersoortig heimwee: dat klooster zelf, dat een deur was naar een soort van eeuwige tijd, in een tuin die door mensenhanden werd verzorgd, waaronder de mijne toen, dag-in-dag- uit.

Het leek wel of ik een engel was toen. Een engel in de zin van een tussenwezen: met mijn blote handen in de aarde, mijn voeten in de mest en de  modder en tegelijk zo dichtbij... een horizon die telkens wijkt; Iemand of Iets dat  me uitnodigde om thuis te komen.

donderdag 13 november 2014

Laagjes

Ik vind het zo raar dat je tegelijkertijd in zoveel verschillende lagen van je ziel kunt leven. In de ene laag is er treurnis over zoveel vergeefsheid in de wereld. In een andere laag ben ik grieperig en zou me het liefst onder de warme dekens willen verstoppen, in weer een ander laag maak ik gewoon een grapje met iemand aan de bar.

In de ene laag resoneren vandaag liedjes uit de dvd  I am your man met Leonard Cohen, die ik languit op de bank gestrekt bekeken heb:  ik  voel de gelaagdheid van zijn liederen en hoe elke nieuwe zanger er met de uitvoering wéér een laag bij voegt. Nick Cave of Rufus Wainwright: alleen al de volkomen verschillende  presentie, hun uitstraling doet iets met een liedje. En het maakt nogal uit: de schorre en hese donkere stem van Leonard Cohen of wanneer de gezusters Anne en Kate McCarrigle het licht en teer ten gehore brengen.

En dan schreef ik vandaag ook nog even tussen alles door de meditatie voor bij Psalm 66 en dan heb ik het ineens over 'het cadeau, dat je leven is'.... Zo ervaar ik dat ook wel echt: dat je elke dag weer je eigen cadeau mag uitpakken.

Maar ja, in een andere laag is het toch sneu, dat de ene een veel fijner cadeau kan uitpakken, dan de andere... De ene pakt elke dag iets heel ingewikkelds uit, met een nog moeilijker gebruiksaanwijzing daarbij, is die wellicht de hele dag aan het bestuderen, en dan is de dag voorbij en dan heb je je eigen cadeau niet eens kunnen gebruiken of ervan kunnen genieten .En de andere die pakt elke dag een glazen toverfles  uit, vol gekleurde snoepjes, en hoeveel die er ook van eet, de fles vult zichzelf wel weer bij.

Ja, ik beschouw mezelf wel als zo'n geluksvogel, die zo'n toverfles mag uitpakken. Zo simpel;  vaak pure vreugde. Al weet ik in een andere laag ook wel weer, dat het gesuikerde glansglazuur de toplaag is van al die lagen en lagen daaronder, die te samen de hoogte en de grootte van de taart uitmaken.

woensdag 12 november 2014

Fra Angelico´s Annunciatie

In de Achterhoek bij Almen omspande een regenboog het coulissen-landschap dat in vuur en vlam stond in de avondlucht. Wat geeft de herfst toch spectaculaire kleurenluchten. En ook de volle maan, een weekje ofzo geleden was groot, zacht oranje en schemerde met een waas door flarden wolken. Te koud om er voor buiten te gaan zitten en er even bij te mijmeren, zoals ik zo graag doe in de lente en de zomer.

Avondlucht, moet je het nu noemen, al was het ongeveer half vijf... De dagen zijn weer zo kort en de avonden lang. Ik heb mezelf maar ´winterklaar´gemaakt, zoals ze dat bij een tuin noemen. Dan moet er in mijn hoofd een knopje om. In plaats van naar buiten reiken, buiten zitten en zijn, naar binnen toe, heel letterlijk dus.

Op de Klaasmarkt van de kerk, een jaarlijks evenement waar de hele kerk en het plein omgebouwd wordt tot een rommelmarkt, heb ik een nieuwe legpuzzel van Venetië gevonden, een oude dus in feite, met mensen daarop in vijftiger jaren kleding en ouderwetse uithangborden met krullerige letters. Maar de gondeliers in blauw/wit gestreepte shirt zijn hetzelfde als nu. Evenals de eeuwige weerspiegelingen in het water. Dit wordt een van mijn projecten voor de lange winteravonden.

Maar of ik eraan toe zal komen deze winter, weet ik niet, want ik vond tegelijkertijd een gigantische legpuzzel van 1500 stukjes met daarop de Annunciatie van Fra Angelico. Daar heb ik de stukjes van de rand al uit de grote hoop gehaald, met deze puzzel ga ik dus beginnen. Een aantrekkelijke puzzel, technisch gezien, om te gaan leggen. Er zitten mooie contraststukken in van witte bogen en het blauw/bruin erachter, er is een stukje met blad en groen waar je Adam en Eva uit het paradijs verdreven ziet, warme kleuren bij de annunciatie.

Want, ja, de afbeelding op zich is een prachtige om daar urenlang op te gaan turen. Een engel komt aan Maria vertellen dat ze in verwachting raakt van het goddelijke, die Jezus zal gaan heten en die heel speciale rol zal gaan vervullen in de verbeelding van de  mensengeschiedenis. Op dit schilderij vol kleuren, zie je  de innerlijke dynamiek die in God aanwezig is. Hij schept, hij komt op aarde en hij is altijd aanwezig door middel van de Heilige Geest. Daar wil ik op donkere winteravonden wel op broeden, op dat Licht dat altijd aanwezig is.

maandag 10 november 2014

25 years wall fall

Ik wil het toch even in het blog melden, tenslotte is het ook een beetje mijn archief, waarvan ik hoop dat als ik oud en de dagen bijna zat ben, ik hier nog eens van alles kan overlezen. Het was gisteren dus 25 jaar geleden dat de Berlijnse muur viel. Ik had ergens wifi-bereik en besloot even een what-app vraag te stellen aan U. uit Dresden.

Door haar ben ik me bewust geworden hoezeer die DDR in de mensen zelf is blijven zitten. Hoezeer er ineens een 'oud' en een 'nieuw 'leven was en je leven in ene keer is opgedeeld in vóór de Wende en erna. Dat er in een hart dus eigenlijk twee paralelle universums kloppen: je was ooit iemand met een bepaald soort van wereld om je heen, met goede en slechte kanten en  dan ben je ineens in een wereld die de wereld waar je vandaan komt, alleen maar slecht vindt.

Ik weet dat ik indertijd nooit een tripje naar Berlijn wilde maken. Ik vond het bizar en ook ijzingwekkend: die verhalen van mensen die dan op een dag op-en-neer gingen, en dat ook wel een kick vonden om aan die andere kant van de Muur ook mensen te ontdekken, die weliswaar leken op jou, maar ergens toch ook iets vreemds en ongrijpbaars hadden. 'Alleen de vogels vliegen van Oost naar West Berlijn, omdat ze soms in het Westen en soms ook in het Oosten willen zijn': zo gaat een liedje en dat is vrijheid; als je dat kunt.

Als ik met U. praat, voel ik ook altijd, ergens, dat ze van een heel andere plek komt, dan waarvan ik zelf kom. Ik kan de vinger er nooit op leggen, het ziet er van de buitenkant geheel geassimileerd en hetzelfde uit, maar toch... Misschien zit het in zo'n kleine anecdote: ze vertelde ooit dat ze aan haar kinderen had gezegd dat als de DDR zou stoppen, ze wisten al jaren dat het eraan zat te komen, maar wanneer precies, dat wist je niet, dat er dán een Buntes Fernsehen in huis zou komen: een kleurentelevisie, dus. Toen de tv dan eindelijk kwam, waren haar kinderen helemaal teleurgesteld, want de buitenkant was gewoon hetzelfde. Die dachten dat die buitenkant bontgekleurd zou zijn!

Ik vroeg U. dus, of ze het ook vierde, die val van de Muur. U. mailde terug en dat las ik zonet.(Handig toch die mogelijkheid van korte en lange berichten via Whatsapp of de mail). Ze mailde: Yes, I celebrate a little bit. But I celebrated in my head in every moment, if I sampled things, which I had,not sample without this big change. (For example meeting you!!!)  I live my "new" live very aware. And I see chances and the problems, especially for my kids and grandchilds.

Film verhalen

Ik ontdek steeds nieuwgieriger te zijn naar films, die als dvd te lenen zijn. Vooral het bekijken van de 'Extra's', waar regisseurs, acteurs, producenten, scenarioschrijvers, decormakers,  kostuummakers en crew aan het woord komen, maken het interessant. Omdat je dan iets verneemt over de denkwijzen, de belevingen, de bewuste acties die bedacht zijn achter de schermen, om het maximale effect in de film zelf te krijgen. De samenwerking tussen zoveel verschillende mensen, de wijze waarop ze elkaar inspireren, vind ik vaak hartverwarmend.

Elke film vertelt een verhaal en houdt de kijker dus een spiegel voor of geeft een inkijk in een stuk geschiedenis, of in een bepaald soort van mensen, of in een visie; enzovoort. Als je dan bedenkt dat er  'vroeger' veel minder verhalen beschikbaar waren en het aantal verhalen dus explosief gegroeid is, ná de boekdrukkunst, ná de uitvinding van de tv, ná de uitvinding van de film', en nu dan, de hoeveelheid dvd's en het internet dat tot zoveel toegang verschaft...  ja, dan...

Dan denk ik dat het niet anders kan dat deze ontwikkelingen ervoor zorgen dat wat voor velen  het boek der boeken is, de Bijbel een zeer relatieve waarde krijgt. Mensen spinnen nu in hun eigen hoofd  een levensvisie, ze putten uit zoveel verschillende dingen voor troost, bemoediging of nieuwe ideeën. Duizelingwekkend.

Onlangs zag ik weer twee films: de ene is de kaskraker Django Unchained, geschreven en geregisseerd door Quentin Tarantino. Hij weet zo'n serieus onderwerp als de slavernij te combineren met het genre van de oude spagetti-western: veel schietpartijen en tot het bijna lachwekkende veel bloed dat plonst na elke kogel die afgeschoten wordt. Dat maakt de film licht en bloedserieus tegelijkertijd. Ook dat past in de huidige tijdsgeest, lijkt me: waar genres en gemoedstemmingen door elkaar heen beleefd kunnen worden.

De andere film is de franse film Starbuck .Daar komt een fantasie in beeld van iets wat ik me ook vaker zelf heb afgevraagd: hoe gaat dat toch met het nageslacht van kinderen die uit een anonieme spermadonor onstaan zijn? Stel dat die  verliefd worden op iemand en je voelt een grote herkenning en verwantschap. Maar het zou zomaar mogelijk kunnen zijn dat die andere een halfbroer of -zusje van je is.

Starbuck blijkt de donornaam te zijn van een man die een beetje in de puberteit is blijven steken, maar wel een oprecht en warm hart heeft. Hij blijkt meer den 400 biologische kinderen te hebben, waarvan een deel hem wilt leren kennen. Daarvan krijgt hij de enveloppen met hun profiel en antecedenten. Hij wil er eerst niks mee te maken hebben, maar dan open hij er toch eentje. Die blijkt een profvoetballer geworden te zijn, een ster.

Bemoedigd door dit eerste resultaat besluit hij, anoniem, meerdere kinderen op te zoeken. Charmante en succesvolle vrouwen, maar ook een zoon die meervoudig gehandicapt is, in een verpleeghuis woont en niet kan praten. Hij besluit die jongen vaker te bezoeken. Onderwijl spannen donorkinderen een rechtzaak aan om het anonieme donorschap op te laten heffen. Hoe het afloopt, doet er even niet toe: de film is een oproep voor menselijkheid en laat je tegelijk nadenken over de consequenties van de moderne techniek en de informatie-maatschappij waarin we leven.

donderdag 6 november 2014

Mijn God

Steeds vaker komt die eindbespiegeling van mijnheer Mansjoer me voor de geest. Aan mijnheer Mansjoer heb ik in april 2009, zo lang geleden alweer, al eens een blogje gewijd. Hij is moslim, woonde in mijn buurt, maar is teruggegaan naar Tunesië. Niet dat hij dat zelf wilde: zijn vrouw had heimwee. Een keer kwam er een krakerig telefoontje met straatgeluiden op de achtergrond: Hij was het, om te zeggen dat hij eindelijk de post die ik gestuurd had, gekregen had en dat hij hoopte dat we elkaar toch weer eens in Nederland zouden ontmoeten.

Rondom de Kerst, ónze christelijke kerst, kreeg ik een keer een kaart waarop hij schreef dat wij beide wisten dat God en Allah dezelfde is en dat dit ons beide vrede bracht. Ik heb met hem meerdere gesprekken gehad over de verhouding christendom en islam. Hij had een broer in Zwitserland wonen, die zich bekeerd had tot het christendom, en de discussies met hem waren altijd heel emotioneel, zo vertelde hij me.

Mijnheer Mansjoer weet dus wel van wanten. En op het eind zei hij: Het lijkt er op, alsof het  gaat over de islam tegen het christendom, maar eigenlijk gaat het over de ongelijke verdeling van goederen over de hele wereld. Als God rechtvaardig is, dan wil hij toch dat iedereen op de wereld gelijke kansen heeft? Zolang het zo is dat het rijke Westen, dat christelijk is, de welvaart niet eerlijk wil delen, zo lang zal er onrust zijn vanuit andere delen van de wereld, die vooral islamitisch zijn.

Vanuit dit perspectief kun je je inderdaad afvragen, aan wiens zijde God staat... Zorgt God nu eenmaal beter voor al die mensen die zich in welvaart kunnen wentelen? Of is het dan niet eerder zo, dat God meestrijdt met al die mensen die zoeken naar betere leefomstandigheden?  ... Pijnlijke vragen... Ik zie dan de twee Afrikaanse jongens voor me op de camping in Venetië, die een heel  klein tentje met elkaar deelden, met kleren en beeldjes en trommels leurden, 's avonds heel laat pas konden gaan koken en die op hun gebedsmatjes, dagelijks trouw zich naar Mekka wendden.

Er komen binnenkort posters op de NS Stations van de Remonstrantse kerk met daarop vrolijke gezichten van mensen en  in grote witte letters: Mjjn God laat me zelf denken. Mijn God is een superoptimist. Mijn God trouwt ook homo's. Mijn God kijkt niet op ons neer.

Het zijn, vind ik, wél explosieve teksten, omdat God helemaal in bezit wordt genomen door het woord 'mijn'.  De NS had ze aanvankelijk geweigerd. Maar door een actie op de sociale media heeft de NS zijn standpunt weer razendsnel herzien: als posters van de Bond tegen het Vloeken, en tegen abortus wél kunnen, dan dit ook, zo is de redenering.
Nu zouden moslims eigenlijk moeten komen met dezelfde soort posters: Mijn God wil dat de welvaart eerlijk verdeeld wordt. Mijn God wil dat iedereen op de wereld gelijke kansen heeft. Mijn God staat niet toe, dat er zoveel armoede is.

woensdag 5 november 2014

Charlie Chaplin-effect

Ik heb een groot ontzag voor de menselijke geest. Kijk naar de wereld en zie wat daarin bewerkstelligd wordt: zoveel diversiteit, zoveel variatie, zoveel verschillende culturen, wijzen van feestvieren en begraven. Schoonheid die er is in kleding, versierselen, beeldhouwwerken schilderijen, gebouwen, monumenten. Zoveel soorten van kennis: van de grote van het welhaast oneindige heelal, naar de nanotechnologie, die werelden kan scheppen en besturen op en met  'iets' dat met het blote oog helemaal nooit te zien is.

Wat doe je dan zelf, op die aardbol? Wanneer logisch nadenken je toont dat elke vorm van leven werkelijk relatief is? Wanneer alles wat je doet en wie je bent in feite volkomen afhankelijk is van de omgeving waarin je vertoeft? Ik was, ergens, ook  'mezelf' geweest, als ik in de rimboe was geboren, of op een tropisch klein eiland, of in New York, of in Bombay, of...

Steeds meer ervaar ik, dat je ook iemand wordt, door je omgeving. Je bent volkomen afhankelijk van de mensen om je heen en elke keer weer, is dat een overgave aan wat IS. En overgave is: niet je eigen wil willen doen, niet menen dat je kunt controleren of sturen of kunt bepalen ...maar open blijven staan, luisteren, laten stromen en daar waar het niet stroomt, het ook weer laten gaan.

Zo'n beetje meehobbelen, als een rommelige dans, soms,  met grote ogen van verwondering, zoals Charlie Chaplin. Ik zag onlangs City Lights en Modern Times. Een zwerver op de aardbol, niet gevoelig voor prestige en succes. Wat hij wilt en doet komt voort doordat hij zich laat raken door de omgeving, door een ander. Een blinde bloemenverkoopster, een zwerfster:  dingen en mensen  komen tot leven, ter plekke.

Ik dacht de hele tijd: hij had ook door een vrouw gespeeld kunnen worden, hij zou een vrouw kunnen zijn, met een aangeplakt snorretje. Wat is de betekenis van zo'n gedachte? Misschien dat ik een mens zag: geen man of vrouw. Het Charlie Chaplin-effect, noem ik het maar even: Ik zou aan iedereen wel willen vragen: Hé, waar  is de Charlie Chaplin in jou? Kun je hem even spelen, kun je hem even zijn? De wereld zou er een mooiere plek van worden, als iedereen daar 'ja' op zou kunnen zeggen.

maandag 3 november 2014

Internet is één

'Voor jullie is internet allemaal losse dingen, voor ons is het een geheel', zei E., mijn 'oppaskind', maar ondertussen een vrouw van 23 jaar oud. Jullie: dat is onze generatie, die van mij en haar moeder, die een vriendin is van het allereerste jaar studententijd. Wat een zin. Want de implicaties zijn helemaal niet te overzien: ja, het is zo voor mij: ik doe wat op internet, ik mail, ik blog, ik zoek wat op. Heel soms koop ik iets. En dat zijn dan veredelde winkels, of encyclopedies, of  zoals een brief of een kort telefoontje. En dit blog is 'mijn ruimte', waar ik helemaal nooit bij na  probeer te denken, wie het zou lezen.

Pas werd ik wel grappig verrast door Abdis M, uit het klooster. Die mailde dat ze op internet had gezocht onder 'broodzuster' en bij mijn blogje was uitgekomen dat 'Uien en gebed' heette. En dat had ze vervolgens voorgelezen aan alle zusters, bij de overdracht van taken, waar onder andere de Broodzuster, een ander werd. Iedereen had om dat blogje heel erg gelachen. Dan wordt iets van twee jaar geleden, dus ineens iets in het heden: internet als één geheel waar de tijd volkomen irrelevant wordt en dat tegelijk de huidige tijd, mijn hier-en-nu kan beïnvloeden...

Met Neefje keek ik mee, terwijl hij een spel speelde op internet: balonnen die van alles hebben en kunnen aan kwaliteiten, worden door 'Torens' die eigenlijk  'Aapjes' zijn, weggewerkt. Alleen dat al, kan ik nauwelijks volgen. Je kunt bananenplantages bouwen en een fabriek, het gaat om tactiek. Ondertussen speel je dat met iemand anders op het internet. Nooit zul je weten met wie, het gaat razendsnel, je schat in wat die ander aan het doen is en daar reageer je op. Of niet: je kunt ook alleen maar denken aan je eigen tactiek. Uuuuh? vroeg ik, 'speel je tegen elkaar, of...?  'Dit is Internet!!!' zei hij en daar was voor hem alles mee gezegd.

Nichtje V. zat op de verjaardag vooral 'op internet' en sprak verder met niemand. Maar toen ik haar vroeg over haar net ontluikende studentenleven zei ze: "Wacht, ik kom naast je zitten" en toen volgde er een sprankelend gesprek, waar ze  op internet even nakeek uit welke steden haar medestudenten kwamen, en foto's liet zien hoe ze tijdens een werkgroep allemaal na maar 2,5 uur slaap, over de tafels hingen. Door internet is je reikwijdte enorm groot, snapte ik ook al. Je maakt met iedereen whatapp-groepjes aan, en als iemand een idee heeft om wat te doen, dan heb je zo een groepje bij elkaar. Deze week had ze een pool-party: in een zwembad dus, een feestje.

Het internet als één geheel... dat betekent dat ieders persoon - geest - op allerlei manieren, voortdurend in contact staat met anderen, op allerlei niveaus, door de tijdzones heen, over de hele wereld heen... Honderden verhalen en werkelijkheden mengen zich voortdurend met elkaar, het is eén grote interactie: soms virtueel en soms ook heel snel in de échte werkelijkheid. Soms zou ik willen dat ik een jongere was van nu. Er is een ander soort mens aan het ontstaan, heel anders dan dat ik ooit zal kunnen zijn.