vrijdag 29 mei 2015

Menselijke fakkel

Ik vind het zo mooi, als je mensen ziet ontluiken en ontwaken. Pas geleden verteld M. (mijn oppaskind) over haar studie Levensbeschouwing. Ik vind het natuurlijk erg leuk dat ze daarvoor gekozen heeft. 'Dat is toch echt wel nature en nurture', zegt vriendin P daarover: 'dat kan ze alleen maar van jou hebben.' M. bezoekt ook allerlei mogelijke werkplekken, want straks wordt ze dan dus 'pastoraal werker', zei ze een beetje weifelend. 'Ik vind al die mensen zo GOED, zei ze, 'ik kijk tegen ze op, zo kan ik nooit zijn!'

Hoe doen ze dat toch? Zoals in een hospice: hoe kun je nou 's middags iemand zien sterven en 's avonds dan gewoon weer gezellig iets met je vrienden gaan doen? Dat kan toch niet! En al die mensen die het zo moeilijk hebben en in nood zijn, dat kan ik nooit, om zo te werken, zo goed ben ik niet.' 'Natuurlijk, kan je dat wel', zei ik, 'daarvoor ben je nu toch in opleiding? Dat is gewoon een kwestie van leren: net zoals een huisschilder, die kan toch ook niet ineens een heel huis pico bello verven, dat leert hij!'  Ze leek wel wat gerustgesteld.

Nichtje N. had haar eindexamenproject beeldend vormen. Haar werk heet Gelukszoeker. Ze heeft iets ontworpen voor de hedendaagse utopist, die tegelijk wel zo realistisch is, dat je wel weet dat je niet in één dag de hele wereld kan veranderen. Dus heeft ze een bouwpakket ontworpen waarmee mensen met afvalmateriaal dat je in elke prullenbak kunt vinden, iets aardigs kan maken voor elke willekeurige andere. Dus ze ontwierp een rugzakje van oude plastic flessen, vulde die met bloemen , wandelde daarmee in haar binnenstad en liet iedereen die dat wilde daar een bloem uit halen. Dat werd een videofilmpje en je hoort daarbij van Michael Jackson Heal the World. Je moet dat maar durven. Ik geloof niet dat ik dat zou kunnen en durven toen ik zo oud was als haar.

Bij het kampvuur van de Pinkstervoettocht zaten die onbekende vrouw en ik de eerste avond als laatsten het vuur te voeden en zeiden verder niet zo veel tegen elkaar behalve wie zou proberen het brandend hout zó te verleggen of er nog iets op te gooien, dat het nog een poosje door kon gaan. Maar de tweede avond zaten we er weer met zijn tweetjes en toen ontvouwde zich haar levensverhaal, dat tegelijk zo heel anders was dan de mijne, en tegelijk gevoed werd door hetzelfde verlangen... de stilte, bij God, het Goddelijke, Het Geheim kunnen zijn. Hoe dat niet ging met haar fulltimebaan als teamleider in een ambtenarenapparaat. 'Zo kan ik toch niet doorgaan', zei ze, 'alleen maar werken om dat huis af te betalen, dat ondertussen veel te groot voor me is, want de kinderen zijn nu het huis uit. Ik moet van dat huis af.'  Ik beaamde het volmondig.

En het vuur knetterde voort. Het vuur gaat door. De menselijke fakkel van de dromen, de hoop, het verlangen naar geluk en een betere wereld voor allen, blijft branden.

donderdag 28 mei 2015

De oase van Matisse en Marie

Henri Matisse is zo'n kunstenaar die vele mensen aanspreekt. In het Stedelijk Museum in Amsterdam bezocht ik er de tentoonstelling De Oase van Matisse. De hele bovenverdieping is gewijd aan de grote kleurige bladvormige, golvende knipsels, die hij met één ononderbroken  ruk  uit het papier knipte. Matisse was in de laatste jaren van zijn leven veel ziek en bedlegerig en hij omringde zichzelf met deze kamerhoge en brede knipsels: hij schiep een eigen oase om zich heen.

Een andere zaal was gewijd aan glas-in-lood ramen en tot mijn verbazing hingen er in de vitrines felgekleurde priesterlijke kazuifels, als vlinders met open vleugels in de wind. 
Jij geeft mij vleugels en handen vol licht,
jij maakt me open, zonder gewicht
lopen op water en spelen met vuur,
jij maakt mij open, ik ken dag nog uur...
... deze woorden van een liedje die ik het afgelopen Pinksterweekende weer veel hoorde, past heel erg bij de sfeer en de kleuren van Matisse.

Het blijkt dat hij een witte  kapel heeft ontworpen en alles wat daarbij hoort, dus ook kazuifels, voor Dominicaanse zusters in Vence een plaatsje aan de Franse Rivièra. Er was een ontroerende documentaire, waar zuster Jacques Marie, al op heel oude leeftijd, lang na de dood van Matisse, hierover vertelde. Zij heeft Matisse op jonge leeftijd leren kennen, toen ze nog verpleegster was en hem verzorgde nadat er kanker bij hem was geconstateerd. Ze heeft ook model voor hem gestaan. Daaruit ontstond een levenslange vriendschap en zij heeft hem  gevraagd om die kapel te ontwerpen. Matisse noemde het zijn 'Meesterstuk' en is er van 1949 tot 1951 mee bezig geweest.

Alles is in samenspraak met elkaar ontworpen. Het altaar bestaat uit een speciaal soort steen dat bij zee gewonnen is, en de structuur van brood heeft. De oude handen van zuster Marie streelden het altaar, terwijl ze  erover vertelde: hoe de eucharistie als het ware geheel zichtbaar en tastbaar werd. Alles en alles was door Matisse ontworpen: het bronzen gestileerde kruisbeeld, de kandelaars die de vorm hadden van lange anemoon-stelen met opengevouwen bloembladen.

Glimlachend vertelt ze hoe erg ze moest wennen aan Matisse's afbeelding van de 14 staties van de kruisweg. Dit was wel erg abstract! Matisse had geprobeerd om de beweegredenen en de emoties te schilderen, wat resulteerde in één grote wandschildering wit, met zwarte penseelstreken, die je van onder links helemaal naar boven kon lezen en meebeleven. Ze vroeg aan Matisse bedenktijd. Het sprak haar wel aan, maar of dat zo zou zijn voor haar medezusters? Ze wist het niet. Het is er wel gekomen.

Matisse en zij waren onafscheidelijk, hij woonde dichtbij haar in de buurt. Op het einde van zijn leven werd zij overgeplaatst. Ze bezocht  hem nog een keer, wetend dat het de laatste keer zou zijn. Ze hadden niet veel woorden nodig, zei ze. Ze mocht van haar orde niet naar zijn begrafenis. Zo hard kan het gemaakt worden  en  zo zacht kan het  dan toch blijven:  Als je elkaars oase toch wel kent, zoals zij die deelde met Matisse.

woensdag 27 mei 2015

Kookproject

Vandaag gaat er in het Wijkcentrum iets nieuws gebeuren: 4 jongeren zijn op dit moment bezig om een maaltijd te bereiden in een ander Wijkcentrum hier niet ver vandaan, alwaar een professionele keuken is. Die maaltijd wordt hier naar toe vervoerd, de jongeren, de kok en de 'oudere jongere' die het begeleidt komen dan ook hier naar toe. Dan wordt de maaltijd hier verorberd met 10 ouderen.

Leuk project toch ? Jongeren leren koken, ouderen en jongeren in de wijk elkaar laten leren kennen, een vrijwillige professionele kok, die wel zin had om weer eens in een goede keuken te koken, een 'oudere jongere' die door haar gecoacht wordt en ervan droomt dat er een betaalde baan komt, waarin ze elke dag met jongeren kookt en dat ergens samen opeet in het gehele stadsgedeelte...

We zullen zien hoe deze allereerste pilot loopt. Dat het zover gekomen is, had wel al wat voeten in de aarde. Er was nog geen kookinventaris in deze nieuwe keuken, dus de kok brengt uit haar goede hart haar eigen inventaris mee. Ondertussen moest de keuken wel officieel gehuurd worden en moest er geld vrij komen vanuit de wijkmanager: heb ik geregeld.Hoe welkom ze zijn in het andere wijkcentrum bij mijn collega-beheerders, is ook maar afwachten. Wat de jongeren kunnen, is ook maar de vraag.

Maar straks moet er dus een driegangen-maaltijd tevoorschijn komen, vervoerd in de auto van de schoonmoeder van de 'ouder jongere'. Vrijwilliger T. haalt nu bij haar thuis schaaltjes voor het toetje. Uit haar goede hart heeft ze ook borden uit haar servies gehaald en een hele bestekdoos. Straks zitten we er met zeventien. De ouderen leggen 7 euro in, de jongeren en de anderen betalen niks. Ik leg ook 7 euro in. Alles is voorgeschoten uit mijn zak.

'Ach, er is nog tijd zat, het is pas kwart voor vier', zegt vrijwilliger J. We hebben net een lange tafel gemaakt zodat we allemaal naar elkaar toe kunnen zitten. Wit papier erop, die J. nu even niet kan vinden. Maar even wachten tot vrijwilliger T. terug is. Er hangt een sfeertje van blijde verwachting. Als het leuk is en het gaat door, dan gaan we eens leuk serviesgoed halen bij de Kringloopwinkel.

donderdag 21 mei 2015

These Boots are made for...

Soms gaat dat zo. Dat er allemaal dingen en ervaringen naar je toe komen en je daarbij denkt: hoe kan dat nou?... Het is precies wat ik nodig heb, en wat me goed doet. Het eerste gebeurde me heel letterlijk en aards: ik zoek al een tijdje naar een vervanging van mijn oude Blundstones: leren enkel-laarzen uit Australië, waar ik zonder moeie voeten te krijgen eindeloos mee kan wandelen en kan baggeren in het zand. Ik keek op internet en daar las ik dat de tot nu toe onverslijtbare zolen, ineens binnen twee jaar op waren: ze worden nu in Thailand gemaakt.

Ik op onderzoek uit, in de stad en in een winkel waar ze te koop waren, bestudeerde ik de  zool en las daar dat die zool inderdaad gemaakt werd 'in navolging van de orginele Blundstone-zool'. Dus nieuwe Blundstones, die moest ik niet meer hebben. Wat nu? Binnenkort ga ik een paar dagen achter elkaar wandelen, maar op welke schoenen? En toen kwam ik op het Waterloo-plein en daar materialiseerden ze voor mijn neus: de schoenverkoper zette ze letterlijk voor me neer: een paar T-Boots, ze lijken nieuw en zijn een exacte kopie van Blundstone, maar als geheel gemaakt in Australië. En dat voor 12 euro!

Ik slenterde over de Noordermarkt en was echt niet van plan om maar iets te kopen en bladerde gedachteloos weer eens in het mapje etsen bij die ene verkoper, waar ik ooit een afdruk van Frans Masareel heb gekocht. Spreek je Nederlands? vroeg hij. En toen vertelde hij me, wat ik eerder er al gelezen had, maar nu nog niet tot me door was gedrongen: dat op de kleine etsjes die ik aan het bekijken was, van Jean Vanderkerckhove (1822-1881) allemaal zijn tienjarig en 11 maanden oude zoontje  Frederik piepklein, als een zoekopdracht in het landschapje, was afgebeeld, die in 1873 gestorven was. Na 1873 komt het jongetje voor op al zijn etsen.

Al pratende met hem gebeurde het als vanzelf dat ik twee kleine etsjes opzij legde, niet los kon laten en er maar naar bleef turen. 'Je vind het wel moeilijk om te kiezen, he?"zei hij. Ik beaamde het. Maar ik was helemaal niet van plan om iets te kopen! Zonder heel veel na te denken, kocht ik ze alle twee.
Hij was 70, vertelde hij, wilde van al zijn spullen af, en deed ze weg, voor zo goed als niks.(echt waar!) Hij deed er ook nog twee zware dikke boeken bij, o.a. over gravures in de 18 e eeuw.

Thuisgekomen, de twee etsjes verenigd in één lijst, zag ik ineens wat voor verhaal ze samen vertellen, waarom ik niet kon kiezen en ze als vanzelf beide wilde.  Op de bovenste ets dwaalt het jongetje tussen wild en donker struikgewas, een woeste wolkenlucht en ver achter hem een een klotsend meer. Op de onderste ets is hij bij de oever aanbeland, hij spiegelt zich bij het water, de lucht is stil en sereen.

Dit gaat over rouw en verdriet;  het dolen en dwalen, maar uiteindelijk tot rust komen. In alle woestheid en donkerte is er altijd een oever waar je naar toe kan wandelen. Een oever waar je ziel zich weer in kan spiegelen.

woensdag 20 mei 2015

Touwtje springen

Het heeft er dus een hele week gehangen, netjes om de fietspaal van het hekje gewonden: dat springtouw met rode handvatten. Het ontroerde me, onverwacht. Waarom? Dat niemand het heeft weggehaald en netjes heeft laten hangen; elke voorbijganger kon denken: Ach, een meisje (meestal zijn het meisjes), is haar springtouw kwijt; misschien vindt ze het alsnog.

Maar dit is pure projectie. Het kan ook algemene onverschilligheid zijn. Als het er niet meer had gehangen, dan had dat meisje het juist kunnen hebben gevonden. Dat was het mooiste geweest, en dan had ik geen momentje van ontroering gehad. Dus het is wat anders. Dat kinderen blijven spelen, overal ter wereld, hoe vreemd, hard en ongerijmd die wereld ook is of nog voor ze zal worden? Misschien.

Iets met tijdloosheid, heeft het dan te maken. Dat ik ooit zelf touwtje heb gesprongen. Dat er in een hele week van alles en nog wat kan gebeuren, maar dat dit beeld van touwtje-springende-meisjes er nog zo is. Het is het meest simpele, voor bijna iedereen bereikbare genoegen: je lichaam even van de grond verheffen, dan weer neerkomen, en dat almaar herhalen. Totdat je  er genoeg van hebt.

Ondertussen heb ik fantastische dagen in Amsterdam gehad, liet mee meevoeren van het ene in het andere, vol onverwachte vondsten, waarover ik heel veel zou kunnen bloggen, maar nu even niet. Het is druk op mijn werk, val ook hier van het één in het ander. Zelfs dat touwtje springende meisje, dat ik gisteren al had ingetypt, was een dag lang nog verborgen in de achterkant van dit blog.

Maar nu zal ze verschijnen: touwtje springend het leven door: hop-van-de-grond, hop-weer-even-op- aarde. Enzovoort, steeds maar in beweging blijven: hop-hop!

maandag 11 mei 2015

Nieuw begin

Wat rook het vanochtend vroeg heerlijk zoet naar al dat fluitekruid dat de bermen langs het fietspad achter mijn huis siert. Het is een koude lente, alles bij elkaar, maar het voordeel is wel dat de bloesem, en dat hele frisse groen, veel langer blijft. Het is zo groen lente als op de schilderijen van David Hockney. In het Noord-Brabants Museum in Den Bosch hangen daar nu aan elke grote wand van de  zaal drie bomen in het veld, geschilderd in elk seizoen. Ik word helemaal week van binnen: die cyclus en dat er elke keer weer een nieuw begin is.

Een nieuw begin creëer je gedeeltelijk zelf, en gedeeltelijk overkomt het je. Het kan er ook zomaar, in elk moment aanwezig zijn: elk moment is altijd nieuw, als je het intens en aandachtig leeft. Dat gevoel weet Noortje Haegen op te roepen. In hetzelfde museum was daar een kleine tentoonstelling die heet: Kijken in slow motion. Bewegende schilderijen van haar op een schommel, boven het water, heen-en-weer, heen-en-weer. Haar gezicht terwijl het in meditatie is: subtiele bewegingen,nauwelijks waarneembaar, getuigen van een innerlijk leven. Daarnaast een grote dennenboom wier takken heel zachtjes bewegen in de wind.

Een kluizenaarshut, zeskantig van hout in een bos met kale takken. Dan komt er rook uit die schoorsteen in het midden. Ach, er woont iemand, er wordt een vuurtje binnen gestookt. Zo'n hut zou ik wel willen hebben. Foto's van een lange wandeling in een leeg landschap in Finland. Ze schrijft erbij dat de stilte daar haar een groot gevoel van dankbaarheid gaf. Dat vind ik mooi en herkenbaar.
Meer woorden zijn dan niet nodig: alleen maar die kale berichtgeving: Ik voelde me dankbaar.

Dat kan dus: dankbaar voelen zonder dat daar een adres bij hoort (God, ofzo) Gewoon, alleen maar dat gevoel. Dat gevoel ligt voor mij héél dichtbij dat gevoel van: 'een nieuw begin'. Soms is dat begin groots en vol materialiteit gevuld. Wanneer je gaat verhuizen, een nieuwe baan, een nieuwe liefde, enzovoort. Soms is het klein, heel klein als een vlaagje parfum dat langs je neusvleugels strijkt. Want wezenlijk aan dat gevoel is iets in jezelf: loslaten, elk moment opnieuw;  elke dag schenkt haar eigen zoete geur.

donderdag 7 mei 2015

Elliott-zusters, Prins Bernard

Ik kreeg ineens een indringend inkijkje in de positie van de vrouw in de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw. Dat kwam van twee kanten naar me toe. Ik kreeg een tip voor de Britse tv-serie van de BBC, The house of Eliott. Mij is het geheel ontgaan, de serie heeft 3 seizoenen gekend van 1991-1994 en is daarna  talloze keren herhaald door de KRO, tot in 2007. Allemaal in de tijd dat ik nog een tv had, maar het is me nooit opgevallen.

Het heeft iets met de titel te maken, denk ik, want ik associeer het met de adel en iets saais en tuttigs. Zelfs na de tip, was ik niet meteen overtuigd. Maar het is een heerlijke ontspannen serie over twee ondernemende, creatieve zussen die kleren naaien en ontwerpen, een eigen zaak willen beginnen, een modehuis: The House of Eliott. Ze leven in een pedante mannen- en standen-maatschappij, waar banken geen krediet willen geven omdat ze vrouwen zijn, een oudere neef hun voogd wordt en hen patroniseert, terwijl hij er zelf louche praktijken op na houdt. Het tegengeluid van die vanzelfsprekende rijken- en armen- standenwereld,  vormt Penelope Maddox die een missie runt en daar de armen, daklozen en dronkaards opvangt.

Tegelijk las ik van Annejet van der Zijl: Bernard, een verborgen geschiedenis. Over prins Bernard: een stukje biografie, historisch onderzoek en een goed verteld verhaal in één. Haar onderzoeksvraag is: What makes Sammie run? Was prins Bernard degene die in de tweede wereldoorlog grootse daden heeft verricht? Of was hij de schurk die met de Lockheed-affaire definitief ontmaskerd werd en Juliana willens en weten bedrogen heeft en haar is getrouwd om haar status en haar geld?

Geen van beide, betoogt Annejet. Ze schildert de positie van Koningin Wilhelmina en haar dochter, die de gunstige huwbare leeftijd al gepasseerd was en  geen schoonheid was: een koningshuis zonder troonopvolger, twee vrouwen alleen in een paleis wier positie steeds wankeler werd. Vanuit de Eliott-zusters zag ik dat ineens voor me: ook Juliana had profijt van Bernard: een man met charisma, welbespraakt en levendig. Door zijn komst stond het koninklijk huis ineens weer op de kaart.

Je was indertijd pas iemand als je gezien werd door de sociale kring om je heen, waartoe je behoorde. Zo was het huwelijk met Juliana ook voor Bernard ineens de vuurpijl die hem weer in de hemelen van het goede leven schoot: de rijken van de aarde en  degenen waar men onaantastbaar tegenop keek. Een boeiend boek om op 5 mei, Bevrijdingsdag uit te lezen! Het verhaal van De Soldaat van Oranje wordt door Annejet voorgoed weggezet als valse heroïek en romantiek, passend bij de jongemannen van toen, uit de hogere standen.

Toch is het boek mild van toon, zoals ook The House of Eliott dat door de lichte vertelwijze  is. What makes Sammie run? is in beide verhalen de mix van dat wat je voorgegeven van huis uit hebt mee gekregen, het kind van je tijd zijn, en de wijze waarop je daarin als individu verschillende afslagen kunt nemen. Prins Bernard is daarin verdwaald zoals in een doolhof. De zusters Eliott vonden het hart van hun zaak, zoals in een labyrint.

woensdag 6 mei 2015

De dirigentshand

- Hoe was het Mirjam, in de Vereniging?, vraagt R., één van de vrijwilligers in het Wijkcentrum, 'weer dat kattengejank?' Bij de Dodenherdenking was er dit jaar voor het eerst als intermezzo een sopraan met twee gitaristen. Ik vond het wel mooi. Maar R. en T. zeiden uit één mond: 'Bèèèh, dat kattengejank en ze waren niet goed opgevoed, want ze gingen niet eens staan bij de twee minuten stilte.' Dat was mij weer niet opgevallen. Ik zag alleen dat het kindje voor mij uitgebreid bleef zitten en haar moeder niet influisterde dat ze even moest gaan staan.

- Ah, dáár ben je, zeiden R, en T. die van achteren kwamen aangelopen terwijl ik  even in het zonnetje in de berm zat. Ik stond dit jaar eerste rij, want ik liep pal achter de burgemeester en de veteranen in de stille tocht en die worden helemaal naar voren geleid, terwijl het publiek, rijen dik, al aan het wachten is.  Zo doe ik het volgend jaar weer. In het eerste jaar dat ik hier beheerder was, botste ik zowat tegen R. en T. op. Het bleek dat we allemaal altijd gaan op 4 mei, maar toen kenden we elkaar nog niet.

Het herdenkingsconcert bevatte dit jaar o.a.  de Achtste Symphonie van Schubert. Uitgevoerd door het Studentenorkest met Karel Deseure als dirigent. Wat heeft hij letterlijk en figuurlijk, elke muzikant in de hand. Ik raakte gebiologeerd door zijn linkerhand. De hand was een en al beweeglijkheid, de vingers knepen zich samen en rekten zich uit tot een brede waaier, de pink gaf een aanwijzing aan iemand links van hem, de wijsvinger seinde tegelijkertijd een aanwijzing naar iemand bovenin.

Het was betoverend. Alsof al die muziek zó uit zijn hand ontstond, hoe hij samenbond, tot zachtheid en bijna stilte maande en dan met zijn hele lichaam de muziek tot explosie bracht. Ik dacht: jij moet doodmoe zijn zo meteen. Je hele lichaam heeft zich ook totaal gegeven.

Het was een jongeman, met een zachte uitstraling onder zijn donkere bos haren, een Harry Potter type. Onderwijl had hij zijn bril afgezet. Ik vond het zo schattig dat toen het voorbij was hij bijna beduusd de bos bloemen in ontvangst nam en met die dirigentenhand even op zijn hoofd krabbelde, alsof hij daarmee zei: 'O, ik ben weer op aarde geland.'

maandag 4 mei 2015

Law Poles & Berlinde de Bruykere

Beeld van Berlinde De Bruykere
In het Aboriginal Art Museum in Utrecht is weer een mooie tentoonstelling: De kracht van het hout. Bij binnenkomst overweldigden ze me opnieuw: de Law Poles, die eerder geschonken waren aan het museum. De eerste keer dat ik ze zag dacht ik eerst zoiets als: 'Nou ja, palen met streepjes en stipjes, ik weet het niet hoor.' Maar toen ik er dicht bij stond ging er inderdaad een levenskracht van uit. Ze stelden omgekeerde bomen voor, waar de stam en de wortels boven de grond zijn, de kruin ondergronds.

Ook trof de ontstaansmythe van de aarde uit de droomtijd van de Tiwi-mensen me.  De aarde was een platte schijf en uit die aarde kroop een blinde oude vrouw met drie kinderen op haar arm: twee meisjes en een jongen. Al kruipend over de grond schiep ze zo de bomen en bergen, de rivieren en de wolken en alles wat we nu op aarde vinden. Een blinde en oude vrouw die de wereld schept:dat is nog eens wat anders dan een grote almachtige God de Vader!

Wat me erin aanspreekt is, dat de wereld zo tastenderwijs geschapen is. Op de tast, niet alziend, vormde zich alles wat levenwekkend is. Ik dacht er weer aan toen ik bij het werk stond van de kunstenares Berlinde De Bruykere in het Gemeentemuseum van Den Haag. Ik raakte ontroerd: ook bij haar die tastzin. Elk 'ding' dat ik zag schokte me ook, schudde me op mijn grondvesten. Tegelijk zó lichamelijk, zo onvermijdelijk aanwezig: wreedheid en kwetsbaarheid, afschuw en schoonheid, lijden en geheeld worden.  Met mijn oog haar werk aftastend, ging dat alles door me heen.

Ook zij gebruikt grote takken en stammen, maar ook afgietsels van lichaamsdelen en ze bewerkt het met was en kleurt het. Daardoor lijken het soms uitgebeende botten, waar het bloed nog aankleeft.Ze verbindt delen met touwen en doekjes. Ook stond er een groot sculptuur van de huid en de flanken van paarden, en iets wat op een aangespoelde walrus leek van oude dekens. Op de Biënnale van Venetië, nu bijna twee jaar geleden, werd ik voor het eerst overrompeld door haar werk  Kreupelhout dat de hele zaal van het Belgisch paviljoen in het donker in beslag nam.

Het is zo raadselachtig en wonderlijk dat er zulke intense emoties kunnen ontstaan, door dat wat andere mensen gemaakt hebben. Woorden vervallen, je begrijpt er eigenlijk niks van, het gebeurd aan je en het verzoent je tot op je eigen bot en met heel je wezen met de wereld om je heen.