dinsdag 28 juli 2015

Naar Venetië

 Ja! het is bijna zover: morgen om deze tijd zit ik in het vliegtuig naar Venetië. Wat kijk ik ernaar uit. Venetië zit het hele jaar in me, zeer regelmatig denk ik eraan, de ene keer zie ik allerlei kerken en kloosters en stille plekjes voor me, dan weer bevind ik me in de stroom van alle internationale toeristen, of ik hoor het water klotsen, de vaporetto's, de geluiden die galmen, voetstappen door steegjes, geroezemoes, Venetië als grote klankkast.

Het is een soort verlangen, dat in me zit, Venetië vind ik inspirerend, ik vind het een troost dat de geschiedenis van mensen zo'n plek heeft voortgebracht. Dat verlangen heeft bijna niks met het gegeven of ik er ben of niet te maken, bedacht ik me vanochtend. Ik zocht foto's van vorig jaar op, uit een praktische reden: ik wilde kijken wat ik nou al weer aan kampeerspullen had meegenomen: wel of niet een plastic onderzeil?

Ik opende de foto's en net zoals dat is wanneer ik eraan denk, er was een acuut gevoel van verlangen. Als iets in de verte en toch altijd nabij. 'Gek', dacht ik, want morgen ga je ernaartoe: waarom voelt dat verlangen hetzelfde als wanneer ik er hartje winter aan denk? Ik noemde Venetië eerder, het labyrinth van mijn eigen brein, en wellicht is dat het: mijn brein wordt gevoed, en stuwt zich voort vanuit de kracht van het verlangen.

Ik las de afgelopen tijd in de roman De pestheilige van Kay MacCauley dat zich in het Venetië van 1546 afspeelt, over een jongetje dat voor de poort van een klooster te vondeling wordt gelegd en in wie zuster Clara haar eigen onwettige kind herkent. Ze vlucht het klooster uit om het jongetje Marin groot te brengen  en  de inwoners van Venetië raken er van overtuigd dat hij de teruggekeerde de pestheilige San Barnabo van 500 jaar daarvoor is; degene die de stad toen redde van de pest.

Ik las stukjes uit Venezia, Een anekdotische reisgids van Luc Verhuyck en ik weet dat ik er helemaal niks van zal onthouden, alleen maar dat er zoveel oude verhalen en legenden zijn in Venetië, rondom gebouwen, pleintjes, het water, door de eeuwen en eeuwen en eeuwen heen. Ik las het om mijn verlangen te voeden, vlak voordat ik weer zou gaan. En een roman die zich in Venetië afspeelt lees ik voor beschrijvingen als deze; ja, zo kijk ik morgenavond weer vanaf het Lido naar Venetië:

Koopvaardijlieden die vanaf de Adriatische Zee door de zeemonding van het Lido kwamen varen, zagen voor zich een enorme, glinsterende horizon opdoemen van gewelven, koepels en torens in fonkelend groen, paars en goud, met silhouetten die flikkerden en van vorm veranderen in de nevel die de Lagune opsteeg. Hun verbijstering werd alleen maar groter als ze van de kade het San Marco-plein naderden en ontdekten dat het geen luchtspiegeling was, maar werkelijkheid. Je er middenin bevinden, zoals Marin nu, was nog overweldigender. Venetië - luisterrijk, triomfantelijk, ongeëvenaard, als as van de wereld. Edelen en kooplieden van ieder ras en iedere huidskleur dreven er handel en oefenden hun vak uit. Arabieren in opbollende djellaba's, Russen in brokaat en bont en met kralen geborduurde mantels. Grieken, Slaven, Albanezen en Turken.

maandag 27 juli 2015

J.K.Rowling

Nou, nou. Wat een wisselend weer, vergeleken met de vorige feestelijke Vierdaagseweek. Dan was dat toch boffen: bijna elke dag naar de stad, ook met een boek mee, via de loopbrug aan de kade de Ooijpolderstrandjes op, lezen en dan in de avond, weer de stad in.

Zijderups was een zeer bevredigende leeservaring. Zo van de Intocht, alwaar ik Nichtje en Neefje met behulp van de omstanders om me heen naar mij toe riep, ik stond aan de andere kant van de weg dan dat ik zelf aangekondigd had, aan de Waal lezen-lezen-lezen en de volgende dag tijdens de loeiende stormen onder mijn afdakje, terwijl het bamboe-bosje tot plat op de grond op-en-neer waaide, het boek dichtslaan.

Dit is geen thriller waar de diffuse grenzen tussen goed-en-kwaad worden onderzocht, en je bijvoorbeeld in het brein van het kwade genius gaat zitten: nee, dit is in feite een verhaal waar het vermogen om lief te hebben wordt onderzocht en hoe en wanneer dat goed is of juist destructief.  Zo is Coroman Strike, de speurder tot op het laatst bezig met zijn Ex, met wie hij eindeloos mee bewoog in haar nukken, op haar snelweg waarin ze zigzagde van afstand naar nabijheid en weer terug en waar ze Coroman in meesleurde.

Onderwijl onderzoekt hij een zeer lugubere moord die zich in de literaire wereld van uitgevers en schrijvers afspeelt, de nep, de grote ego's worden met humor blootgelegd en de clue van de oplossing bevindt zich in het boek waarin de gruwelijke moord al beschreven wordt, de schrijver wordt aan touwen opgehangen , terwijl zijn ingewanden eruit zijn gehaald en zijn lichaam bewerkt is met zoutzuur, in een huis op zolder gevonden. In het boek maakt dezelfde schrijver, alle schrijvers en uitgevers om hem heen op een perverse manier belachelijk.

Om maar even aan te geven hoe goed J.K. Rowling schrijven kan: gruwelijkheid en luchtigheid ineen en het literaire procedé dat ontrafelt wordt geeft meteen een inkijk in haar eigen keuken.  Ik verwacht nog minstens vijf andere delen waarin haar held en Robin, de assistente van Coroman, alle onduidelijkheden en hobbels in hun privéleven oplossen en gelouterd elkaar uiteindelijk zullen krijgen. Ze graast vast, in een volgend deel een andere sector in de samenleving af, nog mogelijkheden genoeg.  Deel een Koekongsjong speelde in de pop- en modewereld en de wereld van het beroemd-zijn, de glitter en de glamour. Ergens anders is het kwaad, maar de hoofdpersonen zijn bezig met het goede. Net als bij Harry Potter.

En de storm raasde over het land, ik zat met lege handen en ben van arre moede weer in het eerste boek van Harry Potter begonnen.Op de flap staat dat het veelbelovend is, en een vergelijking met Roald Dahl niet ongepast is. Niemand wist toen nog dat ze in zeven delen de hele wereld zou gaan veroveren, deze jonge vrouw die in een café, waar het warm was, de kou van haar flatje ontvluchtend, dit boek had geschreven. Koekoeksjong heeft op eigen kracht de wereld veroverd, pas in Zijderups heeft ze bekend gemaakt dat zij de schrijfster is. Ik moet nog even afkicken van het sprankelende brein van J. K. Rowling.

donderdag 23 juli 2015

Coroman Strike & Harry Potter

Ja fijn, het is aanwezig in de bieb: Zijderups van Robert Galbraith. Het eerste deel Koekoeksjong heb ik elk moment dat ik kon, gelezen, in sneltreinvaart, met dat ouderwetse gevoel in bed dat je hoopt dat de slaap je nog niet vat, zodat je nog even langer door kunt lezen. Het is een ouderwetse detective, die me aan Agatha Christie doet denken. Je krijgt als lezer evenveel informatie als de speurder, maar die is je toch te slim af in het gepuzzel.

Robert Galbraith is J.K Rowling, van Harry Potter dus, en nu realiseer ik me dat het bij Harry Potter voor het laatst is geweest, dat ik wakker wilde blijven om door te kunnen lezen, meegezogen in die werkelijkheid die zo levend wordt in je hoofd. Wat is zij ontzettend goed! Na Harry Potter is ze eerst met een ander boek gekomen Een goede raad, dat zich afspeelde in een Engels dorpje met allerlei kleurrijke figuren. Dat boek heb ik halverwege weggelegd: Nee, ze is niet los van Potter gekomen, dacht ik toen: het is onderhoudend, schrijven kan ze, maar het Engelse platteland haalt het niet bij de magische wereld van Potter.

Maar nu denk ik dat ze een nieuwe Harry Potter heeft geschapen, maar dan voor volwassenen. Coroman Strike is net als Harry in zijn uiterlijk niet meteen een aantrekkelijke held te noemen. In plaats van een zwart brilletje heeft Coroman een kunstbeen, opgelopen in de oorlog in Afghanistan, hij is heel groot en dik en harig, tot en met rondom zijn navel, brrrr. In plaats van Hermelien, het super intelligente vriendinnetje is er nu Robin, die via een uitzendbureau secretaresse wordt, maar allengs zich ontpopt tot iemand die vliegensvlug zich een rol kan aanmeten en zo vitale informatie voor het onderzoek weet te ontfutselen en aanlevert.

Er zit al een vage love-interest in het verhaal geweven: Robin is net ten huwelijk gevraagd door de burgelijke, saaie Matthew en natuurlijk vind ze Coroman afschrikwekkend onaantrekkelijk, maar van Coroman weet de lezer al dat hij zich bewust is van de aantrekkelijkheid van Robin. En er zit al meer verweven, dan in een doorsnee detective: heel knap krijg je een heel verleden van Coroman mee: een moeder die groupie was en schijnbaar zelfmoord heeft gepleegd, maar Coroman vond als kind de feiten al niet kloppen, met een vader die rockster is, en bij wie hij een geldschuld heeft, plus een traumatisch oorlogsverleden.

Net als Harry Potter is Coroman 'anders' en nu dus een buitengewoon scherpzinnige speurder. Harry had last van een lidteken op zijn voorhoofd, Coroman van zijn kunstbeen, die hem naar het randje van hulpbehoevendheid leidt, terwijl hij trots en zelfstandig is, gesteld op zijn vrijheid. Dit ziet Robin haarscherp. Op het einde van het boek blijft ze toch voor hem werken en die scene, waar ze eigenlijk afscheid moeten nemen, om juist bij elkaar te blijven  wordt ontwapenend lief verteld.

Het boek eindigt terwijl Coroman zonder prothese op de onderzoekstafel ineens een zinnetje in zijn hoofd krijgt: En zo werd ik een man. Na enige minuten kan hij de dichtregels terughalen . Volgens mij zijn ze uit de Odyssee en daarmee schept Rowling dus een nieuwe Odysseus. Ik kan niet wachten om in Zijderups te beginnen. De dichtregels zijn:

Ik rust niet uit van reizen; en ik drink
het leven tot het op is; ik genoot
enorm en heb enorm geleden, met
geliefden en alleen; aan land en toen
de zee met regenvlagen werd gekweld
door de Hyaden: en zo werd ik een man...

woensdag 22 juli 2015

Roze Woensdag

Een uurtje kijken naar de Vierdaagse-gangers, lijkt me een representatieve steekproef, levert mij op dat roze de boventoon voert. Zeer veel wandelaars hebben zich bescheiden of heel ludiek in allerlei kleurschakeringen roze gestoken. Het is Roze Woensdag en vanaf de Sint Stevenskerk hangt er een grote regenboogvlag naar beneden. Er wordt ook zeer veel roze gedragen door het feestvolk.

De politie van Limburg echter, toonde geen schijntje roze, alleen aan één donkerblauwe rugzak bungelden lintjes in de regenboogkleuren. Is dat toch het katholieke Zuiden? Terwijl bij het hoofbureau van Nijmegen de regenboogvlag in vol ornaat wappert. Een groep met een blauw T-shirt met daarop in witte letters 'Veiligheidsdienst' toonde ook geen enkel roze spoor. Op één dik, mollige, kleine vrouw met kort haar na, die achteraan hobbelde: die had roze engelenvleugels  met een grote zonnebloem in het midden. In mijn fantasie moet ze in haar eentje opboksen tegen een algemeen andersoortig gevoelen.

Van de Wandelclub De Boomzagers had ik niet anders verwacht: stoere jongens in natuurlijke kleuren maar de Japanse groep had zeer creatief en smaakvol de kleur roze verwerkt in hun kleding, van hoedjes tot in een kimono, van alles besprenkelt met roze kersenbloesem en  fel fluorescerende roze  streepjes in de kousen. Er liep ook een Schot in een roze-geruite kilt. Uit Terschelling zag ik een voor mij bekend Terschelligerhoofd, grijs lang haar, snor, verweerd gezicht in Hawai-shirt, maar de Terschellingers om hem heen waren allemaal roze.

Wat is dit een verandering met enkele jaren geleden. Hoeveel?  Ik herinner me nog de eerste blijdschap om de eerste roze sjaaltjes, een enkel roze T-shirt,in de stroom van wandelaars te zien. Nu val je meer op als je er helemaal niks aan doet. Een Britse groep kostschoolachtige, kortgeknipte jongens bijvoorbeeld, blauwe blouse, donkere broek that's all. Ik ga er toch van uit dat dat roze iets zegt over een internationaal gegroeide tolerantie voor het roze fenomeen.

dinsdag 21 juli 2015

Al mot ik krupe

Al mot ik krupe, op blote voeten gaan, ik wil nog één keer Sint Steven horen slaan... dat galmde net uit een box, terwijl de Vierdaagse-gangers langslopen, nog tientallen meters van het start-finish terrein af. Daar kwam ik net vandaan en  ik zat er prinsheerlijk met cappuccino en een koud drankje boven het vorige week opgebouwde balkon  op een strak witte plastic modern vormgegeven bank. Toen ik er neerplofte plensde het water van onder het witte kussen op mijn benen, dat wel, om kwart voor vijf 's ochtends was er nog een hoosbui geweest.

Dat weet ik van Zusje, wier man hoofd van het start-finish terrein is en al vanaf twee uur 's nachts in touw is. Ik zat daar dus als gast, tezamen met nichtje L en mijn neefje (daar heb ik er maar één van) die net binnen waren en die tezamen de Vierdaagse lopen. Met hun bijna identieke zwarte brillen, dezelfde lengte en postuur, denk ik dat velen hen voor een tweeling zullen aanzien. Ze schelen ook maar twee weken van elkaar.

Wat is het toch een feest: Nijmegen deze week! Des Zondags zat ik 's ochtends onder mijn afdak in een stille donkere tuin waar de regen ruiste en door de bladeren ritselde, me te verdiepen in de Koran en in de middag klaarde het op en ging ik de stad in.

 Die grote Metamorfose: overal allerlei soorten van mensen, verschillende eilandjes in een grote zee van feestgedruis. Hollandse muziek, de Cariben, oude hits uit de Zestiger jaren, Janne Schra en Frank Boeijen,  De Kaaij aan de Waal en de Ramblas alwaar de alternatievelingen zitten en om het Nijmeegs labyrint is het bekleed met groene kunstgrasmatten en zitkussens, daar is een hapjesproeverij ingericht. En 's avonds om half elf het grote vuurwerk op de Waal met al die mensen dik gepakt erom heen van brug tot brug, op de kade en de pieren.

Al mot ik krupe...: het lijflied van Nijmegen, geschreven door een oom van een middelbare schoolvriendin: zo lang ken ik dat lied al, zo zie ik weer voor me dat hij dat lied, na aandringen, een keer aanhief op haar verjaardagsfeestje. Ik ben wel zo sentimenteel , dat ik even een brokje in mijn keel kreeg, op de stoep tussen al die mensen, waarvan sommige al een beentje strompelend de laatste loodjes aflegden van deze eerste wandeldag. Ja, ja, dit is míjn stad: JA!

Hier is het liedje te horen.

maandag 20 juli 2015

Eierkoek met aardbei

Het is een Romeinse gewoonte, die ik heb overgenomen nadat ik twee keer meer dan een week logeerde in het Domus Carmelitana, het hotel naast het Karmelklooster in Rome, vlak tegen Vaticaanstad aan. Op het dakterras had je een prachtig uitzicht op de Engelenburcht. 's Ochtends stond er een enorm ontbijtbuffet klaar, die begon met Romeinse zoetigheden die in de vorm van allerlei soorten gebak, torenhoog waren opgetast.

Sindsdien begin ik de dag met een kop koffie en iets zoets. De dag beginnen met de smaak van het zoete, dat heeft bijna zoiets als in het klooster de dag beginnen met de woorden: 'Heer open mijn lippen en mijn mond zal u lof zingen'. In de Franciscaanse spiritualiteit zijn het ook woorden die vaker in de mond worden genomen: 'Wat bitter was, werd zoet.' Dan gaat het om de Ommekeer-ervaring van Franciscus: Hij was een rijke jongeling en walgde van de melaatsen rondom Assisi en reed er met zijn paard in een grote boog omheen. En toen ineens, stapte hij van zijn paard, kuste een melaatse en 'wat bitter was, werd zoet'.

Dagelijks is dat op ieniemienie-niveau, een ervaring die je kunt bewerkstelligen: er zijn altijd bittere dingen, de smaak van het wereldgebeuren is vooral bitter, klein en groot verdriet, pijn, onbegrip, elkaar-niet-kunnen-bereiken; het is allemaal bitter. Maar daarnaast, of daardoorheen, er mee vervlochten, zijn er ook altijd zoete momenten. Dat blijven oefenen: je bewust zijn van het bittere en dan toch het zoete blijven proeven, dat probeer ik in te zetten, door de dag letterlijk met iets zoets te beginnen, iets zoets tot me te nemen.

Wat dat dan is? Meestal  een plakje cake of een sneetje brood met suiker,  een beschuitje met hagelslag, heel soms een zoet croissantje. Daarna heb ik door de dag heen nauwelijks nog zin in iets zoets. En nu, de laatste week  heb ik een heerlijke nieuw zoet begin verzonnen: een mini-eierkoek met daarop aardbeitjes! Mmmmmmm....

De eierkoek is 'jeugd-eten': Vader was er dol op en deelde die op de tochtjes met de auto, bijvoorbeeld naar de Hoge Veluwe, uit. Dan zat het tussen echt eten en een traktatie in , zoals nu mijn begin-ontbijt eigenlijk ook is, bedenk ik me nu, Want een eierkoek is verder best droog: in plaats van een boterham, als je een beetje honger hebt, heel lekker. Maar ik eet het eigenlijk nooit meer. Maar nu wel: het is als een gebakje: die eierkoek met halve aardbeien daarop. Daarvoor moet je de eierkoek dus wel omdraaien en dat past wel weer bij de mijmering rondom 'ommekeer'.

zaterdag 18 juli 2015

Koran

Het is ook leuk om in je vakantie een 'serieuzer' project ter hand te nemen. Iets waaraan je onbeperkt de tijd kunt geven om je er eens goed in te verdiepen. Dat moet wel zomaar naar je toekomen, ik ga er niet naar op zoek. En het kwam: iemand bracht voor de boekenkast in het Wijkcentrum een vertaling van de Koran. Het moment is NU dus, om eindelijk eens de Koran te gaan lezen.

Ik heb al eerder een vertaling van de Koran in de hand gehad bij De Slegte. Al best vaak, trouwens. Maar het was een veel te dikke pocket en lag helemaal niet lekker in de hand, het uiterlijk van het boek riep niks op. En deze wel: in dundruk, papier dat ritselt, gebonden, met een degelijke harde kaft. Ik ben begonnen met het gewoon, van vooraf aan te lezen.

Wat meteen binnenkomt, is de zeer vanzelfsprekende gedachte, dat alle mensen één zijn, ze zijn allen met elkaar verbonden en God/Allah wil voor iedereen het beste en hetzelfde. Dus de aansporing om  je aan de Zikaat te houden, geld te geven aan de armen en te zorgen voor de weduwen en wezen, komt telkens weer terug.

Dan denk ik: dit wereld- en mensbeeld is ergens zo fundamenteel waar: we zijn allen aan elkaar verbonden. En dan is er niks anders te concluderen, dan dat door de ogen van moslims, de wereld een zeer onrechtvaardige plek is, en het Rijke Westen, met hun dwaalgedachte dat Jezus de zoon van God is (ook dit wordt in een hoofdstuk uit de doeken gedaan), toch echt ver van God verwijderd is...

Ik heb ook de vertaling van Kader Abdolah erbij. De Koran is dus best een handzaam boek en bestaat uit 114 Soera's, geheel wisselend van lengte: de ene Soera beslaat maar uit 7 regels, de andere gaat bladzijden en bladzijden door. Abdolah noemt de Soera's 'verhaaltjes' en geeft ze titels, misschien uit het Arabisch afgeleid,  zoals De Pen, een van de mooiste wat hem betreft, de Olifanten, De Nachtster, Het Ontwaken.

Abdolah laat hele stukken weg en eigenlijk vind ik het resultaat, als je de echte tekst erbij hebt, volgens Abdollah is mijn vertaling een 'zorgvuldige' vertaling, zoiets als wat Nico Ter Linden deed met de Bijbel in zijn serie 'Het Verhaal Gaat'. Het klopt ergens wel, en ergens lees je toch ook vaak alleen een eigen interpretatie van de schrijver. Verrassend genoeg, vind ik de zogenaamde helderheid van Abdolah vaak tekort doen aan de poëtische meerduidigheid die ik in de Koran lees.

Vaak doet de Koran me denken aan de psalmen. Het zit vol natuurbeelden en zoals in één psalm het Godsbeeld soms kantelen kan, van een God die straft, naar Hij die het geluk wil voor mensen, zo gebeurd dat hier ook voortdurend. Eén citaatje uit de Koran, waarin ik de ervaring van mildheid mooi vind uitgedrukt, in oude taal: En de gelijkenis van degene die hun rijkdommen weggeven, Allah´s welbehagen zoekende en hun ziel versterkend, is als een tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten voortbrengt. En als er geen regen valt, dan is dauw voldoende. Allah ziet, wat gij doet. 

Alles is familie

Heerlijk. Ik heb vakantie. Dat jubelgevoel dat je lekker kan doen wat je wilt. Dus ik keek tot diep in de nacht naar de dvd Alles is Familie. Voor de tweede keer nota bene, maar dat maakte me niks uit. Vreemde constatering: daarmee zeg ik ook dat ik al lezend en film kijkend ook vind, dat ik ermee 'vooruit' moet komen, er iets van kan leren, enzovoort, want dat doet een herhaling niet.

Vakantie-dingen moeten voor mij iets hebben, dat het dicht op mezelf zit, ik wil in de huid-kunnen-kruipen van, lekker herkenbaar en dan tegelijk onderhoudend anders. Alles is familie heeft een weerhaakje, wat dit betreft: Carice van Houten speelt een vrouw die cursussen geeft in Geluk, een man heeft die liedjesschrijver is en daarin niet bij zijn gevoel kan komen, en een broer heeft die zij ronduit haat omdat hij een losbol en lanterfant is.

Haar man blijkt dood zaad te hebben en Carice besluit meteen wel een kind te willen krijgen van een donor. Haar man moet daar wel in mee gaan en smeedt het snode plan dat hij in het geniep zijn broertje dwingt om zaaddonor te zijn: dan komen toch zijn genen in het kind en Carice haat zijn broer, dus dat zit wel goed.

Niet dus: en nu kom het weerhaakje: Carice  wordt zwanger en ze vindt zijn broer ineens zo lekker ruiken, ze vindt hem ineens aantrekkelijk en door de babyfoon hoort ze hoe hij zó lief In de Maneschijn zingt voor zijn nichtje. Eigenlijk bevalt me dat niet in de film, want dat zou betekenen dat er een werkelijke biologische component aan verliefd-zijn enzo zit vastgebakken. Ook een vage moraal: dat een kind toch het best af is bij biologische ouders, die van elkaar houden.

Psychologisch zou het kunnen kloppen, dat degene van wie je denkt een hekel te hebben, juist degene is van wie je houdt. Maar waarom ruikt ze hem ineens, nu ze zwanger van hem is? De romcom klopt overigens verder wel. Martine Bijl speelt de dominerende, kordate moeder van de familie, die vlak voor hun 40ste huwelijksdag besluit om uit elkaar te willen gaan. Haar man is een zachte dromer, die wel weer eens in zijn eentje in de natuur wil gaan kamperen en verliefd wordt op een gehandicapte lieve weduwe met wie hij in een rode Canto door Amsterdam gaat scheuren.

Grappig, ik zie mijn brein werken, terwijl ik dit allemaal hier neer typ. De keuzes die ik maak in wat ik over deze film vertel, en wat daaraan haakt aan mijn eigen persoontje. Zo ben ik met deze film in herhaling, dus tóch een beetje 'vooruit' gekomen.

donderdag 16 juli 2015

Waterscheiding

Het valt me dit jaar pas voor het eerst echt op: er loopt een waterscheiding door de maatschappij in deze vakantietijd. Er zijn mensen die op vakantie gaan en mensen die thuisblijven.
Bij de vakantiegangers zijn er mensen met verre, exotische bestemmingen. Dan zijn er de sportievelingen die op fiets -en kampeervakantie gaan. Maar dan wel met allerlei dure spullen: lichtgewicht en compacte tenten , fietstassen, enzovoort. Er zijn de Europa-autorijders met wisselende mooie of minder mooie kampeerspullen, altenerend met Bed & Breakfast, eenvoudige pensions. Je hebt de fly-drivers die daarbij een sjiek hotel reserveren. En mondjesmaat : de in-Nederland-vakantiegangers.

En je hebt de thuisblijvers. Alle mensen rondom het Wijkcentrum zijn thuisblijvers. Ze gaan door met de kaartclub door het wijkcentrum zelf te beheren. De kinderclub gaat door, want al die kinderen zijn ook thuisblijvers en dan hebben ze tenminste nog iets in de vakantie.  En door hen, dus, val ik ineens in de categorie van de rijkeren.

Want ik was al twee weken weg naar Terschelling. Dus ze zeggen: 'Nou, jij hebt je vakantie er al opzitten'... en dan moet ik bekennen nóg eens weg te gaan. 'O, toe maar! doe maar sjiek!' Want ik ga vliegen, hoe goedkoop die vliegtickets ook zijn, goedkoper dan de trein. Dat ik ga kamperen, dat maakt het nog wel wat te overzien. 'Kramperen' noemen sommigen dat al grappenmakend. Als ze dan op vakantie zouden gaan, dan zeker niet dat! En ook niet dan dat zelf koken op een campinggas-pitje.

Pas heeft een groep een dagtocht gedaan naar het Veluwemeer en Elburg. In de bus, twee keer koffie met iets erbij, een boottocht op het water, waar je op eigen kosten gehaktballen enzo, kon bestellen. Dat was dé vakantie voor de zomer. Enkelen gaan in het naseizoen dan nog een weekje met de bus naar Spanje. Of naar Preston-Palace: dat is een all-inclusive hotel in de Achterhoek waar je een weekend lang alles kunt eten en drinken, wat je kan. Die dagtocht kostte 48 euro. Misschien in het najaar weer een keer.  Dat vind ik dan weer veel geld. Want het is de helft van een enkele reis met het vliegtuig.

Gek boek

Ik lees een vreemd boek: Aan de voet van de gletsjer van de Ijslander Halldór Laxness. Prettig handzaam als klein boekje uitgegeven in de colibri-bibliotheek . Die ronde 'hoeken' en een scherp lettertype, oog en handstrelend en ideaal om op vakantie mee ten nemen, maar ik zie toch niet snel een andere aanlokkelijke titel in deze serie.

Deze nam ik mee uit de bieb, bij de eerste hittegolfdagen, nadat ik van Rob Schouten een aanstekelijke column in Trouw las, dat het zo leuk is om in de hitte iets te lezen waar het ijskoud is. Deze titel leek me wel aan die mogelijkheid te kunnen voldoen.

Maar nu heb ik nog niks over de inhoud gezegd. Het boek, geschreven in 1967-68, heeft een nawoord van Susan Sontag uit 2004. Ze noemt het een filosofische, komische, utopische roman inéén. Het is een droomroman, een allegorie, een fabel.Het bevat allerleisoortige genres, van wijsheidliteratuur, tot sprookjesachtig, tot science-fiction. Ze vindt het geweldig.

En ik? In het begin werd ik wel in het verhaal gezogen. De ik, een onbeduidende jongeman die later over zichzelf in de 'hij -vorm' praat of als De Gezant van de Bisschop, afgekort Gebi, wordt op onderzoek uitgezonden naar een klein dorp aan de voet van IJslands belangrijkste berg, alwaar ook de ingang zit van Jules Verne's, Reis naar het middelpunt van de aarde. Er zit daar een dominee, die al jaren zijn gage niet heeft geïnd, wat doet hij daar, hoe staat het met de kerk aldaar?

Hij komt op een surrealistische plek, de kerk zit allang dichtgetimmerd, de dominee doet niks meer aan zielzorg, maar beslaat de hoeven van paarden in de wijde omgeving en zwerft rond. Bij aankomst kan de afgezant alleen op een vieze grond liggen en krijgt hij allerlei soorten gebak te eten. Enzovoort. Het is een sfeer die af en toe aan Murikami doet denken.

Ik vind dus nog niks van het boek. Misschien vind ik het toch een rommeltje. Gaandeweg verloor ik ook mijn echte aandacht, teveel verstrooiing, teveel van het een naar het ander. Het is in eenvoudige taal geschreven en soms denk ik dat het 'post-modern' met opzet met allerlei betekenislagen speelt.
Nou ja. Eigenlijk vind ik het een gek boek. Ik weet niet of ik het uit ga lezen.

woensdag 15 juli 2015

Niet alleen; The Thunderbirds

Dat was pure nostalgie voor 35 cent: bij de Kringloopwinkel lag een aflevering van The Thunderbirds. Dat was een van mijn favoriete tv-programma's. Het zijn poppen, maar ze leken net echt. Ik had er zelfs eentje waar ik een beetje verliefd op was, de donkere zoon. Het is een rijke familie die woont in een moderne villa met zwembad  tegen de rotsen.

In het geheim bezaten ze allemaal raketten en straaljagers waarmee ze de mensheid redden, voor elke zoon één.. In de woonkamer van vader hingen hun portretten en als ze dan op missie waren en contact maakten, dan werden hun foto's levende beelden. Fantastisch vond ik dat: en het zwembad kon opzij en de rotswand en bij de startbaan gingen de palmbomen vanzelf opzij!

Ongelooflijk. Ik keek nu en dacht: het zijn gewoon plastic barbiepoppen! Ze bewegen houterig en ik dacht dat het aan het oude beeldmateriaal lag, dat streperige, en toen zag ik  ineens  dat er allemaal touwtjes aan ze zaten, het zijn marionetten! Als ze iets vastpakken , dan komt een close-up van een mensenhand. Dat zie ik nu. Alles is een popperige maquette van bordkarton en speelgoed autootjes. En het verhaal ging zó langzaam.

Hoe bestaat het. Dat ik daar in mijn  jeugd geheel door bevangen was. Voor mij was het  allemaal net echt. Was ik nou zo'n naïef dromertje? Wat toen toekomst was, is nu helemaal reëel We kunnen skypen enzovoort, niks geks om iemand op afstand te kunnen volgen en ermee te kunnen praten. Maar hoe kon   ik iets voelen voor plastic poppetjes? En elke keer ademloos weer dat zwembad zag verschuiven en die palmbomen  naar de grond,  die dan niet dood gingen, dacht ik daar dan bij.

Gelukkig gaat het dromen door van de jeugd nu, alleen de schaal is van een andere orde. Nichtje L. vermaakte me  op weg naar Scheveningen in de auto met allemaal filmpjes van YouTube. Muziek, speelfilmtrailers en filmpjes van haarzelf. In een opblaasbootje in het water achter haar huis, met een vriendin, beide met hoge sopranen a capella, popliedjes vertolken. Hun stemmen passen ontroerend goed bij elkaar. Twee meisjes met brilletjes op kijken je intens daarbij aan. Ze willen samen liedjes gaan schrijven. Doen! Doen! roep ik.

Ze vertelde over één van haar  clubjes de Muffin Club. Ieder trakteert om de beurt op muffins. Ze zijn samen lucht, water, aarde en het vuur. Nichtje L. is de lucht en haar dier is de condor: ze is een beetje de leider en houdt het overzicht. S. met Asperger wil architect worden en hij is het water, gaat overal tussendoor en is niet te pakken, hij is hamerhaai. Ze hebben onderweg naar huis een hut gebouwd bij de dijk. 'Net alsof we nog kinderen zijn',zegt ze

Hun clublied is van Nick en Simon, dat vinden ze allemaal precies passen en ze zingen het op de fiets naar school: Pak nu maar mijn hand, stel niet teveel vragen, je kunt niet alleen, de wereld dragen. Pak nu maar mijn hand, laat mij de weg wijzen, er is geen probleem, als je keer op keer jezelf wilt bewijzen. Maar je kunt het niet alleen.

dinsdag 14 juli 2015

X. en het klooster

Zucht, zucht, kreun, kreun. 'Nou niet er nog veel mee bezig mee zijn, hoor', zei X. bij het afscheid. Urenlang koffie gedronken en geluncht in Blixem. 'Dat moet maar een traditie blijven',  zei ik. Zeker als zo meteen na zoveel  jaar ook voor X. het doek valt in het klooster van Velp-Grave. Na wat ik heb gehoord durf ik niet eens meer haar werkelijke initiaal te gebruiken, dus is het nu X.

'Je mag het gerust weten, ik voel me gebruikt', zei X. Ze vertelde nieuwe verhalen over de zeer slechte omgangsvormen, het gekonkel en gedoe. Niet kunnen overleggen, geen gewone feedback aan elkaar kunnen geven, niet eerlijk vertellen wie je bent. Mensen die midden in de nacht vertrokken, anderen die zomaar weggestuurd zijn. Ooit is tegen haar gezegd: 'Je hebt hier niks te vertellen en je houdt je mond.' Dat heeft ze in haar oren geknoopt.

'Ik ben blij dat zoveel mensen mij in vertrouwen hebben genomen', zegt ze. 'Ik vind mezelf wel een sterk mens. Ik heb altijd alles voor mezelf gehouden. Als iemand me wat vroeg zei ik altijd: "Dat kun je het beste aan degene zelf vragen". Vele nieuwkomers dachten: Als ik het met haar vinden kan, dan komt het goed, want zij hoort bij de Kapucijnen. Maar dat was niet zo, ook zij stond er buiten.

Van vriend T. hoorde ik ook, dat zijn boek De Karmeliet, Rome al bereikt heeft. Zelf verneemt hij niks, maar hij weet al dat hij nooit meer welkom is in een Karmel-klooster. Ik word er niet goed van: alles onder een domper van angst, geen directe communicatie, je weet van alles en je weet niks tegelijkertijd. Moet je uit solidariteit dan maar altijd je mond dicht houden? Je mag niks in romanvorm naar buiten brengen en X. bezweert mij ook met niemand over onze ontmoeting te praten.

Wat met de mond beleden wordt: broeder- en zusterschap, de onderlinge liefde: geen kruimel daarvan is aanwezig in dit dagelijkse kloosterleven. Werkelijk, ik krijg er buikpijn van. Enfin. Nog altijd weet ik dat mijn periode daar, mij ook zeer getekend heeft. Omdat de vorm van leven ook zoiets weldadigs heeft, iets intens en puurs .Een stille kapel, het koorgebed, de vroege ochtend-eucharistie, groenten snijden,werken in de tuin... Alle momenten waar mensen hun Dikke Ik even opzij legden, die waren goed.

maandag 13 juli 2015

Van alles wat

Dat had ik nog nooit meegemaakt: Scheveningen in de zomerzon, het hele strand vol bakkende mensen. Alle strandtenten afgeladen, zo ongeveer op het strand drinken en eten. Wat zou Nederland een andersoortig land zijn wanneer het gegarandeerde mooie zomers had gehad: een hele kustlijn vol vakantiegangers, van Zeeland tot Den Helder.

Ik zal anders nooit met mooi weer een tocht door het land maken naar de zee: het rivierengebied en het water erom heen is bij mij zo mooi: elke keer weer denk ik in een idylle terecht  te zijn gekomen. Maar nu dus wel: want 's avonds was het pret, dankzij Appie: naar de musical Billy Elliot: twee kaartjes voor de prijs van één. Wat een zware rol voor een jongetje van 12 jaar.  Plaatsvervangend vond ik het spannend als hij zijn pirouettes en ingewikkelde danspassen maakte. Het was de allerlaatste voorstelling voor deze Stijn: bij de staande ovatie, nog niet eens bij het einde, zag ik door de verrekijker dat zijn oogjes nat waren en tegelijk straalden.

Ach...Gisteren was het plots weer kouder en ik knutselde een tuinhekje in elkaar van bamboe uit mijn bamboe-bosje. Allemaal om die ene witte poes ('Het is zo'n schatje, ze wacht me altijd op!' kirde de buurvrouw vanochtend nog), weg te houden. Want ze wacht niet alleen op de buurvrouw, ze loert en jaagt op de vogeltjes in mijn tuin. Ik betrapte haar in mijn appelboom, vlak onder de mussenkolonie. Pas lag er een dode jonge merel.

Vanochtend de laatste maandag-meditatie, voor het zomerreces. Mij vielen de volgende regels te binnen, passend bij het op-en-neer van deze dagen:

Moge het zo zijn:
Het vertrouwen
dat wat in scherven uiteenvalt
door het verlangen naar heelheid
nieuwe vormen zal krijgen
en
de eeuwige Liefde in je
die gevonden wil worden
en alles en allen verbindt.

donderdag 9 juli 2015

As in de urn

'En nou blijkt zijn ex de urn met de as van zijn moeder uit de auto gestolen te hebben en de politie doet er niks aan! vertelt M. de interieurverzorgster. In den beginne kan ik dan niet geloven wat ik hoor. Hoe kan dat nou? Wie doet nou zoiets en hoe kan het dat de politie vervolgens niks doet? 'Ja Mirjam, ik begrijp dat ook niet, maar ze zeiden tegen me: Sorry, we doen daar niks meer aan, dit gaat al jaren en jaren zo, dan doet zij aangifte van verkrachting en dan trekt ze het een week later weer in, enzovoort. We mengen ons daar niet meer in.'

O. Dan gaat me wel een lichtje branden. De nieuwe vriend van M. sinds 7 maanden, ze laat me een lieve foto op haar mobieltje zien, zij onherkenbaar stralend naast een dikkere versie van Fransje Bauer, met om de foto een hartje getekend, heeft al net zo'n ingewikkelde omgeving om zich heen als zijzelf. Hij woont bij zijn stiefmoeder bij wie zijn ex ook nog altijd welkom is, en dus zien zijn ex en hij elkaar nog regelmatig en die wonen ook nog eens een uur rijden van hier.

Zo gaat dat: via internet leer je nieuwe geliefden kennen en waarom je dan warm loopt voor weer een nieuw probleemveld, ik weet het niet, maar zo werkt dat kennelijk. Je thuisgevoel wordt gestreeld in iets wat hetzelfde is als bij jou. Ook al wil je juist een nieuwe toekomst en wereld om je heen: voordat je het weet, creëer je toch telkens hetzelfde.

M. heeft zelf drie exen, van wie ze ook kinderen heeft, van wie ze ook maar niet af komt. Als je kinderen samen hebt, is dat ook bijna onmogelijk, maar als zo'n ex je daarbij dan ook blijft bedreigen en stalken... dan kun je niet de reddende engel worden van je nieuwe vriend. Vrees ik.

Wat is dat toch, de eeuwige wederkeer van de dingen? Telkens maar weer hetzelfde en hetzelfde en hetzelfde... Je hebt een dominante moeder of vader gehad en dus krijg je later in je leven last van dominante mensen. Je werd vroeger niet gezien, het deed er niet toe of je er was, en dus ga je in je leven heel erg je best doen om onmisbaar te worden, wat natuurlijk op een teleurstelling uitloopt. Je bent verwaarloosd en er is over je heen gelopen, telkens weer verwoesting, en dus doe je datzelfde bij jouw geliefden...

Wat in je gestanst is, is heel moeilijk om weg te werken. Het kan wel, daar blijf ik in geloven. En hopen: dat die as van zijn moeder in die urn  vanzelf toch weer opduikelt. Al zegt een stem in mijn achterhoofd ook, dat die ex in een vlaag van woede het ook door de wc kan spoelen. Maar toch, wie weet wordt het anders, toch?.... Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Betoveringen verbreken & de Minion-way

Het is ineens weer het soort weer om 's avonds wat films te gaan bekijken. Na de ruimte en leegte van Terschelling, ben ik er dan nog niet aan toe om mensen met al hun beweegredenen, op het beeldscherm te zien. Dus ik bekeek nog eens de Japanse animatiefilm Howl's Moving Castle van Mayazaki. Het meisje Sophie wordt betoverd en wordt een oud vrouwtje, vlucht de stad uit en komt bij het bewegend kasteel, van buiten een soort grote vogel op meerdere pootjes, van een mooie jonge tovenaar die ook weer betoverd is en in het geheim een lelijke monsterachtige vliegende verenman wordt.

Anders dan in westerse tekenfilms is er geen vermenselijking van dieren, speelgoed, autootjes of anderszins, maar hangt er een mythische tussen-sfeer, waar het kwaad soms letterlijk zwart binnen druipt en binnen drupt. Hoe dit te stoppen, weerstand te bieden, weer terecht komen in de 'gewone' mensenwereld:  dat is hier aanwezig, en ook in Princess Monoke, Spirited Away, Ponyo. Hierdoor weerspiegelen die Japanse animatiefilms veel meer een binnenwereld dan  de Westerse verhaaltjes.

Dat neemt niet weg dat ik een fan ben van de Minions, waarvan nu recentelijk een derde film is uitgekomen. Die Minions, gekke gele wezentjes die eruit zien als grote langwerpige zetpillen met blauwe tuinbroekjes aan, ze kunnen niet praten en communiceren met elkaar door elkaar te duwen, met hun blikken, en hun kreten, brengen me in een heel  goed humeur. Ze bestaan alleen maar als groep, zo lijkt het, zijn anarchistisch zonder veel geweten, reageren primair en slapstickachtig. Ik zag onlangs deel 2.

Soms zou ik wel een Minion willen zijn. En in Howl's Moving Castle is er  een vliegende vogelverschrikker, die later een betoverde prins blijkt. Zo zou ik willen dat het voor sommige mensen is: ineens zijn ze een prins, een koninklijke weg die zich opent.. De bewegingen in een mensenhart en mensenbrein zijn soms zo ontzettend ingewikkeld. Jezelf worden omdat de betovering verbroken wordt, overwinnen omdat je en groupe dezelfde dingen doet en wilt; die Minion-way is er voor de gewone mensen niet. En mensen zijn nauwelijks in staat om de betoveringen waarin ze vaak door hun jeugd ingetrokken zijn en vastgehouden in worden, te verbreken. Zucht.

woensdag 8 juli 2015

Geluk en zinvol-zijn

- Mag ik aan je vragen, of je gelukkig bent? vroeg ik hem.
- Die vraag heb ik me nog nooit gesteld... ik vraag me altijd alleen af, of het zinvol is wat ik doe.
- De vraag naar geluk is voor mij een volkomen andere, dan de vraag naar zinvolheid.... Ik vind de vraag naar geluk wel belangrijk!
- Ja, dat merk ik... Anders had je hem ook niet aan me gesteld....

Er volgde een stilte, ik zag hem speuren naar...?
- Ik vind mezelf niet zo belangrijk. Misschien dat ik me daarom die vraag nooit heb gesteld.
- Dat vind ik een religieuze valkuil.
- Als dat het zou zijn, dan ben ik wel in een heel diepe kuil gevallen.

Waarom eigenlijk vind ik de vraag of je jezelf als gelukkig ervaart, zo'n belangrijke vraag?  Geluk heeft voor mij met 'thuiskomen' te maken. Bij jezelf, bij anderen, in de wereld. Dat ligt aan het begin van elke daad van zinvolheid. Zonder thuis kan wat ik doe nog zó zinvol zijn, maar onrust, dwalen en dolen zouden me dan ongelukkig maken. Vooral als angst hetgeen is dat je op-en-neer laat gaan tussen nabijheid en afstand met jezelf en met een ander.

Wie zich thuis voelt in de wereld op welke wijze dan ook, die kan door diepe dalen gaan: gebrek, ziekte, armoede,verdriet en pijn kunnen op je pad komen; ervaringen waar de vraag naar de zin ervan wel gesteld kan worden, maar nooit beantwoordt, maar je kan dan in een: EN TOCH ... verwonderd waarnemen, dat je desondanks tóch gelukkig bent.

Ik heb veel mensen in mijn leven zien komen en gaan, die diep op de bodem hun leven laten regeren door de angst. Ik vind het aangrijpend en soms hartverscheurend om dat mee te maken. Ondertussen weet ik dat ik angst van een ander niet kan wegnemen. Er zit niks anders op, om de ander daarin alleen te laten. Met knikkende knieën laat ik die ander nu maar gaan. 

maandag 6 juli 2015

We zijn onszelf niet

Goh, wat heb ik met haar te doen. D. die even in het Wijkcentrum komt, afgepeigerd, nauwelijks uit haar woorden komend. Ze laaft zich, lijkt het, aan even het gewone, wat gezelligheid. D. die eerst de gangmaakster was, vol grapjes, alert, voor de duvel niet bang, dansend op een stoel. Haar man J. en zij: een mooi stel om te zien, altijd heel verzorgd en smaakvol gekleed, D. die rustig felrode gebloemde jurkjes droeg met kleurige oorbellen en armbanden. Zo uitspattend vrolijk heb ik haar verschijning al lang niet gezien...

J. heeft Alzheimer. 'Hij had het beter zwaar aan zijn hart kunnen hebben', zei D. onlangs tegen me. Ja, dat beaamde ik. Dat is overzichtelijk, je weet waar je aan toe bent. J. was vroeger zo'n fijne man, altijd attent, altijd lief en zorgzaam. Maar nu? Onverwachte aanvallen van drift en onbeheerstheid. Al twee keer in dit jaar bleef ook D. een poosje weg en ging het de ronde dat ze zich wellicht zelf  zou laten opnemen. Overspannen.

J. kan nog wel kaarten; jokeren. Standaard bestelt hij dan voor D. de drankjes. De ene keer is hij aanwezig en maakt een grapje, maar steeds vaker staat hij aan de bar, kijkt als het ware dwars door mij heen, een zwart gat in en zegt dan tegen me: 'Je weet het ondertussen wel, hé, je weet het wel'. Ja, zeg ik dan vrolijk, een Cola Light en een Cassis, met een glas en een rietje. 'Juist ja, meisje, goed zo". Hij neemt de drankjes mee en vergeet altijd het wisselgeld.

Hoe lang kan dit nog doorgaan? Deze dagen las ik We zijn onszelf niet van de Amerikaan Matthew Thomas. Uit de boekenkast in de bieb gepakt om de titel en toen bleek het te gaan over een gezin in New York waar de man, een hersenonderzoeker, Alzheimer krijgt en zijn vrouw, een verpleegkundige hem zo lang mogelijk thuis verzorgd en er ook alles aandoet om het te camoufleren.Steeds weer zag ik  D. en J. door de beschrijvingen heen. Wat gebeurd daar al achter de schermen? Hoeveel schrik en angst maakt D. dagelijks mee?

De titel van het boek triggert trouwens ook nog een andere werkelijkheid:  We  zijn onszelf niet. Niet alleen degene die Alzheimer heeft: Ook Eileen, zijn echtgenote, dochter van eenvoudige Ierse immigranten droomt haar hele leven dat het anders is, dan het is. Zo fantaseert ze dat een oude schoolvriendin haar jaren en jaren later nog zal herkennen en haar zal ondersteunen. Ze rijdt langs het huis, ze zien elkaar, maar ze wordt niet herkent. Dus dan doet ze ook maar, alsof ze de ander niet kent.

Een boek dat uiteindelijk gaat over het algemene menselijke tekort. Heel geschikt om te lezen aan het water, in de zon en de natuur. In de winter tussen vier muren in, had ik het misschien weggelegd. Het is zo droevig ook, zoveel proberen en zelden met jezelf samenvallen.

Vrouwelijke inspiratie (Maartje Konstanje)

Wat heb ik genoten van die heerlijke, warme dagen. Het zal wel in mijn genen zitten: ik vind het niet snel te warm, iets in mijn lichaam ontspant zich dan juist. Natuurlijk heeft het ook wat mijn tijdsbesteding te maken. Wanneer ik kan, fiets ik langzaam en geniet van het landelijke landschap, door de weilanden, over de dijk en het water. Er waren prachtige gekleurde zonsondergangen, het water in de Bizonbaai was zacht, koel en mild.

Gisteren toen het weer omsloeg vond ik de storm die het zand deed opstuiven en takken aan de wilgen deed kraken bij de rivier die grijs en schuimkoppen kreeg, ook spectaculair. Het ene moment drukt de hitte als een warme deken om je heen, dan  koelt het af en een uur later plenst de regen in zilveren stralen langs het bushokje waarin ik schuilde. Bij Kranenburg, vlak over de grens warmde het weer op en zat ik met de boekenclub buiten te eten en uit te wisselen.

'Vrouwen die je hebben geïnspireerd', was nog een keer het thema. May Sarton: voor de ene onbekend, voor anderen riep het herinneringen op aan haar bezoek dat nogal wat voeten in de aarde had, lang geleden in de vrouwenboekhandel. Ook bij mij: al ken ik de verhalen uit de tweedehand, omdat vriendin W. er toen werkte. Het leek een vriendelijke oma, met grijze krulletjes, maar inderdaad ja, zij schreef in eenvoudige taal , heel mooi over eenzaamheid en haar dagelijkse leven.

Dat dagelijkse leven als uitgangspunt voor het scheppen van een poëtische werkelijkheid: dat kan W. Symborska ook heel goed. Wat?! Is het alweer zó lang dat zij de Nobelprijs kreeg in 1996? Het lijkt nog zo kort geleden dat ze bekend werd. En wat was Renate Dorrestein in haar beginjaren goed. Zo on-Nederlands, zette ze je met een mengeling van absurdisme en voor mij ook grimmigheid op een nieuw been. Nee, later werd er niks meer aan. Meer van hetzelfde? Of ook een verlies aan slagkracht en inventiviteit?

Dan waren er nog beeldend kunstenaressen. Ik bracht o.a. Georgia O'Keefe in: ik had haar huis in Nieuw Mexico bezocht en dat eindeloze heimwee naar de woestijn en de leegte, de kleuren van haar uitvergrote bloemen, botten waar je de hemel doorheen zag, een oersfeer in haar leefomgeving en atelier, is altijd bij me gebleven.

Ik leerde een nieuwe kunstenares kennen, de 31 jaar oude Nederlandse Maartje Konstanje. Dochter van twee fruittelers en imkers. Een jonge frisse meid met een eenvoud en puurheid om haar heen en kijk dan eens wat voor grote sculpturen ze maakt van karton en behangerslijm: botachtig, takkerig, honinggraten: nee geen woorden gebruiken, alleen maar kijken. 

Die beelden maakt ze dus binnen en die groeien uit, zodat ze niet meer door de deur kunnen. Dan zaagt ze die in stukken en lijmt het in het museum weer aan elkaar, geen enkel punt. Iets daarin heeft voor mij met het ware leven te maken: je laat dingen groeien, dan breekt het af, en ben je toch niet bang dat het weer zal verschijnen als één geheel.

vrijdag 3 juli 2015

Amazing Grace

In het Wijkcentrum vertelde J. mij een leuke anekdote. Een vriendin van haar is musicus en trad met haar ensemble op, een beetje in de privésfeer, waar onze premier Mark Rutte ook bij aanwezig was. Ze hadden van te voren bedacht om iets te gaan zeggen. Dus na afloop, toen er een daverend applaus was en Rutte enthousiast in zijn handen klapte, had ze tot stilte gemaand. En ze zei: 'Meneer Rutte als de bezuinigingen die u voorstaat in onze tijd doorgang hadden gevonden, dan had U dit concert niet kunnen beluisteren.' Rutte was not amused.

Toch wel een beetje moedig om dat zo te doen. Je doorbreekt daarmee een code dat werk en privésfeer niet zomaar gescheiden van elkaar zijn. Als we in een beetje dictatuur zouden leven, dan zou Rutte daarna kunnen verordenen dat dit soort dingen niet meer toegestaan zijn. Tenslotte bekleedt hij toch het hoogste ambt in Nederland, en  zo iemand mag je niet beledigen. Vanuit zijn perspectief heeft ie wellicht ook een beetje gelijk, dan: Ook hij heeft recht op vrijetijd, en moet enigszins anoniem kunnen bijtanken, toch?

Gisterenavond in een leeg Wijkcentrum, ik moest nog wat opruimen en wilde ook niet door de regen fietsen, luisterde en keek ik naar de speech van Obama die hij vorige week vrijdag uitsprak tijdens de uitvaartdienst voor de zwarte dominee Clementa Pickerty. Bij die schietpartij zijn er meer doodgeschoten en het opmerkelijke is, dat de families daarna niet ontstoken zijn in woede en wraakgevoelens, maar de daders trachten te vergeven.

Het was een knappe en heel menselijke toespraak en Obama schijnt die ook zelf geschreven te hebben. Hij kende Pickerty persoonlijk.Hij cirkelde rondom dat geheimzinnige gegeven van 'grace': genade of gratie, waarvan de gelovige ervaart dat die door God gegeven wordt. Hoe ziet dat eruit, als je tegelijk je volle zelfstandigheid en verantwoordelijkheid houdt, als mens? Hoe krijg je iets geschonken, terwijl je er zelf ook wel iets aan bewerkt?

Obama wees op de bron van goedheid, die in elk mens aanwezig is, en in dominee Pickerty zeer aanwezig was. Dat alleen al, zo'n mens meemaken,  is een ervaring van Amazing Grace. Het niet ontsteken in woede en wraak..., ook dat noemde Obama een door God geschonken amazing grace. 'Als wij daaruit kunnen tappen,dan is alles mogelijk', zei hij.Even was het stil en toen begon hij te zingen: Amazing Grace.Zonder heroïek en vals, maar iedereen zong na de eerste regel mee: " 'Amazing Grace,how sweet the sound, that saved a wretch like me. I once was lost but now I am found, was blind but now I see.'

Wat ontroerend en indrukwekkend. Hier komen persoon en ambt samen: een van de machtigste mensen van de wereld vertelt dat het ook maar allemaal aan hem gegeven is. Ik zou willen dat Mark Rutte ook maar iets daarvan zou hebben: in plaats van de rationele nuchtere poldermentaliteit. Iets van de intuïtieve niet te beredeneren ervaring van genade of gratie.

donderdag 2 juli 2015

Bij de rivier

Het was gisterenavond een perfecte zwoele zomeravond. Ik zat bij de rivier tot laat te lezen en na zonsondergang genoot ik van al die kleuren, van lichtblauw, naar gelig, oranje, roze, rood, violet, die de rivier telkens weer een andere kleur gaven.Zo'n rivier beweegt; onrustig in de kleine draaikolkjes en toch wel gestaag één kant op: naar de zee.

Laat op de avond wordt dit kennelijk het terrein van de hangjeugd uit Beuningen. Ze komen met fietsen en al naar het strand, een bal mee, blikjes drank. Fris toch vooral, zag ik bij aankomst, de blikjes slingerden in het zand. Wanneer het bijna donker is maken ze een kampvuurtje. Toen ik om 23.15 uur wegfietste zat een ander clubje op de bankjes aan de dijk.

Ik had al bedacht om een 'Moniek-momentje' in te voeren, als ik zou vertrekken en alle blikjes te verzamelen.Dit ben ik zo gaan noemen omdat Moniek op de wandelingen van de Franciscaanse Beweging, standaard twee grote lege plastic tassen meeneemt en echt alles wat ze aan afval ziet opraapt. Behalve dan op een gegeven moment, een volle ineengevouwen plastic luier.
Voor mij is dat een té grote opgave en ik zou dat ook niet willen, telkens maar je blik gericht op de grond en rotzooi. Maar kleine Moniek-momentjes las ik wel in op stille mooie plekjes, zoals in de duinen op Terschelling En nu dan als intentie,voor mijn eigen bestwil, om het strand zo schoon mogelijk te houden. Maar ik deed het niet met die jongeren in de buurt.

Watching the river flow, humde ik, dat liedje van Bob Dylan. Ik stel me daarbij voor dat hij bij de Hudson zit, in New York, waarom eigenlijk? Thuis keek ik naar de songtekst en dan kan dat ook wel kloppen: de stad en fabrieksschoorstenen zijn dichtbij en onvolkomenheid en mensen die overal ruzie maken, maar hij blijft zitten, tevreden : but this old river keeps on rolling, no matter what gets in the way and which we the wind blows: I sit here and watch the river flow.

Het was ook nog eens volle maan. Helder en stil gaf het licht op de gele koolzaden die nog bloeien in de uiterwaarden. Daar zijn weer haiku over.Met minder woorden zeggen die hetzelfde: alles komt en gaat, bloeit, verdwijnt, maar de maan die blijft. Daarom is het zo fijn om in de natuur te zijn, de hemellichamen te bewonderen, de zee horen ruisen, de rivier horen kabbelen. Zo troostrijk dat generaties en generaties voor mij en na mij datzelfde zien en horen.

woensdag 1 juli 2015

Tino Seghal

In Trouw vandaag stond ene leuk artikel over de kunstenaar Tino Seghal die dit jaar in 2015, elke maand een ander kunstwerk toont in het Stedelijk Museum in Amsterdam. In deze zin, zit het uitzonderlijke: de werken van Tino Seghal hebben geen materialiteit, je kunt ze niet bewaren, ze worden ter plekke uitgevoerd, door,  door hem uitgeselecteerde en getrainde dansers en acteurs. Het Stedelijk heeft een werk van hem aangekocht en dat betekent een uitgebreid scenario van de wijze waarop en hoe, met medeweten van hem, het word uitgevoerd.

Ik heb Tino Seghal leren kennen op de laatste Documenta. Het stond nergens aangekondigd.  Je loopt een donkere zaal binnen, er waren hissende en neuriënde geluiden, mensen die vlakbij je kwamen en een interactie met jouw lichaamstaal aangingen. Ik ben meerdere keren binnen geweest, en elke keer was het nét anders, met toch iets van een vast terugkerend patroon daarbinnen.

Ook nu, mocht het Stedelijk geen reclame maken, dat er elke maand een nieuw kunstwerk in één van de zalen wordt uitgevoerd. Het moet aan je gebeuren.  Je mag niet als een tevreden luie consument ernaar toe kunnen lopen. Ik wist ervan en heb tot nu twee kunstwerken van hem gezien. De eerste keer was er een volkomen lege zaal, waar ineens vanuit een hoek een fragiele man bewegingen ging maken. Kleine bewegingen langs de wand , deze aftastend, en af en toe voorzichtig grotere, naar de lege zaal.

Er waren mensen die er vlug doorheen liepen, het negeerden en niemand die werkelijk lang bleef kijken. De eerste keer. De tweede keer was daar ineens een jongmens, die er in kleermakerszit bij ging zitten en elke beweging minutieus volgde. Dat verdient zo'n performance wellicht ook, al vraagt het dan wat van je geduld en tijd. De gemiddelde tijd dat men voor een kunstwerk staat in een museum, is iets van 8 seconden. Ik bleef wel langer kijken, maar ook niet vanaf het begin tot het einde.

Het tweede kunstwerk speelde zich af in een zaal waar het kunstwerk stond van Jeff Koons: drie engelachtige kinderen duwen daar een groot varken voort: Ushering Banality, heet het.  Er stond een bewaker bij, die op zijn beurt de mensen die rond dit kunstwerk liepen, uitgebreid ging bekijken. Heel af en toe stootte hij een korte klank uit. Ik was even vergeten dat Tino Seghal inpandig was, dus bij het horen van geluid wist ik eerst niet waar het vandaan kwam. Pas bij observatie valt het gedrag van die 'bewaker' op.

Er waren mensen die werkelijk niks doorhadden. Hoezeer er in hun nabijheid, die ene man zich om hen leek te verwonderen. Deze mensen hebben dus geen extra kunstwerk gezien. Anderen maken daaraan weer mee, dat deze mensen deel van het kunstwerk worden. Tino Seghal maakt zo scheurtjes in de werkelijkheid, puntig en precies, en drukt je op de huid dat er altijd rafelige randjes zijn. Of gouden randjes, zoals langs een zilveren wolk; dat hangt ervan af hoe je zelf in je vel zit.

Mijn achterland

'Een lawaai, het hele weekend, een lawaai! zei nichtje L. die ik in een flits zag, terug van school in de proefwerkenweek, terwijl ik op weg was  naar het Beunings strand. Ze had met klasgenoten de mate van lawaai die een ieder had ondervonden in de dorpjes rondom de Groene Heuvels uitgewisseld. De ene kon alle woorden bijna volgen, de andere kon er niet van in slaap komen.

Dat is dus hun leeftijd en leeffase: zo'n driedaags popfestival dat Down the Rabbithole heet, naar aanleiding van Alice in Wonderland, die via het konijnengat in een wondere wereld terecht komt, kan hun nog niet boeien. Over een paar jaar is dat geheel anders. Dan trekt ze wie weet ook met een rugzak en een tent richting het festijn.

Ik, haar tante had dit wel nog overwogen. Ik had leuke foto's gezien van vorig jaar, bouwsels en kampvuurtjes op het strand, en dit jaar traden Blaudzun op en Patti Smith en haar band. Dat allebei op één dag, dus ik had wel zin in een dag participerend onderzoek. Ik ben altijd zo benieuwd naar nieuwe plekken waar jongere generaties vertoeven: plekken waar de fantasie en de vrijheid gevoed worden.

Maar de website gaf aan, dat je alleen voor alle drie de dagen kon boeken, want je gaat allemaal het Rabbithole in, of niet. Daar zit ook wel wat in. Dagjesmensen bederven dat en worden er een anachronisme. Dus, vers uit Oerol, met een natte tent, overwoog ik om daarnaar toe te gaan, daar in ieder geval mijn tent op te zetten, dan kon ie daar drogen, en wie weet daar ook te gaan overnachten. Al woon ik er een half uur fietsen vandaan.

Maar ja...ik wist het toch niet écht of ik dit wel wilde. Dus ik fietste naar The Rabbithole, gewoon maar eerst eens kijken, misschien zou ik de dag erop dan alsnog met kampeersspullen kunnen komen. Onderweg, door de weilanden heen, vlak achter mijn huis, onder de snelweg door, begint het boerenachterland.  Jonge mensen met rugzakken fietsten me voorbij en er passeerden busladingen vol: ook met allemaal jonge mensen daarin.

Aangekomen, het terrein bleek enorm, niet alleen het recreatiepark maar ook de weilanden eromheen waren geconfisqueerd en stonden al stikkens vol tentjes, allemaal tegen elkaar aan, keerde ik op mijn schreden terug. 'Nou, dat was een kort bezoek!' zei de veiligheidsman, die me tien minuten ervoor had gevraagd  of ik bij de artiesten hoorde of een van hun gasten was: ik kwam via deze kant aan.

Ik voelde me er te oud. Ik meende daar niet te passen. Alle recensies in de kranten zijn nu lovend. Iggy pop en Patti Smith: beide 68 jaar oud: dat kunnen de grootouders zijn van het jonge publiek: Zouden in The Rabbithole toch ook mijn eigen leeftijdsgenoten aanwezig zijn geweest? Misschien had ik wat heldhaftiger me door de zee van jongelingen en tentjes moeten begeven.

Wie weet, volgend jaar? Nu heb ik gisteren voor het eerst dit jaar een ideale zomerdag beleefd in de Staartjeswaard. aan de rivier. De eerste uren was ik er alleen. Toen kwamen er wat jongens die elkaar met water nat spatten. Een ouder stel dat er een boekje ging lezen, twee mannen die in de schaduw van een boom gingen BBQen. Twee wilde paarden achtervolgden elkaar, boten met grote zandhopen tuften voorbij. Het zou er de vijftiger jaren kunnen zijn, zo rustig en zo landelijk idyllisch. Vanavond ga ik weer, met avondeten mee. Daar twijfel ik niet over.