zondag 31 januari 2016

Venetië, Varanasi

Gisteren, toen de regen het land met vlagen sloeg, ik geloof dat dit een dichtregel is, van wie weet ik niet meer, zat ik lekker binnen en ik las Jeff in Venetië, de dood in Varanasi van de Engelsman Geoff Dyer. Het leest als een reisverslag en in het eerste deel van het boek, liep ik zo moeiteloos met Jeff mee in Venetië.

Het gaat over een journalist die naar de Biënnale gaat, naar de zeer vele vernissages, feestjes dus, die elk land afzonderlijk er geeft. Het gaf wel een inkijk in die andere kant van de Biënnale. Het boek geeft de vergelijking van een piramide. Helemaal bovenaan zitten de curatoren en de kunstenaars. Daarna alle rijken met geld en de belangrijkste galerieën en musea, en dan loopt het over in de hiërarchie van de schrijvers, journalisten, die naar gelang van belangrijkheid, invitaties krijgen voor de diverse feestjes. Het gewone publiek, de bodem van de piramide, is hier nog helemaal niet in zicht: dat volgt pas  na de openingsweek.

Jeff, een wat oudere man, eind veertig, ontmoet er een jongere vrouw, op het eerste feestje in het Peggy Gugenheim Museum, en wordt heel verliefd. Ze beleven samen een paar hartstochtelijke dagen, de vrijscènes worden uitgebreid beschreven. Maar hij denkt steeds: hoe stel ik aan de orde, dat ik met jou de rest van mijn leven wil doorbrengen? Zijn jongere geliefde lijkt hier niet mee te zitten.

Op het einde van Deel 1 komt het afscheid. Ja, natuurlijk zien ze elkaar weer, ze hebben toch elkaars e-mail-adressen, maar je voelt al aan dan het wat haar betreft er niet van zal komen. Jeff denkt aan een boek van John Fowles, The French Leutenants Woman, een lievelingsboek van mezelf door het dubbele perspectief: In de Victoriaanse tijd gaat het in de liefde over voor 'een leven-lang-je verbinden', maar dezelfde personages in de huidige tijd, hebben alleen een affaire met elkaar. Jeff realiseert zich, de Victoriaan te zijn en zijn leven ligt na dat weekje enigszins in gruzelementen.

In Deel 2 van het boek is er wellicht dezelfde Jeff, maar zeker weet je het niet, in Varanasi, opnieuw om een artikel te schrijven. De stad wordt de tweelingstad van Venetië genoemd. In plaats de bocht van het Canal Grande, is er de bocht in de Ganges en de ghats, waar op de trappen mensen zich elke dag wassen en de doden worden verbrand. Op de Ganges, aan de andere oever wacht wellicht de eeuwigheid, het hiernamaals.

Heel levendig en concreet wordt Varanasi beschreven. Hier is de dood eigenlijk de partner die de journalist ontmoet en met wie hij zich verhoudt. Hij verlengt zijn verblijf in Varansi tot onbepaalde tijd. Weer gaat het over het vinden van jezelf, het zoeken naar je identiteit, de zin van het leven...Eeen heerlijk boek, en Varananasi is altijd een stad geweest, al vanaf mijn middelbare schooltijd, die ik graag eens wil bezoeken. Of het er ooit van zal komen? Geen idee. Maar het boek maakt dit verlangen wel weer heel erg wakker.

donderdag 28 januari 2016

Meewiegen

Soms vergeet ik weleens dat ik achter de bar in het Wijkcentrum voor iedereen zichtbaar ben. Ik begon een beetje mee te dansen, schaatsende bewegingen  en mee te wiegen met de potpourri aan carnavalsliedjes die door de luidsprekers schalt. En ineens zie ik allemaal mensen vanaf hun kaarttafel naar me zwaaien en met twee handen omhoog ook meewiegen.

Hé, he', dat doet me goed. Gewoon simpel wat meehossende bewegingen. Nu gaat het liedje van : Ik wil een beetje dit, ik wil een beetje dat, ik wil een beetje zonneschijn... Laat de wereld toch alsjeblieft uiteindelijk zo simpel kunnen zijn! Misschien ga ik eens  Maastricht bezoeken in het carnavalsweekend of naar Den Bosch. Gewoon door de straten struinen, mensen kijken en wat meedeinen. Rot, rot, rot,  sind die Rosen, Rosen so schön wie unsere Liebe... zingt het nu.

Het kan leuk zijn in een massa, met feestvierende en blije mensen. Daarom vind ik Keulen zo akelig. Laat dat nou de laatste stad zijn in 2015, naast Amsterdam, waar ik liep en genoot van de stad en de mensen die er flaneerden langs de oever van de Rijn met  het rode middaglicht op de Dom en ik zag meerdere gezinnen met kinderen en vrouwen met hoofddoeken om, op het plein en  in de kathedraal. Een hele loopbrug vol slotjes en boodschappen over liefde, samen-zijn, houden-van-elkaar. En toen gebeurde Oudejaarsnacht en de onschuld van Keulen is verloren...

Ik heb op een wagen van de Bi-grupe Köln  door de binnenstad van Keulen getrokken, overal stond het vijf rijen dik met mensen, juichend en applaudisserend. Bij de Dom zag je de contouren boven de massa uitsteken. Christopherstreetday was het: een lange, lange parade met vrachtwagens om te vieren dat anders-zijn dan alleen maar hetero, helemaal oké is. Hartverwarmend: steeds maar zwaaien naar iedereen en in gebarentaal, mensen die gearmd staan met hun partner, naar hem of haar zien wijzen en dan naar de vrachtwagen: die van mij is ook zo! En dan even meelopen met de wagen.

So let us sing of love, so tenderly... zingt nu BZN, de Band Zonder Naam. Ja, laten we dat doen.

Zoek...niet.

 Ik trok na lange tijd weer eens een kaart uit de Osho-Tarot. Osho haalt allerlei verhaaltjes uit alle religieuze tradities om 'een wijsheid 'te illustreren. Een kaart is ook gewijd aan Franciscus van Assisi. Het toeval hierin en ook in de I Tjing intrigeert me wel. Hoe is het mogelijk dat je soms in een periode achter elkaar dezelfde tekens of dezelfde kaart trekt, uit al die mogelijkheden die er zijn? Volgens de kansberekening is dat niet logisch.

Nu trok ik een Tarotkaart, die ik nog nooit gehad heb en dus ook nog nooit gezien had: nr 57: Intelligentie. Het gaat over een vrouw die binnen de Soefi-traditie bekend is geworden als mystica. Ze zit half blind aan de weg en de mensen denken dat ze iets zoekt. Wat zoek je ?, vragen ze. Omdat de mensen blijven aandringen, zegt ze maar: een naald. De mensen gaan voor haar zoeken, maar realiseren zich dat de weg eindeloos is. Waar ben je het precies kwijtgeraakt, denk je? En de vrouw zegt:  bij mij thuis.

Osho geeft als commentaar, dat iedereen in het leven de ervaring heeft dat die zoekende is. Maar de vraag is niet: naar wat precies. Juist wanneer je niet specifiek zoekt, zul je vinden. Mensen hebben de neiging om buiten zichzelf te zoeken en hun zintuigen te verzadigen. Ze vergeten in zichzelf te zoeken en zien daar ook aanvankelijk  niks, want het is net zoals wanneer je in het schelle licht in een donkerder ruimte komt. Dan zie je eerst ook niks. Pas als je ogen gewend zijn, zul je wat zien. Plotseling kan het aan je gebeuren: je ziet je eigen innerlijk licht.

Waarom krijg ik nu deze kaart? ... Ik denk dat het te maken heeft met een beslissing die ik morgen zal nemen. Ga ik door met meditatie begeleiden of niet? Ik zal in het gesprek gaan speuren of meditatie blijven geven, het voor mij nu te schel maakt, zodat ik het innerlijk licht niet meer goed zie en kan ervaren. Als meditatie begeleiden bij jezelf routine wordt, dan ben ik onderweg even wat kwijtgeraakt. Of ligt het niet meer op mijn weg om zo het innerlijk licht te voeden.

Er is stilte nodig, om deze te voeden. Een ruimte die helemaal vrij en leeg  is, zonder waarde-oordelen en strevingen... Ik heb het tegenwoordig buiten het klooster drukker, het is minder overzichtelijk en planbaar voor me... Misschien is de tijd van het meditatie-begeleiden voorbij.

woensdag 27 januari 2016

Taaie werkelijkheid

Gisterennacht, voor het slapen gaan, overdacht ik de dag. Wat een dag. Een keer eens bekeken van uur tot uur: Ik las de krant en las daarna de Bijbelteksten van de dag die in het directorium, de liturgische kalender staan, een soort dagelijkse leeslijst dus, van meestal een stukje uit het Oude en een stukje uit het Nieuwe Testament. Die sluiten vaak op elkaar aan, zodat de echo's uit het Oude Testament gaan naklinken in het Nieuwe Testament, tot en met het heden.

Het ging nu over de bekering van Saulus, ooit vervolger van de eerste christenen, maar hij werd de apostel Paulus. Wat een krachtig verhaal is dat: blindgeslagen, op de grond geworpen, hoort hij een machtige stem... dat maken we nu toch niet zo meer mee: een persoonlijke wereld die werkelijk verandert en iemand een totaal andere koers gaat varen in haar of zijn leven... Jammer toch, dat dit niet vaker gebeurt...

Met die mijmering stapte ik op de fiets naar de groothandel om spullen voor het Wijkcentrum in te slaan, samen met vrijwilliger T. die ik bij het koffiedrinken aldaar vroeg, of de ruzie met haar buren al was bijgelegd. Meer dan 30 jaar vrienden.... en dan...? Nee, dus. 'Mirjam, wat vind jij?... Als je spijt hebt dan kom je toch even erover praten?' Ik beaamde dat een moment van elkaar even echt in de ogen zien en benoemen wat er niet goed was gegaan, wel nodig is.

Thuisgekomen las ik in de geschriften van Clara van Assisi. Ineens kwam erg binnen dat Clara vaker Franciscus noemt, maar de naam van Clara helemaal niet voorkomt in de geschriften van Franciscus van Assisi. Wat zegt dat? ... Ook de moeite die Franciscus had om Clara te bezoeken in haar kloostertje in San Damiano, er zijn verhalen waar zijn broeders hem aanspoorden dat hij er vaker heen moest gaan... hoe komt dat? Ik ken een broeder die herhaaldelijk zegt: 'Franciscus en Clara waren gewoon verliefd op elkaar'... Zou dat zo zijn, of juist niet?

Ik ging later op de middag naar het Wijkcentrum. Daar handelde ik op de mail een incident af, waar ik toch werkelijk bedrogen ben: Er is een babyshower, een feestje dus, gegeven in het weekend, maar de desbetreffende vrouw  ontkent het glashard en gaat zelfs in de aanval: dat het onbeschoft is dat meerdere mensen tegen mij verhalen erover doen. Later op de mail vraagt ze of ik langs haar oude moeder (die waarschijnlijk  niks weet van de actie van haar dochter) wil gaan, die woont onderweg naar mijn huis,  om het misverstand uit te praten. Wat een lef. Ze gaat een beetje met me om alsof ik Gekke Henkie ben. Wat een taaie werkelijkheid.

Thuisgekomen lees ik eerst het boek van Sherko Fatah uit, We gaan als het donker wordt. Over een jongen op het platteland van Irak, alwaar de oorlog rondom Bagdad en Saddam Hoessein, aanvankelijk heel ver weg lijkt, maar die onderweg gevangen wordt genomen door Jihadstrijders, mee moet doen en uiteindelijk ontsnapt en vluchteling wordt op een donkere boot vol gevaren naar Griekenland, aankomt in Berlijn en uiteindelijk akelig aan zijn einde komt. Hé, bah, hier wordt je niet vrolijk van.

Tijdens mijn avondeten en daarna, liet ik me voorlezen door Nelleke Noordervliet: Snijpunt. Wat leest zij fantastisch haar eigen werk voor! Ook hier allemaal zoekende mensen:een gescheiden stel, hun dochter.  De moeder wordt als conrector met een mes verwond door een Marokkaanse leerling, haar vader lijkt vermist maar  is op queeste in Umbrië, het land van Franciscus.

Tot slot bekijk ik nog twee hele films. Jawel. Eat, drink, sleep, een Zweedse film over een van oorsprong Kroatische meisje en haar bijna gehandicapte vader, die haar baan in de groenten-industrie verliest. Zo realistisch en rauw: hoe het leven een worsteling is, in de onderste sporten van de samenleving. En dan nog een film die zich in Barcelona afspeelt: Una pistola en cado mano een pistool in elke hand, over een aantal middle-class-mannen, eind in de veertig, allemaal strijdend tegen angst, depressie, zich mislukt voelen, scheidingen, geen erecties kunnen krijgen...

Oef, oef, zucht, zucht. Ik geloof dat het verhaal van de bekering van Paulus deze dag uiteindelijk gekleurd heeft. Dat ik zo graag zou willen dat mensen het makkelijker hebben met zichzelf en met elkaar.

zondag 24 januari 2016

Eigengemaakte werkelijkheid

In Trouw vanochtend werd er in twee rubrieken verwezen naar het programma Andere Tijden, waarin bleek dat er in alle weekend- en spelletjes- shows met kandidaten die prijzen konden winnen, gesjoemeld werd. De leuke kandidaten moesten winnen, de zuurpruimen afgevoerd. Fred Oster schijnt er heel openlijk te vertellen hoe dat ging: de makkelijke vragen boven, de moeilijke onder, stiekem voorzeggen: enzovoort. Alleen de cavia-race op het einde van zijn show was niet te manipuleren.

Ik vind het toch wel een opmerkelijk iets. Zijn de tijden zo erg veranderd, dat niemand door had dat er makkelijke en moeilijke vragen waren? Ik weet zelf wel dat het me opviel dat bij Eén van de Acht, de show van Mies Bouwman, die in dat programma niet aan het woord is geweest,, inderdaad altijd degene won die je het erg gunde. En dat een keer toen toch de niet sympathieke won, die bij Het Vraagteken op de lopende band, helemaal niks kreeg.

Wij keken ook altijd met de hele familie naar dit soort programma's. Een van de Acht, daar keek je naar uit, en die lopende band was altijd heel spannend. Eerder zag ik daar weleens een fragment van terug en verbaasde me toen hoe dolblij mensen waren met het winnen van nu simpele doorsnee elektrische apparaten. Het is ergens niet fijn dat nu blijkt dat die programma's toch echt vallen onder 'Geef het volk brood en spelen, dat houdt ze welgemoed en tevreden'.

Er kwam een sterke herrinnering terug hoe ik ooit zelf voor de gek ben gehouden. Het was in de speldjes-verzameltijd. Die speldjes kreeg je bij allerlei kruidenierswaren en die prikte je op een schuimrubberen vel en daarmee ging je de hort op, om te ruilen met anderen. Ik ruilde een keer een heel aantal speldjes voor in mijn ogen heel bijzondere speldjes, bestaande uit  kleurige abstract bolletjes. Ik vond ze zo mooi, al die kleuren en zo apart...

Je raadt het wellicht al. Het bleken ordinaire knopspeldjes. Moeder was razend en ik moest verhaal gaan halen. Maar welk verhaal eigenlijk? Voor mij was het goed zo, ik vond het mooi. Wat maakte het me uit dat je die gewoon per doosje kon kopen? Ik weet nog dat ik niet wilde dat het besef dat ik bedrogen was, indaalde.

Is dit wellicht ook, hoe we nu naar al die spelletjesshows van vroeger moeten aankijken? Dat je een fijne werkelijkheid gegeven is, waar de goede en aardigen alle geluk van de wereld hadden? Ik geloof dat ik daartoe maar ga besluiten. Soms is de wereld zo zwart of zo licht als hoe je daar zelf tegen aan wil kijken. Misschien heeft dat meisje vroeger me ook helemaal niet bedrogen en geloofde ze zelf ook dat die abstracte gekleurde bolletjes heel bijzonder waren.

Vertrouwde plekken

Hier zit ik dan, door toedoen van de Centrale Planning, in een mij vreemd en tegelijk bekend wijkcentrum. In de oudheid, lang voordat er verbouwingen gepleegd werden, was ik hier ook, een zomervakantie lang. We praten over pakweg 20 jaar geleden. Ik heb toen in mijn eentje alle vloeren schoongemaakt en van een nieuwe waslaag voorzien.  Er was een zomerse stortbui met donder en bliksem en in dat noodweer kwam het water als een waterval langs een muur naar beneden stromen.

Doel was, om eindelijk eens in de nazomer op vakantie te kunnen gaan en van mooi weer elders te kunnen genieten, maar later bleek het in Nederland de mooiste nazomer ever te zijn. Zo gaan die dingen.

Ik hou wel van plekken die in de loop van je leven met je meegroeien en veranderen. Dit was ook het wijkcentrum waar ik nog verder in de prehistorie ben ingewerkt en meeliep om het   'beheerdersvak', ahum, te leren. Je zult zien, dat wanneer ik blijf wonen waar ik ben, ik hier ooit met een scootmobiel binnen kom zeilen om mijn burgerzaken te regelen.

De kapel bij de Clarissen is ook zo'n plek die me dierbaar is. Gisteren was er weer 'meditatief dansen', zo noem ik het maar. Het is bijzonder hoe je je lichaam inzet als expressiemiddel van veelsoortige gevoelens: lyrisch, uitgelaten, stil, vol vreugde, devoot... ook dat je samen danst met anderen sticht een heel eigen vorm van gemeenschap.

Mooi vind ik het, dat de kapel gebruikt wordt voor verschillende dingen. Het dagelijks koorgebed, de drukkere zondagse eucharistie, waar ik nooit meer kom omdat de hiërarchische, dogmatische mannenkerk vol verboden en mensen die worden uitgesloten van die eucharistie teveel in mijn huidige associatieveld zit. In de loop van de jaren heb ik er presentaties met een diascherm en beamer in meegemaakt, op de grond gelegen en getekend, ik verschoof er de koorbanken voor de meditatie, gaf er meditatie... Het fijnst vind ik het er 's ochtends in het donker en laat op de middag in de schemering:  de stille tijden.

Zo ben ik in de loop der tijden een zeer honkvast mens gebleken. Al hou ik tegelijk de beleving dat alles voortdurend verandert.


donderdag 21 januari 2016

Munch's Schreeuw

Het is de tweede keer in mijn leven dat het exact op dezelfde manier gebeurde, met exact dezelfde gemoedstoestand. De eerste keer was het 'De wagenmenner', een bronzen beeld dat in Delphi in Griekenland staat. Nu was het bij 'De schreeuw' van Edward Munch, nu te zien in het Van Gogh Museum. In beide gevallen ben ik aanvankelijk wat geïrriteerd omdat je zo opgeklopt naar een publiekslieveling geleid wordt.

De Wagenmenner had ik al op vele affiches van te voren gezien en ik zag hem in de verte al staan toen ik het tempelcomplex van Delphi betrad. Het schilderij 'De schreeuw' heb ik al zo vaak op reproducties gezien, dat je er wat verveeld van raakt. Nu, al schrijvend realiseer ik me, dat ik dat toch nog een keertje heb meegemaakt: met Venetië. Dat er door het overbekende een soort van onwil in me zit om het werkelijk te bekijken. En dan doe je het tóch...en dan!

Totale overrompeling, een heftigheid in me die plotsklaps wordt aangewakkerd. meegezogen in een totaal niet van te voren voor te stellen werkelijkheid en gevoelslaag. Venetië werd mijn stad, de stad van mijn brein, de Wagenmenner is symbool gaan staan voor levenslust en wilskracht, leven dat door het lichaam heen vibreert, wel en niet bestuurbaar tegelijk.

En 'De schreeuw'? Ik stond ervoor, en zag dat strak ovalen mondje. Meerdere keren in het zwart omcirkelt. En alle woelige baren, alle emoties die daaromheen wervelden die werden erin meegezogen, erin opgenomen, zó dat je ineens kon voelen wat de wanhoop moet zijn als je bevangen wordt door angst, als er een kluwen in je ontstaat die je verstikt en waar je jezelf niet uit lijkt te kunnen bevrijden.

'De schreeuw' werd van een plaatje een beleving, net zoals 'De wagenmenner', en Venetië. In plaats van aan de buitenkant te staan, was ik ineens binnen. Wonderlijk hoe je dat kan overkomen.

House of Cards

Je plaatst jezelf een beetje in de positie van God, bedacht ik ineens. Wanneer je een tv-serie die door de tijd heen een aantal jaren beslaat, niet chronologisch bekijkt. Ik doe dat al jaren. Niet met opzet, maar omdat ik van de bieb afhankelijk ben voor de aanlevering. Als dan een later seizoen er eerder is dan het eerste, tja, dan kan ik het niet laten om die te gaan bekijken. Anders duurt het eeuwen eer je alles ziet, dus dan heb ik liever de eeuwigheid van als het ware buiten de tijd staan van de personages die je volgt.

Nu is dit het geval voor mij bij House of Cards. Meerdere mensen in mijn omgeving waren zeer enthousiast, dit moet je gezien hebben, dus ik reserveerde de drie seizoenen bij de bieb en als eerste kwam seizoen twee binnen. Door de mondelinge overlevering wist ik al dat het ging om een zeer op macht belust stel rondom het Witte Huis, dat alles op alles zet om het tot president te kunnen schoppen. Ze doen vreselijke dingen en toch kun je ze niet onsympathiek vinden, was de boodschap.

Het stel heet Francis en Claire, een beetje gek, want dat zijn dus Franciscus en Clara, hoe ironisch om hen zo te noemen, naar die twee die alles op alles zetten om te leven in armoede en eenvoud. Het is een gek stel, ze zeggen regelmatig in hun donker gemaakte huis dat ze van elkaar houden, maar tegelijk weet ik het allemaal zo net nog niet, als kijker.

Omdat ik deel drie ook al bekeken heb, weet ik dat Claire er uiteindelijk ook aan twijfelt en wilt scheiden. Ik weet dat hij de journaliste die hij zijn spreekbuis laat zijn in seizoen eén waar ik nu dan eindelijk ben beland en  die zijn dochter had kunnen zijn en waar  hij ook sex mee heeft, wat Claire heel gewoon lijkt te vinden, in het begin van seizoen twee heeft vermoordt.

Waarom blijf ik kijken, vraag ik me regelmatig af. Nee, niet omdat ik meeleef met Francis en Claire. Ik vind ze soms huiveringwekkend in...? Hun mensenkennis, wellicht. Hoe ze exact weten hoe ze anderen om hen heen kunnen bespelen, hoe ze willens en wetens om elkaar heen draaien. Ik weet het niet precies.

Misschien is het toch een beetje als naar de dierentuin gaan en geintrigeerd raken door de apenkolonie aldaar. Weten dat je er van afstamt en het tegelijk niet helemaal kunnen geloven. En steeds maar beseffen dat alles, uiteindelijk is, zoals de serie heet: een kaartenhuis.

Perfect winters dagje

Het is wel heerlijk om uit te kunnen oefenen, dat gezegde: Pluk de Dag. Een van de voorwaarden is, dat je de dag  ook werkelijk kunt plukken als een veldboeket in de zomerwei. Dus niet bezet moet zijn en je richtingen op wordt gestuurd waarover je zelf niet kunt beslissen. En dan moet er ook iets van een zomerwei zijn: op een kale vlakte in de modder en de mist is niet veel te plukken.

Eergisteren was het dus zo'n dag voor mij: een stralende zon, helemaal windstil.  Her en der in de schaduwen lag er nog wat sneeuw en  er was  rijp op het gras en op de bladeren. Dit is misschien de enige dag van dit seizoen om iets van de winter te gaan genieten, zoals ik onlangs zag op schilderijen in het Teylers Museum. Winter... iets van verstilling,  vaart op het bevroren water op de schaats, sneeuw die een nieuw soort van wereld geeft: dit alles moet de reden zijn waarom het tafereel zo hardnekkig aanwezig is op kerstgroeten en nieuwjaarswensen.

Laat ik deze dag plukken en de bossen ingaan, om het optimale van een frisse winterse dag te beleven, zo dacht ik. Dus ik maakte mijn wandeling van twaalf kilometer van station Dieren naar station Rheden. Dit is het helemaal. Ik hoef ondertussen niet meer op te letten waar en hoe ik loop, ik ken de weg. Die weg die altijd zo'n belofte aan ruimte geeft, omdat die vele vertakkingen in die bossen kent, die ik dan allemaal niet neem. Het is daar stil, zo stil aan de Veluwezoom, vooral op een doordeweekse dag.

Op die wintergeluiden na: Dat het knispert onder je voetzolen als je door witbevroren blad loopt. Dat het kraakt als je je voet voorzichtig op waterplassen zet. De dag en ikzelf voelden vederlicht.

woensdag 20 januari 2016

Afscheid van een halve boom

Het was de eerste boom die ik geplant heb in mijn tuin. Ik heb het vervoerd op mijn fiets. De boom op de bagagedrager, met een hand vasthoudend, de andere hand aan het stuur. Het was een conifeer, pal op de hoek van de tuin. Als uiterste grenspaal in de toen geheel kale tuin.

De vorige huurders hielden in de tuin een kennel voor grote Deense doggen. Er zitten nog steeds krassen boven de deurklinkers op de deuren binnen.  Tegen het ene muurtje van de schuur zijn nog zwarte verfstrepen: de hoogte van de gazen kooi, die er ooit stond. Het was een beetje een akelige plek toen. Felle lampen, die grote buitenren op de hoek, voor de honden, het hok.

In de helemaal kale tuin, plante ik dat boompje, dus, een conifeer.Meer dan 25 jaar geleden. Dat boompje groeide uit. Er was een periode dat die leek op de  Italiaanse bomen in Toscane, als een cipres. Een slanke donkergroen silhouet. De tuin zelf begon groener en groener te worden. Tot het oerwoud dat het nu is. Het klimopplantje van f 3,50, dat bedrag is om de een of andere reden ,blijven hangen, hing toen aan mijn fietsstuur, tegelijk met de conifeer achterop.

Die klimop is een groen eiland op de schuur geworden, al talloze malen door mij gesnoeid. Maar die boom groeide boven mijn macht. De stam werd dikker en dikker en bij het groen kon ik niet meer. Als ik uit de verte aan kwam fietsen, torende het hoog boven de daken. Ondertussen groeide ook het boompje bij de buren, een plataan, tot drie bomen die met hun takken tot in mijn tuin reikten.

Buurman wilde daar niks aan doen en hij wilde ook van de mussenkolonie af en het lag aan mij dat het tussenpad zo bobbelde. Burenruzie, heet dat dus. De mussenkolonie mocht blijven en het bleek aan hem te liggen dat het tussenpad zo bobbelde, door de wortels van de plataan. Dus zijn bomen moesten eruit en aan mij werd gevraagd of ze dan ook tegelijk mijn boom mee konden nemen. Nou, de bovenkant wel, maar de onderkant is deel van de natuurlijke schutting geworden. Fijn, dat kon blijven.

En nu heb ik weer licht in de tuin! En de ruimte van de hemel rondom. Ik kan bij mijn bamboe-bosje weer denken aan wat gras. En misschien wat grote zonnebloemen. In al wat er is, weer een beetje opnieuw beginnen. Dat is altijd de opdracht.

maandag 18 januari 2016

Fredje

Het is het kerstkaartje dat me het meest verraste en waar ik erg blij mee ben: van 'meneer Mansjoer' zoals ik hem in eerdere blogs in april 2009 en januari 2011 noemde.Al die tijd niks meer van hem vernomen, Af en toe dwaalt  hij door mijn gedachten: hoe zou het toch met hem gaan? En  nu wil ik graag dat hij met zijn echte naam in dit blog vermeld is: Fredje, heet hij. Hij is voor zijn vrouw van Nederland weer naar Tunesië verhuisd. Zij had heimwee, hij wilde hier blijven.

Op het kaartje een sneeuwpop bij een huis met een besneeuwd dak, zo'n heel erg westers huis. De sneeuwpop heeft in zijn arm een bordje, met daarop Peace. Hij wenst me heel veel geluk voor 2016 en dat God er altijd voor mij zal zijn. En alle goeds en vrede.

De wens doet me extra goed, in deze turbulente tijden, waar godsdienst een splijtzwam lijkt wereldwijd,want Fredje is moslim. In die hoedanigheid heb ik hem leren kennen: Ik interviewde hem. Maar dat interview werden gesprekken,waar we elkaar op een moment werkelijk diep in de ogen hebben gekeken en we wisten dat we hetzelfde ervoeren: 

Uiteindelijk je dichtbij weten bij dat wat veel groter is dan jij, een bron van liefde. Hij noemde die Allah, en ik 'God', soms. Dus ik wens hem nu toe dat Allah dichtbij hem is. En een blij hart en geduld wanneer het moeilijk is. Geduld hebben en geduld beoefenen komt vaak voor in de soera' s in de Koran, als aansporing van Allah aan de mensen.

Regenboog van liefde

O, o, soms valt het leven niet mee... Mensen zitten vol eigen gedachten en belevingen en vinden het maar bar moeilijk om zich werkelijk in een ander in te leven. Je kunt het nog zo goed bedoelen, maar niet voor niks is het gezegde: 'De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens'. De afgelopen dagen ving ik tot twee keer toe een glimp op, hoe het perspectief van het kind is, terwijl je vrienden bent met een van de ouders.

Zo raar. Want je weet wat die ander geïnvesteerd heeft in het eigen kind, hoe die gewikt en gewogen heeft. En dat het dan tóch niet anders is, dat je kind toch dingen aan je oploopt: iets wat je je zelf niet bewust van bent  en misschien niet eens kunt herinneren, dat je het zó gezegd hebt, is bij het kind een mantra geworden, gevuld met verscheurdheid en pijn.

Toevallig zag ik daar tussen door de Disneyfilm The Little Mermaid, deel 2. In deel 1 wordt de zeemeermin Ariël uiteindelijk een mens van vlees en bloed. In deel 2 heeft ze een dochter aan wie ze niet vertelt ooit een zeemeermin geweest te zijn. Ze bouwt een grote muur om het paleis, zodat haar dochtertje de zee nooit zal zien. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Haar kind is dol op de zee, gaat vrij en blij stiekem de wateren in en stelt zich zo bloot aan de grootste vijand van haar grootvader Neptunus.

In een Disneyfilm komt het allemaal weer goed. Ík had niet voor je moeten verzwijgen, waar ik vandaan kom, zegt Ariël uiteindelijk. Terwijl ze het natuurlijk goed bedoelde om het niet te vertellen. En er volgt een grootse hereniging en het kwaad wordt verslagen. Zo is het in het echt niet vaak. Dingen blijven gepaard gaan met pijn en moeite. Aangrijpend om daar wat van mee te maken, aan de zijlijn. Zoveel tranen, zoveel strijd...

Dan prevel ik tenslotte toch maar een zegewens, die ik vanochtend ook uitsprak bij de meditatie:
De wereld vol modder en mist
is de wereld.
De wereld vol kleuren en klaarte
is de wereld.

Moge er stromen van levend water in je wellen
uit een bron van licht
zó , dat er een regenboog van liefde verschijnt
in  jouw wereld.

donderdag 14 januari 2016

Over meditatie enzo

In Vrij Nederland van deze week las ik zo even een interview met de Portugese psycholoog Miguel Farias. Hij wordt gepresenteerd als een 'meditatie-junkie', die als het ware van zijn geloof is afgevallen. Over meditatie en mindfulness hangt er nu in het Westen het algemene idee, dat het altijd goed is. Maar dat is niet zo, zegt hij. Zijn eyeopener is een meneer, ik ben zijn naam nu kwijt, die aan meditatie deed en van plan was om in te treden in een boeddhistische orde ergens in het Oosten, en daarvoor in de plaats, ineens, 'uit het niets', met een geweer een heel aantal mensen doodschoot.

Met andere woorden: meditatie maakt echt geen beter mens van je. Je wordt er niet zomaar aardiger, barmhartiger, zorgzamer, aandachtiger van. Ja, als je een uur lang, ofzo, mediteert op deze begrippen, dan is het niet zo raar dat er daarna minder stresshormoon enzo in je zit. Maar is dat échte meditatie, vraagt hij zich af.

En er is een wetenschappelijk onderzoek verricht rondom TM, Transcendente Meditatie, waar de ene groep de echte meditatie deed en de andere een instructie kreeg waar het belangrijkste uit die meditatie, namelijk je richten op een persoonlijke mantra, eruit gelaten was. Beide groepen bleken na metingen exact dezelfde waarden, waarvan weet ik even niet,  te vertonen.

Het artikel als geheel deed me diep fronsen. Waar gaat dit over? Het enige wat ik vond kloppen is, dat in het Oosten meditatie niet allereerst gericht is op vrede, ontspanning, stressvermindering enzovoort. Meditatie gaat erover dat je het monster in jezelf ontmoet, aankijkt en vervolgens met barmhartigheid omgeeft, waardoor deze verslagen wordt. Het monster in jezelf, het monster dat een ander voor je kan lijken, het monster dat de wereld soms is.

Meditatie is dus niet gemakkelijk en is geen kwestie van het aanleren van een techniek.  Een geslaagde meditatie kan dus niet afhankelijk zijn van het al dan niet exact volgen en inoefenen van de gepresenteerde techniek, uit welke hoek dan ook. Precies die techniek kan juist afleiden, waardoor ik het heel goed voor mogelijk houdt, dat iemand het ene moment een vredige glimlach op het gezicht heeft en vervolgens, op een letterlijk onbewaakt ogenblik, een geweldsdaad pleegt. Of iets onschuldigers.

Ik heb zelf nooit begrepen wat meditatie met techniek of theorie van doen heeft. Techniek kan hoogstens helpen als overgang van je eigen drukte naar de stilte. Meditatie is mijn inziens gewoon stil zitten of zijn, stil worden, dus,  daarin blijven en daarin alles toelaten wat er in je op komt. Woede, angst, afkeuring: allemaal mogelijk. En daar dan vervolgens niet over oordelen, het uit handen geven, het los laten.

Zien,  dat je eigen gevoelens altijd weer gaan en komen. En dat al die gevoelens uiteindelijk los staan van die levende kern in je. Die Godgelijk of bij en van  God is (dat zijn maar woorden)  en van Licht is. En dan langzaam leren om vanuit die kern te gaan leven.

woensdag 13 januari 2016

Bowie's Changes

Gek, mensen van wie ik het helemaal niet verwacht had, blijken David Bowie goed te vinden. Vrijwilligster J. in het wijkcentrum, bijvoorbeeld die vol overtuiging zegt dat ze al zijn nummers mooi vindt. Terwijl ze altijd alleen maar Nederlandstalige muziek wil horen. En ook anderen, die ik er te jong of te 'burgerlijk' voor achtte. Waarschijnlijk mijn eigen vooroordeel. Of wellicht blijkt daar de 'wilde' kant in het afgestreken, aangepaste gezicht.

Ik heb van Bowie zelf geen enkele cd. Maar ook ik moet erkennen dat hij wel degelijk een invloed op me heeft gehad. Die eerste keer dat ik hem zag op tv, bij Toppop met het nummer The Jean Geanie, dat herinner ik me nog heel goed. Zo definitief anders dan ik eerder ooit zag. En bij elke nieuwe hit in de loop der jaren was het wéér anders. Dat je zomaar kunt veranderen van verschijning en van rol kunt verwisselen. Hij was de eerste die dat zo deed.

Gisteren bekeek ik The man who fell to earth (1976) De regisseur en scenarioschrijver zeggen beide dat de film er zonder Bowie waarschijnlijk nooit gekomen was. Niemand had die rol met overtuiging kunnen spelen, alleen  hij. Iets in de blik van Bowie is alien en die speelt hij: een wezen van een andere planeet valt op de aarde, in Amerika, en neemt een menselijke gestalte aan. En hoe! Zoveel beelden waar je je alleen maar kan verlekkeren aan Bowie in steeds weer een andere kledingstijl.

Die gleufhoed, die ik ooit ook zo probeerde te dragen, dat androgyne. En oei, wat lijkt hij soms op mijn eerste vriend H... Zover zou de invloed van Bowie toch niet hebben gereikt? ...Wat ik bij bewustzijn weet, is dat zijn nummer Changes een soort van geuzenlied werd van Gobi, die met regelmaat feesten organiseerden in het COC pand, het hol van de leeuw. Het was de tijd dat biseksuelen zich nog niet bij naam zo mochten noemden, je bestond niet, je was vlees, noch vis.

En dat was Bowie ook helemaal: vlees nog vis. Eerst was hij uitgekomen als homo, daarna als biseksueel en tot slot meldde hij eindelijk uit de kast te komen: ik ben heteroseksueel! Waarmee elke hokjesmakerij meteen helemaal belachelijk is geworden. Op Changes dansten we, we zetten het nummer tegen het einde van het feest op zijn hardst en  we zongen het  mee: Changes! Changes!

maandag 11 januari 2016

Centrale Planning

Sinds 2016 zijn de veranderingen nog meer merkbaar. Dat de Wijkcentra in mijn stad een nieuwe directeur hebben, waarvan gezegd is dat deze 'commercieel ingesteld is'. Hij was het financieel hoofd, of zoiets, van Center Parks. Dus tja, dan kun je vermoeden dat het personeel bekeken wordt als poppetjes die overal kunnen worden ingezet, zo snel en handig mogelijk.

Dus ik werd vanochtend ineens ingevlogen naar een ander Wijkcentrum in het centrum van de stad. Dat ik daarmee eigenlijk niet op tijd voor mijn middagdienst terug kon zijn, daar kijken de centrale planners niet naar. Want dat is het nieuwe regime die iedereen regeert: de Centrale Planning. Niemand heeft er meer inspraak op en afwijken mag ook niet. Dus als het handig zou zijn om met een naaste collega een dienst te ruilen: verboden, het mag niet meer. Voor mij kan het voor het klooster nog problematisch worden omdat ik me maar voor één 'sociaal dagdeel' per week mag uit roosteren.

Gelukkig zijn er in mijn wijkcentrum vrijwilligers die er alleen, zonder beheerder, mogen zijn:  de enige plek in alle wijkcentra,  zodat ik de tijd had om terug te reizen naar de buitenwijk. Maar ook dat is een vorm van bezuiniging, dus. In ene keer heb ik uren over, omdat vrijwilligers er dan immers kunnen zijn. Daarmee kan ik weer efficiënter ergens anders worden ingezet. Burgerparticipatie als bezuinigingspost. Het zou niet zo moeten mogen.

Ik vond het wel grappig om in ene keer in een wijkcentrum te zijn, die een van de redenen vormde om ooit te solliciteren op de functie van beheerder. Ik deed toen 'vrijwilligerswerk' en kwam al doende in verschillende wijkcentra in Nijmegen, waaronder deze. Zo heette dat vroeger niet: 'vrijwilligerswerk', je hoopte op een andersoortige maatschappij en daar zette je voor in, omdat je dat leuk of belangrijk vond.

Nu  kwam ik er een vrijwilliger tegen, die precies daar was, waarom het leuk is dat er vrijwilliger bestaan. Zowel voor de beheerders in dit geval, als voor zichzelf: Dat je andere mensen tegen komt en dat dit gezellig en inspirerend is en je elkaar kunt ondersteunen. Ik zat nu op een barkruk en zij stond achter de bar en zij vertelde afgekeurd te zijn als caissière in de Albert Heijn wegens rugklachten. Toen moest ze aan fitness doen, dat was het enige wat zou helpen, zwemmen was juist funest, en daar vroeg de eigenaar haar zomaar uit het niks, of ze een zwangerschapsverlof van een gastvrouw wilde gaan vervangen.

Een cadeautje, zó in haar schoot geworden, zei ze. En dat terwijl ze eigenlijk nog steeds geen fan van fitness is. Ze hoopte deze betaalde baan te kunnen combineren mat haar vrijwilligerswerk in het wijkcentrum.

Ik vond het gesprek met haar een cadeautje. Wat een fijn mens!  Ook in de Albert Heijn gebeurde het haar dat mensen vrijwillig in haar rij bleven staan en niet naar een andere kassa wilden, die open ging. Helemaal geschikt om gastvrouw te zijn, of dat nu in een wijkcentrum of in een fitnesscentrum is. Zo iemand met een warme, open persoonlijkheid, volkomen zichzelf, geen masker op. Dan ben ik even blij met die Centrale Planning.

zondag 10 januari 2016

Christian Nyampeta, een koningskind

Omdat het een gewone werkdag was voor mij, kon ik niet het hele programma meemaken en sloot ik pas aan bij de Vespers. Op Driekoningen was er een bijeenkomst met alle vrijwilligers in het klooster. Abdis M. praatte me vlak voor de 'aanval' op het heerlijke buffetje even bij. Zo had zuster R De reis van de drie koningen voorgelezen, de vertaling van een gedicht van T.S. Elliot. Ze heeft het me gemaild en ik heb het oorspronkelijke Engels erbij gezocht.

Wat een toepasselijk gedicht over de tijden waarin we leven. Een van de koningen blikt terug op die reis en het begint zo: Het was een koude tocht, en de slechtste tijd van het jaar voor een reis, voor zulk een verre reis. De wegen modderig, het weer guur, de winter op zijn strengst. Zo is de tocht van elke vluchteling, alleen kunnen velen het nooit navertellen, verdronken in zee, nooit meer aangekomen.

In het gedicht wordt het wel licht, er is een op adem komen: Then at dawn we came down a temperate valley, wet, below the snowline, smelling of vegetation; with a running stream and a water-mill beating the darkness. Op het einde van zijn verhaal vraagt deze koning zich af wat hij gedaan heeft: ja hij zou het weer doen, maar  een vraag: was het doel dat ons dreef geboorte of dood? There was a Birth, certainly. We had evidence and no doubt. I had seen birth and death, but had thought they were different.

Deze koning ondervindt dat geboorte en dood geen tegenstellingen van elkaar zijn, maar het ene in het andere verweven is en precies dat besef doet je leven. Hij eindigt met dit besef: Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken, maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen. Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf. 

Ik dacht hieraan toen ik het werk zag van de kunstenaar Christian Nyampeta, die op 16-jarige leeftijd uit Rwanda is gevlucht naar Nederland. Nu is hij een van de vier genomineerden geweest van Nederlands meest gerenommeerde kunstenaarsprijs de Prix de Rome. Zijn overkoepelend thema is How to live together. Hij heeft iets met ritmes en structuren en laat zich inspireren door de Benedictijnse monnik-architect Dom van der Laan, de stichter van de Bossche School: elk gebouw heeft een exacte maatgeving, opgebouwd uit een veelvoud van vierkanten.

Voor het werk dat speciaal voor de tentoonstelling van de Prix de Rome gemaakt is, is Nyampeta teruggegaan naar Rwanda. Ik zat op de grond  tussen vier schermen op de grond met ritmisch wisselende beelden van de natuur, de maan die vol wordt, een vogel, struiken in de wind, structuren van gebouwen aldaar, en ondertussen komen er een paar Rwandese filosofen aan het woord. Een ervan zegt: Europa praat over het vluchtelingenprobleem, maar het is a problem of humanity. Niemand riskeert zijn eigen leven, je onderneemt zo'n tocht alleen, als de plek waar je bent al dood is.

Christian Nyampeta heeft een lange reis gemaakt. Hij is van een vluchteling, het woord roept ondertussen vooral een associatieveld op van trouble in our paradise, een koning geworden. Hij heeft verlaten en hervonden, geboorte en dood horen bij elkaar en wisselen elkaar voortdurend af. Misschien moeten velen van ons eerst sterven, om ook koningen te kunnen worden.

Kunnen we onszelf niet allemaal 'Koningskinderen' noemen, geen 'wij'  tegenover zij  'de vluchtelingen' Dat we meer proberen te leven met dat Oud-Nederlandse lied: Er waren twee koningskinderen, zij hadden elkaar zo lief... maar het water...is veel te diep of lijkt veel te diep? Hoe kunnen we met elkaar leven...? Dat vraagt een vroegere vluchteling als kunstenaar aan de wereld. Wie antwoordt hem, wie wil er koning worden?

donderdag 7 januari 2016

Vaders horizonnen

Ik werd er aan herinnerd dat het vandaag de sterfdag is van Vader, alweer zeven jaar geleden. Niet iets voor mij om uit mezelf te herinneren. Waarom zou ik? Ik houd liever zijn leven in herinnering, dus zijn geboortedag. Met Kerst in het klooster vroeg een zuster tegenover me tijdens het eten hoe lang geleden het nou alweer was, dat mijn vader was overleden. Dat was een raar moment, omdat het precies tijdens het eten in de refter bij de Kapucijnen was, dat ik opgebeld werd dat Vader zou gaan sterven.

Wanneer ik een Weesgegroet bid, meestal in het klooster, dan denk ik ook altijd aan Vader. Omdat het als vanzelf gebeurde dat we tijdens de laatste uren van zijn leven, dit met zijn allen gingen bidden. En ik denk aan hem als ik zijn bruine fleece-vest aandoe, die ik meestal in het klooster draag, als ik er wat te doen heb.

Pas bedacht ik me dat hij altijd wandelde naar zijn werk en dat  hij de  fiets die we hem ooit voor zijn verjaardag gaven, nooit gebruikt heeft. Dat ik daarin dus op hem lijk: ik hou er ook van om te wandelen. Ik leg het liefst alles te voet af, de fiets gebruik ik omdat die tijd bespaart. Maar als ik de tijd heb, dan wandel ik. Vader nam die tijd dus,  bijna elke dag.  Het was, schat ik, zo'n twee kilometer lopen naar zijn werk.  Met zijn zwarte, versleten aktetas, in meestal een groene coltrui.

Ook bedacht ik me dat Vader door velen in Indonesië gemist werd. Hij bleek voor velen daar een inspirerende en warme en wijze man. Maar de tragiek was, dat hij dat voor zijn eigen kinderen niet was. Hij noemde ons vaak 'te westers en ondankbaar.' Wanneer ik destijds geweten had dat hij zo'n heel andere rol vervulde ten tijde van zijn jaarlijkse trip naar Indonesië dan... wat?

Wanneer.... dan... Maar dat is de werkelijkheid niet. Die was, die het was, die is, wat het is.  Het is een troost dat een mens vele gezichten en gedaanten heeft en dat ik soms zijn genen door me heen voel gaan in mijn leeslust en telkens weer willen blijven wandelen naar een horizon die telkens wijkt.

Bravo Charlie Hebdo

Hoe erg ik ook mijn best doe, ik kan het toch niet volgen. De redactie van Charlie Hebdo heeft een jaar na de aanslag een nieuwe front-cover. Daarop staat een soort van rennende God-figuur met sandalen en een geweer, bloedspatjes in de baard en op het witte lange gewaad, waanzin in de ogen met daarachter het symbool van het Alziend Oog.  Er staat bij: 'De moordenaar is nog altijd voortvluchtig".

Nu lees ik in mijn krant Trouw, zou dat meespelen, die christelijke achtergrond? , dat dit een zeer onhandige, stomme cartoon is, ja, wel passend bij Charlie Hebdo, omdat ze altijd al wilden schokken, maar toch ongepast. Want je geeft God, in een enigszins christelijke gedaante, zie de sandalen, de schuld van alle geweld. Had niet gemogen, maar kun je een redactie die zoveel mensen heeft verloren dat kwalijk nemen?

Maar het is toch gewoon zo? Dat beeld van die waanzinnige gewelddadige God, die in de hoofden en harten van mensen zich heeft genesteld, die blijft vrij rondlopen, die is voortvluchtig, die zou een kopje kleiner gemaakt moeten worden. Om maar in de zelfde moorddadige sfeer van woorden te blijven.

Wij, mensen zijn toch niks meer en minder dan de verhalen die we aan elkaar vertellen, waar we wat van leren, die kunnen troosten en doen hopen, waardoor we ons laten inspireren... hetzij ten goede of ten kwade? Het verhaal van de geboorte van Jezus in die stal is zo bijzonder omdat het op een achtergebleven plek gebeurd en dat er dan toch ook rijke wijzen of koningen uit het Oosten de reis maken om dit bijzondere kind welkom te heten, terwijl deze zelf  niet welkom was om geboren te worden  in een herberg. Zo'n verhaal is niet voor niks verder verteld tot en met het heden.

Van het beeld dat God van geweld zou houden en liefst bloed aan de handen wil, daar moeten we vanaf. Wat is er dan mis aan die cartoon van Charlie Hebdo? Waarom zou deze schokkend zijn? Wie dat vindt die gelooft stiekem toch in de man met de witte baard in de hemel, ook als atheïst: de ontkenning ervan, versterkt tegelijk ook het bestaan.

Want het zijn maar verhalen! En beelden! We leven in een altijd bewegende, zichzelf creërende, dynamische werkelijkheid en het is aan een ieder om de mooie en troostende verhalen te omarmen en verder te vertellen en voor te leven. En de andere met kracht af te wijzen. Dus ik zou zeggen: Bravo Charlie Hebdo!

zaterdag 2 januari 2016

't Licht in jezelf

De verhalen in Spoorloos gaan vaak over onberedeneerbare liefde die er is. Een Chileense jongen die van jongsaf aan gedichten in schriftjes schrijft aan zijn moeder die hem als baby heeft afgestaan.. Zijn moeder die precies hetzelfde deed, zittend op een stoel bij het raam: woorden naar haar zoon en de hoop en wanhoop die wellicht ooit of misschien nooit te zullen zien. Nu, 15 jaar na hun hereniging belt hij 2-3 keer in de week met haar, zijn halfbroer komt op bezoek in Nederland en hij wil er graag een deel van het jaar in Chili gaan wonen.

Maar het gaat ook over liefde die zich niet manipuleren laat en de kracht van de liefde als die eerlijk is en mensen in de waarheid willen staan.  Bestaat er zoiets als waarheid in de liefde of is alles toch alleen maar een kwestie van eigen interpretatie en beleving? Misschien is de enige wijze waarop je dit kan meten, de wijze en de manier hoe mensen in de loop van hun leven zich blijven openen naar anderen.

Deze gedachten komen in me op door een verhaal in Spoorloos van Layla, die op zoek is naar haar Turkse vader. Ze heeft van haar moeder het verhaal gehoord, dat zij zeven jaar met elkaar hebben geleefd maar dat hij na haar geboorte ineens vertrokken is omdat hij een zoon wilde. Haar moeder wil niks te maken hebben met haar zoektocht naar haar vader en op de vraag wat zij daarvan vindt zegt ze alleen: lastig. En hoe zou ze het vinden als haar vader inderdaad een zoon wilde en zij dus niet welkom is in zijn leven? Dan is dat zo, maar ik wil het van hemzelf horen, ik heb altijd geleefd zonder vader: ik weet heel goed wie ik ben en wat ik kan, zegt ze.

Het blijkt helemaal anders te zijn dan haar moeder had verteld. De rust en de mildheid waarmee Layla over haar moeder praat, is precies dezelfde sfeer die ook haar vader omringt.  Haar vader noemt haar moeder een goede vrouw, die anderen graag helpt. Maar zij hadden afgesproken om geen kinderen te krijgen omdat hij in Turkije al een gezin had, met vier kinderen. Zij is toen stiekem met de pil gestopt: dat was de reden van de breuk, dat  de baby een meisje of een jongen was had er niks mee te maken. Hij had vaderliefde gevoeld, de vier maanden dat hij haar in de armen heeft gehad.

Hij leeft nog altijd met zijn vrouw die ook geïnterviewd wordt. Hun huis is een zoete inval waar hun zes kinderen en kleinkinderen af en aan naar binnen lopen. Zij wist dat hij in het verre Nederland met een vrouw leefde. Zij is daar nooit kwaad over geweest. Het is zijn geweten, hoe hij daarmee omgaat, zegt zij. Zij is geen jaloerse vrouw, zij is een goed en sociaal mens, zegt hij. Het hele gezin wist ook dat hij in Nederland nog een dochter had. Hij heeft er veel verdriet van gehad en hoopte altijd dat hij haar zou zien, voordat hij sterft, zegt een dochter. Zij is dus van harte, harte welkom, iedereen is blij, heel blij.

Liefde wordt dus gevoed door het licht in jezelf en wordt verjaagd door het duister in jezelf. Door de tijden heen is haar biologische vader bij haar gebleven in gedachten en hij heeft haar een plaats gegeven in zijn eigen familie. En zo wordt de werkelijkheid, door wat in het hart aanwezig was. Haar moeder heeft niet gekregen wat zij hoopte, is in haar verdriet gebleven en wilde ook haar dochter het liefst in dat duister houden. Op 13-jarige leeftijd vindt Layla per ongeluk haar geboortekaartje en ziet daar tot haar verbazing ook de naam van haar vader op. Nu  maakt haar kind zich  los van haar en bevrijdt zichzelf.  Zij valt in de schoot van velen, die haar al in hun hart bewaarden.

Een mooi motto voor dit nieuwe jaar: het licht in jezelf behoeden en bewaren, op zo' n wijze dat het duister vanzelf verdwijnt.