vrijdag 30 december 2016

Ik zag Moeder

Ik had  een week lang nauwelijks lichaamsbeweging gehad.  Het was almaar: opgehaald door Zusje met de auto, naar Moeders appartement, de hele dag binnen en dingen regelen en 's avonds weer terug naar huis. Dus wandelde ik gisteren urenlang boven Arnhem, in het landgoed van Mariendal. De grootste vraag, die ik  dan, twee dagen na de begrafenis, al mijmerend stel is: En, wat geloof je nou? Is er na de dood nou nog wat?

Is Moeders ziel nou definitief en geheel verdwenen, op het moment dat ze haar laatste adem uitblies? Of is ze, zoals ze zelf heeft gezegd, op haar bestemming aangekomen? Met blauwe grotere letters staat er op de rouwkaart : 'Ik vlieg naar U terug' Daaronder een zelf geschilderde  blauwe vogel, die haarzelf voorstelde, gedragen door een engel, die vliegt naar het licht. Dan denk je: zou ze nou zijn aangekomen? En zou ze dan nog zicht hebben op haar kinderen, waarvan ze zoveel hield? Ze geloofde ook wel, ooit, dat ze bij hen in de buurt zou kunnen blijven en een 'goede invloed', zou kunnen blijven uitoefenen.

Maar haar geloof was op het einde van haar leven, zo wat leeg geworden. Alles was onbegrijpelijker geworden, woorden begonnen te kort te schieten. Zomaar weer papa, haar man Frans, ontmoeten?... Ze wist het eerst zeker, maar later niet meer. Temeer omdat hij zelf niet dichterbij ging voelen, terwijl de dood leek te naderen. Ik zelf dacht ook een poosje: zolang ze hem, Vader, nog niet dichterbij voelt, dan is haar tijd wellicht nog niet gekomen. Maar op het einde zei Moeder daar bijna laconiek over: Misschien is dat wel te simpel voorgesteld.

Dit soort dingen dacht ik, al wandelend. En toen zag ik plotseling voor mijn geestesoog de gestalte van Moeder oprijzen. Meteen dacht ik erbij: wat een goede fantasie heb ik. Ik zag haar, jonger dan de laatste jaren, met een sterk en krachtig, lachend gezicht, soms middelbare leeftijd, soms veel jonger: geen scherpe contouren, maar ze was het wel. Alleen haar gezicht en haar schouders, alles was wit. Alsof  het donkerder kleed waarmee ze  tijdens haar leven worstelde, was afgelegd. En ze zei iets van: het gaat goed met me, hoor!
En ik dacht : Wedergeboorte. En ik werd even heel blij. En ik zei tegen haar: Nou als je dan iets voor me kunt regelen, doe dat dan maar. Geluk enzo, de bekende riedel. Als katholieken bij Maria voorspraak vragen, dan kan ik het wel via mijn eigen moeder, dacht ik. Het is raar: ik voelde me op dat moment meer haar dochter, dan tijdens haar leven.

woensdag 28 december 2016

De dag erna

Een week lang was ik almaar bezig, na de dood van moeder. Dit is de eerste dag zónder, ja wat?: activiteit dus, om de dag van gisteren, zo mooi mogelijk te maken. Daar was een dag bij dat ik mijn begrafeniskleding ging kopen in Den Bosch. Het kleren en schoenen kopen, ging in een flow: dat is het gevoel dat het helemaal vanzelf gaat, zonder inspanning.

Ik vond zomaar een zwart jasje met daarop heel kleine visjes geborduurd, een van de favoriete beesten van zowel moeder al vader. En in de eerste schoenenwinkel die ik in ging zwarte laarsjes, lekker ruim en iets te groot en ze deden me een beetje aan clownsschoenen denken, dus ook heel geschikt voor 'later'.

Later, dat is nu dus, de dag erna en alle dagen die nog komen. Je leeft in een soort van kokervisie, nee, dat is het woord niet:  je wordt meegenomen in een volle trechter waar het water in blijft borrelen, tot het moment dat je in de schemer, gisteren weg gaat van de begraafplaats.

Het was te donker om nog terug te keren naar het graf, dus dat heb ik vandaag gedaan. Dat hele diepe, diepe graf, was nu weer vol aarde met de bloemen er bovenop. Er is nog plaats voor nog een en dan kon je gisteren, toen het graf open lag, goed zien. Niks voor jou ? heeft moeder ooit aangeboden? Nou nee, ik dacht niet boven mijn ouders te willen liggen, zei ik toen.  Maar wat maakt het eigenlijk uit? Moeder ligt nu boven vader, maar dat is tegelijk niet wat je echt denkt en voelt.

We hebben haar te grave gedragen, in de kerk letterlijk haar kist gedragen, Op de begraafplaats deden 'studenten' het, zo had de begrafenisleidster verteld. Ik ben wel blij het in de kerk zelf gedaan te hebben. Bij Vader was het ook wel aangeboden, maar meer in de trant van: doe maar niet, we kunnen er ook wieltjes onder zetten'. Zo beïnvloedbaar ben je in zulke tijden, kritisch denkvermogen blijft achterwege.

Nu zei deze: doe maar wél: het kan juist een goed gevoel geven, achteraf, het is helemaal niet zwaar, als je dat met zijn zessen doet en populierenhout, waarvan de kist gemaakt is, is heel licht. En het voelt goed aan: ik vind de herinnering prettig, om iets van het gewicht van Moeder te voelen in mijn hand, haar laatste materialiteit.

Maar er is verder zoveel andere materie, waar ze aanwezig in is. Vandaag bekeek ik alle foto's van de afgelopen acht maanden: haar kamer waar op tafel haar kleurpotloden lagen en waar ze mandala's en kaarten kleurde, die ze de wereld in stuurde,al die uitjes die we maakten,zoals in de Hoge Veluwe tot twee keer toe,  uit eten op mijn verjaardag, en met al haar kinderen op haar eigen verjaardag.

En dan dat ene filmpje die Zusje Twee maakte: Waar ze met haar iPad in de hand het lied Ik heb een steen verlegd, op YouTube, gezongen door Paul de Leeuw, laat horen en dat dit op de begrafenis zal zijn te beluisteren. Haar subtiele gelaatsuitdrukkingen daarbij, bijna stil... Zo vergaat deze dag: na mijmerend, haar gedenkend.

Ze is er niet meer. Dat vond ik toen ze leefde ook al een groot geheim: dat zo'n heldere geest zomaar ophoudt met bestaan. Het zegt me uiteindelijk niet zoveel, die woorden dat ze nu bij God zou zijn, ofzo. Het beste deel van haar is er nu ook: om mij heen en in mij. En zo was dat ook al, toen ze nog leefde. En  dat is een even groot geheim.

maandag 26 december 2016

Het laatste

Daar zitten we dan. Alles wat we konden doen voor de begrafenis van morgen, is gedaan. Ik ben tevreden en voldaan. Het boekje van de afscheidsviering is 16 bladzijden, heel kleurig vol schilderijen van moeder op de  bovenkant. Het was niet zo'n klus om een toepasselijke afbeelding bij de tekst eronder te zoeken. En zo praat Moeder via haar afbeeldingen mee. En dat paste wel bij haar, liefst overal bij aanwezig...

Het spannendst is nu of de persen morgenochtend niet stoppen. Broer Y. in Amsterdam heeft het boekje vormgegeven en mailt de eindversie vanavond naar de drukker. Wat is het bijzonder om van de mensen die kwamen kijken, hoe ze is opgebaard, dat een ieder vertelde hoe helder ze was, assertief, goede bijdrage gevend aan de gespreksgroep van 80+, de leesclub, de levensbeschouwelijke praatgroep. Ze was jaren lang lid van een schildersgroep, en daar had ze haar eigen hoekje.

Mensen, verzorgend personeel, de huishouding, zeggen in de condoleance dat ze haar zullen missen, dat ze een lief en bijzonder mens was, vol mooie verhalen over haar reizen en leven. Ze heeft iemand aan mandala-kleuren gekregen. Dat is het laatste wat ze deed. Dat gaf ze als cadeautjes weg, omdat ze die niet meer kon kopen.

Morgen dus het laatste afscheid. Het koor zingt The familytree van Venice en bij het voorzingen was ik al ontroerd... Ik zal zelf nog iets zeggen, vanuit mijn persoonlijk perspectief... Het zal goed zijn, die afscheidsviering. Ik heb daar alle vertrouwen in.

woensdag 21 december 2016

Moeder is heengegaan

Gisterochtend, met haar hele familie om haar heen, haar liefste wens, is moeder gestorven. Ze was zeer helder van geest en geestig tot het einde. Voordat ze ging dommelde ze af en toe weg door de morfine, maar als ze er weer was zei ze dingen als: he, in plaats van te genieten dat jullie er allemaal zijn, dommel ik weg. En: nou, zo vlak voor de kerst, bezorg ik jullie verdriet... denk ik. En : nou zitten jullie hier dus te wachten totdat ik dood ga.

Ze vroeg tot twee keer toe, dat ze benieuwd was hoe we haar zouden noemen. We begrepen de vraag eerst niet. Toen viel het kwartje: O, eigenschappen, bijvoeglijke naamwoorden. Zeer intelligent? Die beviel niet zo. Koppig?, zei tweede zusje. Natuurlijk ook niet. Scherp? Ze broer. Ook niet echt. Scherpzinnig dan. En creatief.... Daar valt niet veel op af te dingen. En dat staat er nu op de kaart.

Drie minuten lang, sprak ze nog tegen iedereen rondom haar bed. Dat Mozes bij het brandend braambos vroeg met wie heb ik te maken. En god zei: ik ben die ik ben. En hier zijn we dan bij elkaar. Het was nog mooier dan ze zich had voorgesteld, zei ze. Het was een geschenk dat het zo mocht zijn. En toen heel even, alleen haar kleinkinderen rondom haar zaten, toen gebeurde het, net nadat de kinderen weer waren aangesneld.

Zo vreemd: meer dan acht maanden stel je je erop in dat het kan gebeuren. En toen ging het toch ineens zo snel. Er was al een uitje gepland op die dag, op de avond ervoor door Zusje en mij en haar. Maar die nacht was ze benauwd en toen, na een sterfbed van zes uur... Ze ligt opgebaard in haar appartement, waar het sindsdien ook een zenuwcentrum is. De begrafenisondernemer, kaarten schrijven, een dienst voorbereiden, kan er een koor komen zingen?

Dinsdag om 13.30 zal het allemaal plaatsvinden. Midden van al deze voorbereidingen, typ ik dit blog. op de iPad van moeder, waar ze in korte tijd zo handig mee was geworden. Vanavond de tekst voor het gedachtenis prentje. Morgen over de bloemen. Enzovoort.


maandag 19 december 2016

Zondags dagje

Nu ben ik eindelijk definitief om: Arnon Grunberg is een fantastische schrijver. Toen hij jonger was werd ik afgeschrikt door zijn kale en lege wereldbeeld. Maar hij is milder geworden, menselijker en zijn belevingswereld speelt zich wel af in Nederland, maar ontstijgt het polderlandje ook. Ik las zijn nieuwste Moedervlekken zoveel als mogelijk, in één ruk uit.

Waar gaat het over? Over de relatie van een alleenstaande zoon, die psychiater is in de crisisopvang voor mensen met zelfmoordneigingen, met zijn moeder? Niet helemaal. Over de zorg voor zijn moeder en de onmogelijkheid om die naar tevredenheid op te lossen, buitenlandse meisjes uit Nepal die bij moeder wonen, vertrekken: ook niet zomaar.

Gaat het over identiteit, over de niet scherpe grenzen tussen wat een ziek en een gezond brein is, over de mogelijkheid om via fantasie een wereldje te creëren buiten de reguliere wereld en gezondheidszorg? Gaat het over al die subtiele vormen van manipulatie, van mensen als dan niet voor je karretje willen spannen, over het Joods-zijn, de concentratiekamp-ervaring die levens meebepalen, over de leegheid en de routine van seks hebben in deze moderne wereld? Ook al niet.

Na het boek voldaan uit te hebben gelezen, had ik zin in een Kerstfilm. De harmonie van Hatert had 's middags een kerstconcertgegeven, een doedelzakspeler, zo'n jonge alternatieveling tussen al die 'gewone' mensen , speelde die on-Nederlandse klanken, ik kon geen kerstbrood meer zien, maar raakte desondanks in een kerststemming.

Zuster M. belde op. 'Kom laat ik een belletje plegen, in plaats van een kerstkaart schrijven', zei ze. Ze hoeft nog geen zin uit te spreken, of ik herken haar stem door de telefoon, al had ik haar al in geen vijf jaar gehoord. De kerstkaart, was het lijntje, en verhalen uit de tweede hand, dat zij, nu 82 jaar oud, nog steeds heel actief is op de plek waar zij leeft.

'Ik woon boven mijn stand', zegt ze daarover. Meer dan 15 jaar geleden heb ik met haar de Rietie-voettocht begeleid en ze vertelde toen en de jaren daarop over de nieuwe woonplannen: haar congregatie zou zich samenvoegen met een ander en er zouden op hun terrein nieuwe zorgflats worden gebouwd, waar ook leken kwamen te wonen: wanneer er een zuster zou sterven, zou er een leek voor in de plaats komen.

En nu wonen er nog maar 39 zusters, maar alles bloeit, precies zoals ze zich het toen, idealiter voorstelde. Er zijn leken die meedoen in het koorgebed, er zijn hobbyclubjes en kaartgroepjes, in de lange gang tussen het hoofdgebouw en de kapel worden tentoonstellingen georganiseerd. En zij geniet ook van het alleen wonen en alleen eten... zo gun je het een ieder. Ook het gesprek met haar, gaf me een kerstgevoel.

Dus op het einde van de dag, als toetjes, een kerst-actie film: The Abyss. Een oude film uit de tachtiger jaren, die zich bijna geheel onder water afspeelt. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er kunstenaars zijn, die heel goed, ooit naar deze film hebben gekeken. Actie dus én een Kerstboodschap: dat hoe rot en gemeen en gewelddadig de mensheid ook is, deze wel gered kan worden door de liefde van een vrouw en een man. Tevreden knipte ik het licht uit.

vrijdag 16 december 2016

Alles verandert

Het is toch echt zo. Ervaar ik nu misschien voor het eerst. dat je bij hoogtijdagen de ooit aanwezigen mist. Het was Kerst Inn in het Wijkcentrum. Ooit door mij verzonnen, met veel scepticisme de eerste keer uitgevoerd, want iedereen denkt dan aan zielige mensen, zei men tegen me.  Maar het was meteen een groot succes.

Dat is het wel gebleven. Maar toch, elk jaar met wat minder mensen... De Internationale Vrouwengroep viel weg: die hadden zich opgeheven. De groep kreeg geen subsidie meer om gewoon  koffie en thee te kunnen schenken. Beginnen met samen drinken: dat is internationaal meteen bindend. Maar dat werd niet begrepen door het wijkmanagment. Vrouwen moesten ineens 1,35 euro per kopje gaan betalen. Na een half jaar kwam er niemand meer.

En dan dit jaar: werkelijk het gemis van R. die met alzheimer nu in een verzorgingshuis woont en met wie ik op het einde een dansje maakte. En D. en J. bleven niet plakken: ook hij heeft alzheimer en zij is, sinds dat bericht in een depressie gezonken. En R. ging ook vroeger naar huis: ze heeft een man thuis die het steeds moeilijker vindt als zij langer van huis is. Er is nog geen alzheimer of dementie geconstateerd, maar er is wél wat met hem aan de hand...

En volgend jaar ben ik hier zelf niet meer bij aanwezig. Tenzij uitgenodigd als gast: ook raar, dan. Iedereen is nu vroeger dan andere jaren allemaal weer weg, zo dat ik hier nog eventjes dit blogje kan schrijven. H. heeft een hersenbloeding gehad en was nu aanwezig in een grote rolstoel. Hij wilde een pilsje, maar mag dat niet wegens zijn medicijnen. Dus ze gaven hem een Radler. Maar hij is niet achterlijk! Dat proefde hij meteen: muizenpis. Daarna dan toch maar een echt pilsje. Maar dat smaakte ook niet meer. Zijn vrouw L. zo'n lief mens, voerde hem  met een engelengeduld  hapjes salade.

Ook H. die nou dus niet meer kan praten, was een gangmaker. Ooit had hij zelf een kroeg in de benedenstad. Er was een jaar dat hij daar allerlei anekdotes over opdiste, tijdens de nazit van de Kerst Inn. Nu vraagt het clubje dat overblijft of ze  met hun mee moeten lopen. Nou nee, hoeft niet, ze is niet bang in het donker, alleen terug. L. duwt de rolstoel naar waar hij nu woont. Ze leven nu gescheiden van elkaar, met een afstand tussen hen in van ongeveer 500 meter.

Het leven verandert: er is niks aan te doen. De tijd gaat onverbiddelijk voort. Er kunnen tijden zijn, dat deze notie enigzins aan je voorbij gaat omdat alles min of meer hetzelfde blijft. Maar er kunnen ook tijden zijn, dat je je daar elke dag bewust van bent. In zo'n tijd leef ik nu. Ik weet niet of de woorden uit Prediker: Alles heeft zijn tijd... troostend zijn. Behalve dat het zo waar is: vanaf de dag dat we geboren worden, is een ieder een sterveling.

donderdag 15 december 2016

Villa Amalia

Ik zag gisterenavond een Franse film die wel paste bij mijn stemming: Villa Amalia. Eigenlijk ging ik ook voor het hoesje: een vrouw staart uit op zee. Ik ben gevoelig voor hoesjes en boekomslagen in de bibliotheek. Als het me aanspreekt, dan neem ik het ongezien mee: is het niks, dan breng ik het gewoon meteen weer terug, denk ik dan. Het is fijn om meteen na je werk de bieb in te kunnen lopen, op zoek naar iets leuks voor de avond. Maar dat verandert dus, in 2017.

Deze film gaat ook over veranderen. In tegenstelling tot mijn verwachting, dat ik meteen in zonnige zuidelijke sferen zou vertoeven, begint de film vanachter het stuur in een auto, in de avond met regen op een snelweg. Best een poosje volg je de bestuurster: hoe de auto een afslag neemt vanaf de snelweg in dat druilerige donkere weer en tenslotte een straat inrijdt. Er stapt een man uit de auto vóór haar, die aanbelt bij een huis. Het licht gaat aan en hij wordt met een innige omhelzing verwelkomt. De man en de vrouw kussen elkaar hartstochtelijk.

Zij ziet haar man dus, met zijn minnares. Ze slaakt een rauwe kreet terug in haar auto en daarna zie je haar, gespeeld door Isabelle Huppert (een intelligent en gevoelig type vrouw, dus, zij stelt hier een concertpianiste voor), stelselmatig stap voor stap haar oude leven ontmantelen. Zij wordt hierin gesteund door een oude jeugdvriend, die merkwaardigerwijs haar op de schouder klopt, op het moment dat zij bij het tuinhek van die minnares getuige is van het overspel.

Dit laatste maakt deze jeugdvriend tot iets van een engel. Je zou bijna kunnen denken dat hij een product is van haar eigen fantasie, omdat hij haar kent met haar oorspronkelijke naam. Ze heeft die in de loop van haar leven veranderd voor een artiestennaam. Alsof ze zichzelf terug roept naar haar eigen oorsprong.

Ze zet eerst haar man het huis uit. Dan gaat ze inpakken en het huis verkopen. Ze gaat op reis, eerst naar Duitsland en dan steeds zuidelijker. Onderweg knipt ze haar haren af. Ze vervangt de klassieke bruine reistas, voor een hip rood rugzakje waar veel minder in kan. Ze wandelt door de bergen naar een andere horizon, naar Italië; het lijkt alsof Villa Amalia op Capri staat.

De film heeft een heel eigen ritme en cadans. De muziek beschrijft haar gevoelens mee: ook de minimalistische pianomuziek, die in het verhaal door haar zelf is gecomponeerd. Je kijkt naar de film en denkt: zo kan het zijn. Stap voor stap verander je je leven. Je kunt een helemaal andere wereld om je heen scheppen. Alles wat 'gewoon' lijkt en bij jouw leven lijkt te horen, kan ook helemaal anders zijn. Ik vind dat ook wel inspirerend.

woensdag 14 december 2016

Home

Ik moet het de laatste tijd hebben van simpele genoegens. Zoals vanochtend in het wijkcentrum heel ouderwets kerststukjes maken, met groen uit de tuinen van mensen en iemand die speciaal op zoek gaat naar hulst met die rode besjes die vroeger in elk kerststukje zat. Gewoon wat kneuteren, takjes in de groene oase steken, kerstballen erbij en witte roosjes tussen het wintergroen.

Of naar dvd-series kijken zoals Scorpio en Forever. De eerste gebaseerd op waargebeurde verhalen van het genie-brein van de jongen die in het computernetwerk kwam van de NASA omdat hij afbeeldingen zocht voor in zijn tienerkamer, daarvoor opgepakt is,  maar later met een aantal andere genieën de meest ingewikkelde zaken in de USA oplost in een speciaal team.

Dit klinkt niet leuk, maar ik vind het wel leuk: hoe vijf van die half contact gestoorde mensen met elkaar leven en werken in een grote loods. Zó kun je dus ook een thuis hebben, denk ik dan, gewoon een aantal vrienden en soortgenoten bij elkaar. En in Forever, gaat het over een man die onsterfelijk is en altijd jong blijft en met zijn zoon, die nu zijn vader zou kunnen zijn, woont in de kelder van een heel grote antiekzaak in Brooklyn. Als ik die winkel alleen al in beeld zie, met al die spullen, dan wordt ik vanzelf vrolijk. Hé, gezellig, denk ik dan.

Ik geniet er steeds meer van om alleen te leven en vind dat ook wel wat merkwaardig. Ik wil niet zo'n eigenheimer worden, die alleen gesteld is op eigen gewoonten en rituelen. Maar het gebeurt vanzelf, een beetje. Mijn huis als een heel grote tent, wel vol spullen, maar verder met een aantal vaste bewegingen, zoals in een tent: op de bank liggen, in mijn leesstoel zitten, een belletje laten klingelen alvorens ik ga eten, altijd 's avonds voor het slapen gaan even midden in de tuin naar boven kijken of er sterren  te zien zijn... Dat soort van dingen.

Mijn leven in 2017 is een volkomen onbekenden grootheid. Ook wat werk betreft. Wellicht meld ik me meteen ziek, Maar misschien hobbel ik toch nog even voort in mijn wijkcentrumpje. Zo raar dat een volkomen vertrouwde omgeving straks 'verboden gebied' is geworden: geen sleutel meer om een deur te openen. Ook dat zorgt ervoor dat ik ten zeerste let, op de kleine dingen in het leven die mijn leven inhoud geven en 'levend' en vertrouwd: waar en hoe ben ik 'thuis'?

Home is where the heart is, zei Vader regelmatig. Ja, dat is zo: Zowel in dagelijkse gebruiken en gewoonten als in al die mensen die je altijd in je hart met je meedraagt, waar je ook bent. Bij een oude foto van mij in mijn tienerkamer, met een gitaar in de hand, schreef Vader My Home is my Castle.  Alsof ik dat aan het zingen was. Maar ik kan niet zingen. En toch was het er en is het er: Home.

donderdag 8 december 2016

Touwtjes

De touwtje in de brievenbussen, van Jan Terlouw... Ja, dat is wel een mooi beeld,  natuurlijk, over hoe mensen elkaar kunnen vertrouwen en dat dit verdwenen lijkt in de samenleving. Ik moest meteen denken aan  die  keer,  dat vriendin W. die geëmigreerd  naar Nieuw-Zeeland weer in Nederland was en het haar opviel hoe in die periode van haar afwezigheid, er zo'n wantrouwen gegroeid leek in Nederland: Alles achter slot en grendel, niks zomaar meer bereikbaar.

Ze vergeleek het met Nieuw-Zeeland, waar zij een backpacker runde, waar ze in die tijd ook zelf nog in woonde. Als ze niet thuis waren, dan kon iedereen gewoon naar binnen en hing er een briefje: welkom! zoek maar een slaapplaats uit, we zien je straks wel. Ze had haar  houten boekenkast, gemaakt door een  meubelmaker in Nederland, één van de weinige grote stukken die ze had laten verschepen, gewoon in de gezamenlijke woonkamer staan. Daar was ze nog het bezorgdst om: haar lievelingsboeken, als daaruit gejat zou worden of vernield..... Kon je dat beveiligen? Nee, dus, behalve als je mensen geen toegang zou geven. Het hoeft maar één keer mis te gaan en dan verander je het, zei ze toen.

Wanneer is het dan mis gegaan in Nederland? Ook ik zit,  nu ik bijna weg ben uit dit wijkcentrum, mijn vertrouwen in mensen onzichtbaar te maken: ik heb zonder daarvoor alle papieren te laten tekenen en een borgsom te innen , een sleutel uitgeleend, al een jaar lang, aan iemand,  want ik vertrouw haar. Oeps! Help! Onverantwoordelijk, zou ik te horen kunnen krijgen van de leidinggevenden.Wellicht weer een teken dat ik geen echte beheerder ben...

In Nederland is het in mijn beleving altijd al erger geweest rondom dat  gebrek aan vertrouwen. Ooit was ik in Engeland en leende een fiets bij de camping en vroeg of ik geen slot mee moest nemen. Nee hoor, daar deden ze niet aan. En warempel, boven de klif aan zee, waar ik  onder  naar het strand te voet wilde afdalen, stonden allemaal  fietsen tegen een hek, zonder slot.

Jan Terlouw noemde,  als echte D66-er, als voorbeeld hoe vertrouwen geschaad wordt in de politiek, dat er nu al zes afgescheiden splinterpartijtjes zijn. Is dat zo? Wordt mijn vertrouwen minder, omdat degenen die je gekozen heb, niet het partijprogramma uitvoeren en 'voor zichzelf' beginnen? Mijn vertrouwen wordt eerder geschaad, als ik in een debat in de Tweede Kamer, allerlei mensen  tegelijkertijd op hun mobiel bezig zie. Geen echte aandacht voor elkaar, geen passie.

Ik vermoed dat de speech van Jan Terlouw zo'n indruk heeft gemaakt, omdat hij die rustig, helder en bevlogen, met zijn ogen recht in de camera, afleverde. Ik geloof dat het niet zozeer in de inhoud zat, waar van alles op is af te dingen. Ook dat is gedaan, de afgelopen dagen. Maar dat er gewoon een mens de huiskamer binnenkwam, die met emotie zijn vertrouwen uitsprak dat de mens ertoe in staat is om elkaar touwtjes aan te bieden: elkaar welkom te heten, dat iedereen er mag zijn. En dat alleen deze houding uiteindelijk zal leiden tot een betere wereld, op welk gebied dan ook.

woensdag 7 december 2016

Natuurverschijnselen

Gisteren ging het huisbezoek omtrent de klimop en de bruidssluier op mijn huis, dus voor mij over de mussenkolonie, niet door, wegens ziekzijn van de technische beheerder. Ik heb het onderzoeksrapport al gezien en daarin blijkt dat de klimop in het geheel geen schade aanbrengt aan het huis, en alles verwijderen wel schade zou brengen. Verder is mijn huis geheel droog: er zit geen vocht in de muren.

Aan het gesprek is nu de wijkbeheerder toegevoegd. Want nu gaat het erover dat de besjes van de klimop schadelijk kunnen zijn voor kinderen, er in de brandgang wel erg veel overhangend groen is, en er blijft het advies dat flink terugsnoeien nog steeds nodig is. Voor mij voelt het aan als onderhandelingsruimte. Want het rapport meldt ook uitgebreid over de Flora-en-Fauna-wet en heeft fotootjes toegevoegd van de merel, de heggenmus, de aureliavlinder die erin kan overwinteren, een wandelende takken-soort...

Dus de cliffhanger blijft. Maar nu had ik, onverwacht, een hele dag alleen maar vrij en het was een zonnige en heldere dag en die strekte zich uit en ik dacht: ik ga naar het klooster! Ik betrapte me op deze gedachte. Maar ik ging niet naar het klooster, ik ging wandelen: mijn favoriete wandeling van treinstation Dieren naar Rheden.

Het is de gedachte die aan Franciscus van Assisi wordt toegeschreven: Heel de wereld is mijn klooster. Na alles wat ik op kloosterlijk gebied heb meegemaakt, rest me alleen dit maar. Ik liep in mijn klooster: de hoge beukenbomen als de gangen in een kathedraal. Het licht dat tussen de stammen gefilterd de berijpte grond een mildheid gaven, druppels water fonkelden geel van de witte takjes vol rijp. En er lagen takken, diep in het bos, met spierwitte dikke laagjes sneeuw daarop.

Ik reconstrueerde hoe dit zo kon zijn. Heeft het regenwater een eigen soort van weggetje gevonden, langs takken en blad, sijpelde het zo op die ene tak tussen het bruine blad, hoopte het zich zo op en ,  vrieste het  langzaam op, zoals bij druipsteengrotten?  Er lag ook een omgevallen boom: de ene helft overlangs met een witte sneeuwlaag en de andere helft, waarop de zon al had geschenen was het 'gewoon' van hout.

Alsof een schilder heel secuur bezig was geweest. Daar heb je het weer: een menselijk beeld voor een natuurverschijnsel. Wij mensen zijn natuurverschijnselen. In ons en rondom heen blijft het groeien, veranderen, gisten. Waarheen, uiteindelijk? Wij weten het niet. Maar er is, in datzelfde taalgebruik, altijd iemand met ons bezig. Iemand waakt, iemand verlicht onze lasten, iemand draagt ons door de tijden heen.

maandag 5 december 2016

Rumi : Adem

Wanneer iemand mij rechtstreeks vraagt: Geloof jij in God?, dan sta ik meteen helemaal verstomd, en weet niks redelijks meer te zeggen. gedachten razen dan door mij heen: Wat bedoel je met God? Toch niet die man met de witte baard? Nee, daar geloof ik niet in. Wat bedoel je met geloven: dat ik zonder enig bewijs met een soort stellige zekerheid toch kan zeggen: God bestaat?

Ik kan niet zeggen dat God  éen 'persoon' is, of dat er íemand op mij wacht na mijn dood, of tijdens dit leven mij met een alziend oog steeds ziet. Want dat zijn allemaal menselijke woorden voor 'God'. En God heeft geen armen en benen, geen lichaam, zaoals dat van mensen. Kan niet hongeren en dorsten, is niet tijdelijk, kan niet sterven. Wat of wie ís 'God' dan wel? Waarom blijft het woord 'God' mij zo dierbaar?

Ik 'weet' wel van de ervaring dat ik in mijn leven gedragen word. Door alle stormen, verdriet, zwartheid heen. Dat alles 'wint' niet: de ervaring die mij het meeste voedt, de ervaring die de bron is van mijn gelukkig-zijn dat is: Gedragen worden. Een eindeloze tederheid, teerheid, warmte, mededogen omgeeft me: daar adem ik in, daar leef ik in.

En de enige weg om daarin te leven, is, om te weten zélf de vruchtbare grond te kunnen zijn, waarin dit gedijt. Dus zelf steeds maar weer de poging ondernemen en inoefenen: ik mag er zijn. Elk ander met al haar gekke, ergerlijke dingen mag er ook zijn. Zelfs degenen die me bewust kwetsen en pijn doen... Zij zullen het ten diepste wel niet menen: ook zij mogen er zijn.

Vanochtend las M. voor de meditatie de volgende gedachte van Rumi voor. Daarin zit alles vervat. Ik hoef niet te geloven in God: Daar waar liefde is, waar ik zelf liefdevol ben, daar gebeurt het, elk moment  opnieuw:

Adem

Ondanks de twijfelaars bracht God
spirituele tuinen met bloemen tot bloei
in de harten van zijn vrienden.
Elke roos die van binnen zoet geurend is,
die roos vertelt over de geheimen van het Universele
Haar geur verspreidt zich,
tot verwarring van de twijfelaars,
over de wereld
en verscheurt de sluiers.

zaterdag 3 december 2016

Hier ben ik

Heerlijk, dit dagje. Daar kom ik nou helemaal van bij. Een stralend blauwe lucht, een zonnetje en alternerend in de tuin werken en lezen, uiteindelijk ook met een campingstoeltje buiten, met de warmte van de zonnestraaltjes in je gezicht, en een goed boek. Het boek is de nieuwste van Jonathan Safran Foer: Hier ben ik. 

Ik had een recensie gelezen, die het boek niet zo geweldig vond, maar ik was vanaf de eerste pagina alweer verkocht. De stijl: dat is alles. Er zijn veel boeken die ik wel aardig vind, en soms dan ook helemaal uitlees, maar vaak ook halverwege weer wegleg. behalve die voor de boekenclub, die moet je dan wel uitlezen.

Maar als ik voor de stijl val, en de zinnen zuigen je meteen een andere werkelijkheid in, en ik ze kan lezen met een mengeling van bewondering en verassing, ja dan weet ik dat ik het boek geheel zal uitlezen, daar urenlang in kan vertoeven en ook elk moment vrije tijd daaraan zal besteden. Lekker, morgen weer zo'n dag en dan is na dit weekend het boek uit.

Niet alleen de stijl bepaalt mee: wanneer een boek meteen verschillende werkelijkheidslagen tegelijk weet aan te raken, dan ben ik ook helemaal om. Dit boek doet dat. Een New Yorks Joods modern gezin, een huwelijk van Jacob en Julia dat onder spanning staat, het Jood-zijn dat overgedragen moet worden naar de volgende generatie bij Sam, een van de drie zoontjes, die als intelligenter dan zijn eigen ouders wordt beschreven.

Hier ben ik: dat zegt  Abraham tegen God, als deze hem roept, tot drie keer toe zegt hij het, terwijl het erop lijkt in dat verhaal dat God wil, dat hij zijn zoon Isaak moet offeren. Abraham zegt niet: wat wilt U, maar: Hier ben ik. Die drie woorden geven de bestaanslaag aan van al wat beschreven wordt in deze roman.

Hier ben ik, in alle dagelijkse geestdodende gewoonten, hier ben ik in mijn fantasie en wat ik daar dan doe. Hoofdpersoon Jacob blijkt geile sms-jes met een collega uit te wisselen, is verder een keurige man die zijn vrouw Julia nooit pijn zou willen doen. Maar wat is echter? Dat wat je bent, ter plekke, dat wat je doet, dat wat je je voorstelt om te gaan doen? Wat is 'Hier', wat is 'ïk'-zeggen?

Dat allemaal is het onderliggende thema en vormt  de dynamiek van dit boek, dat in deel 2, waar ik straks aan begin, nog een heel andere wending zal krijgen: Israël zal zo'n beetje vernietigd worden door een aardbeving. Hoe zullen dat hoofdpersonen zich houden, in deze veranderde werkelijkheid? Ik ben heel benieuwd.

vrijdag 2 december 2016

Moeders schilderijen

Zusje had alle schilderijen van Moeder, die we zo goed als allemaal al eerder op foto hadden gezet, en toen riep ik ook steeds weer: 'Ja, je hebt wel een mooi kleurgebruik, het valt wel op,  je heb een mooi kleurgebruik, dat moet worden gezegd',  nu in een groot vierkant cyclaamroze Hema-fotoboek laten zetten. Dik en zwaar: een waar koffietafelboek.

Met Moeder bladerden we erin. Jeetje, wat veel en wat opent zich een wereld vol bloemen, planten, landschappen van verschillende plekken op de wereld, gecomponeerde vissen bij elkaar, engelen, puzzelschilderijen als zoekplaatjes, met olifanten, vogels, vissen, bloemen er tegelijk in. En schilderijen die vallen onder: dit was een stemming en gevoel dat ik wilde schilderen.

Of Moeder dan bij sommige schilderijen een hartje (of twee of drie, suggereerde ze zelf) erbij wilde zetten, als het ging dat ze zich emotioneel met het schilderij verbonden voelde, of een stralend zonnetje, als ze vond dat het schilderij best wel goed gelukt was.

We verwonderden ons dat computers kennelijk best wel aardig een boek bij elkaar kunnen componeren. Zusje had alle foto's, wegens tijdsgebrek, alleen maar ingevoerd. Maar warempel: vier vissenschilderijen bij elkaar op een bladzijde. Twee schilderijen met een hemellichaam in een woestijnachtige ruimte bij elkaar. Of een grijzig, golvend heel langwerpig schilderij ook groot over de pagina's heen. Hoe herkent dat computerprogramma dat: sferen die bij elkaar passen?

Soms was de keuze van de computer ook verrassend. Groot over een pagina, scherp gedrukt, zodat je het canvas erdoorheen ziet: een bijna abstracte 'íets', waarvan Moeder zich dan ook niet meer precies kon herinneren wanneer ze het schilderde, ze deed het tenslotte al vanaf 1990. Leuk hoor, zo'n boek. Zusje heeft nu het oerboek, waar Moeder allemaal commentaar bij mag zetten, maar Moeder wilde al haar kinderen zo'n boek cadeau doen. Ik hou me ten zeerste aanbevolen.

donderdag 1 december 2016

Sateliet-beheer

The times, they are changing, zingt Bob Dylan nog steeds en voor zo'n liedje als deze, en heel veel andere die in mijn geheugen staan gegrift, mag hij wel de Nobelprijs krijgen. Ik stel me steeds voor dat hij een prachtig lied maakt, een soort epos over deze tijd, en dat hij dat dan bij wijze van dankwoord en toespraak de wereld inzendt. De zingende profeet vanaf een bergtop.

Maar dit is een zijsprongetje. Vanmiddag heb ik te horen gekregen dat ik vanaf januari 2017 niet meer in 'mijn' wijkcentrumpje, zal werken. Er komt hier 'satelliet-beheer': in alle kleine wijk/buurtcentrumpjes met wel een 'maatschappelijk belang' wordt dit nu doorgevoerd. Iemand komt hier wekelijks een keer ofzo kijken, de rest moeten de vrijwilligers doen. Omringd door een opbouwwerker ofzo. Ik moet dus die 'sleutelbeheerder' worden, die pion op de kaart van de planning.

Eerlijk gezegd ben ik er aardig laconiek onder. Ik wist al dat de 'beheerder-oude-stijl', niet meer bestond. Dan kun je ook maar beter weg gaan van de plek waar je dat wél nog was. Anders word je een soort levend lijk, die in de kast zit, daar niet in wil, maar wel moet.

En nu dan? Ik heb nog een beoordelingsgesprek dat door de leidinggevende herzien gaat worden, ik zit met die hersenkneuzing, die het mij ook niet meer mogelijk maakt om in grote wijkcentra met veel drukte en licht en geluid te gaan werken., maar die eerst door de neuroloog op papier erkend moet worden...

Ergens begin ik ook wel de lol te zien van elke keer weer verspreid in de stad vier uur per keer te werken. Steeds andere sfeertjes en werklijkheden, meer als een zwerver dan als een beheerder: Kijk ik verzin hier ter plekke een nieuw profiel van het soort 'beheerder' dat ik in een veranderde werkelijkheid ook wel kan zijn.

Gewoon in het plantsoen werken, vind ik ook niet erg. Zomaar een manusje-van-alles zijn, binnen de stadsgrenzen? Ach toe maar, waarom niet? De leidinggevende heeft het zelf over een  aardbeving en aardverschuivingen binnen de organisatie. Hem is het dit jaar niet gelukt om zijn petunia's - voor binnen - in de winter te kweken.