zondag 30 september 2018

Laatste zon ?

De herfst hangt in de lucht. Nog even gauw de kliko-bak gevuld met snoeigoed, met de takkenschaar en heggenschaar in de weer, dat is nu goed te doen omdat alles droog is, na alweer twee heerlijke dagen lezen in de zon, in de windstille hoek. Het voelt aan als in de kindertijd en de tijd voordat je verplicht moest gaan lezen voor boekenlijsten. Opgaan in boekenwerelden: ik verkoos dat vaak boven spelen met kinderen uit de buurt. 

Ik raak ervan in een sfeer, waardoor ook eigen gebeurtenissen een verhaal worden, dat je het geheel van een kleine geschiedenis op afstand ziet en je jezelf als het ware leest. Uit de verte liep M. mij tegemoet met een rollator. Vast op weg, door het park,  naar de Lidl, daar was ik haar onlangs, voor het eerst na een paar jaar weer tegen gekomen. Ze is Hindoestaanse, met expressie en aanrakingen: Ooo... Mirjam!!!, zo’n Indiase toonhoogte, klankkleur en volume midden in de winkel.

Toen verkoelde ze ineens, alsof er een donkere wolk voor de zon kwam die kille herfswind meebracht, want dit is het verhaal: in het laatste wijkcentrumpje waar ik beheerder was, zocht de Hindoestaanse Vereniging domicilie. Zij was aanvankelijk de assistente van een keurige, intellectuele heer, die alles met veel gebaar en formaliteit regelde. Zij zou de sleutel ophalen en terugbrengen en hij kwam later in de week dan de genuttigde koffie en thee afrekenen. 

Zo ging het. Totdat hij wegviel en ging verhuizen. M. zou alles overnemen, de vereniging ging gewoon door.. En tja, vanaf het begin... was dat toch moeizamer. Er werd plotseling nauwelijks meer koffie en thee gedronken en tja, als beheerder moest ik dat toch een beetje in de peiling houden. En dat kon: op de koffie-automaat zat een teller en ik confronteerde haar ermee, dat er wel degelijk koffie was gedronken en liters water waren gebruikt. Ze ontkende eerst heftig, maar daarna gaf ze toe: geen kwade opzet, hoor, dat geloofde ik toch wel?! Mensen liepen eerder weg en dan had ze te weinig geld verzameld...

Ik bleef op goede voet met haar staan. Haar huis was op mijn fietsroute en ze telefoneerde vaak voor het raam en dan zwaaiden we uitbundig. Ze vroeg me of ik de sleutel misschien  bij haar kon afleveren, ze begon moeilijker te lopen, ja , ze was de jongste niet meer... vooruit maar, ik stemde toe en ze was me zó dankbaar. En ik vind een beetje andere cultuur om mij heen wel leuk: ze draagt kleurige sari’s en soms nam ze zelfgebakken koekjes mee en ik sprak met haar af dat er tenminste een minimum bedrag  achtergelaten was, ik ging het niet elke week controleren.

Toen verscheen ineens een dochter van haar op het toneel. Zij zou alles overnemen. Want moeder ging wel achteruit en zij wilde de vereniging groter maken, meer steden er bij betrekken, een regiofunctie krijgen. Ze wilde het groots aanpakken, die eerste keer, alles versieren, veel zelf meegebracht eten enzovoort, of dat mocht? Ja, dat mag, zolang het geen commerciële activiteit was en dat eigen eten was ook op eigen risico.

Maar de maandag na dat weekend hoorde ik van de buurtbewoners, dat er die zaterdag een babyshower was geweest. Groots, commercieel en ja, ik vond ook muisjes van beschuiten op de grond en roze en blauwe velletjes van ballonnen... Dochter ontkende glashard dat dit gebeurd was en moeder kwam briesend van woede het wijkcentrum in. Dat ik haar kind niet geloofde! Dat ik aan discriminatie deed en ze zou de wethouder bellen.

Het is één van de weinige keren dat ik mijn eigen buitenlandse afkomst erbij heb gehaald en zeer heftig zei niet gediend te zijn van haar beschuldigingen: als er iemand daar niet  aan deed, dan was ik dat wel. Zij expressief en vol emotie, tot dan toe positief, maar nu niet en ik ook: ik kan dan zeer ijzig  worden: dit is de grens, ze kon beter gaan. Briesend van kwaadheid verdween ze.

Dat was de laatste keer dat ik haar zag. Haar dochter heeft nooit durven verschijnen op een hoor en wederhoor uitnodiging, en daarmee kon de vereniging niet door in het wijkcentrum. Ik had het idee, dat haar eigen moeder niet wist van die babyshower, dus eigenlijk door haar eigen dochter in de maling is genomen...

En dan kom je elkaar weer tegen. De vorige keer in de winkel verkilde ze en was ineens weer weg. Maar nu kwam ze zwaaiend  en lachend uit de verte richting mij gelopen. Ik was op de fiets en was even hartelijk, maar fietste wel gewoon door. Ik dacht: je kunt er een film van maken. Wat een drama, ook, als jouw moderne vloeiend en accentloos sprekende dochter, jouw vereniging verkwanselt.

Wanneer zij mij ziet, is er een dubbel spoor: het oorspronkelijke warme contact, is het eerste spontane en daarna weet zij het niet meer. Misschien weet ze op onbewust niveau wel wat van de streek van haar dochter. Wij teren op die laatste zon die er was tussen ons en ik weet niet of dat zo zal blijven of dat het de volgende keer zo zal zijn, dat het dan voorgoed herfst is. 

vrijdag 28 september 2018

Julian Hetzel, the automated sniper

Terwijl het publiek de zaal inloopt zijn twee mannen al bezig om in een witte ruimte steeds wat spullen te verschuiven: een witte kapstok, emmer, afvalbak, balletje, lange paal, een krukje met een rond rood zitvlak, iets wat op een groot zwart springtouw lijkt, een stuk afgebroken satellietschotel, en nog of zo wat. Er fluiten vredig vogeltjes.

De voorstelling begint: de mannen maken van alle voorwerpen drie objecten, ze voorzichtig in balans brengend, zoekend naar evenwicht en geven ze namen: alsof we in de witte kubus van een museum staan. Dan gaat een ieder de kunstobjecten veranderen, eerst luisteren ze met respect naar elkaar, maar de sfeer wordt wreveliger bij elke verandering, en ze gaan ook elkaars lichaam bij de nieuwe kunst betrekken.

Een vrouwenstem vraagt of iemand van het publiek mee wil doen. Er gaat een technische  sci-fi sfeer heersen, er blijkt achter een camera te zijn met besturing van een apparaat dat aan het plafond hangt. Iemand meldt zich aan en zijn gezicht blijkt te zien te zijn op de linker muur van de witte ruimte. Of hij een rechte lijn wil schilderen op de middenmuur. Met felgroene paintbal-verf wordt de witte muur bevlekt. Bij terugkomst vraagt de vrouwenstem applaus voor hem, van het publiek.
En dan volgen er nog twee experimenten, waar publiek voor nodig is, weer met hetzelfde game-instrumentarium, op afstand en de laatste is iemand die woont in Bagdad vanuit een wijkcentrum aldaar.

De sfeer wordt elke keer grimmiger en gewelddadiger. De esthetische ruimte veranderd in chaos, een slagveld, een oorlogsgebied : ik vond dat heel goed vormgegeven ook door de langzame mimiek-achtige dansbewegingen van de twee mannen, de vrouwenstem die steeds koeler, scherper, hardvochtiger wordt. Je wordt langzaam mee getrokken in: doe je mee, geef je applaus, is het normaal, waar veranderd een game in werkelijke oorlogvoering, zoals dat al mogelijk is: de zogenaamde schone oorlog net precisiebommen vanaf de computer? En hoe zit het met al die conceptuele kunst, die ook bullshit kan zijn?

Ik was door W. meegenomen naar de openingsvoorstelling van het theaterseizoen: The Automated Sniper van Julian Hetzel, die ook al in de prijzen is gevallen en internationaal rondtoert. Erg de moeite waard. Ik dacht aan mijn laatste teamuitje, waar onverwachts als ‘verassing’, we in een donkere loods , op elkaar moesten gaan schieten, onderverdeeld in kleine groepjes. Ik was de enige die weigerde om mee te doen. Van buiten kon je op camera’s de verrichtingen volgen: sluipende, schreeuwende en schietende figuren, waarvan je weet dat het je collega’s zijn. Ik ben toen een wandelingetje op de dijk gaan maken.

donderdag 27 september 2018

The smartest kid on earth

Wat heerlijk. Wakker worden en weten dat de zon gaat schijnen en je de hele dag in de tuin kunt gaan lezen. Nog even blijven liggen en mij koesteren in de zonnestralen omdat de zon de bovenste verdieping  bereikt, maar de tuin onder nog in de schaduw is. 

Wat ik zeker ga uitlezen is het stripboek van Chris Ware, Jimmy  Corrigan : the Smartest Kid on  Earth. Ik zag het liggen in de tweedehands afdeling van de boekhandel en wilde het meteen hebben, puur op de vorm en de tekeningen in mooie, milde kleuren, ik wist nog helemaal niet waarover het ging. Ik had het al bijna weer weg gelegd, zo’n impulsaankoop, maar bedacht me dat ik iPad bij me had, dus ik googelde ter plekke: het blijkt al een klassieker te zijn, het is uit 1999 en heeft de strip op een ander plan gebracht.

Het is geweldig: het verhaal van een volwassen man, eenzaam, terugblikkend in zijn jeugd,op zoek naar zijn vader. Soms wordt je op één bladzijde van weemoed in het heden, naar een herinnering uit het verleden en een fantasie over de toekomst gesleurd. Heel weinig woorden, alles zit in de tekeningen zelf. 

In dezelfde vangst, noem ik het maar, vond ik van DC Comics, 9/11, volume 2. Heel veel verhalenvertellers en striptekenaars geven in en paar pagina’s ieder, hun visie en emotie over toen. Hier hoefde ik niet over te twijfelen: zoveel gezichtspunten en stemmen die letterlijk een gestalte krijgen,op zoveel wijzen. Voor mij komt dan Amerika te voorschijn in al haar diversiteit, de mengelmoes van al die immigranten, ooit. Maar ook de Indianen kwamen te voorschijn in een van de stripjes.

Ik heb dit soort stripverhalen en de graphic novel leren kennen in ABC, the American Book Center in Amsterdam, vroeger de Amerikaanse boekhandel, die mij al sinds de middelbare school horizonnen liet zien, die ik thuis niet tegen kwam. Er was bijvoorbeeld een uitgebreide afdeling met Gay & Lesbian Books, waar ik uren doorbracht. Ik heb een jaar lang elke week gespijbeld van school, dat kon toen nog, en liftte met Moeder mee, die dan werkte in Amsterdam. Dat jaar heeft mij meer educatie bijgebracht, dan school. Muziek zoeken bij Concerto stond ook altijd op het programma.

Ik heb het idee dat er nu ergens in de stad iemand woont die ook houdt van die vooruitstrevende Amerikaanse cultuur en die regelmatig haar boeken weg brengt, ik heb al eerder dingen gevonden. Dat is het grappige van tweede hands struinen: je ziet dan dat er een lading binnen is gebracht van iemand met hetzelfde lees -of eigenlijk geest-brein als jou. Van boeken van al dertig jaar geleden tot nu. Het maakt me altijd bewust van mijn eigen sterfelijkheid: ooit komen jouw boekenkasten, dus toch enigszins jouw hebben en houden, ook terecht op tweede hands planken. Of gewoon in de bakken oud papier, afhankelijk van de opruimers.

Welaan dan, het is allang tijd om op te staan, de zon verdwijnt nu bijna van mijn bed, waar ik nu al dwars in lig. Mmmmmm.... lekker lezen, nóg een keertje in de zon in de tuin, vandaag voel ik me, the smartest kid on earth, maar dan niet Jimmy, maar Mirjam.

maandag 24 september 2018

Kerk versus the Shape of Water

Gisterochtend wandelde ik door doodstille, grijze straten naar de kerk. Meestal komen er kerkgangers voorbij fietsen, maar ook dat was nu niet het geval. Te slecht weer, dus dan maar  met de auto? Maar ook in de kerk was het leger, dan het was tijdens  de hele vakantieperiode. De dienst begon later, want de voorganger had zijn trein in Den  Bosch gemist. Ik raakte even aan de praat met U., we zitten altijd naast elkaar. 

Ze vroeg zich af hoe dat nou verder moest met de kerk. Binnenkort zit er niemand meer. Haar kleindochter gaat weleens mee, dan brengt ze de wijn en het brood naar het altaar, maar zou dat ook niet elke week willen. Ik zei dat ik dacht dat inderdaad het allemaal eerst zou instorten, maar het dan ooit wel weer allemaal zou komen. Ik zei er maar niet bij, dat ik denk dat daar wel een of meer generaties overheen zullen gaan...

Want het gebeurt pas, als mensen helemaal los van alles, kunnen ontdekken, dat het wel wat heeft om oude verhalen te lezen  en te bepeinzen en dan een tafel te dekken en die handeling van brood eten, en die eventueel in wijn te dopen, gezamenlijk, hartverwarmend kan zijn en verbindend: zo eenvoudig als dat is, zonder leerstelligheid en oude dogmatiek. Ik dronk erna koffie met L. en die vertelde weer dat in een klooster waar hij regelmatig komt, er een strijd woedt tussen de oude generatie en de jonge zusters, maar dan een soort omgekeerde van wat het normaal is.

De oude generatie is door alle veranderingen heen gegaan, ze hebben alles opnieuw herdacht en uitgevonden in het gesloten klooster zelf, om zo een antwoord te geven in de snel veranderende maatschappij. De vrucht ervan is: zelf kunnen relativeren in de vorm waarin je leeft. Maar de jonge zusters die binnen komen, die zijn eng dogmatisch: ze willen helderheid en duidelijkheid, laat de abdis het maar zeggen, zo hoort het en terug naar het alleroudste geloofsgoed, geen fratsen.

Ziehier een werkelijk probleem: mystiek is altijd de levende onderstroom geweest, de vernieuwende kracht, ook in de institutionele kerk, maar dat kan nooit bloeien in een kerk vol regelgeving, die helderheid wil omtrent het geloofsgoed. Mystiek groeit in het verborgene en is nooit eenduidig, omdat de beleving ontspringt,  juist waar er geen woorden zijn, of woorden vaag lijken en buigen naar poëzie en meerduidigheid.

Ik vind het verheugend dat zo’n film als The Shape of Water, zo’n weerklank heeft gevonden en de kwaliteit van het verhaal is herkend. Als onderstroom, zijn er deze woorden die de film vorm hebben gegeven:
Unable to perceive the shape of you
I find you all around me
your presence fills my eyes
with your love. It humbles my heart
for you are everywhere.

Dit zijn mystieke woorden en het verhaal gaat ook erover om wat vreemd en anders is te omarmen en uit je eigen comfortzone te stappen en zo te veranderen. Eliza, die dezelfde naam heeft als het bloemenmeisje in My Fair Lady, doet dat spontaan, uit zichzelf, maar zij is vanaf het begin niet helemaal van deze wereld, want zij kan niet praten. Haar twee compagnons die haar helpen om de Meerman te bevrijden, laten zich omvormen. Beide horen bij de onzichtbaren en verschoppelingen van de samenleving in 1962: een zwarte schoonmaakster en een oudere homo-man.
Mystiek gaat altijd ook over omvorming, transitie, je niet gevangen laten zetten in machtsverhoudingen en geweld, je niet nestelen, maar meevloeien, met liefde als de onderstroom: Zoals The Shape of Water, dus. Het kan elke vorm, waar dan ook, aannemen. 

zaterdag 22 september 2018

Herfstovergang; James Bond enzo

Shape of Water
Vanochtend nog ‘gewoon’ de krant buiten gelezen. Later op de middag trok de regen de tuin in, dus naar binnen. En toen deed ik zo-even de achterdeur dicht om de kou buiten te houden en met deze handeling is de zomer dan toch definitief voorbij en treedt de herfst aan. Dan moet er ook maar meteen een herfstactiviteit worden ingezet, dus er pruttelt nu stoofvlees op het vuur. En ook al warme chocomelk gedronken. 

Onderwijl draaide ik zonnige platen, die ik nog bij mijn ouders uit de kast gehaald heb: liederen uit Paraguay, Bolivia, Uruguay, authentiek daarvandaan, misschien al meer dan 50 jaar oud, maar nog als nieuw: ik stel me zo voor dat Vader die elpees mee heeft genomen als souvenirtje, die je bij thuiskomst dan alweer snel vergeet... Heel anders als die andere elpee van John Barry, The Persuaders, met voorop een zeer jonge Tony Curtis en Roger Moore. Ja, ik herken het deuntje, ik mocht er weleens naar kijken.

Er staan andere themes op uit films, zoals Midnight Cowboy en uit James Bond, ook die hele bekende begintune, die nog steeds wordt gebruikt, waarna later bekende artiesten een lied voor de film componeerden. Die muziekjes zijn verhalend en vol spanning,  ik raakte in de sfeer van oude spionageverhalen. Ik geloof dat in mijn jeugd mijn ouders altijd naar de nieuwe James Bond film gingen; deze elpee, daarvan hing de hoes uit elkaar en deze is duidelijk wel veel gedraaid.

Ik heb het even opgezocht: de eerste James Bond film was Dr. No en kwam in 1962 uit. Ik was toen vier jaar oud. En toen kwam :  From Russia with Love, Goldfinger, Thunderball: al die muziek staat op deze elpee. Dr No en Goldfinger blijk ik zelf ook op dvd te hebben. Want ook ik was een poos een James Bond fan en popelde ook om de nieuwe te zien en ik heb ze ook tot nu toe op dvd bijna allemaal gezien. Het was in de tijd van mijn eerste vriendje H. Pas nu vraag ik me af, of ik dat van mijn ouders heb overgenomen...

Gisteren zag ik The Shape of Water, de film die vorig jaar met Oscars, de Gouden Leeuw van Venetië en met nog meer prijzen overladen is. Ook deze speelt zich af in 1962, de tijd van de koude oorlog en de tijd van de spionage tussen Rusland en Amerika. Dus gisteren is die sfeer al ingezet. Maar dat is niet het hoofdthema: het is een fantasyfilm, over een meisje dat niet praat en een Meerman. Een modern sprookje voor volwassenen, zo wordt het genoemd: mooie beelden en sfeer, vreemd, wonderlijk, met veel associaties en referenties naar films en muziek uit de oude doos en ook naar jawel, de Bijbel. Om  zonder nadenken je mee te laten slepen en in weg te zinken, voor een zachte overgang van die lange zomer naar de herfst. 

vrijdag 21 september 2018

Het magische nu

Vanochtend wakker geworden door storm en regen. De musjes die net begonnen te tjilpen verstomden. Wat een verschil met gisterenochtend. Toen vouwde een dagpauwoogvlinder haar vleugels open in de zon op de rugleuning van mijn leesstoel. Ik hoop dat deze in mijn huis gaat overwinteren en dat deze dan af en toe voorbij komt fladderen, met name als ik extra aan Moeder denk, zoals al enkele keren gebeurd is.

Is dit een vorm van magisch denken? Ik denk dat magie en ook de negatieve kant ervan, niet alleen het mooie betoverende, een onderdeel is van de gewone werkelijkheid. Of eerder: er is geen dagelijkse, gewone werkelijkheid, alles is fragiel en heeft een tegenkant, al is het al alleen maar al een gegeven, dat je dagelijks door kunt functioneren, op een automatische piloot, terwijl aan de  binnenkant in je gevoelsleven er van alles broeit en voortraast en bloeit in een dynamiek die je met woorden helemaal niet bij kunt houden.

Ik las voor het laatst in deze lange, lange zomer, deels in mijn nakie in de hoek van de tuin, twee boeken: Beneden van Leonara Carrington en De oceaan aan het einde van het pad  van Neil Gaiman. 
De eerste is een dagboekverslag van drie dagen waar de kunstenares terugblikt op een periode van waanzin in haar leven, drie jaar eerder, in 1940 met een naschrift in 1987. Vorig jaar pas heb ik deze schilderes ontdekt: krachtige geheimzinnige surrealistische beeldtaal, ook muze en partner geweest van Max Ernst, wiens schilderijen mij ook altijd opvallen in musea. In het Peggy Gugemheim museum in Venetië hangt meer werk van hem en zij was de patrones van beide. Het dunne boekje maakte ineens duidelijk dat de bron van haar beeldtaal in die periode van waanzin ligt. Zij ziet daar werkelijk die vreemde wezens, maar voor de dagelijkse wereld is ze de waanzinnige, die naakt rond schreeuwde en niemand herkende. Dat geeft te denken...

Naadloos ging ik over in het boek van Gaiman en het leek in het begin alsof dezelfde stem tot mij sprak als in Beneden. Op de voorkant zie je een jongetje zwemmen bij een gat van licht en elk hoofdstuk is afgebakend met dezelfde foto, maar dan zonder het jongetje. Op de binnenkant in het begin een oude vergeelde foto van  een jongetje dat op een afgebroken regenpijp staat tegen een huis aan, waar je zijn hoofd niet ziet en op het einde een foto van een jongetje in vol ornaat op het gras , alsof hij tevoorschijn stapt uit het licht.De ondergrond is geschreven vulpen-tekst

Door het voorwoord en de dankbetuiging van Gaiman, vermoed je dat het foto’s van hemzelf zijn. De oceaan is een eendenvijver wie weet uit zijn jeugd en het jongetje moet een monsterachtig iets dat uit zijn eigen voet komt overwinnen. Het doet aan de sfeer van Haruki Murikami denken: volkomen logisch en vanzelfsprekend ga je mee in dingen die ‘eigenlijk helemaal niet kunnen’. Maar het kan allemaal wél. Want magie en breuken in de geruststellende dagelijkse werkelijkheid is wellicht juist allerlaagste kost, die echter niet altijd zichtbaar wordt en aan de oppervlakte komt.

Pas helemaal diep in de avond ontdekte ik dat deze dag in de ochtend dat ongeluk met de trein in Oss West gebeurd was. En ineens werd wat gruwelijk kan zijn en waarvan je hoopt dat dit nooit zal gebeuren op een doordeweekse werkdag zomaar waar. En vanochtend zag ik  in Trouw een foto van de samengeklonterde eiwitten die een rol spelen in de ziekte van Alzheimer. Maar ik had dat onderschrift nog niet gelezen en zag aanvankelijk een hand met een pols die uitdijt in plantaardige vormen, met een feestelijk soort van geel manchette.

Weten dat je je verstand gaat verliezen, is de kop van het artikel. Dat zegt schrijver en journaliste Jetske van der Schaar, nu 37 jaar en ze weet door een genetische test dat ze rond haar 50 ste Alzheimer zal krijgen. Het geeft haar de urgentie om in het nu te leven. En ik denk: Ja, dat is het enige dat telt. Dat tegelijk ook onbegrijpelijke, altijd bewegende nu, in al haar tegelijk schrikbarende, magische, alledaagse pracht.

donderdag 20 september 2018

Diversiteit

Ik hoorde onlangs uit bijna de eerste hand, dat in China minderheden voorgetrokken worden. Er is daar al sinds lang een één-kind-beleid: men mag er maar één kind krijgen, een tweede kind levert een zo’n hoge boete op, dat je het maar uit je hoofd moet zetten. Maar dit is voor mensen met een islamitische achtergrond opgeheven. Interessant toch.

De islam daar is van het milde, oorspronkelijke soort: geen geboden en verboden omtrent hoofddoekjes enzo: je volgt je eigen geweten. En islamitische gezinnen kunnen dus meer dan een kind hebben. Stel, je verplaatst dat naar de Nederlandse context: moslims krijgen... bijvoorbeeld extra veel kinderbijslag bij een tweede kind: de wereld zou hier op de grondvesten schudden.

Maar China wil graag een wereldmacht zijn en dan is expansie wel gebaat als je binnen je landsgrenzen al heel veel diversiteit hebt, dus dan mogen er wel meer moslims wonen dan nu het geval is: ik denk dat dit de achtergrond van het voor trekken is. Het is een vitale gedachte; hoe diverser we zelf zijn, des te beter kunnen we verschijnen op het wereldtoneel. Wil Nederland nog wel een rol spelen op het wereldtoneel, of Europa, of is er alleen maar angst om te verliezen wat je hebt, dus dan maar zoveel mogelijk je opsluiten binnen je eigen territorium?

Hangt er bij mensen met een niet-blanke achtergrond in Nederland ook niet een verkrampte houding om ‘erbij te willen horen’, als je het vervelend vindt als een blanke, autochtone Nederlander je wat wil vragen over je andersoortige achtergrond? ‘Ik ben Nederlander, je mag me het niet vragen’, lijkt de nieuwe mores. Nou, ik vind het zelf helemaal niet vervelend om te vertellen dat mijn bloedbanden in China en Indonesië liggen, al ben ik heel gewoon in Utrecht geboren en ik er dan bij meld  dat ‘de eerste mensenhanden die koning Willem Alexander hebben vastgepakt, ook mij hebben vastgehouden.’ 

Diversiteit is een teken van kracht. Ik voel me nu meer Nederlandse dan toen ik tiener was, juist omdat ik meer diversiteit ervaar in de Nederlandse samenleving. Met een van oorsprong Marokkaanse burgemeester van Rotterdam en  voorzitter van de Tweede Kamer,  een van oorsprong Turkse schrijver die de Libris literatuurprijs 2018 heeft gewonnen en een van oorsprong Argentijnse , Nederlandse koningin. Waar hoop ik, Zwarte Piet alle kleuren van de regenboog kan hebben maar ook zwart kan zijn.

woensdag 19 september 2018

Speeltuin; eikeltjes enzo

Het was druk in de speeltuin. Zoals op al die warme vakantiedagen. Er hing een sfeer van: nog éénmaal, de laatste keer dit jaar, elk zonnestraaltje opvangen met zonnebrillen op, nog eenmaal uitgebreid zitten en genieten op de vrije woensdagmiddag. Bij de volwassenen althans, kinderen spelen gewoon hun eigen spel. Ze zijn zo snel; vaak zie ik lege schommels, maar nog wel in beweging, dingen nog draaien, touwen nog nabeven maar de kinderen zijn alweer verdwenen.

Een vader met zijn peuterdochtertje in een auto: ‘Doe maar de navigatie aan, dan kan  de auto gaan rijden’, en zij brabbelde: 'Na...vi...ga....tie...' Dat hoort dan bij haar primaire woordenschat, zo’n woord dat ik pas sinds enige jaren ken. En ook leert zij dat een auto pas kan rijden als je de  navigatie aanzet. Ik keek om: wat moest in dat speeltoestel dan het navigatiesysteem voorstellen? Volgens mij dat naast het stuur, wat eerder de claxon moest voorstellen, er zat wel iets van een knop.

Ondertussen heb ik twee dagen lang kruiwagens vol eikels geraapt. Aangeharkt en handenvol opgeschept. De natuur had het aardig geregeld, want gisteren, toen de speeltuin dicht zat, regende het eikeltjes uit de bomen en vandaag was dat weer over. Eentje viel rakelings langs me, met een keiharde klap in de kruiwagen. ‘Misschien moet je een valhelm opdoen’, grapte het studentje toen ik dat vertelde.

Daarna vroeg ze me: ‘Weet jij wat dat is, er liggen ook lichtgroene bolletjes met allemaal sprietjes die uitsteken.’ Hoe ze het vroeg, ik zag aanvankelijk iets synthetisch en plastiekerigs voor me. Totdat ik begreep dat ze naar iets in de natuur verwees: de lichtgroene bolsters van kastanjes: zij had ze nog nooit gezien.

Apart eigenlijk, dat door de wijze waarop ze het vroeg, als iets wat zo ver en zo vreemd was, ik aan iets niet natuurlijks moest denken. Zou er nou ooit ook een tijd komen dat dat peutermeisje eikeltjes ziet en niet weet wat dat zijn? Of niet weet wat dat voor een voorwerp is,  zo’n zwarte bol waarin je kan knijpen met een aanhangsel eraan en dan komt er geluid uit? Misschien is dat al lang het geval, al bij dat studentje. De wereld verandert in een razendsnel tempo. 

maandag 17 september 2018

Twee wegen

Wat een cadeautje. Om op mijn laatste dag op de boerderij in kort broekje en hempje een heel boek te kunnen lezen. Boer en boerin zijn voor me aan het werk, wel een beetje gek. Zij zwaait nu naar me vanaf de grasmaaier. Hij kwam zoeven langs met een kruiwagen vol appels en eieren. ‘Wat mag het vandaag zijn appels of eieren?‘ Gisteren overhandigde hij me vier eieren. Mmm.... een vers geraapt eitje smaakt toch echt anders. En de dag ervoor gaf hij me in de avond een handvol appelen.

Ik koos voor een appel. Prachtig rood! zei ik. ‘De mooiste appel van de dag’, antwoordde hij. Een uur te voren had ik hem en zijn vrouw nog flink horen ruzie maken.. Hij reed de tractor de schuur uit, zij liep er om heen. Werkelijk waar, het klonk zó kwaad en agressief, dat ik het bijna angstig vond... Hij rijdt haar zo omver, dacht ik. Ze wisten denk ik niet, dat ik vanaf de bloementuin achter naar voren op het terras was gaan zitten... 

Oef, de werkelijkheid kent vele gezichten... Ik las Twee wegen van de  Noor Per Peterson. Kon het dus niet wegleggen, maar was na lezing werkelijk eventjes droef. Over de jeugd van twee vrienden in een klein dorp. De ene met een gewelddadige vader en een moeder die plotseling verdween, de andere met een alleenstaande moeder. Hoe jouw jeugd zeer het heden kan bepalen. De ene  is rijk geworden en succesvol, maar niet gelukkig  en ziet vanuit zijn dure Mercedes de andere in oude kleren vissen op een brug, 35 jaar later. Ze spreken elkaar niet. 

Oh sister am I not a brother to you and one deserving of affection, is het motto van het boek, het is van Bob Dylan. De mens die smacht naar affectie en intimiteit en onmachtig kan zijn die te geven of te ontvangen. Tot wanhoop toe de poging wagen en dan toch falen... Zo’n boek met een zonnige weide voor je en een zwart en een wit schaap die daarin grazen. En bruine kippetjes die bij je voeten scharrelen. En dan die  boer en boerin die even vriendelijk zijn tegen  mij, een vreemde: hoe zitten zij zo meteen tegenover elkaar bij de avondmaaltijd?...

zondag 16 september 2018

Kruisverheffing

‘Zo, dat heb ik dan ook weer meegemaakt’, zeg ik net bij terugkomst tegen poes Sammie. Naar de eucharistie-viering in de Stifft-und Wahlfahrtskirche van Kranenburg, in vol ornaat met de bisschop en een professioneel klinkend koor van buiten met trompetten en al. De eerste helft van de kerkbanken gereserveerd voor twee broederschappen in zwart pak, de ridderorde van het Heilige Graf van Jeruzalem in witte capen met rode kruizen erop en een dame in zwarte cape met sluier, de burgemeester, en ik telde dertien communiekantjes, die natuurlijk de toekomst van de kerk vertegenwoordigen...

En ondertussen denk ik:het is toch ondertussen voornamelijk folklore, de bisschop heeft de leeftijd van de seksueel misbruikers, al die mannen in rode jurken met witte bovenkleden en weer zo’n jongere diaken ofzo, die de hele mis de staf van de bisschop vasthoudt en dan die rare boodschap: dat het kruis de mensheid redt. Er werd het feest van de kruisverheffing gevierd, en na de mis werd het kruis in optocht door Kranenburg gedragen.

Het was me donderdag al opgevallen dat de monniken van Chevetogne niet gewoon de completen zongen, men was de halve avond aan het jubelen. Dus ik zocht het op: vrijdag 14 september was het de officiële feestdag van het feest van de kruisverheffing. Ontstaan in 325 rondom de legende, noem ik het maar, dat Helena, de moeder van Constantijn de Grote, het kruis waar Jezus aan genageld is, teruggevonden heeft op een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Sinds 335 wordt dit feest gevierd naar aanleiding van een basiliek die ze heeft laten bouwen op de plek waar Jezus na zijn dood en tot zijn verrijzenis  ten ruste was gelegd. Allemaal volgens de overlevering dus.

Ik had nog nooit van dit feest gehoord, waar het te doen gebruikelijk is, om dan met een kruis een Openbare Rondgang te maken. Geloof ik. Vroeger waren er veel processies, maar in Nederland gebeurt dat toch nauwelijks meer. Hier met alle pracht en praal in de kerk, viel het me op dat het gros van de kerkgangers niet meeliep met de processie en gewoon dus naar huis ging. Het zijn wat ouderen en invaliden, naast al die vanendragers en de broederschappen, maar de Kranenburger Musikverein begeleidde wel die smartelijke woorden uit de Matteuspassion: O Haupt vol Blut und Wunden, voll Schmertz und voller Hohn, o Haupt, zum Spott gebonden mitt einer Dornenkron...

Ook ik liep niet mee, maar wilde wel het geheel van meerdere kanten bekijken. Ik had verwacht dat er wel meer publiek zou zijn, maar nee, totaal niet... Daar liep die kleine processie ietwat verloren langs de huizen, de bus moest wel even wachten en op het terras van Derks zaten mensen uitgebreid te ontbijten, de Turkse winkelier met waterpijpen in de etalage, in Kleef was er ook al zo’n winkel, maakte een foto met zijn mobieltje.  Bij de ijssalon keken enkele terrasgangers niet eens echt om...

Ik dacht dat de processie wel over het middeleeuwse pad zou gaan en had een doorsteek gemaakt door het dorp om ze naar me toe te zien wandelen. Maar nee hoor, ik hoorde op een bepaald moment geen muziek meer, waar waren ze gebleven? Ze bleken een soort lus over de ringweg te lopen en dan snel weer naar de kerk, die nog open was en waar enkele mensen in de kerkbanken aan het wachten waren. Er was ook nog Kaffee und Kuchen, had ik bij de afkondiging gehoord.

Ik moest denken aan de dag van de marathon die ik in Londen heb meegemaakt. De metro stampensvol en mensen gingen naar Canarywarf en daarna weer terug de metro in naar  Buckingham Palace om de finish mee te maken. De stad bruiste, zo geanimeerd. En aan dat kleine vissersdorp op een eilandje in de lagune van Venetië. Ook daar kwam de bisschop langs, in zijn gevolg bij het visrestaurant aan de kade zag ik ook alleen dure en sjieke mensen, maar daar was ten minste wel het hele dorp tot in de kleinste steegjes en achtertuintjes uitbundig versierd.

Hier niet. Wat in de kerk al aanvoelde als folklore, werd buiten nog eens hartgrondig bevestigd. Hoe lang kan dit nog doorgaan? De gemiddelde leeftijd is boven de zestig, schat ik zo in. Die 13 comminikantjes kunnen niet in de toekomst banken vol broederschap vullen. En dan die boodschap: dat God ons mensen zo heeft liefgehad, dat hij gestorven is aan een kruis... Het kost mij, door die hele entourage vol mannen, steeds meer moeite om de vertaalslag te maken naar: er is in mensen een ongelofelijke, heel sterk vermogen om lief te hebben en verbinding met elkaar te zoeken en elkaar te zetten in helder licht. Ondanks... de rest; dat is alles wat gevangen houdt en verduistert: Er blijft het verlangen naar verheffing.

zaterdag 15 september 2018

Reichswald Forest War Cementry

Gisteren had ik de smaak van het fietsen te pakken en dacht vaag om naar Kevelaer te fietsen. Dat is een bedevaartplaats en het zou 34 kilometer van hier zijn, dat moet te doen zijn op en neer. Vaag: dat houd bij mij in: het kán het einddoel zijn , maar zeker weten doe ik het niet. Ik fietste dus over Frasselt het Reichswald in, naar het zuiden. Wat is het toch een uitgestrekt en soms ook donker bos, waar een heel grote weg doorheen loopt en je zelfs ergens de snelweg moet oversteken als fietser.

Ik kwam het Reichswald uit en zou nu richting Goch moeten gaan. Maar ik had het snel gezien: het landschap werd rommelig en verstedelijkter met industrie: daar had ik geen zin an. Wat nu? Nou, dan maar weer richting Kleef, ik had het gevoel dat daar nog wel wat te zien was. Dus weer noordwaarts, weer het Reichswald in. En toen kwam ik uit bij het Reichswald Forest War Cementry 1939-1945. Uitgestrekte grasgroene velden met een zee van elke keer weer lange rijen van witte stenen. De cijfers: er liggen 6431 gesneuvelden uit Engeland, Canada: 706, Australië 328, Nieuw Zeeland 127, Polen 73 voornamelijk jonge mannen ... en dan nog onbekende soldaten  en uit België, Nederland, Zuid Afrika, Amerika, Noorwegen en Joegoslavië, elk één.

Het is Duitslands grootste oorlogskerkhof van de overwinnaars en ze zijn uit heel Duitsland daarheen gebracht. Maar velen sneuvelden waarschijnlijk ook ter plekke op 24 maart 1945. Flying Officers, Air gunners, Airbombers, Pilots, Navigators, Flight engineers: de functies die ze bij leven vervulden staan er netjes bij vermeld. Hoe futiel is alles gebleken, al die  menselijke inspanning en precisie, allemaal op hetzelfde moment op een dag afgemaakt.

En dan de wensen van familie erbij gegraveerd: apart but not divided/  memory is a flower that fadeth not away,as sweet in winter, as in a summerday... Maar ook degenen die nog herinneringen hadden aan die 21-jarige, zijn nu ook misschien al van de aardbodem verdwenen. De plaats zelf, in dit bos, keurig verzorgd, rozenstruiken tussen de brandschone stenen en enkele andere bloemsoorten, nauwelijks een dor blaadje op het groene gras, dit zal zo blijven, voorlopig; totdat de wereldorde  verandert,   door de tijden heen, het overstijgt een mensenleven.

Ik kom tot mezelf, lopend als enige langs al die stenen, opschriften lezend. Zoals ik dat in een museum kan hebben, of wanneer ik naar Kevelaer was gegaan. Wat is dat: tot je zelf komen?... Het is ook je eigen besognes en streven en vooringenomenheden even kwijt raken. Je voegen in de stroom van mensen die altijd en overal hebben gedroomd, hopen, vorm geven aan hun eigen vergankelijkheid in een vage notie dat zij die na jou komen, sporen zien van jouw aanwezigheid. 

vrijdag 14 september 2018

Knusperbrot, leesvoer

Gisteren begon de dag met een herinnering van de middelbare school, die weer een materieële vorm  kreeg. Ik rook net gebakken brood, het was nog warm, met een knapperige korst en ronde uiteinden, Knusperbrot. In schoolpauzes haastten we ons naar de bakker op de hoek, de geur van het versgebakken brood tegemoet en  kochten dan een tijgerbrood, lieten het in tweeën snijden en plukten het warme brood uit de korst en dan bleef er een kommetje over en dat at je als laatste op.

Dus ik snelde met het brood naar de boerderij, aahaa... dit was bruin brood in plaats wit, maar de sensatie was hetzelfde. Een half brood in je handpalm en tegen je borst gedrukt en opgaan in die bedwelmende geur van warm brood. Ik at er wat kaas bij en dat riep weer  jeugdverhalen wakker, van twee jongetjes die met een pakketje brood en kaas op pad gingen, is het de Kameleon-tweeling?

Zo, dat was een goede bodem om te gaan fietsen. Ik ken het achterland van Kranenburg nauwelijks, weet alleen de grote weg met de auto of de bus. Wat verrassend, toch weer. Overal is ruimte hier, zo anders dan in Nederland. Doorkijkjes, vergezichten, glooiend land, waar de mais net gerooid is, rijdende tractoren,  heel in de verte autootjes op een weg, kerkjes die opduiken, grote roofvogels, sperwers?  Een stuk door het  Reichswald, met de fiets in de hand, het is er stil, grote varens, oude bomen en zomaar op een plekje roze hoge springbalsemien.

Zo kwam ik Kleef binnen via de bovenstad, langs de oudste Annakapel van het bisdom Münster uit 1480. Ja, ik hecht wel aan zulke ‘heilige plekken’, onderweg, zo midden in het landschap voel je de middeleeuwse proporties van te voet gaan, of ter paard, nog opgenomen in de kleine gewaarwordingen, gras, bloemen, de omgeploegde aarde, de geur van bomen. Dan zie je ook ineens dat de kerk van Kranenburg hoog ligt, een oriëntatiepunt voor die te voet gaan. Wie Den Bosch vanuit het Zuiden bereikt, heeft dezelfde gewaarwording. 

Ach Kleef... toch ook een plek vol kinderherinneringen... Waar Moeder  vroeger gespitst was om sjasliek te eten, in dat kleine tentje is nog steeds curryworst met brood te krijgen, het is onveranderd, maar geen sjasliek meer. De Kaufhof is weg, is die hetzelfde lot beschoren  als bij ons de V&D, het oude warenhuis met alles te koop, maar nu is overal alles te koop. We gingen er gebraden kip halen en aten die op een picknickplaats vlak buiten Kleef op.

Waar zou dat kunnen zijn? Er is veel  groen en bos rondom Kleef. We parkeerden bij mensgrote frambozenstruiken, met kinderogen een frambozenbos, we plukten er zakken vol van en dat werd dan thuis het toetje met vla. Tot er een keer kwam, dat we de zakken thuis open deden en het tussen de rode frambozen krioelde van de  wormpjes. We gingen daarna nooit meer en ik vond dat jammer: de volgende keer hoeven er toch geen wormpjes te  zijn?, bedelde ik, maar het onschuldige plezier was bedorven.

Ja, we gingen ook altijd naar een boekhandel en dat ben ik blijven doen, ook toen ik later de Duitse literatuur ontdekte. Voor bijna niks, die kleine gele boekjes van Reclam. Ik vond in de wegwerpbak buiten drie kleine boekjes, het formaat van dwarsliggers, ongeveer een duimdikte groter, van het Manesse Verlag uit Zürich, waaronder Die Erzählungen der Chassadim door Martin Buber, zo’n boek dat ik altijd al heb willen lezen en die nu de beleving geeft dat deze precies op het juiste moment op mijn pad komt: prima leesvoer voor de maandagen in de komende herfst.

Zo’n handzaam formaat, drie boekjes in één hand, ook handig voor op reis.Thuis heb ik ook een aantal van die oude Dickens. Waarom  zijn de boeken  allengs groter en zwaarder geworden? Deze stamt uit 1949. Het is als dat brood van de ochtend: Het is zo genoegelijk om uit je hand te kunnen eten, ditmaal geestelijk voedsel.

Ik sla het boekje willekeurig open en lees in de palm  van mijn hand en met de andere hand  typ ik: Vor dem Ende sprach Rabbi Sussja: 'In der komenden Welt wird man  nicht fragen: "Warum bist du nicht Mose gewesen?", Man wird mich fragen: '"Warum bist du nicht Sussja gewesen?"'

dinsdag 11 september 2018

Het beste voor Kees

Ik noem mezelf redelijk vaak een gewoontemens: de dingen op dezelfde manier doen, elke keer weer. Zo haal ik bijvoorbeeld op Terschelling altijd een fles Juttersbitter, in Venetië haal ik Grappa en hier op de boerderij is het Ouzo. Terwijl ik thuis bijna nooit sterke drank drink. Hier op de boerderij, heb ik de gewoonte om me enigszins kamperend te gedragen: steeds hetzelfde bordje en bestek en beker en glas, almaar afwassend. Want thuis is thuis en dan maak ik een bende en stapel afwas op tot het aanrecht vol is, en ergens anders, is ergens anders.

Nu begin ik wel vaker te denken dat er wel iets van een autistisch trekje in zit: ik lijk wel niet anders te kunnen en ik kom dan ook geheel niet op een ander idee: Iets zit in een hokje en dat is het. Zo werk ik ook gewoon in de speeltuin,deze dagen. En werk hoort bij thuis-zijn, want als ik niet werk, dan ben ik op vakantie. Dus ik was van plan om maandagavond van de boerderij naar huis te gaan en Woensdag terug te komen. Want ik moet van mezelf dus vertrekken vanuit huis om te kunnen werken!

Pas toen  I. liet blijken het dan wel erg jammer te vinden dat haar filmpje, dan bijna twee dagen niet aan zou staan, ik fiets daarvoor elke ochtend even naar het transformatorhuisje aan de rand van Kranenburg, pas dán gaan mijn hersentjes werken of het niet anders kan. Gewoon dus op en neer vanaf de boerderij naar de speeltuin! En vanochtend bleek die busverbinding zelfs beter te zijn, dan vanaf mijn huis...

Ik zag de documentaire Het beste voor Kees. Hij is 46 jaar en autist. Welbespraakt, hij studeert Japans, heeft een modelbouwtrein en tekent geweldig. Hij woont bij zijn bejaarde ouders die altijd voor hem gezorgd hebben, maar hoe moet dat straks verder? De hele familie, Kees heeft nog twee getrouwde broers, komt bij elkaar om het te bespreken. ‘Voor het eerst’, zegt een broer, alhoewel hij het wel vaker geopperd  heeft en ‘Kees is ook verwend.’ Dan komt het straks op jullie neer’, zegt de moeder, en het resultaat is zwijgende gepijnigde blikken. Je proeft onder de oppervlakte vastgeroeste en  pijnlijke  gezinsdynamiek. 

Want Kees en zijn moeder zijn een twee-eenheid. Iets in haar adoreert hem ook; op een gegeven moment zegt ze dat ze denkt dat je nauwelijks meer kunt zien dat hij autist is. Tegelijk  oppert ze dat ze het zou begrijpen als Kees uiteindelijk euthanasie zou wensen. Er druppelen stille tranen uit de ogen van haar man en later zegt hij, als hij alleen is met de camera, dat hij daar niet aan wil denken. Ook Kees zegt dat er genoeg is waarom hij het leven de moeite waard vindt, als er maar iemand was, die voor hem kon zorgen...

Ik vraag me af, hoeveel afslagen er gemist zijn doordat de moeder de spil is in de zorg. Kees duldt alleen van haar een aanraking, zij heeft altijd bepaalt wat goed voor hem is en wat hij aankan. Zo zie je haar artikelen met somber nieuws wegknippen  uit een tijdschrift en ze plakt er andere waarvan ze denkt dat hij het leuk vindt, voor in de plaats. Kees wilde, toen hij twee grotere voortanden kreeg, niet meer in de spiegel kijken, sindsdien hangt de spiegel hoger, zodat hij zijn mond nooit ziet. Kees heeft een kaal plekje op zijn hoofd, nou, zegt ze lachend, daar wil hij niks van weten.

Wie wijst Kees op andere mogelijkheden? Nu bestaat de omgeving waarin hij zich veilig voelt uit een altijd sussende, luisterende, geruststellende moeder, die alles voor hem doet. Hoeveel andere hokjes had hij kunnen ontdekken? 

maandag 10 september 2018

Ochtend in Jenin

Een eyeopener-boek gelezen: Ochtend in Jenin  van Susan Albulhawa, geboren in Palestina tijdens de Zesdaagse Oorlog. Opgegroeid in Oost-Jeruzalem, Koeweit en Jordanië, en ze woont nu in Amerika. Het verhaal beschrijft de periode 1941-2002, waar je vanuit Palestijns perspectief de opkomst en de groei van de staat Israël meemaakt. Hoe een vredig dorp met oeroude olijfboomgaarden, generatie op generatie weet hoe de grond te bewerken,  tot kaalgeslagen vluchtelinggebied verwordt en de bewoners in armoedige tentenkampen belanden, voortdurend bang het leven te verliezen, ze zijn als opgejaagd wild. 

In Jenin is in 2002 een bloedbad geweest in een vluchtelingenkamp dat in het Westen helemaal onbekend is gebleven omdat het in de militaire zone lag, afgesloten van journalisten en hulpverleners. Zij is er geweest en de veerkracht van de mensen die ze er ontmoet heeft en  hun verhalen gaven haar een gevoel van urgentie: dit verhaal moest verteld worden.

Je kijkt met de ogen van Amaal terug, vanaf het leven van haar grootouders. Er vallen heel wat doden in de familie van Amaal, een vrouw van ongeveer de leeftijd van de schrijfster, en meerderen worden slachtoffer van gruwelijkheden en barbaarse wreedheden. Zij heeft twee oudere broers, waarvan de ene pas laat in haar leven opduikt: hij is als baby meegenomen en is opgegroeid in een Joods gezin. Ook met die kant kun je toch meeleven: de niet-biologische moeder is in de concentratiekampen zodanig gemarteld, dat ze onvruchtbaar is geworden en voor haar man die het kind roofde, was dit de enige uitweg die hij zag, om zijn vrouw van de waanzin te behoeden...

Het boek is niet pamfletterig en kiest ook geen partij: je leeft mee met mensen, die geworpen in hun situatie er toch het beste van hopen te maken en laat zien hoe wreedheid weer wreedheid baart... De joden uit de holocaust, die met de naam van ‘vredesmissie’ Palestijnen hebben gemarteld en afgeslacht en de Palestijnen die van daaruit weer ‘radicaliseerden’  en ‘terroristische aanslagen’  plegen, zoals het Westen dat is gaan noemen...

Amaal krijgt de kans om in Amerika te gaan studeren en ze noemt zich daar Amy, en ze kijkt met verbazing, dat er een wereld is waar mensen zich druk maken om allerlei futiliteiten, mensen die niet weten hoe het is om te leven met constant loerend geweld en levensbedreiging door anderen om je heen. Ze probeert een Amy te zijn, een gewone studente, maar allengs ervaart ze dat ze zichzelf verloochent en verliest. Het komt haar voor dat alle mensen om haar heen in een soort slaaptoestand verkeren:  nooit  oorlog meegemaakt , nooit iets werkelijk op het spel hoeven zetten. Het soort mens dat ik dus ben. Fijn veilig in het paradijs.

zaterdag 8 september 2018

Kranenburg en Nederlanders

Het is wel grappig. Nu loop ik anderhalve dag in Kranenburg rond en dan heb ik toch al een idee een soort van tot nu toe voor mij verborgen leven te ontwaren. Gisteren ging ik naar een restaurant in de buurt, die meedeed aan de app Togoodtogo, in de veronderstelling dat ik daar een papieren  zak met leftovers kon bemachtigen. Maar er zaten enkel vier Nederlandse pensionado’s koffie te drinken, ze deden er wat klusjes en wisten niks van de app.

Vanochtend zette ik mijn speurtocht voort, ook bij Curry moest dat mogelijk zijn. De eigenaar vertelde  me dat het alleen via die app kon, maar ik heb mijn creditcard niet meegenomen, dus helaas. Maar in hem ontmoette ik als het ware een idealistische Kranenburger die desondanks hoopte dat ik snel zo’n zak eten dat anders wordt weggegooid kwam ophalen.

En vanmiddag bezocht ik dan eindelijk de tentoonstelling Kreislauf, medegeorganiseerd door I. op wier huis ik pas. Haar man J., zo zou ik hem zelf niet noemen, dat deed een andere pensionado die ik daar trof, heeft een moestuin gemaakt bij de oude stadswallen, oorspronkelijk bedoeld om vluchtelingen erbij te betrekken, maar dat is mislukt, die kwamen hoogstens een keer kijken vanuit de fietswerkplaats die J. ook mede met dat doel heeft helpen opzetten.

‘Wat denk je, hoe moet ik dat nou aan je vragen, het is niet stom bedoeld...’ vroeg weer een andere Nederlandse vrijwilliger bij het museum, ‘maar is zo’n moestuin nou iets voor anderen culturen?’ Het valt me op dat mensen steeds omzichtiger iets aan mij vragen, als het zaken betreft omtrent exotische afkomst. Ze zien natuurlijk dat ik niet een witte ben, en mogen geen onderscheid meer maken, maar denken desondanks dat ik toch iets zinnigs zou kunnen zeggen. Ik geef ze geen ongelijk: een andersoortige achtergrond kan wel degelijke je blik mee bepalen. Persoonlijk denk ik dat zo’n moestuin, voor de ontspanning en vrije tijd en sociaal contact bij nader inzien niet aanslaat, omdat men alleen maar zoiets doet als er veel vruchtgebruik is. Sociaal contact is in andere contexten, niet gekoppeld aan het bedrijven van een hobby zoals in het drukke westen, schat ik zo in. 

Dus nu sprak ik al meerdere Nederlandse pensionado’s, die allemaal vanuit Nijmegen hier zijn neergestreken. De ene is zelfs stadsgids van Kranenburg geworden en die kende J. en I. ook, die vind ik toch werkelijk een culturele bijdrage hebben geleverd aan dit grensdorp, dat vanuit Duitsland gezien zo’n beetje als onderontwikkeld gebied wordt beschouwd, zo heb ik begrepen, maar vanuit Nederland zo ineens meteen echt het buitenland is. De stadsgids ging nu naar de organist. ‘Ken je die? vroeg hij mij, het is een hele goede’, hij liet een stukje horen vanaf zijn mobieltje. En verhip, die had ik wél horen spelen, bij een eerder kerkbezoek, die man speelt hemels.

Een vrouw, ook vrijwilligster, had me in de ochtend al zien wandelen, langs de kunstwerken buiten. Zo klein is het hier, je valt meteen op. En volgende week is er een processie, dan wordt ‘het kruis dat wonderen doet' door het dorp heen gedragen en dat heeft dit dorp tot een pelgrimsplaats gemaakt.
‘Ik verwacht je er hoor, ik ben dan ook de fotograaf’, zei de stadsgids. Ik ben van plan om te gaan.

En tussendoor sprak ik ook nog met de jongeman Derks, die de oude schoenmakerij heeft overgenomen, in een piepkleine schuur. I. heeft een  mooi filmpje gemaakt over zijn voorganger, die er 50 jaar lang schoenen heeft gelapt, in een interieur  dat hij altijd zo gelaten heeft, zoals toen hij het kocht. Vergeelde pastorale foto’s en stadsgezichten,  dieren en kindjes in het water, kalenderplaten van  bergen: venstertjes naar de wereld buiten de werkplaats. Ook het gereedschap stamt uit die tijd. Een grensganger, de zoveelste, ook al een Nederlander, die 50jaar lang niks anders wilde dan als de voorloper van de zzp-er, dit werk doen, maar nu was hij 85.

De jongeman Derks heeft  het dus overgenomen en ik geloof dat hij, helaas, alle vergeelde foto’s heeft verwijderd... Ik sprak hem aan omdat Derks mijn hele jeugd tot ver in de studententijd ook de schoenmaker was, waar ik mijn schoenen bracht, in ook zo’n ambachtelijke werkplaats vol spullen. Maar nee, hij was geen familie, es war schön gewesen, aber leider nicht, maar hij was  wel ver weg familie van bakkerij Derks in het dorp. De oude schoenmaker zou nog langskomen, die kwam regelmatig kijken en  ook met een zak schoenen die gelapt konden worden. 

Kranenburg... vroeger voor mij alleen een doorgangsstraat met wat winkels en huizen op weg naar Kleef en toen werd het een plaats waar je goedkoop boodschappen kon doen in de grote winkels erachter. De stadsgids beaamde deze beleving. Pas de afgelopen jaren is de middeleeuwse kern met stadswal en torentjes en de Wanderstrasse, waar de vrijwilliger van het museum woonde, en waar de toeristen belangstellend  doorheen flaneerden, bij mij binnen gekomen. En hij vond het leuk, om vanuit zijn tuintje van één vierkante meter, ze van info te voorzien. Volgens hem was heel Kranenburg overspoeld door de Nederlanders, wat denk jij? Nou, ik dacht niks, ik ben hier gewoon maar gast. Al heb ik al bijna het gevoel in de buitenlandse enclave te zijn opgenomen.

vrijdag 7 september 2018

Poezen

En zo doe je dat toch maar: ik zit nu in de avondstond op het bankje achter bij de boerderij in Duitsland en poes Joepi ligt op het kussentje naast me, ook in de zon, te slapen. Natuurlijk is het mijn kussentje: ik maakte nog even een rondgang door de moestuin, toen de zon hier even achter een hoge boom verdween en teruggekomen heeft poes mijn plaats ingenomen. Moet ik die nu verstoren en van de plek afjagen? Nou, nee hoor, dan zit ik maar op het kale bankje tot de laatste zonnestralen zo meteen achter de boerenschuur verdwijnen.

Leuk, levende wezens om me heen en mezelf weer horen praten tegen de poezen. En dat ze op je schoot komen zitten en dat ik dan toch even uitstel om aan mijn ouzo te nippen of een tortilla-chip in de saus te dippen. Dan doe je dat toch, tenslotte, en poes beweegt gewoon mee, verschuift zich en zit dan met haar kopje helemaal tot onder aan je knieën, terwijl heur bolle harige rug en achterwerk zich weet vast te kleven op jouw bovenbenen.

O! Dat ik allergisch bleek voor poezen, want ik zou er zó weer  één tot huisgenoot willen hebben. Dat je hardop tegen ze praat, nee, geen hele gesprekken, maar gewoon geruststellende woordjes tegen Sam in de moestuin, die eerst wegspringt en weg holt, maar vervolgens op het geluid van je stem, je aankijkt en dan rustig gaat drentelen. Dat is toch communicatie tussen mens en dier, iets anders kan ik er niet van maken.

Mijn eerste poes Issa, kwam elke avond in mijn nek liggen en snorren, een levende bontkraag. Ze was zo on-poes, dat ze midden in de nacht in bed, tussen de lakens bevallen is van vier jonkies, en dat terwijl ik in huis een plekje had gemaakt, want poezen schijnen zich juist terug te willen trekken. Alle jonkies in een doos met kleden, weer op een rustige plek neergezet, en toen heeft ze in een nacht het hele nest verhuisd naar onder mijn bed, ik had toen een hoger bed, nog geen metertje van de grond.

Deze poezen lijken in het gezicht wel op Issa, bruin gestreept, maar Issa was verder een lapjeskat met rode en zwarte vlekken. Bij het bericht, bij thuiskomst na een lange reis, dat Issa verongelukt is, waarschijnlijk, ze was ineens weg op het oppasadres, de oppasser wilde de vakantie niet bederven en had daarom maar gelogen en gezegd dat het goed met haar ging in het telefoontje na twee  weken, heb ik een potje zitten huilen, het soort verdriet wat ik met kinderverdriet associeer, lange uithalen, maar het tast je  ziel uiteindelijk niet aan... Ik had het liever al eerder geweten, dit was een rauwe thuiskomst

Ik zou het meteen gaan melden,  als er iets met de poezen zou zijn. Wat zeg ik nou? Afkloppen, maar, het zal de komende tien dagen vast gewoon goed met ze gaan.

woensdag 5 september 2018

Zandloper zijn

Ik luister nog steeds regelmatig naar de completen in Chevetogne. Het is nog geen half uurtje en het past precies, nadat ik mijn avondmaaltijd verorberd heb. Eigenlijk gaat het me vooral om de hymne aan Maria op het einde, alhoewel het in cadans geprevel van een monnik, en soms is er ineens een stukje in het Vlaams, of Duits, of Engels, je wel al in de juiste stemming brengt. Er zijn meer luisteraars die pas op het einde invoegen, vandaag begon het met drie en het werden er allengs zeven, toch ook voor het zingen  op het einde zou je denken.

Dat het live is, en je de monniken tijdens het geprevel al hoort opstaan om een kring onder de koepel te vormen en dat ze tijdens het zingen zich languit op de grond werpen, elke dag weer, het blijft me wat doen, ik word er mild van, krijg een teder gemoed. Ongelofelijk, elke dag weer; dat is hun leven en dan hoor je ze weer opstaan en weglopen en soms gaat de webcast vrijwel meteen uit, maar vandaag hoorde je een monnik nog door de kapel heen lopen, kaarsen uitblazen, de voordeur op slot draaien , schuifelen. 

Ik zou het niet kunnen, een leven dat elke dag in het teken staat van gebed en zang, maar wil wel weten hoe het is om te leven met veel stilte. Het lijkt alsof ik daar alerter van wordt. Kleine gewaarwordingen blijven lang na echoën. Zo hoor ik telkens opnieuw en zie het ook weer voor me,  de kikkers zachtjes kwaken en met een boog in het vijvertje plonzen:  dat gebeurde maandagochtend toen  het vochtig en regenachtig was. En ik zie de mussen in de middag, toen de zon ineens doorbrak naar de dakpannen vliegen, en ze daar behaaglijk hun veertjes wassen, op elk dakpan één musje  en enkelen op een rijtje op de top: ik telde er bij elkaar 19.

En ik beleef in herhaling dat ik me vanmiddag in de speeltuin net een kind in de zandbak voelde. Na de harde regen van maandagnacht, waren er overal diepe watergleuven ontstaan, wat een kracht heeft water dan, en een collega was gisteren de hele dag zand aan het brengen met zo’n schattig klein wagentje met een grote schep voor, precies zoals je er vroeger in de zandbak meespeelde. Hij zei dat ik het ook wel kon  proberen, maar nee, dat durfde ik toch niet, ik die ook niet  kan autorijden,.  

Er is een diep, laag punt in de speeltuin, waar veel zand naar toe was gestroomd en er was zand omheen gebracht. Welnu, vandaag heb ik met een schep heel veel zand geschept en daar geulen mee dichtgestampt en een trapje  van zand gemaakt en een soort van dammetjes gebouwd zodat het water de volgende keer niet meteen weer geulen kan maken. Zoveel zand om me heen en hoge bomen: door de proporties ervan voelde ik me ineens weer  kind . Toen liep ik ook met een schep, zand van de ene kant naar de andere te verplaatsen,  op en neer, net als nu, in de Hoge Veluwe, om een hut te bouwen. 

Ik heb er wel lol in, dit eenvoudige werk en verder ook niks om handen: zoveel lege tijd. De completen luisteren is een terugkerende iets, dat de tijd markeert. Het is nu om 21.00 uur buiten al donker, dat was enige weken geleden wel anders. Ik stel me dan ook voor dat de zon die in begin juni nog maar net achter de heuvels in Chevetogne was verdwenen , waarna het gehele avondgloren nog moest beginnen, het daar nu dus ook al donker is, als die laatste monnik de voordeuren van de kapel sluit. 

Zandloper zijn: zowel letterlijk deze week, als figuurlijk: het stromen van de tijd in je, in allerlei hoedanigheden:  elke dag loopt alles naar de tuit en de volgende dag keer je het ding weer om en  begin  je opnieuw. 

Erotic mind: Esther Perel & Louis Kahn

Wat een significante keuze documentaire van Zomergast Esther Perel: My Architect (2003):  zoon Nataniel gaat op zoek wie zijn vader, de architect Louis Kahn echt is. Hij is een bastaardkind: zijn vader bleek drie vrouwen tegelijkertijd te beminnen, waaruit drie kinderen zijn ontstaan. Hij kreeg een hartaanval op het Penn-Station in New York, net terug van een project uit India en het duurde dagen eer familie getraceerd kon worden omdat hij zijn adres had doorgekrast in zijn paspoort. De moeder van Nathaniel heeft haar leven lang geloofd dat hij dit gedaan had omdat hij op weg was naar hen: besloten had om bij hen te gaan leven, na een indringend gesprek dat ze met hem had.

Anderen in de film betwijfelen dat zeer. Hij was een nomade, doodgaan op een station past precies bij zijn leven, hij woonde nergens behalve in het ontwerpen van zijn eigen gebouwen. Zeer intrigerende ruimtes: van buiten lijken ze een ruïne zoals het parlementsgebouw van Bangladesh of op grote schuren zoals het Kimberley museum, maar van binnen zijn ze een en al betovering, een spel van licht en gelaagdheid. Hij wordt een mysticus genoemd. Ik dacht spontaan aan een Ted-talk: How do  you  build a sacred place? van  Semiak Harari en zowaar: hij begint zijn talk met een anekdote dat iemand een gebouw wilde strelen, een gebouw van Louis Kahn.

Waarom is het juist deze documentaire die voor mij alles bevatte waarover Esther Perel praatte? Over relaties waarin het erom gaat dat je je levend voelt, niet half dood, waar je je eigen verantwoordelijkheid neemt en niet in het verleden blijft hangen, waar het gaat om telkens weer een ruimte tussen jou en een ander te ontwerpen, en nee het gaat niet om seks, dieren doen aan seks, maar de mens heeft een erotic mind: het gaat niet om de prestatie of het orgasme: we willen ons levend voelen bij elkaar. Na elke keer vrijen begint opnieuw het onderzoek en de weg naar die ander en ook naar jezelf: wie je bent en wilt zijn.

En dat vind ik interessant, alhoewel ik al zo lang niet in een erotische relatie leef. Omdat het gaat over de grondhouding eronder: je kiest ervoor om elke keer het leven weer opnieuw te ontwerpen, zoals een architect, ruimte te creëren waarin je floreert en o, wat zijn er dan veel obstakels omtrent zelfbedrog, lange lijnen geschiedenis met allereerst je ouders, waardoor je geneigd bent om achterwaarts te leven in schijnzekerheden, in plaats van voorwaarts. De basis van het erotic mind is Eros, waarvan Plato al zegt dat deze alles in beweging zet en de kern van leven, beweging is.

In die documentaire komen al die thema’s samen. Hoe kun je tegelijk zo visionair zijn, en tegelijk zo bot en zoveel leed veroorzaken bij jouw naasten? Louis Kahn lijkt een erotic mind te hebben, die nomadisch rondzwerft en mensen in zijn gebouwen wil onderbrengen in een erotische omhelzing: binnen kun je liefde voelen, kunst genieten, democratie vorm geven. Maar hij was niet aan banden te leggen door dat wat mensen concreet van hem wilden. 

Nathaniel Kahn lijkt zijn vader te vinden in de woorden van een architect in het parlementsgebouw van Bangladesh, die in tranen zegt dat zijn vader aan het armste land van de wereld , het rijkste gebouw van de wereld heeft gegeven, waarin je nooit raakt uitgekeken en waarin je liefde voelt, en democratie vorm gegeven kan worden, alhoewel hij als vader faalde.

Alle fragmenten die Esther Perel liet zien, gaan over de zoektocht naar wat écht is en levenwekkend en hoeveel pijn en strijd daarbij gepaard gaat, mislukking ook, omdat macht ons zozeer bevangt en de doodsdrift soms sterker lijkt dan de wil om werkelijk, sprankelend te leven. Het valt niet mee om  de architect  te blijven van jouw eigen leven, om écht vol levendigheid, te leven.


zondag 2 september 2018

Funeral Aretha Franklin

Op de 'crematie-ceremonie’ zoals de term er daarvoor is ontstaan: géén geloof of religie aanwezig, maar we nemen dan afscheid op een waardige wijze, was er toch één zinnetje dat tussendoor werd uitgesproken: ‘Dat je nu op een plaats bent waar het beter is en je geen pijn meer hebt’. Eén zo’n zinnetje... en dan zou ik toch willen dat dit niet zomaar als een slip of the tongue ervaren kan worden, maar er kracht en liefde bij aangezet kunnen worden.

Dat zo’n zinnetje als het ware dikker kan worden, meer volume kan krijgen, al weet geen mens wat je daarmee eigenlijk uitspreekt, want niemand heeft over de dood mee kunnen kijken. En omdat niemand dat kan, wie kan dan met stelligheid zeggen dat er niks is, dat geest of brein of de essentie, of wie weet toch ook de kern van de persoonlijkheid van iemand, dat wat deze het meest tot heel mens maakte, blijft voortleven?

Ik keek op YouTube naar fragmenten van de funeral of Aretha Franklin. Wat prachtig. Omdat je de mens daar ziet in  volle glorie: tegelijk kunnen zingen en verdriet hebben, deinende lichamen op al die muziek en de zang . Stevie Wonder die voluit zegt dat liefde het enige is dat telt en dat God in zijn liefde iemand als Aretha Franklin aan de mensen heeft gegeven. 

Zij is zelf de dochter van een dominee en heeft haar stem ontdekt in het gospelkoor in de kerk van haar vader waarvandaan ze ook begraven wordt. Wij weten zo weinig van wat we geloven, gebeuren de dingen, we zien het alleen’... Deze regels  schieten me nu binnen, ik schreef ze ooit op veertienjarige leeftijd. En dat is wat ik nu zie: dat geloven ook een kracht is, en levenwekkend is, en misschien het beste alleen in zang en muziek gestalte krijgt...


zaterdag 1 september 2018

Afrotopia, de ganse wereld.

Tijdens mooi weer, en dat was dus deze geweldige zomer met maandenlang warmte,dan ben ik niet in een museum te trekken en verlies ik ook alle belangstelling daarvoor. Maar nu ik weer rondliep in de fototentoonstelling Afrotopia in het Afrika Museum merkte ik toch hoe goed je dat doet: museumbezoek. Geconcentreerd in weinig oppervlakte worden je werelden voorgeschoteld, maak je kennis met van alles dat je zelf nooit zo bijeen gesprokkeld krijgt en het enige wat jij hoeft te doen is er langzaam langs flaneren.

Er waren  40 kunstenaars uit Afrika vertegenwoordigd, voor het eerst zo in het westen te zien, vanuit een organisatie in Bamako in Mali. Wat mij allereerst opviel, waren de simpeler fotografisch middelen die ingezet waren. Veel zwart-wit foto’s , klein formaat, gewoon aan de muur bevestigd. Hiervoor was er in dezelfde tentoonstellingsruimte de Word Press fotowedstrijd: glossy grote kleurenfoto’s, soms opgeblazen tot muurgroot formaat, in lichtbakken, technische middelen van detailfotografie tot extreem kunnen vergroten, met telelenzen ,  enzovoort. Dit alles zegt ook iets over de rijke wereld waar veel fotografen uit komen: alle techniek tot je beschikking voor het ultieme gewenste resultaat.

Maar deze tentoonstelling brengt je dichter bij de intieme menselijke blik. Dat kwam ook wel door de mengeling van kunst en fotografie. Joana Choumali uit de Ivoorkust borduurde op foto’s die ze met haar iPhone genomen had van mensen in een dorp waar een terreuraanslag is geweest met 19 doden, kleurige draden , om zo zelf dit trauma te verwerken. Délio Jasse uit Angola vond foto’s van Portugese immigranten in Mozambique uit 1960, vergrootte ze en gaf ze een stempel mee van de immigratiedienst. Dat zoog je mee naar de dromen van de mensen die zichzelf portretteerden: trots in een auto, vijf blije vrouwen in het gras, een familie in een speeltuin. Er was ook documentaire-achtige fotografie van een Algerijn die illegale wedstrijden met schapen die al vanaf zijn jeugd plaatsvinden vastlegde, zó genomen dat je meekijkt vanuit het perspectief van een jongetje, Ook thema’s als het verborgen leven van vrouwen die niet in de openbare ruimte mogen zijn, homoseksualiteit, verkrachting: het was er allemaal. Foto’s die ook vrolijk stemmen: kinderen en volwassenen aan het lezen en studeren bij de lampen van een brug, terwijl eronder de schamele huizen zonder elektriciteit ook te zien zijn. 

Ik wandelde erna naar  de stad,  meer dan vier en een halve kilometer, kwam schoonzusje S. tegen, even kletsen over het eiland Rugen, haar vakantiefoto’s op Facebook, het Vakantie-eiland van de nazi’s met nazi-architectuur, spierwitte kliffen, mooie badplaatsen. Over mijn plannen om naar Varanasi te willen en dat een binnenlandse vlucht vanuit Mumbai, een prettige stad om te beginnen, wellicht een optie is. New Delhi, waarheen de goedkoopste vliegtickets gaan, vond ze vreselijk.

En toen moest ik in sneltempo mijn weg voort zetten,  om op tijd op de boekenclub te komen. We hadden Hier van Joke van Leeuwen gelezen, een soort van boosaardig sprookje en Wat op het Spel staat van Philip Blom. Dit boek is een echte aanrader omdat het haarfijne, scherpe analyses geeft over de klimaatverandering, de digitalisering, de mens wiens levensvervulling met transcendente aspiraties geheel richting consumentisme is gebogen...wie kunnen en willen we zijn en worden? ... 

In de ochtend plaatste  de loodgieter heel basaal , dan eindelijk een nieuwe stortbak in de wc op de Waalkade, het huis dat van mijn ouders was en waar er een enorme lekkage is geweest, omdat de oude bak gesprongen was. Hè, hè, dat is ook weer veilig gesteld. Maar we sluiten voor de zekerheid voortaan toch maar de hoofdkraan. Kortom, het was een dagje waar de ganse wereld op allerlei niveaus aanwezig was.