zaterdag 30 november 2019

Kunst kijken

Een prachtige tentoonstelling in het Rijksmuseum met de titel Rembrandt-Velázquez-Nederlandse & Spaanse meesters. Dit concept mag men wel vaker gaan toepassen: twee landen in een tijdsperiode, steeds paarsgewijs twee schilderijen met een thema die beeldrijm  bevatten en dan kijken maar. Via de beelden  komen verschillen en overeenkomsten in beleving in  je binnen en soms is er het omgekeerde: een setting die geheel verschilt van elkaar maar een vergelijkbare ervaring delen.

Zo hing daar van Ribalta, een Spaanse schilder die mij in een museum van Salamanca ooit overrompelde omdat hij heftige gevoelens sterk op het schilderdoek overbrengt, Christus omhelst de heilige Bernardus die geplaatst is naast Het Joods bruidje van Rembrandt. Overkoepelend thema is de liefde. Maar in de ene die van een monnik en in de ander zie je een gegoed paar uit de burgerij en dan vallen ineens de handen op, zoekend naar elkaar, de sfeer van intimiteit en tederheid behoedend. Er hangt nog een monnik, bijna letterlijk: de heilige Serapion van Zurbaran naast een opvliegende zwaan van  Jan Asselijn. Een natuurgeweld van een zwaan die zijn jongen verdedigt terwijl de monnik in zijn witte pij, de stof en plooien prachtig geschilderd, een specialiteit van Zurbaran, er bijna dood met zijn polsen vastgeketend alleen maar passiviteit uitstraalt. Maar toch... daaronder ligt de ervaring van overgave, je eigen leven willen geven, als dat moet.

Een verschil in de ervaring van de godsdienst tussen Spanje en Nederland in die 17e eeuw kwam ook mooi naar voren met Agnus Dei van Zurbaran naast het interieur van de St Odulphuskerk in Assendelft van - de mij onbekende - Pieter Saenredam. Wat een vondst om die bij elkaar te brengen!  De ene heel concreet, een wollig geschilderd lammetje, bij de andere de witte kale bogen van de kerk met het preekgestoelte centraal: even voel je de warmte en de beeldenrijkdom van het katholieke Spanje tegenover de godsdienst van het woord in Nederland. In de dialoog van ‘het visioen van de heilige Petrus Nolasco' van Zurbaran met ‘Het oordeel van graaf Willem de Goede’ van Nicolaes van Galen komt dit nog duidelijker naar voren: in de ene zegent een engel deze Petrus die zich dat laat welgevallen met een opengeslagen bijbel bij zich, in de andere staat deze Willem op het punt om onthoofd te worden, met iemand die uit de bijbel leest, naast zich. Godsdienst als weldaad of als wetboek?....

En zo zijn er nog heel andere leefsferen die in deze tentoonstelling van 60 schilderijen aan bod komen: lezen, de vergankelijkheid en ouderdom, de potten en pannen van het dagelijkse huishouden, het rollenspel en daar lol in hebben of juist niet: ik zag er wellicht de eerste Nederlandse roetveeg-piet, het is gemaakt door Frans Hals, de Mulat geheten. Het was er druk en je moet er een tijdslot voor bestellen, maar mijn methode is om in de laatste ploeg te gaan zitten:  helemaal op het einde heb je dan even alle zalen bijna voor je alleen, het wordt er stil en in die laatste rondgang komt alles dan nog eens extra binnen. 

Om 's avonds het Stedelijk Museum te gaan bezoeken die op de Vrijdag tot 22.00 uur open is, met o.a. de Mexicaanse kunstenaar Carlos Amorales in The Factory die zijn opleiding genoot aan het Rietveld in Amsterdam. Héél intrigerend, lost in words, komt er nu bij me op, alles gaat over de samenhang, of niet, tussen taal, geluiden, de kunstwereld en de politieke of gewone wereld, dromen en realiteit. Maar dit blog zit vol: het was weer een heerlijk dagje kunst-kijken, ideaal. 

donderdag 28 november 2019

Comic/Graphic Novel

Ik heb het even opgezocht in mijn leengeschiedenis bij de bieb: 24 oktober was het de laatste zomerse dag in Nederland. Ik leende toen het dikke stripboek ofwel comic ofwel graphic novel van MOEBIUS die Edena heet in de stad en heb het in de zon op een ligstoel bij de ingang van het Valkhofpark gelezen: een grappig plekje met bankjes en ligstoelen waarvandaan ik vorig jaar ook in de Stadskrant terecht kwam,  samen met een wildvreemd meisje, wij raakten er zomaar in gesprek en toen dook ook ineens die fotograaf op. 

Dat is dus de dag die mijn leesgeschiedenis ingaat als  de geboorte van mijn échte - en ik vermoed blijvende - interesse voor dit genre: getekende verhalen in allerlei vormen en genres en stijlen. Daar hoort dan ook de manga bij, dat is in zwart-wit en komt uit Japan en kenmerkt zich dat actie in kleine tekeningen in beeld komen en als je ogen dan over een pagina vliegen, maak je het helemaal mee. Emoties komen binnen door de grote ogen van de personages.

Ik ben al heel lang getriggerd door het genre. ABC, the American Book Center in Amsterdam en Den Haag vulde er al een hele afdeling mee toen het in de Nederlandse boekhandel nog helemaal niet verkrijgbaar was. Maar nu is het makkelijk bereikbaar en de laatste 10 jaar ofzo lijkt er een explosie te zijn van het genre: op internet zijn er veel enthousiastelingen die hun favoriete boeken aanprijzen en ik heb mij afgelopen maand uitgebreid laten informeren door een Indiër in New Delhi. Grappig, je hoort soms getoeter van de straat, hij heeft samen met zijn vrouw kasten en kasten vol en behandelt ook al zijn boeken plank voor plank, daar ben ik nog niet aan toegekomen. Heel goede analyses en info: For the Love of Comics heet zijn site, gevonden op You Tube. Hij moet een heel rijke Indiër zijn...ik vermoed vast een prins ofzo uit een oud, welvarend geslacht. Op een vraag van een kijker hierover houdt hij zich op de vlakte en zegt uit de iets hogere middle classe te komen. 

Het begon dus al eerder bij mij: op onderzoek in mijn eigen blog blijk ik op 20 januari 2011 al een blog aan Ayako te hebben gewijd. Maar nu ben ik definitief verkocht en heb ik de afgelopen week meerdere boeken besteld. Een handige methode: ik kijk op YouTube naar aanbevelingen en als ik iets zie dan zet ik het beeld stil, klik op Bol.com en zoek het boek op. Veel ervan komt uit Amerika of Japan, daar is het genre tot bloei gekomen, in Amerika met de Marvel Superheroes ook allemaal verfilmd met games erover die je weer kunt spelen en al in Japan dus de manga en de animatiefilm die met studio Ghibli dit genre uitvond. En het is allemaal bij Bol.com verkrijgbaar, veel gewoon op voorraad in Nederland, ongelofelijk, en ze werken dag en nacht door, dan bestel je iets en krijg je midden in de nacht een bericht dat ze met je bestelling bezig zijn.

Edena heet op de achterkant: ‘een Science-fiction, ecologische sprookje en spirituele fabel ineen’. Het gaat over twee aanvankelijk androgyne mensen die op zoek gaan naar het hof van Edena, naar een soort van paradijs dus, waar ze in een wereld die woestijnachtig is geworden, gewoonweg in het groen kunnen leven en natuurlijke dingen kunnen eten in plaats van pillen. Ze komen eerste op een ster waar een grote doorzichtige piramide staat die er aanbeden wordt, niemand kan erin maar hen lukt het en ze komen op de plaats van bestemming, en worden weer een man en een vrouw door het organische voedsel.

Het is prachtig getekend en gekleurd, de sfeer doet in het begin aan de kleine prins denken, maar het verandert in weer heel andere werelden, het is moeilijk na vertellen. Moebius, die eerst naam heeft gemaakt als de striptekenaar Jean Giraurd, heeft zijn naam in het tweede deel van zijn carrière veranderd met een verwijzing naar de Moebiusriing; die oneindige acht. Hij tekende ook The Incal, geschreven door Jodorowsky en dit boek, verschenen in afleveringen tussen 1981-1988 wordt visionair genoemd.  Alle  sci-fi-film heeft hier gekeken, en letterlijk dingen overgenomen. Inderdaad, véél komt mij bekend voor en op blz zes gaf het mijn een licht schokje om daar een soort van iPhone in een hand te zien.

The Incal is een soort van goddelijk principe die haar behuizing heeft gevonden in een tweede rangs rommelige privédetective die helemaal niet zit te wachten op deze uitverkiezing en op de vlucht moet met zijn ineens ook kunnen pratende betonnen vogel, door the Incal aangeraakt. Hij krijgt helpers en ook hier pyramide-vormige ruimteschepen, in de beeldtaal van Moebius dus een verwijzing naar het goddelijke, die tegenover de techniek geplaatste wordt die alles kan verstikken.

Ik vind dit allemaal lichtelijk opwindend, het voelt aan als in mijn eerste studiejaren, dat je echt iets nieuws ontdekt. Hoe in één boek door een samengaan van beelden en taal zoveel werelden, tijdsperioden, het eigen verleden en heden van personages, gevoelens en gelaagdheden  aan de orde komen en dat veel tekeningen soms losse kunstwerkjes op zichzelf zijn.

Diep in mij, kijk ik met de blik van een theoloog: wij hebben verhalen nodig om een kader en zin te geven aan het leven, om het verlangen dat het goed het wint van het kwaad  gestalte te geven, uiting te geven aan de zoektocht naar liefde en naar elkaar, wat onze oorsprong is en onze bestemming en ik zie een jonge generatie die verhalen echt niet meer in de Bijbel vinden. Wel hier dus en het blijkt dat er aan heel veel film en ook heel veel Netflix-series en games, er een  comic of graphic novel aan ten grondslag ligt.


maandag 25 november 2019

Apps. Taylor Swift

Wat leef je toch eigenlijk altijd in je eigen, volstrekt eigen gemaakte, kleine bubbel... terwijl ik dan ook nog kan denken toch best een beetje om mij heen te kijken... Toen ik iPad net had was daar dat opwindende gevoel dat je zomaar op dat ene schermpje met één vingertip de hele wereld aan je voeten hebt. Ik downloadde apps als TED en VEVO en keek daar in den beginne heel veel op. En dat verwatert dan toch...

Ik keek nu toch naar de tip die TED mij ‘recommends’: van Lawrence Lessing: We the People and the Republic we must reclaim, omdat er aangeprezen wordt dat hij met een choreografie van filmbeelden zijn verhaal vertelt. Hij blijkt duidelijk te maken hoezeer de democratie van Amerika bepaald wordt door minder dan 0,01% van de bevolking:  de financiers van de campagnes van zowel de Democraten als de Republikeinen. Het lost meteen mijn puzzel op waarom de impeachmentprocedure met zoveel bewijs tegen Trump, er waarschijnlijk niet voor zal zorgen dat hij werkelijk wordt afgezet: het geld en de macht eronder zijn doorslaggevender... Lawrence doet op het einde gewoonweg, ouderwets, een beroep op de kracht van de liefde: alleen door die in te zetten kan het volk haar stem terugkrijgen...

Bij de app Podcasts bleek ik er twee in de bibliotheek te hebben staan: 'Vroege Vogels' en 'Man met de Microfoon', ik luisterde en dacht weer: dit zou ik vaker moeten doen! In 'Vroege vogels' wandel je mee met mensen in de natuur op zoek naar vogelgeluiden, je krijgt een besef van de gevarieerdheid van de  Nederlandse natuur, toch nog wel, maar vooral de eigenzinnigheid en opnieuw, de liefde van vogelliefhebbers die voor dag en dauw opstaan om te gaan luisteren en vogels te tellen. En dan komt er een klassiek stukje muziek om het te laten bezinken. ‘Man met de microfoon’ speelt zich juist in de stad af, op allerlei verborgen plekken.

Ik klik wel standaard als ik wakker word, de app Nu.nl aan. Daar staat in het nieuws dat Taylor Swift de artiest is met de meeste American Musical Awards ooit. Wakker geworden, vooral figuurlijk nu, van mijn bubbel, want daar heb je het weer: haar  naam zegt mij iets door nichtje L. en heb daarom heel vroeger weleens nummers van haar gehoord. Maar nooit zelf iets opgezocht. Bij deze: en ik zie twee heel grappige muziekvideo’s die zij ook zelf regisseerde: Lover, ook de titel van het winnend muzikale album van dit jaar, scènes in een poppenhuis, maar bovenal You Need To Calm Down: vrolijk, grappig,  ironisch en dan toch een boodschap met inhoud, zie de titel.

Zij is ook nog eens uitgeroepen tot artiest van dit decade. De prijs wordt haar overhandigd door Carole King. En dan wordt deze door haar in het bedankwoord in het zonnetje gezet: het was ook de plaat Tapestry door haar ouders, die ook in de zaal zitten:  van jongs af aan ging deze muziek met haar mee, die haar op het muzikale pad zette; dat kan muziek doen, je een leven lang begeleiden. Zij is vernoemd naar James Taylor. Ik kijk naar een jonge intelligente vrouw, zij is  nog geen dertig,die ondanks het succes en de glamour, iets uitstraalt dat zij toch nog gewoon met beide benen op de grond staat.

Ik google: mijn hemel wat een carrière! Als kind gepest, al jong een poeziëprijs in de wacht gesleept, al op haar 16e bracht zij haar eerste plaat uit met country-achtige muziek. De herinnering dat nichtje L. in de auto een ‘rustig nummer’ van haar liet horen, want daar hou je van, zei ze erbij. Maar nu ik zomaar wat liedjes aanklik, klinken velen toch bekend, alhoewel ik thuis nooit naar popradio luister. Misschien sijpelt muziek dus ook onbewust door je eigen bubbel heen.






zondag 24 november 2019

Amadeus

‘We hebben heel slechte plaatsen, zelfs jouw kaartje is nu een euro goedkoper, dus 11,50 euri’, zei W. tegen mij. Zij hoeft niks te betalen want ze is vrijwilliger bij de Schouwburg en ging ook nog eens onverwacht deze avond werken bij de garderobe, in werkkleding zat zij naast me. Dus ik stelde me daarop in: 2e balkon, helemaal achterin of zoiets. Deels zou dat niet erg zijn, want de muziek die werd uitgevoerd zou sowieso goed zijn, van het gezelschap Opera2Day. Zij zoeken samenwerkingen met andere disciplines om zo operamuziek in een nieuw, modern jasje ten gehore te brengen en W. is fan van ze en verzekerde me dat dit heel erg de moeite waard was.

Ach, nieuwsgierig als ik ben zei ik meteen ‘ja’ en ditmaal was het Amadeus met Het Nationale Theater. In het programmaboekjes was ik al aangenaam verrast omdat Theu Boermans de regisseur is en in een ver verleden was ik even dol op zijn experimentele theatervoorstellingen. En Mark Rietman bleek Salieri te spelen en die heeft voor altijd indruk op mij gemaakt als de tweede zoon in de drama TV-serie Oud Geld, die ik ook op dvd heb. In een modern jasje wordt dus het verhaal verteld, zoals ook in Amadeus, de film: Salieri, hofcomponist in Wenen, van middelmatig talent, erkent wel het genie van Mozart, stikt in zijn jaloezie en gaat Mozarts carrière in Wenen dwarsbomen en heeft hem waarschijnlijk ook uiteindelijk vergiftigd met arsenicum.

De voorstelling begint dat Antonio Salieri in een rolstoel op de laatste dag van zijn leven, God aanklaagt: hoe kan hij aan die krijsende, boerse, anaal gefixeerde Mozart zo’n groot talent geven, de muziek vloeit zomaar uit hem? .... En toen bleken we op de eerste rij te zitten, nog geen meter van alles af en werd het onverwacht geen uit-een-hoogte-en-veraf voorstelling,maar iets waarbij je bijna lijfelijk meedoet, het spuug van de acteurs in hun aanklacht naar God en naar elkaar bijna in je gezicht. En wat is het dan knap hoe het orkest ertussendoor, te midden van het commentaar en uitgedost bij de enscenering, beginnend met medepatiënten in de ziekenzaal, naar decadente gasten op een feest, naar het hoforkest van de keizer... enzovoort, de muziek van Mozart ten gehore brengen, met ook nog een koor dat even beweeglijk meedoet. Wat een geweldige voorstelling!

In de pauze kwam ik M. tegen, die ik ken als vrijwilligster bij de Kapucijnen toen ik daar veel was en  later is zij ook lid van de leesgroep bij de  Clarissen geworden. Zij had een goedkoop kaartje op Marktplaats gescoord en was snel in  haar auto vanuit Boxmeer naar de Schouwburg gespurd. Zij was nu vrijwilligster bij de Karmelieten en ze zei als laatste, alvorens ons wederzijds gezelschap ons maande om een drankje te willen halen voordat de pauze weer was afgelopen, dat ze het wel fijn vond dat de gemeenschap aldaar gemengd is, mannen en vrouwen bij elkaar, dat is toch gewoner zoals de wereld is.

Dat je elkaar dan onverwacht op zo’n heel andere plek tegenkomt en ik vind het hartverwarmend om even te voelen dat je ooit wezenlijke dingen met elkaar hebt uitgewisseld. Zij is dus ook een leek die zo lang, en nu nog steeds, meeleeft aan de randen van kloosters en hun bewoners...Vanuit dat perspectief was het misschien toch niet helemaal zo’n andersoortige plek van ontmoeting want de voorstelling gaat ook over die vraag: Wat doet God eigenlijk met mensen? Als je besloten hebt, om in hem te geloven, dan geeft dat veel interessante gesprek-en denkstof, die toch, hoe je het ook wendt of keert, gaan over de fundamenten van het menselijk bestaan en ook een prachtige, intense voorstelling kan opleveren.

zaterdag 23 november 2019

Everything comes and goes

Gisteren heb ik met dat milde zonnige herfstweer 30 tulpen in mijn tuin geplant, roze en purper. In groepjes van drie en dan zeven in een grote bak die ik deze zomer versleept heb vanaf het terras van de Waalkade, het oude huis van mijn ouders. Ik rijd er nu wekelijks met de bus langs, op weg naar de speeltuin, het appartement is nog niet opnieuw bewoond. Maar ik kan er nooit meer in en dat is ook best een gek idee. Dus zeven tulpen, symbolisch handelen dat ik van Moeder heb overgenomen, zo groot was het gezin.

Ik maakte een foto van een mus in ‘haar huiskamer’ zo noem ik het nu bewust, richting de technische beheerder van de woningbouwvereniging, en mailde deze naar hem, om een bewustzijn te creeëren dat de bruidssluier, die grote pluk aan de zijkant van het huis, vitaal is. Volgende week komt hij met de hovenier kijken, hoe ze iets kunnen bouwen, zo dat het daar kan blijven en het niet makkelijk meer naar het dak kan gaan.

Een verrassende wending was dat: hij kwam op bezoek met uitgebreide excuses dat het écht niet zijn bedoeling was geweest om alles weg te werken, het was een misverstand en verkeerde communicatie met de hovenier, die had nooit op eigen initiatief mogen gaan kijken, maar er was wél een slip of the tongue: bij anderen was dat oké geweest, maar jij bent speciaal, we willen het alleen met goed overleg met jou doen. Dus bij anderen niet?... Ik geloof dat het interview dat zometeen verschijnt in het blad van de woningbouwvereniging wel indruk op hem heeft gemaakt, want hij stuurde ook alvast een scan mee: 'Het ziet er mooi uit en er staat goed omgeschreven hoe jij als mens in het leven staat’ mailde hij erbij.

Ik repareerde het achterhekje dat louter uit oude bamboestengels en een oud stukje gaas bestaat. De witte grote buurtpoes heeft met kracht deze zomer de bamboe onder opzij weten te duwen om een gat te maken zodat ze erdoor kon. Ik kwam daarna terug fietsen, hoopte nog wat bloemetjes bij het tuinbedrijf te scoren, maar het stond al vol met kerstbomen, er is al nachtvorst geweest, en poes keek mij enigszins verwijtend en smekend aan vanuit de struiken in het plantsoen, ze kon er niet meer in...

En zo komen en gaan de seizoenen. Ik beleef het dit jaar met een extra tintje: de tulpen van vorig jaar heb ik niet zien bloeien, ik zat vast in India. De bomen in de speeltuin zie ik dit jaar voor het eerst en voor het laatst, helemaal uitvallen, van eerst voorzichtig wat blad, naar deze week heel flink wat meer; een kindergevoel: tot je knieën in het blad, heel veel wegschoppen, vegen en duwen met een hark, hoge hopen maken en lange slingers langs de speeltoestellen en nu is ongeveer de helft van al het blad pas gevallen.

Collega L. en ik zorgen ervoor dat we de hele speeltuin bijhouden zodat overal, het zand eronder te zien is. Wat één kleine aanhangwagen, een revolutie in de tijd teweegbrengt. Tevoren moest alles met de kruiwagen weg. Daar is niet tegenop te werken. Twee jaar geleden begon ik in januari in de speeltuin en vulde ik misschien zes kruiwagens vol met zwaar nat blad dat helemaal naar de ingang gebracht moest worden. Eindeloos doorgegaan tot in maart. Nu schat ik in dat over een paar weken alle bomen kaal zijn en ook al het blad dan weg zal zijn. Wel ironisch: de werkverschaffing in de buitenlucht die de werkgever voor mij moest regelen, zou nu in januari niet meer mogelijk zijn geweest...

Everything comes and goes, it is here with today and gone with tomorrow... zingt Jim Dawson, een liedje uit mijn pubertijd dat elk jaar met de herfst weer in mijn brein gaat rondzingen. En volgend jaar werk ik niet meer in de speeltuin. Zouden de mussen er nog zijn?... Plant ik weer bollen in mijn tuin?... Misschien reis ik dan rond deze tijd af naar India? Wie weet, de toekomst blijft een glazen bol.

vrijdag 22 november 2019

Villagers en Peachez

Raar hoe louter toeval uit de ene werkelijkheid, een ander kan versterken omdat ze in jouw brein samenkomen. Ik keek op de app Arte, pasgeleden ontdekt, op zoek naar ‘zomaar iets leuks’ en zag bij de muziek een foto van een jongen op het strand in een vliegende houding: alsof hij zo kan opvliegen of dat hij al in zijn vlucht nog nazweeft, volkomen alert en geconcentreerd. Ik click het aan en kom in een concert van Villagers.

Connor O’Brien heet de nog jonge man, maar al sinds 2008 liedjesschrijver. ‘I am a believer in the power of sad songs. Music can always be a soft light in hard times’, schrijft hij op 4 november op de website van de band bij de release van de nieuwe EP Sunday Walker. Ook al zo’n titel waarop ik val, evenals op de vormgevingen van de hoezen. En dan natuurlijk de muziek, die meteen binnenkomt, een intensiteit, een beleving met concrete beelden maar met een filosofische inslag, reikend naar over de grenzen willen kijken van alledaagse sleur. Op Spotify zijn vijf akoestische liedjes van hem met alleen zijn gitaar: ‘Kippenvel’. En ik zie nu de gebaren voor mij van Lil Kleine bij de blinde auditie van Sophia Kruithof in The Voice of Holland, ik heb het al een paar keer teruggekeken, 17 jaar is ze en dan mag ze na Vincent ook nog een eigengemaakt liedje zingen, ze zou een vergelijkbaar talent als dat van Connor O'Brien kunnen hebben.



De sfeer van zijn liedjes versterkten heel erg mijn nabeleving van PEACHEZ van Toneelgroep Maastricht naar een roman van Ilja Leonard Pfeijer', dat ik eergisteren in de Schouwburg zag. ‘Een bloedstollende reconstructie van een fatale liefdesgeschiedenis’ is de ondertiteling. Porgy Franssen speelt een professor van zestig jaar die zijn leven lang al in de boeken en in zijn theorieën leeft, gespecialiseerd in de Latijnse liefdespoëzie. Tot hij op een dag op internet in contact komt met  een jonge vrouw die zich Sarah Peachez noemt, gespeeld door Maartje van de Wetering. Er ontstaat een mailwisselingsstroom die dag en nacht doorgaat en de professor meent werkelijk te gaan houden van haar en is zelfs bereid om zijn vliegangst te overwinnen om haar in Curaçao te ontmoeten, waar zij vanuit Las Vegas een foto-shoot zou maken, om bij zijn aankomst aldaar halsoverkop doorgevlogen te zijn voor een onverwachtse top-aanbieding van werk in Argentinië. Zij heeft de tweede vliegticket ook al voor hem geboekt, hij kan meteen door en o ja, of hij een koffer die zij vergeten heeft, ook mee wil nemen... Hij vertelt zijn verhaal vanuit een cel in Argentinië.

Hij blijft erbij: door haar heeft hij de liefde leren kennen, zij blijft de liefde van zijn leven, hij is er voor altijd door veranderd. Kan dat, is dat geen illusie? Credo ad absurdum, zijn de laatste woorden die de professor uitspreekt. Er zijn twee vragen: Bestaat de echte liefde echt? Of is zij een verzinsel van de mens? Het antwoord op beide vragen is ja. Voor de liefde kun je ook ‘God’ invullen, voegt de professor toe. 

De voorstelling wordt begeleid door een man met een gitaar en zijn muziek heeft precies de sfeer van Villager. Het toneelbeeld, half in het donker met door de acteurs verschuivende blokken als middeleeuwse tronen,  maar dan abstract met lijntjes licht, krijgt bij mij meer zeggingskracht door de video’s van Villagers. A trick of light en Nothing Arrived vertellen in een parallel universum hetzelfde soort verhaal als in Peachez, niet de inhoud, maar het heeft dezelfde dubbele sfeer. Het liedje Did you know.? zou zó door de professor gezongen kunnen worden in zijn broedende sfeer en de abstracte vormgeving van het filmpje bij het lied Sweet Saviour, dat ook een ambigue connotatie heeft met het religieuze, zoals de liefde met God in de voorstelling, is perfect.

woensdag 20 november 2019

The China Syndrome

Hoe ouder je wordt, hoe meer je een tijdreiziger wordt in je eigen leven. Jij en mensen om je heen, bekenden en vreemden, worden ouder maar je kunt terugkeren naar jongere versies en de lijn weer volgen naar het heden en weer terug, enzovoort. Zangers op YouTube en hun liedjes die al even zo lang mee gaan: Nina Simone, Aretha Franklin, Joan Baez, Paul Simon, Neil Diamond, David Bowie... enzovoort, enzovoort. En nu is er dan de actrice Jane Fonda.

Ze schittert nu in de serie Grace and Frankie, waar ze ook nu nog opnames voor maakt, tussen het staken voor het klimaat door: ze laat zich nu elke vrijdag vrijwillig oppakken, met handboeien om, waar ze zich als absolute oudere gooit in de klimaatstaking van de scholieren die door Greta Thunberg teweeg is gebracht. Jane Fonda is haar leven lang een activiste geweest. 

Onlangs zag ik de oude film The China Syndrome uit 1979, die mij in mijn jongere jaren bewust maakte van het gevaar van kerncentrales. Zij speelt er een jonge ambitieuze tv-presentator/journaliste die per toeval een verslag mag maken vanuit een kerncentrale, aanvankelijk als promotie ervan. De onafhankelijke cameraman, gespeeld door een zeer jonge Michael Douglas die de film ook mee produceerde, is heel kritisch en vindt kerncentrales ondingen, een gevaar voor de mensheid. Ze zijn getuige van een bijna-ongeluk, dat meteen verdoezeld wordt, het is immers de bedoeling dat er nog heel veel kerncentrales bij worden gebouwd.

Jane Fonda, maar ook de bouwer van de centrale, de hoofdverantwoordelijke, kunnen langzaam maar zeker niet om de feiten heen: de kerncentrale is levensgevaarlijk, er is gesjoemeld met de veiligheidsvoorschriften, er kan zomaar een China Syndrome ontstaan: de nucleaire kern die voor de energie zorgt kan droogvallen en daarmee kan de hele centrale exploderen. Niemand wil deze feiten onder ogen zien.

De film is een prima metafoor voor de huidige tijd waarin wij de neiging hebben om niet onder ogen te zien, hoe ernstig het met onze planeet gesteld is: elke dag sterven er 2OO soorten, extreem weer wereldwijd, geen weidevogels meer, oceanen en wijzelf vol plastic, bijenbevolkingen gestorven, zwarte sneeuw op smeltende poolkappen, enzovoort. De film is nog van het langzame soort zo dat je de psychologische mechanismen van de mensen goed mee kan voelen: het zal wel meevallen, mijn comfort en baan gaan nu vóór, ik kan er toch niks aan doen, het ligt in de handen van anderen boven je... enzovoort. We hebben een niet zichtbaar China-Syndrome, als een virus in ons lichaam zitten.

Jonathan Saffran Foer zegt in zijn nieuwste boek: Het klimaat zijn wij, dat het verhaal van het klimaat en de stervende planeet het saaiste verhaal is om te vertellen, terwijl we goede verhalen nodig hebben om de crisis van dáár in de verte, ongrijpbaar, naar hiér, naar ons hart te brengen... De klimaatcrisis is ook een crisis van onze verbeeldingskracht, het is een geloofscrisis. Science fiction of  wat daarmee wordt afgedaan is een poging om de klimaatcrisis in een verhaal te gieten: tijdreiziger zijn dus...

Zoals Margaret Atwood met The Handsmaids Tale uit 1985 pas nu gehoor vindt voor haar dystopische sci-fi achtig verhaal en Jane Fonda in haar eigen leven de handboeien van vroeger beter vond zitten, dan het plastic van tegenwoordig... Van Greta Thunberg is er nu ook een foto viraal gegaan: een meisje dat werkelijk sprekend op haar lijkt uit een archief uit Canada: zij zou uit de tijd van 120 jaar geleden komen, om ons nu te waarschuwen... Misschien is het een fake-foto, maar dat doet er eigenlijk niet toe. Het toont dat wij een soort van tijdreizigersgevoel nodig hebben om je eigen leven in een lange keten te zetten en te voėlen dat het ertoe doet, wat je ook doet; ook jij veroorzaakt oorzaak en gevolg. 

maandag 18 november 2019

North & South

‘Troostrijk’ was verrassend genoeg het woord dat boven kwam toen ik weg liep uit museum Het Catharijneconvent in Utrecht. Dat ging niet over het hele museum, want daar heb ik deze keer niks van gezien, maar over de kleine intieme tentoonstelling North & South. Voor het eerst zijn er geschilderde panelen van altaarstukken, voorwerpen, Mariabeelden en enkele houten kruisbeelden uit de uiterste zuidelijke punten van Europa, o.a. Catalonië en het hoge Noorden o.a. Trondheim in Noorwegen bij elkaar gebracht.

Het wonderlijke is dat ze dezelfde beeldtaal spreken: er is hetzelfde kleurgebruik, dezelfde gezichtsuitdrukkingen, een eenvoud en helderheid en ik zie soms manga-achtige grote ogen: het gaat over objecten die de beeldenstorm die er in Europa woedde, hebben overleefd. Een film bij de ingang brengt je bij kleine kerkjes diep verscholen in het achterland met in de verte de zee en fjorden in Noorwegen en glooiende groene bergvalleien met de hoge toppen op de achtergrond in Catalonië. Deze kerkjes waren geheel beschilderd met frisse kleuren vol beelden, het meeste ervan staat nu in musea. Ik was ooit in Zweden en toen ook aangenaam verrast door de lichte, bijna vrolijke sfeer in de kerkjes. 

Het troostrijke zit in verschillende aspecten: dat iets wat klein en onaanzienlijk is, verscholen in de natuur sowieso met zoveel aandacht en zorg daar gemaakt is én dat juist omdat het niet te zien was in de grote cultuurstromen van Europa, zij de beeldenstorm hebben overleefd. Dan is er de eenheid in vormgeving: in dat grote Europa, toen maar moeizaam te bereizen, er via handelaren en pelgrims toch wederzijdse beïnvloeding en connecties zijn geweest. Alsof je terecht komt in een heel langzame tijd, een traag stromende rivier waardoor elk takje dat voorbij komt zichtbaar wordt.

En daarna bereisde ik een ander klein Noord en Zuid: na vooral grijze hoofden in het museum en een stad tjokvol kleine Pietjes op de schouders van hun ouders, al dan niet zwart beschilderd en Sinterklaas die weer blij was in het land te zijn, ging ik nog urenlang swingen tussen kleurrijke dames in de catacomben van de stad.

zondag 17 november 2019

Mgr Schraven-viering en vrouwelijke heiligen

Gisteren was ik bij een oecumenische viering tegen geweld tegen vrouwen en de reden waarom ik er was,  dat de inspiratie ervan Mgr Schraven is, een Nederlandse bisschop die met zeven metgezellen in 1937 vermoord is in China omdat hij weigerde om 200 vrouwen over te dragen aan Japanse soldaten. M. van mijn Projectgroep Theologie heeft jarenlang onderzoek naar hem gedaan om bewijzen aan te dragen voor zijn Zaligverklaring door de paus. Ook vroeg zij mij, toen ik pas terug was uit India, of ik mee wilde denken over de inhoud van deze viering, maar ik had nee gezegd, te vol van India en niet van plan om mij meteen te willen focussen op de christelijke context.

Vooraf was er een lezing van theologe Marian Geurtsen: 'Geweld tegen vrouwen in Heiligenverhalen'. Zij noemt zich ‘schatgraver in de traditie’ en is onlangs gepromoveerd op het thema: Denken over seksualiteit en reinheid in de middeleeuwen. Haar lezing had als titel #MeToo op de heiligenkalender,  en zo somber is het dus ook gesteld met alle vrouwelijke heiligen die martelaressen zijn geworden in de 2e - 4e eeuw, ze hebben allemaal te maken gehad met loverboys, seksueel misbruik door familie, verkrachtingen etc. Het zijn legenden, dus elke weer anders verteld, er zijn vele versies. De heilige Agnes en Agatha weigerden te trouwen met de zoon van de prefect en moesten voor straf gaan werken in een bordeel. Bij de ene groeide de haren tot op de grond zodat haar schoonheid bedekt werd, je kunt dat interpreteren dat God haar wil beschermen, bij Agatha werden de borsten afgezaagd, Margaretha temde een draak toen zij werd overvallen door mannen en Lucia werd letterlijk onverzettelijk: zij was niet meer van haar plek te krijgen toen men haar wilde afvoeren en ook het vuur om haar dan maar te verbranden, deerde haar niet. Pas in de 14e eeuw is daar het verhaal bijgekomen dat zij vrijwillig haar eigen ogen uitstak, om vervolgens toch te kunnen blijven zien; begenadigd dus door goddelijk licht. 

Vrouwen die heilig worden, niet allereerst door een eigen presentatie, maar als gevolg van het geweld van mannen... dat maakt hen in de grond tot objecten... daar word je toch niet vrolijk van... Ik vroeg aan L. wat hij daarvan vond, het lijkt erop dat mannelijke heiligen allereerst opvallen door een eigen prestatie. Hij kwam prompt met de heilige Sebastiaan die meestal bijna naakt wordt afgebeeld met pijlen doorboord of vastgebonden aan een boom, veel homo’s hebben wat met hem. Ja,het plaatje drukt passiviteit uit, ook een slachtoffer van geweld, maar bij Wikipedia staat dan toch dat hij opviel als soldaat omdat hij wonderen verrichtte en redevoeringen hield. Hij was in het  geheim christen geworden in het Romeinse leger onder Diocletianus en hielp vervolgde christenen om onder te duiken. Ook dus een martelaar, maar het geworden door heroïsche prestatie, heel anders dus dan de vrouwen uit dezelfde tijd.

Dan ben ik toch wel blij met het verhaal van ‘mijn' heilige Clara van Assisi, die geheel uit eigen vrije wil geraakt werd als jonger meisje door Franciscus in de stad, die zijn rijke kleding afwierp voor het bisschoppelijk paleis. Net als hij besloot ze sober te gaan leven:  beide zijn heiligen wiens verhaal nu actueel is omdat wij de klimaatcrisis waarschijnlijk alleen kunnen keren door radicaal onze leefwijze te veranderen. Franciscus met zijn Zonnelied en bekend om zijn liefde voor de dieren is al veel langer een patroonheilige voor het milieu en de natuur. In haar brieven aan Agnes komt zeer gecondenseerd de subtiele besluitvorming en beleving naar voren hoe te leven, zoals ze deden: ik kan met heimwee terugkijken naar de tijd dat ik de leesgroep hierover begeleidde en de mooie intense uitwisselingen tussen de zusters en de leken in de groep. 

Verder ben ik een rare: ik genoot in de viering die daarop volgde in het Titus Brandsma Memorial erg van de zang van de Gregoriaanse vrouwenschola Voces Caelestes, maar ergerde mij aan de ‘Gesproken belijdenis tegen geweld tegen vrouwen’, die iedereen hardop moest uitspreken, in plaats van de geloofsbelijdenis, schat ik in, die ook altijd in elke dienst wordt opgezegd en waar ik toen ik nog regelmatig naar de kerk ging , ook altijd mijn mond bij dicht hield. Elk stukje begon met : ik wil...: werken aan een wereld waar vrouwen niet langer onderdrukt worden/mijn ogen en oren open houden/zoveel vertrouwen uitstralen dat.../echo zijn van wat vrouwen vertellen willen...

Wat een hoogmoed... áls je dan toch viert in een christelijke context richt je dan maar naar die ene God en vraag hulp en kracht om zulke intenties waar te maken... vraag om de ervaring dat je gedragen wordt, dat je kracht krijgt van elkaar, om een luisterend oor, een voelend hart, om licht en liefde dat allen verbindt en dat je gewaar wordt in de stilte... Want zelf willen, is een heelal verwijderd van kunnen. Nee, deze tekst was nooit uitgesproken geweest als ik mee had voorbereid, maar dat heb ik niet gedaan, dat wilde ik niet...

vrijdag 15 november 2019

Harriët Backer. Thermen Berendonck.

Het is altijd leuk om onverwachts iets nieuws te ontdekken. In Zomer van Karl Ove Knausgard,  een boek met allerlei kleine stukjes en dagboekaantekeningen die over de zomer gaan, las ik iets met de titel ‘Backer’. Het bleek over de Noorse schilderes Harriët Backer te gaan, hij vertelt er een ochtend lang de reproductie van een schilderij te hebben bestudeerd dat behoort bij haar bekendste werken: Barnedåp i Tanum Kirke, kinderdoop in de kerk van Tanum. Hij vertelt steeds op en neer te gaan van de blik van de vrouw die binnen zit, naar de twee vrouwen buiten met de baby in de armen.

Dat er een zuigende werking van het perspectief uitgaat,misschien omdat een kind de cultuur in wordt gedragen?,  maar wat hem vooral  raakt is, dat er iets over ‘tijd’ zichtbaar wordt: ‘de tijd wordt een plek, een grot van licht uitgegraven uit het donker’ en zo krijgt de tijd die we wel opmerken, maar nooit zien, een eigen aura. Hij meldt dat Backer nooit langer dan 20 minuten aan een schilderij werkte, alleen als het licht hetzelfde was. Dus ik raak nieuwsgierig en vindt zelfs een filmpje op YouTube, vol met haar schilderijen op muziek, vast gemaakt door een fan die zo lang en veel mogelijk de tijd een vorm wil geven.

Want ook ik ben direct geraakt door haar schilderkunst. Het licht komt steeds van buiten naar binnen en wat ze schildert lijkt zich ook graag buiten de tijd te begeven: vrouwen die lezen, scenes in een kerk,  mensen  die muziek maken of bij lamplicht iets kleins dat door de tijd is stuk gemaakt weer herstellen. Vooral het interieur met een kamer vol boeken raakt mij: een heel hol uit de tijd weggedragen, minutieus geschilderd, met lichtval op elk boek. Ik zou ervoor naar Noorwegen willen reizen om haar schilderijen in het echt te zien.

Het boek Zomer, geïllustreerd met onverwachte kleurige  bloemen-aquarellen van Anselm Kiefer die bij mij alleen bekend was van zware, heftige donkere grote schilderijen die een hele museumwand kunnen beslaan, was mijn boek om zo lang mogelijk de zomer uit te stellen: mij nog even begeven in de warmte en de waarneming die bij dit seizoen hoort. Om de winter door te komen en de warmte nog om mij heen te kunnen voelen, kocht ik al in de lente een superaanbieding van 10 keer naar de nog te openen sauna op tien minuten fietsen bij mij in de buurt: Thermen Berendonck.. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik ooit, lang geleden nog een petitie heb mee ondertekend tegen de bouw ervan omdat het natuur verwoestte...

Maar nu het er is, zou ik het ook dom vinden van mezelf om er geen gebruik van te maken en gisteren was ik er voor het eerst. Heerlijk. En helemaal gebouwd in de moghulstijl van Noord India, met beelden van de goden Ganesh en Parvati, ik miste Krishna met zijn fluit. Er is een zoutwaterbad, gebouwd met een allusie naar de oudetrapbaden en daar gewichtloos in drijven in de buitenlucht met de kruinen van bomen, bracht herinneringen terug aan de overblijfselen van het grootse paleis in Orcha. Het wandelen door de galerijen langs de binnentuin deed denken aan de hotels aldaar die ook in de stijl van moghulpaleizen zijn gebouwd. En er is een meditatiesauna met 42 ligstoelen met uitzicht op spiegelend water met avondgloren tijdens het klankschalenritueel. En een panoramasauna waar ik de meerkoetjes en de futen die jou voorbij zwemmen in de zomer, nog steeds bezig zag. En een theeceremonie met op het einde echte Indiase thee, een mengsel van kardemom, kruidnagel, kaneel, sterrenanijs en gember. Dus, ja, nu wekelijks naar de sauna in de sfeer van India, een lekker vooruitzicht!

dinsdag 12 november 2019

Schouwtoneel

Bij BBC News bij het wakker worden een foto van Venetië bij nacht, het San Marcoplein overspoeld, het is de ergste overstroming sinds 1966 en toen zei men over het interieur in de kerk, dat deze in één dag, twintig jaar ouder is geworden. Enige weken geleden droomde ik erover en de sfeer van die droom  was precies als op de foto. Ik stond er met mijn kleine tentje (dat is een opmerkelijk detail realiseer ik me nu, het was mijn eenboogs-trekkerstentje, niet mijn grote woontent). Ik zag een donkere golf water Venetië instromen en mijn tentje werd met het water meegenomen. Ik werd wakker met de woorden: maar het water zal zich weer terugtrekken.

Vorige week was in het nieuws dat New Delhi de ergste luchtvervuiling had die ooit gemeten is op de aarde. Één dag daar is vergelijkbaar met het roken van vijftig sigaretten. Ik dacht eraan dat ik er vorig jaar december was. Ook toen hing er overdag een mist van luchtvervuiling, maar de eerste woorden van de Indiase gastheer die ons in de nacht met de bus naar het hotel bracht was, dat het nu heerlijk was in New Delhi, want het had overdag een beetje geregend. Ik zag vanuit het raam in het heel schaars verlichte Delhi voor het eerst iets van een sloppenwijk en mensen op straat liggen.

Het is een beetje de wereld als een schouwtoneel: je ziet het, maar je woont er niet, je kijkt mee aan de zijkant, je laat het aan je passeren. En toch doet het je wat, het is meer dan een lauw tijdverdrijf... Iets daarvan neem je mee en er verschuift iets in je innerlijk landschap al weet je helemaal niet precies wat en kun je er geen woorden aan geven: tenminste, dat doet op zijn best ‘De Reiservaring’ met mij en daarom hou ik van reizen: dingen, mensen, steden, landschappen zien...

Afgelopen week was ik tot tweemaal toe de Schouwburg. Gisterenavond vierde W. er met haar beste vrienden haar verjaardag met de voorstelling Figaro met de Spaanse dansgroep Iberia de la Danza, die vrienden en familie van elkaar zijn en de producent komt uit een circusfamilie en ze wonen met zijn allen in een bungalowpark in Nunspeet. Ze reizen de hele wereld rond, hun kostuums worden dagelijks hersteld door de vrouw van de choreograaf en ook door haar ontworpen: zonder licht zijn het onaanzienlijke lichte kledingstukken die in een koffer moeten passen voor in het vliegtuig en het decor bestaat uit 3D film en zo kost het weinig om te kunnen dansen over de hele wereld. Zij horen bij de vijf beste dansgroepen van Spanje, ze dansen ook altijd voor het koninklijk huis en  sommigen zijn al sinds de oprichting, 25 jaar bij de groep. Het was een lekkere, smeuïge dansvoorstelling, een soort van mix van klassiek, moderne bewegingen, Spaanse ritmes van flamingo en castagnetten, folkloristisch en soms ook met vlagen ironie en humor. Echt een voorstelling die past bij een verjaardagsfeestje.

Vorige week was ik bij Ghost Stories, hoofdrolspeler was de zwarte acteur die een homo-vader speelde in De Luizenmoeder. Nu leek hij een professor in de parapsychologie die sprak over griezelverhalen waar geesten de boel op stelten zetten. Klassieke enge geluiden waaiden door de zaal, ik waande mij af en toe in het spookhuis op de kermis, ineens verscheen er iemand op het toneel die je  de stuipen op het lijf joeg.Drie spookverhalen werden opgedist en het eindigde met de professor in een ziekenhuisbed alwaar de drie hoofdpersonen uit de verhalen in dokterskleding omheen liepen. Je mag zelf de conclusie trekken en o, ja, waarom bewoog het beeld van de professor soms, alsof je naar een trillende tv keek? Een heel onderhoudende voorstelling die het op Oerol in een donker bos ook goed zou doen.

Beide voorstellingen raakten mij niet diep in mijn gemoed. Punt. Moet dat dan? Nee, dus. Maar het is wel apart dat de wijze van leven van het Spaanse dansgezelschap meer tot mijn verbeelding sprak, dan het verhaal dat in Figaro in vier actes verteld werd. Dat liet ik heel snel los om gewoon maar te gaan kijken naar de twaalf dansers; dát zij dansen leek van meer importantie dan wát zij dansen. 

Venetië en New Delhi: dát ze bestaan telt voor mij, hier hoog en droog met frisse lucht, meer dan hoe en wát...ik zal ze vermijden als ze er op hun slechts aan toe zijn.  Dat maakt mij tot tourist, een waarnemer, gericht op het mooie...Maar zo probeer ik ook naar mijn eigen leven te kijken, ook als het overspoeld wordt door het een of het ander, het is een schouwtoneel, waar je maar een korte tijd een rol in speelt.

maandag 11 november 2019

Wandelweekend. Timecop

Het was een prachtig herfst-wandelweekend met zon en stralend blauwe luchten. Gisteren rondom Ruurlo waar ik vroeger veel met vriend E. gewandeld heb. Ik meende zelfs bankjes te zien waar we gezeten hebben of waar we vlak ervoor op de grond zaten. Dat was onze specialiteit: warme chocolademelk met kokosmakronen, neerzijgen omdat we eraan toe waren,om vervolgens te ontdekken dat er iets verderop een echte zitgelegenheid was. De horizon en het coulissen-landschap is nog hetzelfde, maar dat veranderd hoogstwaarschijnlijk door hoge windmolens: Wij krijgen allen landschapspijn omdat we de energietransitie moeten voltrekken.
Alles wordt, soms ter plekke, definitief verleden  en je kunt daar nooit meer exact naar terugkeren. Wel herinneringen en de mensen blijven meedragen in je hart, soms door dingen te hernemen in andere vormgevingen...

En de dag ervoor wandelde ik op plekken waar ook sporen waren van de IJssellinie: een tank half begraven in de grond, wallen en schuilplaatsen die onder water gezet konden worden in de Koude Oorlog tijd, voor als de Russen kwamen. Het water dat dan tussen IJssel en het land verderop ontstond, was dan te ondiep om erin te varen met boten en te diep om doorheen te waden. Dat is ook een mooie metafoor voor je eigen verleden dat ontoegankelijk is geworden...

Er is bij mij recent verleden, geleefd leven, wat nooit meer zo terugkomt: mijn tijd in India, in Mahabalipuram. Ik denk er bijna dagelijks aan, waarbij ik hoop dat de leefruimte van uitgespaarde tijd, of eerder tijdloosheid,  ook aanwezig blijft in de geesten van Wiki en Sunjay. En er is langer geleden geleefd verleden, die weer levendig werd in die Franciscaanse wandeling van Zaterdag, zoals mijn tijd als redactielid van Franciscaans Leven omdat de wandeling eindigde in de Broederkerk in Deventer. Ooit zat ik er aan de keukentafel met L. die aan het begin stond van haar droom over een leefgemeenschap aldaar, maar nu alleen in het Westen van het land woont . Er was midden in de kerk een podium voor de vieringen en daar was ooit de sprankelende eindviering van een grootse wandeltocht in veel groepen met Franciscus als leidraad, één van de groepen heb ik toen nog begeleidt... Nu is alles terug verbouwd naar de klassieke katholieke kerk met vloerverwarming en al en helemaal voorin weer het altaar met het heiligste der heiligen, het kruis en het tabernakel waar het Lichaam van Christus, door de priester veranderd brood, in bewaard wordt.

Het wil nu ook een stilteplek zijn voor de stad Deventer. Een mooi streven en waarschijnlijk bij de tijd: je doét niks meer in een kerk, de wekelijkse kerkgang zal verdampen, maar je bént er, om op adem te komen.  Ik hoorde over het kapucijnenklooster in Meersel-Dreef waar men nu een modern Franciscaans belevingscentrum heeft gebouwd, waar je ook letterlijk dingen kunt voelen, in de oude refter, keuken en pandgang. En er is een soort van Maria-omgang gemaakt waar veel kaarsen branden. Dat zou voor mij nu een leuk dagje uit kunnen zijn, maar niet om er een paar dagen te verblijven en te participeren in het kloosterleven van de weinige kapucijnen aldaar. Dat kan onherroepelijk niet meer. 

Ik keek 's avonds naar de film Timecop: reizen in de tijd is er gewoon geworden en er zijn agenten om te voorkomen dat iemand terugreist in de tijd om daar iets in te veranderen en zo de loop van de gebeurtenissen te beïnvloeden. Als de huidige materie samenvalt met de oude, dan verdwijnt het.  Dat is waar ik zelf voor moet waken: mijn huidige ik kan wel kijken naar mijn oude ik, maar vanaf een afstandje. In de film verandert Timecop uiteindelijk welbewust iets in zijn verleden: hij zorgt ervoor dat zijn vrouw er niet gedood wordt. Hij komt weer in zijn huidige tijd, het door hem veranderde heden, hoe zal het zijn? ... Ja, het is goed zo.

Soms zou ik willen dat ik exacte omslagmomenten uit mijn verleden met anderen zou kennen, dat ik dan ook terug zou kunnen reizen en het dan zó kon veranderen dat zij in mijn huidige tijd nog aanwezig zouden zijn... Maar dan speel je voor God en je bent maar een mens. Voor nu kan ik alleen maar hopen op de daadkracht en het creërend vermogen van sommigen, dat zij wellicht in mijn heden toch weer verschijnen in al hun glorie; de belofte wie ze kunnen zijn, vervuld.

woensdag 6 november 2019

Give me your gloss

Na de boeren en de bouwers staakten de leraren en daardoor was daar plotseling de dochter van collega L. in de speeltuin. Voor haar voor het eerst en nu was ze zomaar het enige kind in de speeltuin, ‘dat kan geen enkel ander kind zeggen, dat maakt je helemaal uniek’, zei ik tegen haar en ze glimde, net zoals L. ineens een trotse glimlachende vader was. ‘Ze wordt alweer tien', zei hij op het einde, ‘zo snel gaat dat.’ Dus hij is op zijn 23-ste al vader geworden. V. lijkt heel erg op hem, vond ik en hij beaamde het: 'Dat wordt steeds meer zo’, zei hij.

Niet alleen haar uiterlijk: en zij heeft iets elfen-achtigs met haar bleke, voor een kwart Engelse gezichtje en haar lange haren, maar ook haar een beetje niet bij de wereld horende dromerige energie gecombineerd met een gedecideerde snelle levenslust daar door heen. Zij heeft de berenbende opgericht, dat is een klimbende die overal inklimt en verborgen hutten maakt. Ze demonstreerde hoe je door een voet dwars te zetten je heel snel omhoog kwam, dat had ze van de gorilla’s afgekeken, zo naar beneden ging iets minder goed.

Zij heeft de twee eerste boeken van Harry Potter zelf gelezen en haar moeder gaat haar de rest voorlezen, ze zijn nu in deel vier, want die vindt het te spannend voor haar als ze het zelf zou gaan lezen en ze heeft een spreekbeurt over De steen der wijzen gegeven. ‘Heb je toen ook verteld, hoe J.K Rowling op het idee voor Harry Potter is gekomen?' vroeg ik, ‘dat zij in een trein zat en zomaar ineens die hele wereld er was met alle personen erin en wat ze zouden mee gaan maken?’ Nee, dat wist ze niet en ze zei meteen: ‘Vandaar dus de trein die ze naar de tovenaarsschool brengt.’ Wat een slim en lief kind. Harry Potter zelf was haar favoriet en Hermione en ook Dumbledore vertaald als Albertus Perkamentus, omdat hij alles weet en alles kan. Zij kende de Engelse namen ook want haar moeder is half Engels en van haar overgrootvader uit Engeland kreeg ze al heel vroeg een boekje met Engels daarin. Heel verstandig dat haar moeder nu het vervolg voorleest, schoot er door mij heen, want Dumbledore is in het begin nog een soort God met een lange witte baard, maar later krijgt hij het heel moeilijk en gaat hij ook dood...

Ondertussen volgde ze met haar verrekijker een roodborstje, sloop erheen en maakte in het donker van het toverkasteel vogelgeluiden om ze te lokken. En ze hielp mij met een hark van thuis ook met bladeren harken en we kwamen op het idee om een vis en daarna een groot hart van blad midden in het bos te maken. Zij vond ook nog in een boomstam een drinkbakje voor vogels dat best diep bleek toen ze er een takje in duwde en daarna werd het ook een meertje voor elven met een bruggetje erover heen en steentjes als versiering. En ze haalde cappuccino voor mij. ‘Ik hou van Engelse woorden op mijn T-shirts’ vertelde ze en haar lievelingsshirt was waar op stond: Give me your gloss. Nou, dat heeft V. mij op deze werkdag in het bos in heel ruime mate gegeven. ‘Wat heb jij een leuke dochter’, zei ik tegen L. en hij reageerde , glanzend,  eenvoudigweg met: Dank je wel. 



dinsdag 5 november 2019

Zoveel je kunt, The Testaments

Het is altijd leuk om helemaal in de wereld van een boek te zijn en de afgelopen dagen was dat The Testaments van Margaret Atwood. Het is het vervolg van The Handsmaids Tale, geschreven in de tachtiger jaren, maar door Netflix verfilmd en daardoor heel populair geworden. De roep hoe het verder ging met Offred, een handmaid was zó sterk dat Atwood haar fans bediend heeft en zelfs suggesties van haar lezers heeft overgenomen, dat de echte naam van Offred, toen ze nog gewoon een eigen leven had, June is.

Het geeft aan dat het boek midden in de huidige wereld wil staan en Atwood zegt ook dat het ook het resultaat is van het Trump-tijdperk en #MeToo en de huidige vluchtelingenstromen en IS etc. En dat terwijl het een sci-fi-achtige roman is over een dystopische samenleving, waar mannen de absolute macht hebben en de weinige vrouwen die nog vruchtbaar zijn moeten baren, hun eigen identiteit verliezen en van man tot man gaan. De twee beginletters van hun nieuwe naam is of, in het Engels dus ‘van’. Offred is dus: van Fred. Dan zijn er nog de zeer intelligente vrouwen die Aunties, tantes worden: ze leven geprivilegieerd op een plek waar mannen geen toegang tot hebben maar maken de wetten voor Gilead en sturen alle vrouwen aan in de theocratische staat, waar God dus uiteindelijk de opperbaas is. Ook deze vrouwen hadden geen keus om dit te worden.

Nu heb ik de Handmaids Tale nooit gelezen maar ga dit nu nog wel doen, maar The Testaments was eerder beschikbaar bij de bieb, vandaar, maar het is goed te volgen: je leest het testament van de belangrijkste auntie; Lydia en over twee dochters van Offred. Mijn belangstelling werd gewekt door Connie Palmen die het een fantastisch boek vindt en vertelde dat de verschijning Harry Potter-taferelen bij de boekhandels opleverde, rijen dik midden in de nacht voor de opening om bij de eersten te horen. Ook dit fascineert mij: dat zo’n tv-serie zo massaal is omarmd, met zo’n naar onderwerp; ook de serie heb ik nooit gezien.

Ik zocht naar het tv-fragment in, ik geloof DWDD, wat zei ze dan precies waardoor ik dit boek wel wilde lezen? Ik heb het niet gevonden maar kwam wel in een kerstintervieuw uit 2016 met haar in het progamma De Verwondering. Connie Palmen gelooft niet in God, maar houdt wel heel erg van hem. Zij leest veel in de bijbel omdat het vol met geweldige verhalen staat en de joods-christelijke cultuur de onze is. Het verhaal dat God een mens stuurt naar de aarde, zélf een mens en kwetsbaar is geworden... dat is geniaal verzonnen vindt zij en dat vind ik ook. 

Zij leest een gedicht van Kavafis voor, ik probeer het op te zoeken, maar kan het zo gauw niet vinden,  de kern ervan is dat ‘nee-zeggen’ nodig is in het leven om echt en gelukkig te kunnen worden, maar het geeft het leven ook een zwaarte. Zij zei ‘nee’ tegen moederschap, ‘nee’ tegen het geloof, komend uit een warm katholiek nest met de mooiste kerk op een berg in Nederland, een basiliek in St Odiliënberg, haar geboortedorp, wetend dat zij haar ouders daar ook pijn meedeed. Al heeft zij tegelijk het leven van haar moeder veranderd, die nu immers een soort van aanzien geniet in het dorp als moeder van een bekende schrijver. De liefde en werken, dus schrijven, geven het leven van Connie Palmen zin en de volledige overgave aan beide.

Nee-zeggen is wel de kern van The Testaments en Margaret Atwood noemt haar eigen boek onverbeterlijk hoopvol. Ik zelf ben, geloof ik, eerder een ja-zegger...Mijn ervaring is meer dat je jouw eigen leven niet erg kan controleren en ik leef tenslotte ook in de begenadigde staat van een samenleving waarin ik wel een eigen weg kan gaan. De verzamelde gedichten van Kavafis viel open bij een ander gedicht, dat wel ongeveer mijn levensmotto is gebleken:

ZOVEEL  JE KUNT
Ook als je het leven niet kunt inrichten naar eigen wens,
span je dan tenminste hier voor in
zoveel je kunt: verlaag het niet
door teveel omgang met de mensen,
door teveel drukte en gepraat.

Verlaag het niet door het mee te slepen,
het dikwijls om te leiden en het bloot stellen
aan de dagelijkse dwaasheid
van betrekkingen en omgang 
tot het lastig wordt als iets vreemds.

zondag 3 november 2019

18 worden, Allerzielen, loslaten

Nichtje L. heeft zeer uitbundig gevierd dat zij de drempel over is naar de volwassenheid: in het eerste uur dat zij 18 is naar de stad en gratis cocktails scoren in cafés. Een bierpul met vier rietjes aan drank, te samen met een knetterende vuurfakkel, zij in een rode jurk met een sjerp met 18 erop en drinken en lachen en feesten en met shotjes sterke drank erbij, die je in één teug moet leegdrinken. Trots lachend laat ze de familie het filmpje zien boven haar verjaarstaarten, eentje in de vorm van een hart met haar hoofd erop in het licht van de ondergaande zon bij Monument Valley.

Haar vriend E. fluistert mij op de bank in, dat er die avond ook nog een verrassingsfeestje is waar al haar vriendenkringen bij zijn uitgenodigd: van school, de hockeymeiden, het team van Appie, nog van de kleuterschool etc. ‘Cocktails dat kenden we in onze tijd niet’, zeggen haar ooms en tantes, ‘hoogstens bier en misschien een wijntje en 18 werd ook niet gevierd, 16 was gedenkwaardig: dat je dan op een brommer mocht’.

Zij is natuurlijk altijd jarig geweest op Allerzielen, maar dit jaar treft het contrast mij heviger. Omdat ook L. de zoon van W. anders net 18 was geworden, maar hij besloot te vertrekken. Bij het wegdragen van zijn kist klonk John Denver I am leaving on a jetplane. Heel bitterzoet voor mij om te horen omdat het lied al sinds de middelbare school meegaat toen ik voor het eerst met de familie het vliegtuig instapte naar Singapore, de eerste oosters stad die ik betrad, en daarna naar Indonesië, het land waar Vader voor zichzelf thuis was.

Op de begrafenis van hem klonk er op het laatst In Paradisum, de klassieker in de katholieke kerk, maar wij waren daar zelf niet opgekomen, de pastor droeg het aan. Ik weet nog hoe intens troostend het was: de muziek trekt je naar onbekende verte en ruimte waar jij niet heen kan gaan, waar je de dode in alle waardigheid, een sterveling geweest op aarde, werkelijk los moet laten, want gestorven: De kracht van een eeuwenoude liturgische tekst en in Trouw staat daarover een mooi artikel door Kees Verheul die hiermee zijn partner Kees Smit uitgeleide deed, na 52 jaar samen. De laatste dement, heeft nog wel mee kunnen besluiten voor dit lied en wist er nog van omdat het ook klonk bij de uitvaart van een gezamenlijke jonge vriend die in de negentiger jaren aan aids was gestorven. Hij was er bijna katholiek door geworden...

Dat is de schat in de katholieke kerk, die oeroude rituelen die jou plaatsen in die eeuwenoude keten van mensen en geesten en zielen die gaan en komen en gaan:
Ten paradijze geleiden u de engelen,
ga met de heilige martelaars mede
en uit Jeruzalems zalige muren
komen de zingende koren u tegen!
Ga, eens met Lazarus arm en ellendig
rust... in alle eeuwen der eeuwen oneindig!

Zou ik zelf kunnen kiezen voor dit lied op mijn eigen uitvaart? Nee...dan zou het toch eerder de woorden van John Denver worden, die in die context ook geladen worden met betekenis:
So kiss me and smile for me
Tell me that you’ll  wait for me
Hold me like you never let me go,
Because I am leaving on a jetplane 
Don’t know when I ‘ll be back again...

Het grootste verschil is, dat in die eeuwenoude tekst er naar de dode wordt gezongen en in het popliedje de dode zich als het ware richt naar hen die achterblijven. Maar het is beide een oproep om werkelijk los te gaan laten. Broer Y. vroeg nog aan de ouders van nichtje L: ‘Jullie geven haar wel heel veel vrijheid hé?’ Nichtje L. had op haar 16e al, haar huidige vriend en ontwikkelde toen al een parallel leven in zijn familie, heel leuk voor haar, want zij is enig kind met twee oudere ouders.... ‘JA, beaamden beide volmondig, er is eigenlijk geen andere keus, dan loslaten...’

Wat een opdracht is dat toch, je hele leven lang tot en met de dood...: loslaten van wat geweest is. Zo lang je leeft krijg je er meestal iets anders voor terug, ook al kan het soms jaren duren eer je weet wát en dat je dat zo kan ervaren ... en als je jong bent telt alleen de toekomst.


vrijdag 1 november 2019

David Hockney en Van Gogh

Ik ben vanaf het begin van mijn studententijd al fan van het werk van David Hockney. Om de kleuren: fel, vol leven, Springerig: met de betekenis van spring erin: de lente, elk jaar een nieuw begin. Het zit in al zijn werk wat het thema ook geweest is. De jongemannen in de zwembaden waardoor hij was geïntrigeerd, zelf nog jong, homo en ook geobsedeerd door water: hoe dat te schilderen? In de interieurs, de toneeldecors en zijn grootse collages van Amerikaanse landschappen en de  rood-oranje muurschildering van de iconische Grand Canyon.

Ik hou ook van zijn warsigheid: met opzet de Grand Canyon omdat het zo’n cliché is van grandeur, kitsch plaatjes kan dat opleveren, maar hij kreeg het voor elkaar om de werkelijke diepte tegelijk met oog voor detail op te roepen. Toen ik zelf bij de Grand Canyon stond kon ik nauwelijks de immensheid en de kleurenpracht aan. David Hockney conserveerde deze ervaring voor mij van altijd nieuw en de onmogelijkheid eigenlijk, om alles binnen éėn perspectief te houden want de Grand Canyon geeft je deze ervaring ook letterlijk: al het perspectief verdwijnt in de grootsheid. 

En hij schilderde zijn teckels als troost om zich met het leven te kunnen blijven verbinden na de dood van zijn geliefde. Zijn schilderkunst ontspringt (daar heb je de lente weer) elk keurslijf, warm, levendig, altijd vibrerend en getuigt van altijd en overal héél goed kijken. Het is de ervaring die wandelen mij ook altijd geeft: zoveel detail, zoveel kleurschakeringen, zoveel grilligheid en harmonie in één: mij lukt het niet om ditzelfde al fietsend te ervaren, dat gaat te snel dan blijft alles veel meer een plaatje, ik kan niet de diepte ingaan, vergelijkbaar met de intimiteit van liggen in het gras en je De kleine Johannes voelen, zoals in het boek van Frederik van Eeden. 

Nu was er van januari tot mei dit jaar een tentoonstelling van David Hockney in het van Gogh Museum en daar verheugde ik me bij voorbaat al op. Weer oog in oog gaan staan met zijn grootse LENTE-schilderijen want ja, het paste precies bij hem dat hij dat in zijn ouderdom is gaan schilderen als thema en ook het landschap als thema heeft hernomen, iets wat in de moderne kunst al als verstofd en oudbollig was weggezet: daar was alles wat mogelijk was al in gedaan. Niet dus, getuigt David Hockney en hij vangt de directe en heftige ervaring van lente en de wisseling van de seizoenen als nieuw.

En nu was er dus de combi met Vincent van Gogh en zijn schilderkunst deed mij al wat sinds  ik een kind was: met de familie regelmatig in het Kroller-Müller museum in de Hoge Veluwe, het landschap van mijn jeugd en daar hangen heel veel Van Goghs. Veel later bij de opening van het Van Gogh museum heb ik daar uren en urenlang doorgebracht: zijn kraaien in het veld denderde binnen bij een depri-periode die hoorde bij mijn jong volwassen zijn en dan natuurlijk het gegeven van het aan gekte grenzende heftige donkere gevoelsleven, zijn woest kronkelende pijnbomen, dat hij met schilderen altijd wist te overstijgen: alles bleef vibreren van levenslust, zoals David Hockney dat ook heeft.

Maar ik heb de tentoonstelling van hun beider werk niet gezien... In januari hield ik mij bezig met nog een keer naar India gaan en was van plan om na de reis te gaan en toen hield India mij vast tot in april en weer thuis zijn en bijkomen hield me die eerste weken in beslag en toen ik weer een beetje in Nederland geland was en er weer rondkeek, bleek de tentoonstelling nét voorbij... Gelukkig heb ik nu een filmpje op YouTube gevonden die bij deze tentoonstelling gemaakt is: David Hockney on Vincent van Gogh en daarin verwoordt Hockney met citaten van Van Gogh die hij voorgelegd krijgt, exact wat mij aan deze beide kunstenaars bindt.



All Over - Acts of Love

Ik heb een prachtige voorstelling gezien waar de theaterdisciplines dans en toneel een ontmoeting met elkaar aangaan. Theater Oostpool speelt het hals-over-kop verliefd worden van twee vreemden in Amsterdam: 'Liefde in tijden van klimaatverandering’ vraagt de ene man zich af, kan dat wel? De andere man, misschien van beroep een bioloog, voelt dat liefde ook vooral doen is, voelen als alle zuignappen van de acht tentakels van een octopus. Ze zien elkaar in een park, wellicht, en besluiten elkaar een uur later ofzo in het Rijksmuseum weer te zien en dan net de doen alsof het de eerste keer is dat ze elkaar zien.

De ene blijkt professor in de kunsten en ze gaan zitten voor een schilderij van Avercamp en hij zegt: 'Zie je die vogel daar? Die bepaalt de horizon van het schilderij, wij kijken ook mee vanaf een afstand en een grote hoogte, zo deed men dat toen. Maar wat nu als je het perspectief verandert, naar de grond verplaatst, wat ervaar je dan?' En beide acteurs gaan dat experiment aan door daadwerkelijk even in de zaal hun dialoog voor te zetten. Een gesprek dat soms stokt door de intensiteit van wat ze ervaren, wanneer ze elkaar eerst voorzichtig aanraken en elkaar dan ook kussen. Maar hoe gaat het verder met twee mensen ná die eerste kus? Je wordt lacherig, je praat over iets onnozels, de ene kijkt maar even op zijn mobiel.

En ondertussen, tussen en door hen heen dansen zeven dansers van dansensemble ICK Amsterdam. Hun bewegingen zijn schokkerig en elastisch en elegant tegelijk, dramatisch ook in het soms bijna in elkaar zakken en jezelf weer wonderlijk opvangen met een arm, een been en de hiel van een voet, soms dansen ze synchroon tegelijk, dan weer met een paar maar, soms heel erg prominent op de voorgrond,  soms als schaduwen tegen de grijze achtergrond van het toneel geplakt. Zij verkleden zich al dansend, soms als zeven losse individuen met een eigen dans en beweging aanwezig, dan weer als een gezamenlijke energie.

Het is niet zo dat de dansers exact uitdrukken wat de twee mannen voelen, maar de tekst met een grote woord-dichtheid  en de dans versterken elkaar wel, er is een soort van ritmisch samengaan van de twee en er is ook helemaal geen muziek. En dit alles in een uitgekleed podium, je zag alles achter de coulissen en de hoogte en de lampen van de gehele ruimte. Het geeft het geheel een beetje een science-fiction gevoel, waar is de gewone wereld gebleven, is die misschien ook al gedeeltelijk verwoest en wie anders dan elk mens kan deze wereld aankleden, decor geven en bewoonbaar maken? 

Ik was voortdurend geraakt en lichtelijk ontroerd, elke zin die wordt uitgesproken telt, mijn aandacht was een keer twee zinnetjes afwezig en toen had ik al het gevoel iets echt gemist te hebben. De regisseur Marcus Azzini zegt: ‘De tekst van Hannah van Wieringen bleek gedurende het repetitieproces een ontdekkingsreis. De twee personages zijn met elkaar in dialoog en ontdekken elkaar. Wij hebben als makers, met de spelers en de dansers, diezelfde reis gemaakt’. 

En als toeschouwer maak je dus ook die reis van voelen en denken in een realistische wereld waar mensen het voortbestaan van hun eigen soort voor het eerst ook in handen hebben, waar alles ontstaat maar ook zomaar over kan gaan en liefde vooral ook doén is. In werkelijk alles, ook tussen mensen en dieren en planten, kan intimiteit en verbondenheid gestalte krijgen All Over - Acts of Love, zo heet de voorstelling.