Dank zij het wonder van internet, weet ik nu, dat het vandaag Landelijke Gedichtendag is.
Dat komt mooi uit, want ik wilde al een blogje aan gedichten wijden.
Want gedichten zijn geconcentreerde ervaring, die juist door de meerduidigheid, to the point, zijn.
Het gedicht is van Cees Nooteboom en gaat ook over dichten.
Ik hoorde hem er een aantal uit deze bundel "Zo kon het zijn", in de plaatselijke bibliotheek voorlezen.
Hij was de verademing, letterlijk, tussen allemaal would be dichters uit de omgeving. Ik was er met 2 vriendinnen en het was sinds lang dat ik bijna STIKTE van de lach. Doodstil, de Bijna-Echte-Dichter sprak een zooi onbegrijpelijke kluwen van woorden uit, met een Ernst of de wereld aan Zijn zijden draad hing (ja, het waren allemaal ook nog eens mannen. Mannen Met Pretentie.)
Naast me hoorde ik ook lichtelijk gehinnik. Ik wist niet hoe ik me in moest houden en deed het bijna in de broek. Ik durfde alleen nog maar naar eén punt van de vloer te kijken. Over to the point gesproken...
Gelukkig kwam Cees Nooteboom:
PANIS ANGELICUS
Let op het brood van de dichtkunst,
Hier ligt het op tafel.
Soms wordt het oud,
Soms wordt het gegeten,
Soms vermeerdert het zich
Als vissen
In een zee van heilige lezers.
Wie dit eet
leest water
Vertaald in een steen,
Eet zichzelf
In het bordeel
Van zijn vrijheid
Eet zijn gekozen
Bestemming
En leeft.
Als je een goed gedicht serieus neemt, dan verandert de wereld bij het uitspreken ervan.
donderdag 31 januari 2008
woensdag 30 januari 2008
Zielevissers
In het Rijksmuseum hangt een heel groot schilderij uit 1614. Het is van Adriaan Pietersz van de Venne en het heet de Zielevissers.
Onder een grote regenboog staat de linkeroever vol protestanten, voornamelijk in het zwart met witte kragen. Op de voorgrond in het water een roeiboot, waar dezelfde zwart-witkragen mensen uit het water trachten te redden, met de Bijbel in de hand. Iets verder op de achtergrond eenzelfde roeiboot, vol met een zooitje ongeregeld. Een bischop met een rode mijter op, misdienaartjes , geheel wit bekleed, ik herken wat monnikken, wellicht Trapisten en ook wat bruingekleden: dat zouden Fransciscanen of Capucijnen kunnen zijn. Ook zij zijn druk met dezelfde nobele bezigheid: het redden van spartelende mensen uit het water. Maar bij hun geen Bijbel in de hand, maar wierook en muziek.
In de verte, de rechteroever met dezelfde rode jurken, priestergewaden en pijen. Dat zijn dus de katholieken.En nog meer bootjes op het water, dat het Ijsselmeer zou kunnen voorstellen, ware het niet dat de regenboog aan weerszijden door bergen geflankeerd wordt
Protestanten of katholieken zijn dus druk doende in 1614 als "vissers van mensen." Zo noemde
Jezus zijn eerste apostelen, het waren arme vissers aan het meer van Galilei en hij zei: leg je netten neer, volg mij, voortaan zijn jullie vissers van mensen.
Wat hadden zij dan als attributen? De Bijbel was er nog niet: nog geen woordenwaarheden, boodschappen, geloofstelsels...heerlijk. Gewoon fijn, een zielevisser zijn!
Met wierook en muziek, wellicht... en dat past meer bij deze tijd: de protestanten verliezen terrein.
Zielevissers, zijn ze nu nog nodig? Tja, wat is nodig...? Dat er in de mens iets is, wat heel is en ongeschonden, dat zoekt naar liefde, verbondenheid en heelheid: díe plek in de mens heeft een naam nodig en die naam is van oudsher: de ziel.
Dat veel mensen ondergedompeld raken in een zee van onrust, pijn, het-niet-weten, is ook duidelijk. Dus zielevissers, die blijven.
Voor mij zijn dat in de moderne maatschappij vooral de kunstenaars en schrijvers, zij die gebruik maken van hun verbeelding en de ziel weer opvissen uit de machten van gewoonte en het schemerduister. En natuurlijk ook de zielevissers van oudsher: sommige priesters, dominees, kloosterlingen, maar niet alle, dat moge duidelijk zijn.
De pscychologen en andere schrinks laat ik even buiten beschouwing, zij heten tenslotte zieleknijpers.
Zielevissers worden op de een of andere wijze geroepen. Ze kunnen niks anders dan dat zijn en doen, al zouden ze wat anders willen. Kunstenaars en kloosterlingen... hebben beide menssoorten overeenkomsten?
Er zijn 2 kunstenaars die mij nu ineens aan kloosterlingen doen denken.
Het zijn GILBERT & GEORGE.
Het zijn die 2 mannen in ouderwetse tweedkostuums, met hun 3-knopige jasjes en degelijke engelse schoenen die op zeer grote fel gekleurde installaties, zichzelf, jonge jongens, phalussen, kruizen, rozen, bloemen , bomen, het moderne stadslandschap, uitwerpselen, kerktorens, billen en nog meer dingen afbeelden. In hun werk zit religieuze symboliek, maar dat zijn maar woorden. Een stroom van levenskracht stootte eens door me heen toen ik mensgrote bruine gedraaide drollen tussen de rozen en een kruisbeeld zag.
"Ik ben mens en dit is mijn wezen", dacht ik, Liefde, Lijden en tot mest zal ik wederkeren."
Kunst voedt religie en omgekeerd. Gerard Reve is hun woordkunstenaar-equivalent.
G&G leerden elkaar kennen in 1967 en waren 25 en 26 jaar. Ze bombardeerden zichzelf tot levend kunstwerk met de zin: "To be with art is all we ask." Het begin van een levenslange verbintenis, een liefdesverhouding.
Ze trokken die tweedpakken aan en gingen als "living sculptures"de hort op. In 1969 waren ze te zien op de trappen van het oude stedelijk museum in Amsterdam in hun ouderwetse pakken en hun handen en gezicht met goud gelameed. Ik weet niet of ik er in het echt geweest ben, als kind, het lijkt soms wel zo. Dezelfde act deden ze niet alleen in musea en galerieën, maar ook op popconcerten en nachtclubs.
Na de Living sculptures werden ze Singing sculptures, de één met een wandelstok, de andere met een gummihandschoen, met het liedje Underneath the arches: over zwervers die onder de bruggen hun onderdak vinden.
En is het motto van de eerste volgelingen van Jezus niet om"Pelgrim en vreemdeling te zijn?"
Het was ook de lijfspreuk van Franciscus van Assisi met zijn zwervend bestaan: "Neem niks mee voor onderweg."
G &G lieten hun eigen familienamen achter zich, namen in feite een lege identiteit aan, werden abstrakte wezens zonder eigen individualiteit.
Tenminste voor de buitenwacht. Deze hele beweging maken kloosterlingen ook: zichzelf als het ware binnenste buiten keren. In plaats van een tweedpak trekken ze een habijt aan en gaan bij elkaar wonen. In plaats van bij de kunst willen zijn, willen zij bij God zijn...
Voor mij zijn het uiteindelijk, geloof ik, maar woorden.
De eigenlijke aktiviteit van beide, is het vissen naar de zielen van mensen. Ze even wakker schudden en ze brengen naar een ander terrein dan de sleur van het dagelijkse leven.
Maar GILBERT & GEORGE en kloosterlingen hebben natuurlijk ook een eigen dagelijkse leven. Achter de schermen van de stilte binnen de kloostermuren is het soms hektisch en dramatisch. En G&G zijn ook nog mens, als de ogen van de buitenwereld niet mee kunnen kijken.
G&G zeggen hier in 1970 het volgende over:
We are only human sculptures
in that we get up every day, walking sometimes,
reading rarely, eating often, thinking always,
smoking moderately, enjoying enjoyment,
looking, relaxing to see, loving nightly,
finding amusement,
encouraging life,
fighting boredom, being natural,
daydreaming, drawing occasionely,
talking lightly, tea drinking, feeling tired,
dancing sometimes, philosphing a lot,
criticising never, whistling tunefully,
dying very slowly,
laughing nervously, greeting politely,
and waiting till the day breaks.
Op een haar na, geldt dit alles ook voor kloosterlingen. Op een haar na zouden alle mensen dit over zichzelf kunnen zeggen. De meeste mensen doen dit echter niet: ze maken geen statement over zichzelf en zoeken geen kontaktmogelijkheden om de buitenwacht bewust naar binnen te laten kijken. Kloosterlingen doen dat wel: er zijn gastverblijven. En kunstenaars willen ook dat er naar hun werk gekeken wordt. Het hoort bij de aktiviteit van zielevissers.
En dat maakt het verschil.
En ik? De litanie van G & G past mij ook. Al ben ik geen kunstenaar, geen living sculpture, en ook geen kloosterling.
In 1979 zenden G&G een laatste statement de wereld uit. De laatste regels raken me zeer:
We are fascinated by the richness of
the fabric of Our World and we honour
The High-Mindedness of Man as the
ultimate Form and meaning of Art.
Beauty is Our Art.
Ik geef toe, dat mijn hartgrondig beamen van deze woorden, me wellicht wel een beetje tot een zielevisser maakt...
Onder een grote regenboog staat de linkeroever vol protestanten, voornamelijk in het zwart met witte kragen. Op de voorgrond in het water een roeiboot, waar dezelfde zwart-witkragen mensen uit het water trachten te redden, met de Bijbel in de hand. Iets verder op de achtergrond eenzelfde roeiboot, vol met een zooitje ongeregeld. Een bischop met een rode mijter op, misdienaartjes , geheel wit bekleed, ik herken wat monnikken, wellicht Trapisten en ook wat bruingekleden: dat zouden Fransciscanen of Capucijnen kunnen zijn. Ook zij zijn druk met dezelfde nobele bezigheid: het redden van spartelende mensen uit het water. Maar bij hun geen Bijbel in de hand, maar wierook en muziek.
In de verte, de rechteroever met dezelfde rode jurken, priestergewaden en pijen. Dat zijn dus de katholieken.En nog meer bootjes op het water, dat het Ijsselmeer zou kunnen voorstellen, ware het niet dat de regenboog aan weerszijden door bergen geflankeerd wordt
Protestanten of katholieken zijn dus druk doende in 1614 als "vissers van mensen." Zo noemde
Jezus zijn eerste apostelen, het waren arme vissers aan het meer van Galilei en hij zei: leg je netten neer, volg mij, voortaan zijn jullie vissers van mensen.
Wat hadden zij dan als attributen? De Bijbel was er nog niet: nog geen woordenwaarheden, boodschappen, geloofstelsels...heerlijk. Gewoon fijn, een zielevisser zijn!
Met wierook en muziek, wellicht... en dat past meer bij deze tijd: de protestanten verliezen terrein.
Zielevissers, zijn ze nu nog nodig? Tja, wat is nodig...? Dat er in de mens iets is, wat heel is en ongeschonden, dat zoekt naar liefde, verbondenheid en heelheid: díe plek in de mens heeft een naam nodig en die naam is van oudsher: de ziel.
Dat veel mensen ondergedompeld raken in een zee van onrust, pijn, het-niet-weten, is ook duidelijk. Dus zielevissers, die blijven.
Voor mij zijn dat in de moderne maatschappij vooral de kunstenaars en schrijvers, zij die gebruik maken van hun verbeelding en de ziel weer opvissen uit de machten van gewoonte en het schemerduister. En natuurlijk ook de zielevissers van oudsher: sommige priesters, dominees, kloosterlingen, maar niet alle, dat moge duidelijk zijn.
De pscychologen en andere schrinks laat ik even buiten beschouwing, zij heten tenslotte zieleknijpers.
Zielevissers worden op de een of andere wijze geroepen. Ze kunnen niks anders dan dat zijn en doen, al zouden ze wat anders willen. Kunstenaars en kloosterlingen... hebben beide menssoorten overeenkomsten?
Er zijn 2 kunstenaars die mij nu ineens aan kloosterlingen doen denken.
Het zijn GILBERT & GEORGE.
Het zijn die 2 mannen in ouderwetse tweedkostuums, met hun 3-knopige jasjes en degelijke engelse schoenen die op zeer grote fel gekleurde installaties, zichzelf, jonge jongens, phalussen, kruizen, rozen, bloemen , bomen, het moderne stadslandschap, uitwerpselen, kerktorens, billen en nog meer dingen afbeelden. In hun werk zit religieuze symboliek, maar dat zijn maar woorden. Een stroom van levenskracht stootte eens door me heen toen ik mensgrote bruine gedraaide drollen tussen de rozen en een kruisbeeld zag.
"Ik ben mens en dit is mijn wezen", dacht ik, Liefde, Lijden en tot mest zal ik wederkeren."
Kunst voedt religie en omgekeerd. Gerard Reve is hun woordkunstenaar-equivalent.
G&G leerden elkaar kennen in 1967 en waren 25 en 26 jaar. Ze bombardeerden zichzelf tot levend kunstwerk met de zin: "To be with art is all we ask." Het begin van een levenslange verbintenis, een liefdesverhouding.
Ze trokken die tweedpakken aan en gingen als "living sculptures"de hort op. In 1969 waren ze te zien op de trappen van het oude stedelijk museum in Amsterdam in hun ouderwetse pakken en hun handen en gezicht met goud gelameed. Ik weet niet of ik er in het echt geweest ben, als kind, het lijkt soms wel zo. Dezelfde act deden ze niet alleen in musea en galerieën, maar ook op popconcerten en nachtclubs.
Na de Living sculptures werden ze Singing sculptures, de één met een wandelstok, de andere met een gummihandschoen, met het liedje Underneath the arches: over zwervers die onder de bruggen hun onderdak vinden.
En is het motto van de eerste volgelingen van Jezus niet om"Pelgrim en vreemdeling te zijn?"
Het was ook de lijfspreuk van Franciscus van Assisi met zijn zwervend bestaan: "Neem niks mee voor onderweg."
G &G lieten hun eigen familienamen achter zich, namen in feite een lege identiteit aan, werden abstrakte wezens zonder eigen individualiteit.
Tenminste voor de buitenwacht. Deze hele beweging maken kloosterlingen ook: zichzelf als het ware binnenste buiten keren. In plaats van een tweedpak trekken ze een habijt aan en gaan bij elkaar wonen. In plaats van bij de kunst willen zijn, willen zij bij God zijn...
Voor mij zijn het uiteindelijk, geloof ik, maar woorden.
De eigenlijke aktiviteit van beide, is het vissen naar de zielen van mensen. Ze even wakker schudden en ze brengen naar een ander terrein dan de sleur van het dagelijkse leven.
Maar GILBERT & GEORGE en kloosterlingen hebben natuurlijk ook een eigen dagelijkse leven. Achter de schermen van de stilte binnen de kloostermuren is het soms hektisch en dramatisch. En G&G zijn ook nog mens, als de ogen van de buitenwereld niet mee kunnen kijken.
G&G zeggen hier in 1970 het volgende over:
We are only human sculptures
in that we get up every day, walking sometimes,
reading rarely, eating often, thinking always,
smoking moderately, enjoying enjoyment,
looking, relaxing to see, loving nightly,
finding amusement,
encouraging life,
fighting boredom, being natural,
daydreaming, drawing occasionely,
talking lightly, tea drinking, feeling tired,
dancing sometimes, philosphing a lot,
criticising never, whistling tunefully,
dying very slowly,
laughing nervously, greeting politely,
and waiting till the day breaks.
Op een haar na, geldt dit alles ook voor kloosterlingen. Op een haar na zouden alle mensen dit over zichzelf kunnen zeggen. De meeste mensen doen dit echter niet: ze maken geen statement over zichzelf en zoeken geen kontaktmogelijkheden om de buitenwacht bewust naar binnen te laten kijken. Kloosterlingen doen dat wel: er zijn gastverblijven. En kunstenaars willen ook dat er naar hun werk gekeken wordt. Het hoort bij de aktiviteit van zielevissers.
En dat maakt het verschil.
En ik? De litanie van G & G past mij ook. Al ben ik geen kunstenaar, geen living sculpture, en ook geen kloosterling.
In 1979 zenden G&G een laatste statement de wereld uit. De laatste regels raken me zeer:
We are fascinated by the richness of
the fabric of Our World and we honour
The High-Mindedness of Man as the
ultimate Form and meaning of Art.
Beauty is Our Art.
Ik geef toe, dat mijn hartgrondig beamen van deze woorden, me wellicht wel een beetje tot een zielevisser maakt...
dinsdag 29 januari 2008
Mistig
Bij het mistige weer van vandaag, past wel een mistig onderwerp. Laat ik het eens hebben over het PARANORMALE. Slik. Toch heel aktueel want Nederland zoekt een nieuwe Uri Geller. Degene die vorken en lepels krom kon buigen alsof ze van zachte was waren. Dat kan een truuk zijn, dacht ik altijd, hij is gewoon beresterk in zijn vingers. Maar nu was hij bij Pauw en Witteman en nu blijkt dat ie toch echt wel kan. Het beduusde gezicht van Jeroen Pauw sprak boekdelen.
Via een af andere concentratie-oefening waar hij ineens wat lijnen schetste op een papier, wist hij te vertellen dat Jeroen al lange tijd problemen heeft met zijn sofa. Dat bleek te kloppen, de nieuw bestelde bank was tot grote ergenis van Pauw nog steeds niet geleverd.
Dat haastig geschets, dat potlood die ongecontroleerd heen en weer gaat, zie je ook in het progamma Baby's Wil is Wet. Wat je er ziet houdt iets ongelofelijks. David, de babyfluisteraar (naar het boek van Nick Evans, de paardenfluisteraar), bekijkt en speelt wat met een baby, die dus nog niet kan praten, en vangt hele verhalen en belevingen op. Daarna ziet hij pas de ouders. Die babies maken diep-psychologische analyses.
Dat ze niet eten om solidair te zijn met eén van de ouders, dat eén van de andere kinderen wordt voorgetrokken, dat ze s'nachts niet durven te slapen omdat ze bang zijn dat een ouder vertrekt. Enzovoort. En ook dingen als: mijn bedje is verschoven en dat vind ik niet fijn, op de gordijnen staan afbeeldingen die ik niet begrijp, op de trap ligt altijd troep en ik ben bang dat mama ooit eens struikelt.
David sluit vervolgens een contract met de ouders, waarin ze zich totaal richten op dat wat de baby aangeeft nodig te hebben. En zie daar: na enkele weken verandert het gedrag van de baby totaal. Het worden vrolijke en blije babies.
Nou heb ik zelf ook weleens last van paranormaal "zicht".(ahum.) Maar ja, je kunt je natuurlijk vergissen en daarom is het als lopen in de mist.
Pas ben ik naar een fado-muziekvoorstelling gegaan. Dezelfde groep, zo bleek( ik wist het niet), als die op Zomerfeesten altijd buiten optreedt. Ik hou van fado-muziek, maar al jaren is het zo, dat als ik even luister, ik toch weer doorloop. De voorzanger geeft me zomaar uit het niets, een rot gevoel. Terwijl er niks op hem is aan te merken. Aardige kop, mooie stem. Als ik mijn ogen dicht doe, dan kan ik nog net genieten. Maar met ogen open...
Die avond was er een gastoptreden van zijn dochter. Hij omhelsde haar, maar alles in haar lichaamstaal ontweek hem. Ik dacht: dát is het, hij heeft incest gepleegd met haar.
Laat hij het maar niet lezen. Stel dat het niet waar is.
Enfin, een mistig onderwerp, zoals ik al waarschuwde.
Vertrouw je eigen gedachten nooit, is mijn motto.
Maar volg wel een beetje je instinct.
Via een af andere concentratie-oefening waar hij ineens wat lijnen schetste op een papier, wist hij te vertellen dat Jeroen al lange tijd problemen heeft met zijn sofa. Dat bleek te kloppen, de nieuw bestelde bank was tot grote ergenis van Pauw nog steeds niet geleverd.
Dat haastig geschets, dat potlood die ongecontroleerd heen en weer gaat, zie je ook in het progamma Baby's Wil is Wet. Wat je er ziet houdt iets ongelofelijks. David, de babyfluisteraar (naar het boek van Nick Evans, de paardenfluisteraar), bekijkt en speelt wat met een baby, die dus nog niet kan praten, en vangt hele verhalen en belevingen op. Daarna ziet hij pas de ouders. Die babies maken diep-psychologische analyses.
Dat ze niet eten om solidair te zijn met eén van de ouders, dat eén van de andere kinderen wordt voorgetrokken, dat ze s'nachts niet durven te slapen omdat ze bang zijn dat een ouder vertrekt. Enzovoort. En ook dingen als: mijn bedje is verschoven en dat vind ik niet fijn, op de gordijnen staan afbeeldingen die ik niet begrijp, op de trap ligt altijd troep en ik ben bang dat mama ooit eens struikelt.
David sluit vervolgens een contract met de ouders, waarin ze zich totaal richten op dat wat de baby aangeeft nodig te hebben. En zie daar: na enkele weken verandert het gedrag van de baby totaal. Het worden vrolijke en blije babies.
Nou heb ik zelf ook weleens last van paranormaal "zicht".(ahum.) Maar ja, je kunt je natuurlijk vergissen en daarom is het als lopen in de mist.
Pas ben ik naar een fado-muziekvoorstelling gegaan. Dezelfde groep, zo bleek( ik wist het niet), als die op Zomerfeesten altijd buiten optreedt. Ik hou van fado-muziek, maar al jaren is het zo, dat als ik even luister, ik toch weer doorloop. De voorzanger geeft me zomaar uit het niets, een rot gevoel. Terwijl er niks op hem is aan te merken. Aardige kop, mooie stem. Als ik mijn ogen dicht doe, dan kan ik nog net genieten. Maar met ogen open...
Die avond was er een gastoptreden van zijn dochter. Hij omhelsde haar, maar alles in haar lichaamstaal ontweek hem. Ik dacht: dát is het, hij heeft incest gepleegd met haar.
Laat hij het maar niet lezen. Stel dat het niet waar is.
Enfin, een mistig onderwerp, zoals ik al waarschuwde.
Vertrouw je eigen gedachten nooit, is mijn motto.
Maar volg wel een beetje je instinct.
maandag 28 januari 2008
De kip en het ei
In Nijmegen woont nu tijdelijk in het Valkhofmuseum een bijna kosmopolitische kip. Het is de tiende generatie kip waar de vlaamse kunstenaar Koen van Mechelen mee aan het kruisen is.
Ik vind het prachtig!
Het doel is, om een bastaardkip te krijgen, waar de beste eigenschappen van kippen van alle landen in verenigd zijn Hij reist dus de hele wereld rond op zoek naar kippetjes. Kippen over de hele wereld blijken iets van de landaard waar de desbetreffende kip woont, te hebben. De franse kip heeft bijvoorbeeld een rood kammetje, een wit lijfje en een beetje blauwe poten. De Amerikaanse kip is vreselijk groot. Er is een Engelse Roodkapkip die bijna uitgestorven was, maar nu van de ondergang gered is doordat haar eigenschappen nu al in de kosmokip zitten. Heel merkwaardig is, dat uit een kip uit Dresden, alleen maar mannetjes kwamen!
Terwijl de eerste oerkippen 7500 jaar geleden al in India leefden, is de diversiteit er door de verschillende tijden en plaatsen heen, ingekomen.
Ik kwam per ongeluk op de vernisage van de tentoonstelling die: Appél van de Kip heet. Allemaal mensen met trendy brillen en kleren en extravagante sieraden, terwijl de kunstenaar himself in een versleten spijkerbroek rond liep. De man is een schatje, met zijn vlaamse accent. Ik was al voor hem gevallen toen ik hem bij Pauw en Witteman zag, maar meer nog omdat ik al eens wat werk van hem gezien had. Een kippehok midden in een donkere museumzaal en de sfeer die er hing, was precies de sfeer die hij zelf ook om hem heen heeft hangen. Eigenaardig, dat dit kan.
Die échte kippen die zacht en vriendelijk aan het tokken waren, midden in het museum, geweldig, hoe verzin je het!
Op de tentoonstelling ligt een groot glazen ei, op een vloer met een kaart van de maanstanden: het gedroomde cosmopolitische ei waar ooit de Wereldkip uit voort moet komen.
Nu had ik net zitten mijmeren over het krantenbericht dat de chocolade verassingseieren uit de handel worden genomen. Weer een jeugdherinnering voorgoed van de aardbodem verdwenen. De ultieme troosteitjes:
Binnenin het holle chocolade-ei zat een ienie-mini bouwpakketje met allerlei vreemde frutsels, beestjes, figuurtjes of ook wel realistischer autootjes, helikoptertjes,bootjes. Eigenlijk de hele wereld, plus je fantasie, kon je tegen komen in die felgekleurde plastic onderdeeltjes die met behulp van een kleine bouwtekening in elkaar geknutseld kon worden.
En als de inhoud tegenviel, dan had je nog altijd de chocolade.
Die plastic onderdeeltjes blijken nu giftig te zijn. Een andere kant van de wereld openbaart zich plotseling in een droomwereld van speeltjes.
De "kippen" van deze choco-eitjes zijn natuurlijk de echte dupe: Chinese kinderhandjes, vrees ik, die in net zo'n een kilometerlange fabriek, waarmee de film Manufactured Landschapes mee opent, al die bouwpakketjes de hele dag in plastic zakjes stoppen.
Die kippen en die eieren, de echte en de choco, de bouwpakketjes in plaats van kuikentjes, het werkt allemaal enorm op mijn verbeelding. Waarom weet ik niet. Het lijkt alsof het hele universum erin vervat is.
Echt en namaak, de kleine en de grote wereld, kinderen en grote mensen die aan het knutselen zijn, het verlangen om iets moois te maken.
De hoop dat het mogelijk is om een kosmopolitische kip te laten ontstaan, waar allerlei mooie eigenschappen die over de wereld verspreid zijn, vreedzaam in een kip samen komen... het gif dat in mijn jeugdherinnering blijkt te zitten...
Ik weet het niet, ik weet het niet...waar de kip en het ei zit, waar in mijn hersentjes iets enorm worden geprikkeld.
Ik vind het prachtig!
Het doel is, om een bastaardkip te krijgen, waar de beste eigenschappen van kippen van alle landen in verenigd zijn Hij reist dus de hele wereld rond op zoek naar kippetjes. Kippen over de hele wereld blijken iets van de landaard waar de desbetreffende kip woont, te hebben. De franse kip heeft bijvoorbeeld een rood kammetje, een wit lijfje en een beetje blauwe poten. De Amerikaanse kip is vreselijk groot. Er is een Engelse Roodkapkip die bijna uitgestorven was, maar nu van de ondergang gered is doordat haar eigenschappen nu al in de kosmokip zitten. Heel merkwaardig is, dat uit een kip uit Dresden, alleen maar mannetjes kwamen!
Terwijl de eerste oerkippen 7500 jaar geleden al in India leefden, is de diversiteit er door de verschillende tijden en plaatsen heen, ingekomen.
Ik kwam per ongeluk op de vernisage van de tentoonstelling die: Appél van de Kip heet. Allemaal mensen met trendy brillen en kleren en extravagante sieraden, terwijl de kunstenaar himself in een versleten spijkerbroek rond liep. De man is een schatje, met zijn vlaamse accent. Ik was al voor hem gevallen toen ik hem bij Pauw en Witteman zag, maar meer nog omdat ik al eens wat werk van hem gezien had. Een kippehok midden in een donkere museumzaal en de sfeer die er hing, was precies de sfeer die hij zelf ook om hem heen heeft hangen. Eigenaardig, dat dit kan.
Die échte kippen die zacht en vriendelijk aan het tokken waren, midden in het museum, geweldig, hoe verzin je het!
Op de tentoonstelling ligt een groot glazen ei, op een vloer met een kaart van de maanstanden: het gedroomde cosmopolitische ei waar ooit de Wereldkip uit voort moet komen.
Nu had ik net zitten mijmeren over het krantenbericht dat de chocolade verassingseieren uit de handel worden genomen. Weer een jeugdherinnering voorgoed van de aardbodem verdwenen. De ultieme troosteitjes:
Binnenin het holle chocolade-ei zat een ienie-mini bouwpakketje met allerlei vreemde frutsels, beestjes, figuurtjes of ook wel realistischer autootjes, helikoptertjes,bootjes. Eigenlijk de hele wereld, plus je fantasie, kon je tegen komen in die felgekleurde plastic onderdeeltjes die met behulp van een kleine bouwtekening in elkaar geknutseld kon worden.
En als de inhoud tegenviel, dan had je nog altijd de chocolade.
Die plastic onderdeeltjes blijken nu giftig te zijn. Een andere kant van de wereld openbaart zich plotseling in een droomwereld van speeltjes.
De "kippen" van deze choco-eitjes zijn natuurlijk de echte dupe: Chinese kinderhandjes, vrees ik, die in net zo'n een kilometerlange fabriek, waarmee de film Manufactured Landschapes mee opent, al die bouwpakketjes de hele dag in plastic zakjes stoppen.
Die kippen en die eieren, de echte en de choco, de bouwpakketjes in plaats van kuikentjes, het werkt allemaal enorm op mijn verbeelding. Waarom weet ik niet. Het lijkt alsof het hele universum erin vervat is.
Echt en namaak, de kleine en de grote wereld, kinderen en grote mensen die aan het knutselen zijn, het verlangen om iets moois te maken.
De hoop dat het mogelijk is om een kosmopolitische kip te laten ontstaan, waar allerlei mooie eigenschappen die over de wereld verspreid zijn, vreedzaam in een kip samen komen... het gif dat in mijn jeugdherinnering blijkt te zitten...
Ik weet het niet, ik weet het niet...waar de kip en het ei zit, waar in mijn hersentjes iets enorm worden geprikkeld.
vrijdag 25 januari 2008
Het onzegbare
Rob Schouten besteedt in de Trouw van vandaag zijn column aan Het onzegbare.
Dat is leuk, want dat is eén van de naamgevingen die ook aan het woord God kleven.
Dat vinden atheïsten, de redelijken en verlichten niet leuk of flauw of irritant als je daar op wijst. Alsof je via een achterdeur God naar binnen wilt halen.
Alsof dat nodig is, denk ik dan op mijn beurt.
God bewijst zichzelf in de menselijke ervaring, namelijk in het onzegbare.
Schouten: ""Opeens wordt je leven verrijkt met een gebeurtenis uit het verleden. Of nee, gebeurtenis is vaak niet het goede woord, sensatie. Je proeft iets, een atmosfeer, een geur, een aanwezigheid."
Dat laatste woord is interressant: een AANWEZIGHEID. Onthou dat maar even.
Vervolgens zegt hij:" (...) het lijkt of het gevoel een opening biedt naar een heel ander leven dan waar je sindsdien in terecht bent gekomen."
Het gevoel biedt dus een opening naar een ander leven. Dit is precies de ervaring die het joodse volk in slavernij in Egypte heeft gehad. Ze zijn het gevoel JHW gaan noemen, die hen zal bevrijden uit de ballingschap.
"Alsof je er had kunnen afslaan en blijven. Dat is natuurlijk niet zo, het leven heeft zijn onverbiddelijke loop..." Dat is een vreemde zin. Ineens lijkt het alsof Schouten het fatalisme aanhangt. Dat jij het niet bent die je leven mee vorm geeft, maar het leven zelf een onverbiddelijke loop heeft. Maar hij vervolgt:
"...maar toch is het een prikkelende gewaarwording dat je ooit ergens ten volle was en het zomaar hebt bewaard."
In Schoutens, wellicht toch wat fatalistische houding, lijkt het, alsof deze gewaarwording geheel buiten je eigen toedoen onstaat of ergens in het brein oppopt.
Het is echter precies dat wat gezocht en bewerkstelligt wordt als je bidt of mediteert!
Op die plek ten volle zijn, het bewaren en je realiseren dat je een vrijheid hebt. Om ergens af te slaan of te blijven. Om gevoelens en ervaringen en belevingen te koesteren of van je af te werpen. Sommige dingen op te zoeken en andere te vermijden.
Kortom in elk leven, hoe beperkt en bepaald ook door de uiterlijke omstandigheden liggen in het hier-en-nu mogelijkheden "ten volle er te zijn"en dat is een "prikkelende gewaarwording", in Schoutens woorden.
Schouten verplaatst deze ervaring naar het rijk van het verleden, de herrinnering. Waarom?
De AANWEZIGHEID waarover hij spreekt, is elk moment aanwezig. Onzegbaar. Velen verwijzen naar God, juist door de ervaring die erbij hoort van de opening naar een heel ander leven.
JHW leidde het joodse volk uit de ballingschap en bracht hen naar het beloofde land. Nadat Jezus een smadelijke dood vondt aan een kruis, ervaarde de eerste gemeente dat zijn verhaal toch niet ophield: geloof, hoop en liefde werden de 3 kernwoorden van de christelijke verhalentraditie.
Voor mij hoeft niemand christlijk te worden. Ik noem me zelf immers ook niet zo. Christelijk, gristelijk...er is zoveel ellende aangericht in naam van dat Gristendom. Maar de bibliotheek aan boeken die de Bijbel is, zomaar op de plank laten liggen en daar niks mee doen, dat is jammer. Veel kloosters en plaatselijke geloofsgemeenschappen doen mooie dingen met de bijbel. En dat is zo bizonder: er samen iets mee doen is een totaal andere ervaring dan iets alleen lezen in een stoel.
Het onzegbare wordt met meerdere mensen tegelijk beleeft maar blijft: onzegbaar.
Dat is leuk, want dat is eén van de naamgevingen die ook aan het woord God kleven.
Dat vinden atheïsten, de redelijken en verlichten niet leuk of flauw of irritant als je daar op wijst. Alsof je via een achterdeur God naar binnen wilt halen.
Alsof dat nodig is, denk ik dan op mijn beurt.
God bewijst zichzelf in de menselijke ervaring, namelijk in het onzegbare.
Schouten: ""Opeens wordt je leven verrijkt met een gebeurtenis uit het verleden. Of nee, gebeurtenis is vaak niet het goede woord, sensatie. Je proeft iets, een atmosfeer, een geur, een aanwezigheid."
Dat laatste woord is interressant: een AANWEZIGHEID. Onthou dat maar even.
Vervolgens zegt hij:" (...) het lijkt of het gevoel een opening biedt naar een heel ander leven dan waar je sindsdien in terecht bent gekomen."
Het gevoel biedt dus een opening naar een ander leven. Dit is precies de ervaring die het joodse volk in slavernij in Egypte heeft gehad. Ze zijn het gevoel JHW gaan noemen, die hen zal bevrijden uit de ballingschap.
"Alsof je er had kunnen afslaan en blijven. Dat is natuurlijk niet zo, het leven heeft zijn onverbiddelijke loop..." Dat is een vreemde zin. Ineens lijkt het alsof Schouten het fatalisme aanhangt. Dat jij het niet bent die je leven mee vorm geeft, maar het leven zelf een onverbiddelijke loop heeft. Maar hij vervolgt:
"...maar toch is het een prikkelende gewaarwording dat je ooit ergens ten volle was en het zomaar hebt bewaard."
In Schoutens, wellicht toch wat fatalistische houding, lijkt het, alsof deze gewaarwording geheel buiten je eigen toedoen onstaat of ergens in het brein oppopt.
Het is echter precies dat wat gezocht en bewerkstelligt wordt als je bidt of mediteert!
Op die plek ten volle zijn, het bewaren en je realiseren dat je een vrijheid hebt. Om ergens af te slaan of te blijven. Om gevoelens en ervaringen en belevingen te koesteren of van je af te werpen. Sommige dingen op te zoeken en andere te vermijden.
Kortom in elk leven, hoe beperkt en bepaald ook door de uiterlijke omstandigheden liggen in het hier-en-nu mogelijkheden "ten volle er te zijn"en dat is een "prikkelende gewaarwording", in Schoutens woorden.
Schouten verplaatst deze ervaring naar het rijk van het verleden, de herrinnering. Waarom?
De AANWEZIGHEID waarover hij spreekt, is elk moment aanwezig. Onzegbaar. Velen verwijzen naar God, juist door de ervaring die erbij hoort van de opening naar een heel ander leven.
JHW leidde het joodse volk uit de ballingschap en bracht hen naar het beloofde land. Nadat Jezus een smadelijke dood vondt aan een kruis, ervaarde de eerste gemeente dat zijn verhaal toch niet ophield: geloof, hoop en liefde werden de 3 kernwoorden van de christelijke verhalentraditie.
Voor mij hoeft niemand christlijk te worden. Ik noem me zelf immers ook niet zo. Christelijk, gristelijk...er is zoveel ellende aangericht in naam van dat Gristendom. Maar de bibliotheek aan boeken die de Bijbel is, zomaar op de plank laten liggen en daar niks mee doen, dat is jammer. Veel kloosters en plaatselijke geloofsgemeenschappen doen mooie dingen met de bijbel. En dat is zo bizonder: er samen iets mee doen is een totaal andere ervaring dan iets alleen lezen in een stoel.
Het onzegbare wordt met meerdere mensen tegelijk beleeft maar blijft: onzegbaar.
donderdag 24 januari 2008
Herkenning
Op de TV in een of ander progamma, waar mensen die werken in den vreemde, fijn verrast worden door het bezoek van een naaste, liet de Wereld Draait Door een fragment zien van een moeder die ergens werkte tussen de afrikaanse hutjes. Haar dochter zat er op de rode aarde met een gekleurd kleedje over haar hoofd, plus kleinkind op een boomstammetje.
Moeder vraagt wat aan haar eigen dochter, die ze niet herkent. Dochter schakelt van het engels over in het nederlands en moeder kijkt haar doordringend aan en zegt: O, U spreekt nederlands...ik kom ook uit nederland! Ze herkent haar bloedeigen dochter dus domweg niet.
Ongelofelijk.
Het deed me denken aan het negatief van dit tafereel: een Afrikaan wordt door een antropoloog in een westerse metropool gezet. Na een tocht door de stad werd aan hem gevraagd wat hem was opgevallen. Zegt hij: ze hebben hier 3 soorten bananen.
De Afrikaan ziet wat hij herkent en de moeder ziet niet wat ze kent.
Wat is zien? In de film "What the Bleep Do We Know?" vertelt men dat een eilandbewoner die nog nooit een groot schip heeft gezien alleen een rimpeling op zijn netvlies ontwaart. Hij ziet in het begin niks.
Aboriginals die nog nooit een foto hebben gezien, herkennen zichzelf niet op een kiekje en zien alleen een hele hoop stipjes.
Bij de eskimo's kennen ze wel 500 woorden voor "wit" en over het geluid van vallende sneeuw, had ik het in een eerder blog.
Wat is de konklusie van dit alles? Dat mensen een zeer beperkt en tegelijk een heel flexibel brein hebben. Want er is van alles mogelijk.
Een dierbare niet herkennen, blijft natuurlijk heel schokkend.
De meest positieve interpretatie is, dat moederlief haar dochter zó heeft geinternaliseerd, zó in haar hart en geestesoog meedraagt, dat de werkelijkheid waarin ze loopt nooit tippen kan aan die herinnering, die beeltenis. Zeker geen werkelijkheid waarin ze haar dochter nooit verwacht.
Dat is dan toch eigenlijk ook weer heel erg mooi.
Moeder vraagt wat aan haar eigen dochter, die ze niet herkent. Dochter schakelt van het engels over in het nederlands en moeder kijkt haar doordringend aan en zegt: O, U spreekt nederlands...ik kom ook uit nederland! Ze herkent haar bloedeigen dochter dus domweg niet.
Ongelofelijk.
Het deed me denken aan het negatief van dit tafereel: een Afrikaan wordt door een antropoloog in een westerse metropool gezet. Na een tocht door de stad werd aan hem gevraagd wat hem was opgevallen. Zegt hij: ze hebben hier 3 soorten bananen.
De Afrikaan ziet wat hij herkent en de moeder ziet niet wat ze kent.
Wat is zien? In de film "What the Bleep Do We Know?" vertelt men dat een eilandbewoner die nog nooit een groot schip heeft gezien alleen een rimpeling op zijn netvlies ontwaart. Hij ziet in het begin niks.
Aboriginals die nog nooit een foto hebben gezien, herkennen zichzelf niet op een kiekje en zien alleen een hele hoop stipjes.
Bij de eskimo's kennen ze wel 500 woorden voor "wit" en over het geluid van vallende sneeuw, had ik het in een eerder blog.
Wat is de konklusie van dit alles? Dat mensen een zeer beperkt en tegelijk een heel flexibel brein hebben. Want er is van alles mogelijk.
Een dierbare niet herkennen, blijft natuurlijk heel schokkend.
De meest positieve interpretatie is, dat moederlief haar dochter zó heeft geinternaliseerd, zó in haar hart en geestesoog meedraagt, dat de werkelijkheid waarin ze loopt nooit tippen kan aan die herinnering, die beeltenis. Zeker geen werkelijkheid waarin ze haar dochter nooit verwacht.
Dat is dan toch eigenlijk ook weer heel erg mooi.
Geef de Lanny's de ruimte
Het was een winterse, koude dag zoals vandaag. Ongeveer 35 jaar geleden. We reden met ons gezin naar Brussel. Een nicht was gearriveerd uit Indonesië. Het eerste familielid van mijn moeders kant, die we in levende lijve zagen.
Door een doolhof van straten kwamen we in de arme kant van Brussel. Vervallen oude huizen, rommel op de straten. Daar stond ze in het kale licht van een peertje: een mens met de gelaatstrekken van mijn moeder, dezelfde kaaklijn, dezelfde oogopslag als die van studentenfoto's van mijn moeder.
Verdwaald. Ontheemd. Met te dunne kleren aan. Een koffer stond nog in een smal hoog gangetje, maar die bevatte vast geen wollen truien.
Voor het eerst het besef dat de vertakkingen van mijn familie ver reikten. En arm waren. Dat de wijze waarop ik leefde niet vanzelfsprekend was: Mijn bedje gespreid, geen zin in school kunnen hebben, puberhormonen uitleven; klagen, zeuren, ontevreden zijn over niks. Een nieuw gevoel overspoelde me. Dat van schaamte.
Zij zou komen studeren in Europa en als ze klaar was, dan zou ze geld gaan verdienen en al haar andere broers en zussen ook laten overkomen. Mijn ouders stonden financieeël garant voor haar.
Ze had iets vastberadens, hoe breekbaar haar uiterlijk ook leek. Haar armen over elkaar heen geslagen, strak tegen haar lichaam aan, lange smalle vingers in knuisten.
Ik herrinner me het nog zo goed. Iets in mijn wereldbeeld is toen voorgoed veranderd.
En het is haar allemaal gelukt! Ze heeft bloembollen gepeld om zoveel mogelijk te kunnen sparen, heel hard gewerkt en gestudeerd en haar hele familie, die dus ook de mijne is, kwam over. Er kwamen berichten dat men stil viel als mijn tante bij een belgische slager naar binnen liep, we maakten het zelf mee dat een bakker in het centrum van Brussel ons dood gewoon negeerde, mijn vader briesend van kwaadheid. Of het nog steeds zo is in de hoofdstad van België, ik weet het niet.
Maar Lanny's tijden zijn verandert:Ze bezit nu een huis in Zwitserland, nog 2 stuks ontroerend goed, ergens in de bossen en ergens aan zee, geloof ik. Ze heeft haar apotheken verkocht en is nu voor eigen plezier, af en toe werknemer in eentje daarvan, om het vak niet te verleren.
Er lopen duizenden, miljoenen Lanny's rond. Wat kan ik er van zeggen? Ik had zelf een Lanny kunnen zijn, als mijn ouders ooit besloten hadden om naar Indonesië terug te keren. Voor de toekomst van hun kinderen, zijn ze gebleven.
Vreemd, hoe de invulling van mijn leven ten zeerste is mee bepaald door mijn ouders.
Geef de Lanny's de ruimte!
Niet omdat zij ooit de dokter kan zijn die jou als oud besje van de dood redt. Of de rechter die wat snapt van interkulturele drama's bij jouw kind dat dreigt te ontsporen. Of de pillendraaier dus, die het labarotorium van jouw lichaam op peil houdt. Maar omdat het potverdorie toch echt van de zotte is, dat er mensen zijn voor wie ALLES in hun bereik ligt en voor het merendeel van de mensheid zo goed als NIKS.
Door een doolhof van straten kwamen we in de arme kant van Brussel. Vervallen oude huizen, rommel op de straten. Daar stond ze in het kale licht van een peertje: een mens met de gelaatstrekken van mijn moeder, dezelfde kaaklijn, dezelfde oogopslag als die van studentenfoto's van mijn moeder.
Verdwaald. Ontheemd. Met te dunne kleren aan. Een koffer stond nog in een smal hoog gangetje, maar die bevatte vast geen wollen truien.
Voor het eerst het besef dat de vertakkingen van mijn familie ver reikten. En arm waren. Dat de wijze waarop ik leefde niet vanzelfsprekend was: Mijn bedje gespreid, geen zin in school kunnen hebben, puberhormonen uitleven; klagen, zeuren, ontevreden zijn over niks. Een nieuw gevoel overspoelde me. Dat van schaamte.
Zij zou komen studeren in Europa en als ze klaar was, dan zou ze geld gaan verdienen en al haar andere broers en zussen ook laten overkomen. Mijn ouders stonden financieeël garant voor haar.
Ze had iets vastberadens, hoe breekbaar haar uiterlijk ook leek. Haar armen over elkaar heen geslagen, strak tegen haar lichaam aan, lange smalle vingers in knuisten.
Ik herrinner me het nog zo goed. Iets in mijn wereldbeeld is toen voorgoed veranderd.
En het is haar allemaal gelukt! Ze heeft bloembollen gepeld om zoveel mogelijk te kunnen sparen, heel hard gewerkt en gestudeerd en haar hele familie, die dus ook de mijne is, kwam over. Er kwamen berichten dat men stil viel als mijn tante bij een belgische slager naar binnen liep, we maakten het zelf mee dat een bakker in het centrum van Brussel ons dood gewoon negeerde, mijn vader briesend van kwaadheid. Of het nog steeds zo is in de hoofdstad van België, ik weet het niet.
Maar Lanny's tijden zijn verandert:Ze bezit nu een huis in Zwitserland, nog 2 stuks ontroerend goed, ergens in de bossen en ergens aan zee, geloof ik. Ze heeft haar apotheken verkocht en is nu voor eigen plezier, af en toe werknemer in eentje daarvan, om het vak niet te verleren.
Er lopen duizenden, miljoenen Lanny's rond. Wat kan ik er van zeggen? Ik had zelf een Lanny kunnen zijn, als mijn ouders ooit besloten hadden om naar Indonesië terug te keren. Voor de toekomst van hun kinderen, zijn ze gebleven.
Vreemd, hoe de invulling van mijn leven ten zeerste is mee bepaald door mijn ouders.
Geef de Lanny's de ruimte!
Niet omdat zij ooit de dokter kan zijn die jou als oud besje van de dood redt. Of de rechter die wat snapt van interkulturele drama's bij jouw kind dat dreigt te ontsporen. Of de pillendraaier dus, die het labarotorium van jouw lichaam op peil houdt. Maar omdat het potverdorie toch echt van de zotte is, dat er mensen zijn voor wie ALLES in hun bereik ligt en voor het merendeel van de mensheid zo goed als NIKS.
woensdag 23 januari 2008
Zuster Klivia
Ik vind het wel leuk om innerlijke processen van je zelf op het spoor te komen, door serieus te kijken naar dingen die toevallig op je pad komen.
Wijsheidsstromingen zoals de Tarot en de I Ching maken welbewust gebruik van het toeval.
De vraag is, hoe je omgaat met het resultaat. Wie voorspellende waarde hecht aan de kaarten, komt bedrogen uit. Wie de legging of de gooi behandeld als een gesprekspartner of vriendin, die jou iets wil vertellen over jouw hier-en-nu, krijgt vanzelf nieuwe associaties of ideeën, door dat wat op tafel komt. Soms maakt je dat blij, soms zet het je aan het denken, soms schudt het wakker.
Onlangs legde ik de Tarot, voor een begeleidende kaart voor de komende tijd. Het werd "Koningin van de Staven" en daar was ik wel blij mee. Moest er ook om lachen want het was precies in de roos: een vrouw omringd door zonnebloemen en de zonnebloem is dé bloem in de Franciscaanse traditie. Hoe bestaat het!, dacht ik.
Verder riep de kaart op dat het belangrijk voor me is om vast te houden aan dat wat ontluikt (de staaf met wat groene blaadjes die ze in haar hand houdt) : "Groenkracht", noemt Hildegard van Bingen dat.
Onlangs werd ik ook helemaal gegrepen door de liedjes van JA ZUSTER-NEE ZUSTER. Toeval? Een vriend noemt me grappemakend "zuster mirjam" en mischien zit dat toch in het ritme van mijn ademhaling, nu: ja zuster?- nee, zuster?
Enfin.
Die liedjes, gecomponeerd daar Harry Bannink (1929-1999) , zijn geweldig! Ruim 3000 liedjes staan op zijn naam, las ik toevallig maandag in de krant, want er is een liedjesprogamma van Holland Symfonia met mensen als Loes Luca, Henny Vrienten en Nynke Laverman.
"Vluchten kan niet meer", "het is over", allemaal Bannink.
Er is geen nederlandse kultuur zonder Annie MG Schmidt en Harry Bannink, is mijn bescheiden mening.
Die liedjes uit Ja Zuster, Nee zuster...wat voor zin heeft het om ze hier te gaan citeren, zonder dat je de muziek erbij hoort?
"Doe wat je het liefste doet,
dan is het altijd goed",
zingt Hetty Blok met een twents accent.
"Douw niet zo duifies, dring niet zo duifies,
iedereen komt aan de beurt...
douw niet zo duifies, dring niet zo duifies,
o, wat ben jij mooi gekleurd."
zingt leen Jongewaard met zijn milde, speelse stem...
Wat een heerlijk wereldbeeld!
Als iedereen dit met volle borst mee kon zingen, zou het héél goed met de wereld gaan.
Zuster Klivia zing ook nog een liedje waar ik helemaal vrolijk van wordt, het heet: Ik verander:
"Als iedereen naar bed toe is, met een warme kruik,
dan zet ik dit nog even op, het is de bokkepruik,
dan ben ik zomaar door de weeks,
een hele kwaaie feeks...
ai, ai, ai ai !!!!( op zijn mexicaans)
Ja, ja, ik voel me anders, helemaal anders dan normaal!!
Of je nu zuster bent of geen zuster: zo'n liedje houdt je met beide benen op de grond.
Wijsheidsstromingen zoals de Tarot en de I Ching maken welbewust gebruik van het toeval.
De vraag is, hoe je omgaat met het resultaat. Wie voorspellende waarde hecht aan de kaarten, komt bedrogen uit. Wie de legging of de gooi behandeld als een gesprekspartner of vriendin, die jou iets wil vertellen over jouw hier-en-nu, krijgt vanzelf nieuwe associaties of ideeën, door dat wat op tafel komt. Soms maakt je dat blij, soms zet het je aan het denken, soms schudt het wakker.
Onlangs legde ik de Tarot, voor een begeleidende kaart voor de komende tijd. Het werd "Koningin van de Staven" en daar was ik wel blij mee. Moest er ook om lachen want het was precies in de roos: een vrouw omringd door zonnebloemen en de zonnebloem is dé bloem in de Franciscaanse traditie. Hoe bestaat het!, dacht ik.
Verder riep de kaart op dat het belangrijk voor me is om vast te houden aan dat wat ontluikt (de staaf met wat groene blaadjes die ze in haar hand houdt) : "Groenkracht", noemt Hildegard van Bingen dat.
Onlangs werd ik ook helemaal gegrepen door de liedjes van JA ZUSTER-NEE ZUSTER. Toeval? Een vriend noemt me grappemakend "zuster mirjam" en mischien zit dat toch in het ritme van mijn ademhaling, nu: ja zuster?- nee, zuster?
Enfin.
Die liedjes, gecomponeerd daar Harry Bannink (1929-1999) , zijn geweldig! Ruim 3000 liedjes staan op zijn naam, las ik toevallig maandag in de krant, want er is een liedjesprogamma van Holland Symfonia met mensen als Loes Luca, Henny Vrienten en Nynke Laverman.
"Vluchten kan niet meer", "het is over", allemaal Bannink.
Er is geen nederlandse kultuur zonder Annie MG Schmidt en Harry Bannink, is mijn bescheiden mening.
Die liedjes uit Ja Zuster, Nee zuster...wat voor zin heeft het om ze hier te gaan citeren, zonder dat je de muziek erbij hoort?
"Doe wat je het liefste doet,
dan is het altijd goed",
zingt Hetty Blok met een twents accent.
"Douw niet zo duifies, dring niet zo duifies,
iedereen komt aan de beurt...
douw niet zo duifies, dring niet zo duifies,
o, wat ben jij mooi gekleurd."
zingt leen Jongewaard met zijn milde, speelse stem...
Wat een heerlijk wereldbeeld!
Als iedereen dit met volle borst mee kon zingen, zou het héél goed met de wereld gaan.
Zuster Klivia zing ook nog een liedje waar ik helemaal vrolijk van wordt, het heet: Ik verander:
"Als iedereen naar bed toe is, met een warme kruik,
dan zet ik dit nog even op, het is de bokkepruik,
dan ben ik zomaar door de weeks,
een hele kwaaie feeks...
ai, ai, ai ai !!!!( op zijn mexicaans)
Ja, ja, ik voel me anders, helemaal anders dan normaal!!
Of je nu zuster bent of geen zuster: zo'n liedje houdt je met beide benen op de grond.
maandag 21 januari 2008
Het geluid van vallende sneeuw
De titel van deze blog is de titel van een boek van Jannie Regnerus. Voor westerse beleving wordt een poëtisch sfeer opgeroepen, voor de japanse ogen staat er gewoon wat bestaat: het geluid van vallende sneeuw; zo gewoon en echt als wat.
Eerlijk gezegd ken ik ook het geluid van vallende sneeuw. Hoe dit beschrijven?
In de diepste stilte, in een wereld die vormloos en leeg wordt, door de vallende sneeuw, neem je plotselig iets waar.
Wat? "Aware"heet het op zijn japans: het geluid dus, van de sneeuw die valt.
Mijn boekenclub was razend enthousiast. Het boek gaf zo goed de absurditeit van de Japanse samenleving weer, zoals de film Lost in Translation, zo humoristisch, hetzelfde deed. Nu viel ik tijdens die film bijna in slaap en snapte ik de de pointe niet. Ik werd dus wat zenuwachtig. Vaak is mijn lezing van een boek totaal anders als die van de anderen. Nu ook.
Ik vond het boek namelijk wat naif. Terwijl Regnerus, als kunstenares op intuitief nivo wel verwantschap heeft met de Japanse kultuur: ze wint de eerste prijs van een wedstrijd waar de opdracht is om iets met een leeg huis te doen. Ze verzint om in het huis overal luidsprekertjes te plaatsen met de stemmen van vroeger, die in het huis woonden.
Bam! Raak. Alleen snapt Jannie oprecht niet, waarom.
Ze verbaasd zich over de bezieling die japanners leggen in schijnbaar levenloze en onbelangrijke dingen. Ze gooien cameraatjes in het vuur om zich te verlossen van kwade geesten, zien in boomblaadjes iets van hun toekomst weerspiegeld, een spin in haar logeeradres blijkt een volwaardige inwoner, waar ze rekening mee dient te houden.
Een absurde wereld, vol rare mensen en Regnerus is daar getuige van en houdt het er ook nog een jaar uit."bewonderingwaardig! Hoe bestaat het!, was de gedeelde opinie. " Met haar hebben we natuurlijk een volkomen westerse blik", zo konkludeerde mijn boekenclub.
Verwachtingsvol keek men naar mij: Nou mag jij, mirjam, zeg het maar.
Tja. Wat zeg je dan? Ik heb al vanaf mijn twaalfde iets met de Japanse kultuur. Mijn vader kwam terug van een reis en de eerste foto's van Ikebana, japanse bloemsierkunst, waar met een minumum aan middelen een heelal aanwezig wordt, kwamen binnen als een bom. En als iets heel vertrouwds. Jarenlang wapperde er een stoffen vis in de tuin van mijn ouderlijk huis. Uit Japan: mijn vlag.
Later ontdekte ik de Japans haiku. Daar gebeurd in 17 lettergrepen hetzelfde: het hele universum, de ervaring dat jij daar met huid en haar een deel van bent, mee in de stroom van kleine gewaarwordingen die tegelijkertijd het werkelijke gezicht van de wereld openbaren...ze zijn me zeer dierbaar.
Aware...Zen: het moment van verlichting in de schijnbare absurditeit. Of ook wel: via iets dat absurd is, komt het moment van Satori: verlichting. Een beroemd zen-verhaal heet: Geen water, geen maan.
De non Chiyono studeerde zen, maar haar meditaties leverden niks op. Op een avond draagt ze in haar oude bamboe-emmer, water en het is volle maan. De emmer barst en de bodem valt eruit. Ineens ziet ze: geen water, geen maan en ze wordt verlicht.
Een nietzeggend verhaal? Hoe leg je uit dat het besef van eenheid van de dingen ineens als een bliksemflits je wereld kan omkeren? De weerspiegeling van de maan, in het water van de emmer. Je beseft dat je een oude emmer probeert te behouden en waarom? Probeer eens wat nieuws!
In ZEN-ZIN ZEN-ONZIN ( Zen flesh-zen bones) heeft Paul Reps veel zenverhaaltjes verzameld.
Terug naar Regnerus. Ze beschrijft hoe een Japanse galeriehouder werk van haar gaat exposeren, hij is helemaal hotel de botel van haar werk. Ze krijgt het aanbod om in een huis in de bergen te vertoeven. Het is kersenbloesemtijd. Heel Japan loopt uit om een plek te bemachtigen alwaar je de eerste bloesem ziet ontluiken. Regnerus gaat ervan uit, dat ze wel op de beste kersenbloesem-bekijk-plaats van Japan terecht zal komen.
Tot haar teleurstelling blijkt ze te arriveren in een vochtig, donker huis in de bergen boven de boomgrens. Nergens, maar dan ook nergens is er kersenbloesem... 2 weken zou ze er zitten.
Ze is 1 jaar in Japan en dan geen kersenbloesem zien? Na een week lang twijfelen besluit ze het huis te verlaten.
Mijn boekenclub: "ongelofelijk, dat ze het nog een week uit houdt! Ze hoeft zich toch niks aan te trekken van zo'n arrogante galleriehouder, die met veel aplomb haar vertelt wat het beste voor haar is! Ze had meteen moeten vertrekken!"
Maar ik hoopte dat ze zou blijven...Nou, leg dat maar eens uit.
"Die galeriehouder wilde haar het beste geven wat hij had. Hij wilde dat haar ziel als het ware JAPANS werd. Hij gelooft in haar en haar kunstenaarschap en wil haar doen thuis komen in Japan. Dus geeft hij haar een plek van stilte en afzondering."
"Ja, nou maak je ook nog een wijze man van hem!"
"Nee. Maar het is wel Japans!"
Zegt een ander van de club, om de diskussie wat te temperen...:
"Nou, ja, ergens voelt ze wel iets aan van die Japanners. Want ze stelt voor om samen naar een karaokebar te gaan en dan komt het toch weer goed tussen die twee."
Precies. Wat bij ons high en low culture heet, is in Japan van een en hetzelfde. Samen zingen ze zich weer één van hart.
Sentimenteel? Absurd? Het is Japans.
En ook ik heb een gevoel dat ik werkelijk leef, als ik op een discovloer dans en slempend en sloerend een meezinger meebrul.
Eerlijk gezegd ken ik ook het geluid van vallende sneeuw. Hoe dit beschrijven?
In de diepste stilte, in een wereld die vormloos en leeg wordt, door de vallende sneeuw, neem je plotselig iets waar.
Wat? "Aware"heet het op zijn japans: het geluid dus, van de sneeuw die valt.
Mijn boekenclub was razend enthousiast. Het boek gaf zo goed de absurditeit van de Japanse samenleving weer, zoals de film Lost in Translation, zo humoristisch, hetzelfde deed. Nu viel ik tijdens die film bijna in slaap en snapte ik de de pointe niet. Ik werd dus wat zenuwachtig. Vaak is mijn lezing van een boek totaal anders als die van de anderen. Nu ook.
Ik vond het boek namelijk wat naif. Terwijl Regnerus, als kunstenares op intuitief nivo wel verwantschap heeft met de Japanse kultuur: ze wint de eerste prijs van een wedstrijd waar de opdracht is om iets met een leeg huis te doen. Ze verzint om in het huis overal luidsprekertjes te plaatsen met de stemmen van vroeger, die in het huis woonden.
Bam! Raak. Alleen snapt Jannie oprecht niet, waarom.
Ze verbaasd zich over de bezieling die japanners leggen in schijnbaar levenloze en onbelangrijke dingen. Ze gooien cameraatjes in het vuur om zich te verlossen van kwade geesten, zien in boomblaadjes iets van hun toekomst weerspiegeld, een spin in haar logeeradres blijkt een volwaardige inwoner, waar ze rekening mee dient te houden.
Een absurde wereld, vol rare mensen en Regnerus is daar getuige van en houdt het er ook nog een jaar uit."bewonderingwaardig! Hoe bestaat het!, was de gedeelde opinie. " Met haar hebben we natuurlijk een volkomen westerse blik", zo konkludeerde mijn boekenclub.
Verwachtingsvol keek men naar mij: Nou mag jij, mirjam, zeg het maar.
Tja. Wat zeg je dan? Ik heb al vanaf mijn twaalfde iets met de Japanse kultuur. Mijn vader kwam terug van een reis en de eerste foto's van Ikebana, japanse bloemsierkunst, waar met een minumum aan middelen een heelal aanwezig wordt, kwamen binnen als een bom. En als iets heel vertrouwds. Jarenlang wapperde er een stoffen vis in de tuin van mijn ouderlijk huis. Uit Japan: mijn vlag.
Later ontdekte ik de Japans haiku. Daar gebeurd in 17 lettergrepen hetzelfde: het hele universum, de ervaring dat jij daar met huid en haar een deel van bent, mee in de stroom van kleine gewaarwordingen die tegelijkertijd het werkelijke gezicht van de wereld openbaren...ze zijn me zeer dierbaar.
Aware...Zen: het moment van verlichting in de schijnbare absurditeit. Of ook wel: via iets dat absurd is, komt het moment van Satori: verlichting. Een beroemd zen-verhaal heet: Geen water, geen maan.
De non Chiyono studeerde zen, maar haar meditaties leverden niks op. Op een avond draagt ze in haar oude bamboe-emmer, water en het is volle maan. De emmer barst en de bodem valt eruit. Ineens ziet ze: geen water, geen maan en ze wordt verlicht.
Een nietzeggend verhaal? Hoe leg je uit dat het besef van eenheid van de dingen ineens als een bliksemflits je wereld kan omkeren? De weerspiegeling van de maan, in het water van de emmer. Je beseft dat je een oude emmer probeert te behouden en waarom? Probeer eens wat nieuws!
In ZEN-ZIN ZEN-ONZIN ( Zen flesh-zen bones) heeft Paul Reps veel zenverhaaltjes verzameld.
Terug naar Regnerus. Ze beschrijft hoe een Japanse galeriehouder werk van haar gaat exposeren, hij is helemaal hotel de botel van haar werk. Ze krijgt het aanbod om in een huis in de bergen te vertoeven. Het is kersenbloesemtijd. Heel Japan loopt uit om een plek te bemachtigen alwaar je de eerste bloesem ziet ontluiken. Regnerus gaat ervan uit, dat ze wel op de beste kersenbloesem-bekijk-plaats van Japan terecht zal komen.
Tot haar teleurstelling blijkt ze te arriveren in een vochtig, donker huis in de bergen boven de boomgrens. Nergens, maar dan ook nergens is er kersenbloesem... 2 weken zou ze er zitten.
Ze is 1 jaar in Japan en dan geen kersenbloesem zien? Na een week lang twijfelen besluit ze het huis te verlaten.
Mijn boekenclub: "ongelofelijk, dat ze het nog een week uit houdt! Ze hoeft zich toch niks aan te trekken van zo'n arrogante galleriehouder, die met veel aplomb haar vertelt wat het beste voor haar is! Ze had meteen moeten vertrekken!"
Maar ik hoopte dat ze zou blijven...Nou, leg dat maar eens uit.
"Die galeriehouder wilde haar het beste geven wat hij had. Hij wilde dat haar ziel als het ware JAPANS werd. Hij gelooft in haar en haar kunstenaarschap en wil haar doen thuis komen in Japan. Dus geeft hij haar een plek van stilte en afzondering."
"Ja, nou maak je ook nog een wijze man van hem!"
"Nee. Maar het is wel Japans!"
Zegt een ander van de club, om de diskussie wat te temperen...:
"Nou, ja, ergens voelt ze wel iets aan van die Japanners. Want ze stelt voor om samen naar een karaokebar te gaan en dan komt het toch weer goed tussen die twee."
Precies. Wat bij ons high en low culture heet, is in Japan van een en hetzelfde. Samen zingen ze zich weer één van hart.
Sentimenteel? Absurd? Het is Japans.
En ook ik heb een gevoel dat ik werkelijk leef, als ik op een discovloer dans en slempend en sloerend een meezinger meebrul.
vrijdag 18 januari 2008
In het klooster (2)
Sneeuwklokjes in de kloostertuin, veldsla en andijvie met de dauw er nog op, schoongemaakt, gebrainstormd over vasten-meditaties.
God zoeken op plekken in de Bijbel : in de woestijn, Jezus praat met de duivel Mt 4, 1-11). Op de berg; Jezus ziet er ineens stralend en-niet-van de-wereld uit (Mt 17,1-9). In de tempel; jezus verjaagd woedend de handelaars en kooplieden (Mt 21,10-17). Bij de bron; Jezus praat met de samaritaanse vrouw, de vreemdelinge van die tijd waar je ver van bleef: "stromen van levend water zullen in jou vloeien" (Joh 4, 1-15). In het huis van Zacheus; de tollenaar die dacht dat hij te min was om jezus als gast te ontvangen. In de wijngaard; (Joh 14, 1-17) aan de wijnranken herken je de vrucht...
Al die bijbelse verhalen zijn gewoon ijzersterk door de innerlijke dynamiek. Ze afstrippen van moraliteit en kwezelig geloof en ze in een meditatieve sfeer bemijmeren, dat is het doel. Leuk om daar mee bezig te gaan...En uiteindelijk elke keer het Taizélied gaan zingen:"Ubi charitas, Deus ibi est (waar liefde is, daar is God). Deze zin zou voor mij genoeg zijn, meer hoef ik niet.
Samen het journaal kijken: in de stilte en de eenvoud van het klooster, vallen je ineens andere dingen op. De gemaakte, opgeklopte toon van geinterviewden en hun journalisten. Het feestpak dat Philip Freriks aan heeft. De schelheid aan sfeer.
Een item over relaties op het werk en Philip Freriks maakt een bruggetje: ....en Marion, wat voor weer wordt het morgen? Kan men voetje vrijen in de regen?
Ik loop met een broeder de kloostergangen op. Zegt ie: "voetje vrijen...dan ga je toch gewoon samen onder de douche staan? Wat doen ze toch moeilijk!"
Bulderend van de lach, ga ik weer naar mijn kamer.
Een uur later, onder de wijn en de sherry, weet hij te vertellen dat koning Willem II, biseksueel was. Zo hoor je nog eens wat, in het klooster.
God zoeken op plekken in de Bijbel : in de woestijn, Jezus praat met de duivel Mt 4, 1-11). Op de berg; Jezus ziet er ineens stralend en-niet-van de-wereld uit (Mt 17,1-9). In de tempel; jezus verjaagd woedend de handelaars en kooplieden (Mt 21,10-17). Bij de bron; Jezus praat met de samaritaanse vrouw, de vreemdelinge van die tijd waar je ver van bleef: "stromen van levend water zullen in jou vloeien" (Joh 4, 1-15). In het huis van Zacheus; de tollenaar die dacht dat hij te min was om jezus als gast te ontvangen. In de wijngaard; (Joh 14, 1-17) aan de wijnranken herken je de vrucht...
Al die bijbelse verhalen zijn gewoon ijzersterk door de innerlijke dynamiek. Ze afstrippen van moraliteit en kwezelig geloof en ze in een meditatieve sfeer bemijmeren, dat is het doel. Leuk om daar mee bezig te gaan...En uiteindelijk elke keer het Taizélied gaan zingen:"Ubi charitas, Deus ibi est (waar liefde is, daar is God). Deze zin zou voor mij genoeg zijn, meer hoef ik niet.
Samen het journaal kijken: in de stilte en de eenvoud van het klooster, vallen je ineens andere dingen op. De gemaakte, opgeklopte toon van geinterviewden en hun journalisten. Het feestpak dat Philip Freriks aan heeft. De schelheid aan sfeer.
Een item over relaties op het werk en Philip Freriks maakt een bruggetje: ....en Marion, wat voor weer wordt het morgen? Kan men voetje vrijen in de regen?
Ik loop met een broeder de kloostergangen op. Zegt ie: "voetje vrijen...dan ga je toch gewoon samen onder de douche staan? Wat doen ze toch moeilijk!"
Bulderend van de lach, ga ik weer naar mijn kamer.
Een uur later, onder de wijn en de sherry, weet hij te vertellen dat koning Willem II, biseksueel was. Zo hoor je nog eens wat, in het klooster.
woensdag 16 januari 2008
De discipline van dankbaarheid
"Een vrouw is net een mixer. Je weet pas hoe sterk ze is, als ze in de puree zit", is een uitspraak van Eleanor Roosenvelt, de heldin van HILLARY RODHAM CLINTON.
De tranen van Hillary en de diskussie of ze nu echt waren of geregiseerd, triggerden me om me eens even in haar te verdiepen. Ik lees het boek van Jeff Gerth en Don van Natt jr. ; De biografie. Uit 2007 en het is een pageturner.
De uitspraak van de mixer, is Hillary op het lijf geschreven en dit jaar zal blijken of Hillary de mixer tot drilboor naar het presidentschap zal kunnen ombouwen.
De puree waarin ze tot nu toe roerde is vooral die van haar man Bill. Precies 10 jaar geleden kwam de Monica Lewinsky zaak aan het rollen en het is 12 jaar en 2 dagen geleden dat Monica aan Bill een blow-job gaf in the oval office.
Het verraad van die boezemvriendin Linda Tripp, het liegen van Bill Clinton "I had no sex with that woman", het gevoel van moreel verval, terwijl ik bij de presidentsrede van Clinton en de gelijkwaardige positie die Hillary zou krijgen, indertijd aardig verrukt was: Het trok allemaal weer voorbij aan mijn geestesoog.
Opmerkelijk : In een van haar grootste depressies, een paar jaar voor Monica, was het lezen van "Eindelijk thuis: gedachten bij Rembrandts terugkeer van de verloren zoon" van de nederlandse priester Henri Nouwen een omslagpunt. De eenvoudige zin: "de discipline van dankbaarheid" was een openbaring. Je zegeningen tellen, in plaats van alles wat mislukt was.
Áls ze niet wint, dan zal dit boekje, dat ze in tweevoud voor haar verjaardag kreeg, van haar gebedsgroep en een jeugdvriendin uit Arkansas, haar nog goed van pas komen. Kan ze een exemplaar aan Bill geven.
Een intrigerende stel die Hillary en Bill. Bij elkaar sinds hun studententijd, waar ze samen een scenario van 20 jaar leven ontwierpen.
Heeft ze eerst heel wat hete kolen uit het vuur van haar man gehaald, kan ze bijna zelf aan de bak en dan kaapt een onervaren blaag, gesteund door Oprah Winfrey het bijna voor haar neus weg. Ik geloof die tranen van Hillary ondertussen wel.
In het boek is een zwart-wit fotootje van Hillary en Barack Obama uit 2006. Zij de wijze oudere vrouw, hij neigt zich als een kwajongensachtige Ali B. naar haar toe. Die kan je toch niet jouw presidentschap laten ontnemen?
Ofwel?
Als dankjewel voor mijn voorbereiding van een gesprek dat over kuisheid ging, stuurde iemand mij het volgende:
GELUK
Niet
waar je je hand oplegt,
niet
wat je neemt,
onbewogen in bezit neemt,
maar wat alle grijpen
en alle begrip te boven gaat,
wat aanwaait,
zomaar wortel schiet
en de tuin van je ziel
in bloei zet.
Leuk voor Hillary en Bill, op hun veranda, ledig hun tuin inkijkend, als het Witte Huis door iemand anders bezet wordt en de mixer en de drilboor opgeborgen zijn in de gangkast. En ieder met een eigen leeswijze, natuurlijk.
Toch hoop ik dat Hillary wint. Eerlijk waar.
De tranen van Hillary en de diskussie of ze nu echt waren of geregiseerd, triggerden me om me eens even in haar te verdiepen. Ik lees het boek van Jeff Gerth en Don van Natt jr. ; De biografie. Uit 2007 en het is een pageturner.
De uitspraak van de mixer, is Hillary op het lijf geschreven en dit jaar zal blijken of Hillary de mixer tot drilboor naar het presidentschap zal kunnen ombouwen.
De puree waarin ze tot nu toe roerde is vooral die van haar man Bill. Precies 10 jaar geleden kwam de Monica Lewinsky zaak aan het rollen en het is 12 jaar en 2 dagen geleden dat Monica aan Bill een blow-job gaf in the oval office.
Het verraad van die boezemvriendin Linda Tripp, het liegen van Bill Clinton "I had no sex with that woman", het gevoel van moreel verval, terwijl ik bij de presidentsrede van Clinton en de gelijkwaardige positie die Hillary zou krijgen, indertijd aardig verrukt was: Het trok allemaal weer voorbij aan mijn geestesoog.
Opmerkelijk : In een van haar grootste depressies, een paar jaar voor Monica, was het lezen van "Eindelijk thuis: gedachten bij Rembrandts terugkeer van de verloren zoon" van de nederlandse priester Henri Nouwen een omslagpunt. De eenvoudige zin: "de discipline van dankbaarheid" was een openbaring. Je zegeningen tellen, in plaats van alles wat mislukt was.
Áls ze niet wint, dan zal dit boekje, dat ze in tweevoud voor haar verjaardag kreeg, van haar gebedsgroep en een jeugdvriendin uit Arkansas, haar nog goed van pas komen. Kan ze een exemplaar aan Bill geven.
Een intrigerende stel die Hillary en Bill. Bij elkaar sinds hun studententijd, waar ze samen een scenario van 20 jaar leven ontwierpen.
Heeft ze eerst heel wat hete kolen uit het vuur van haar man gehaald, kan ze bijna zelf aan de bak en dan kaapt een onervaren blaag, gesteund door Oprah Winfrey het bijna voor haar neus weg. Ik geloof die tranen van Hillary ondertussen wel.
In het boek is een zwart-wit fotootje van Hillary en Barack Obama uit 2006. Zij de wijze oudere vrouw, hij neigt zich als een kwajongensachtige Ali B. naar haar toe. Die kan je toch niet jouw presidentschap laten ontnemen?
Ofwel?
Als dankjewel voor mijn voorbereiding van een gesprek dat over kuisheid ging, stuurde iemand mij het volgende:
GELUK
Niet
waar je je hand oplegt,
niet
wat je neemt,
onbewogen in bezit neemt,
maar wat alle grijpen
en alle begrip te boven gaat,
wat aanwaait,
zomaar wortel schiet
en de tuin van je ziel
in bloei zet.
Leuk voor Hillary en Bill, op hun veranda, ledig hun tuin inkijkend, als het Witte Huis door iemand anders bezet wordt en de mixer en de drilboor opgeborgen zijn in de gangkast. En ieder met een eigen leeswijze, natuurlijk.
Toch hoop ik dat Hillary wint. Eerlijk waar.
dinsdag 15 januari 2008
Multi-kulti
Ik zat dit weekend in de trein. Tegenover mij zat een meisje die mijn dochter had kunnen zijn. (oei, wat klinkt dat oud) . Stiekem bewonderde ik haar kledingkeuze: lichtgroene amerikaanse All stars, een romantische maillot met een werkje erin, een hups rokje in peruaanse kleuren, een jasje dat van goedgekeurde eco-katoen leek. Ze staarde wat naar buiten, met muziek in haar oortjes.
Plotseling zegt ze tegen me:" wat hebt u een prachtig haar!"
Ik was dus niet de enige die aan het kijken was. Zij had kleine vlechtjes in haar blonde haar bij haar voorhoofd en ik zei dat ik dat niet kon doen, omdat mijn haar daar te stug voor was. De trein arriveerde op het volgende perron, ze stapte uit: "dág hoor!" Hartverwarmend.
Enkele dagen ervoor zat ik in de bus. Ik had een zalmslaatje gekocht, er zat geen vorkje bij dus ik was het met mijn blote handen aan het verorberen. In Indonesië maken ze tenslotte ook met de vingers hompjes rijst, mengen het met groenten en vlees en eten. Met de handen eten is erg lekker.
Maar achter me zei een jongen: "wilt u een lepeltje?" Uit zijn rugzakje kwam een glanzend lepeltje, hoe kon dat? Hij werkte in de horeca, zei hij.
Mischien verzamelde hij zo langzaamaan zijn uitzet bij elkaar.
Lachend stapte hij met zijn vriendinnetje uit. Het lepeltje mocht ik houden: wie weet kwam het wel weer van pas. Lief, vond ik ze.
In de bus raak ik altijd in een goed humeur. Multikultureel nederland floreert in mijn stad. Gemiddeld zitten er 5 verschillende nationaliteiten per rit bij elkaar (ik heb het eens een week lang bij gehouden) en iedereen is uiterst aardig en behulpzaam. Gesluierde vrouwen met buggies worden geholpen bij het in het uitsstappen, de chauffeurs leggen geduldig de kaartjeskeuze uit aan mede- busgangers die het nederlands nauwelijks machtig zijn.
Pas stonden een modern marokaans meisje met een strak truitje met haar, geheel in traditioneel donkere kleuren gestoken tante, wisselend nederlands en marokaans te praten over hun verschillende normen en waarden: het meisje wilde uitgaan, haar moeder vond dat ze thuis moest zijn op een bepaalde tijd, haar tante begreep dat, maar begreep haar ook.
"Respekt, de tijden veranderen, iedereen is anders", was het thema. Tante beloofde met haar zuster te gaan praten.
Het mooist was het een keer in de zomer, toen een vrouw uit een arbeiderswijk instapte en naast een gesluierd vrouw ging zitten. Ze bleken allebei naar de markt te gaan. Struikelend over hun woorden legden ze aan elkaar uit, wat de beste en goedkoopste kraam was voor de groenten. De hele bus bemoeide zich ermee. "Nee, zij bedoelt dát...ja, maar..." Vrolijk stapte de meute uit.
Het multikulturele drama is volgens mij grotendeels een middle-class probleem. In de oude wijken is men al heel lang gewend om gemixt te wonen. "Wie aardig is, is voor iedereen gelijk en wie niet aardig is, moet verdwijnen" is het motto, waarmee men leeft: de nederlandse jongen die drugs dealde moest uit de wijk, maar de turkse familie was oké, hoorde ik 14 jaar geleden al in het wijkcentrum.
Nee, het gaat best goed in mijn stad. En ik heb recht van spreken want ik ben zelf multikulti.
Plotseling zegt ze tegen me:" wat hebt u een prachtig haar!"
Ik was dus niet de enige die aan het kijken was. Zij had kleine vlechtjes in haar blonde haar bij haar voorhoofd en ik zei dat ik dat niet kon doen, omdat mijn haar daar te stug voor was. De trein arriveerde op het volgende perron, ze stapte uit: "dág hoor!" Hartverwarmend.
Enkele dagen ervoor zat ik in de bus. Ik had een zalmslaatje gekocht, er zat geen vorkje bij dus ik was het met mijn blote handen aan het verorberen. In Indonesië maken ze tenslotte ook met de vingers hompjes rijst, mengen het met groenten en vlees en eten. Met de handen eten is erg lekker.
Maar achter me zei een jongen: "wilt u een lepeltje?" Uit zijn rugzakje kwam een glanzend lepeltje, hoe kon dat? Hij werkte in de horeca, zei hij.
Mischien verzamelde hij zo langzaamaan zijn uitzet bij elkaar.
Lachend stapte hij met zijn vriendinnetje uit. Het lepeltje mocht ik houden: wie weet kwam het wel weer van pas. Lief, vond ik ze.
In de bus raak ik altijd in een goed humeur. Multikultureel nederland floreert in mijn stad. Gemiddeld zitten er 5 verschillende nationaliteiten per rit bij elkaar (ik heb het eens een week lang bij gehouden) en iedereen is uiterst aardig en behulpzaam. Gesluierde vrouwen met buggies worden geholpen bij het in het uitsstappen, de chauffeurs leggen geduldig de kaartjeskeuze uit aan mede- busgangers die het nederlands nauwelijks machtig zijn.
Pas stonden een modern marokaans meisje met een strak truitje met haar, geheel in traditioneel donkere kleuren gestoken tante, wisselend nederlands en marokaans te praten over hun verschillende normen en waarden: het meisje wilde uitgaan, haar moeder vond dat ze thuis moest zijn op een bepaalde tijd, haar tante begreep dat, maar begreep haar ook.
"Respekt, de tijden veranderen, iedereen is anders", was het thema. Tante beloofde met haar zuster te gaan praten.
Het mooist was het een keer in de zomer, toen een vrouw uit een arbeiderswijk instapte en naast een gesluierd vrouw ging zitten. Ze bleken allebei naar de markt te gaan. Struikelend over hun woorden legden ze aan elkaar uit, wat de beste en goedkoopste kraam was voor de groenten. De hele bus bemoeide zich ermee. "Nee, zij bedoelt dát...ja, maar..." Vrolijk stapte de meute uit.
Het multikulturele drama is volgens mij grotendeels een middle-class probleem. In de oude wijken is men al heel lang gewend om gemixt te wonen. "Wie aardig is, is voor iedereen gelijk en wie niet aardig is, moet verdwijnen" is het motto, waarmee men leeft: de nederlandse jongen die drugs dealde moest uit de wijk, maar de turkse familie was oké, hoorde ik 14 jaar geleden al in het wijkcentrum.
Nee, het gaat best goed in mijn stad. En ik heb recht van spreken want ik ben zelf multikulti.
zaterdag 12 januari 2008
TRANS
TRANSamerica, zo heet een CD die ik pas in de roze boekhandel van onze hoofdstad gekocht heb. Met oude kranten erbij was het heerlijk luisteren in mijn luie leesstoel bij het raam met uitzicht op een roodborstje dat tussen het dode blad rondscharrelde.
Oude amerikaanse folk-country-roadliedjes met het motto op het hoesje: "life is a journey, bring an open mind"
Pelgrimsliedjes ook, rechtstreeks uit de eerste brief van Petrus in het Nieuwe testament: "I am a pilgrim and a stranger, traveling in this foreign land...I am determined to reach the other shore."
Of:" take away these chains of me".
Of:"There is a new moon over my schoulder and an older still in my heart.""
Of van Dolly Parton: I am just a weary pilgrim, trying to find my own way home...I am traveling thru..." Traveling Thru is de tune van de film waar de CD bij hoort en Dolly heeft voor het liedje een oscarnominatie gekregen.
Als ik mocht kiezen wie ik zou willen worden in een volgend leven, dan was het Dolly Parton.
Lekkere liedjes maken en ze smeuig zingen, daar rijk mee worden en al eeuwen gelukkig getrouwd met een man die niet in haar schijnwerpers wilt staan.
Dolly is Trans, ze leeft in minstens 2 werelden. Ze verbergt haar intelligentie achter haar grote borsten en een kitsche krullenpruik en is zo on top of the world en tegelijk verborgen.
Ze kombineert de eenvoud van het amerikaanse plattelandsleven met een wereldwijd miljoenenpubliek aan wie ze lieftallig haar liedjes rondstrooit.
Vroeger was ze arm. Daar komt haar eigen lievelingsliedje vandaan: "Coat of many colours". Haar moeder had een jas voor haar gemaakt uit oude lapjes, voor Dolly het mooiste dat ze had, voor haar omgeving een lachertje.
Aan de Oud en Nieuwtafel zat ook een Trans. Volgens sommigen zijn dat van die ondefineerbare figuren, vlees noch vis, die hun sexualiteit opgegeven hebben en nu zonder jus, smaak of kraak door het leven gaan.
Ik herkende echer wel wat in haar. Je kunt niet alles hebben of zijn, dus je wordt het beste dat binnen de mogelijkheden ligt. Net als kloosterlingen. Sexualiteit is niet zo zichtbaar meer en dat ziet er in onze geseksualiseerde samenleving misschien wat saai uit. Op het eerste gezicht.
Zo krijgen oude liedjes, een nieuwe betekenis. Niet thuis zijn in je lichaam maakt je tot een pelgrim, die zoekt naar bevrijding.
Spiritualiteit gaat daar altijd over: je uit de ketenen losmaken die je gevangen houden. Of dat nu je lichaam is, of een verslaving, of je dagelijkse leventje waar je toch niet helemaal gelukkig in bent...Écht thuiskomen: daar gaat het om.
TRANScendentie is een sjiek woord voor het verlangen naar een andere werkelijkheid en het geloof dat die achter de zichtbare horizon, aanwezig is.
Oude amerikaanse folk-country-roadliedjes met het motto op het hoesje: "life is a journey, bring an open mind"
Pelgrimsliedjes ook, rechtstreeks uit de eerste brief van Petrus in het Nieuwe testament: "I am a pilgrim and a stranger, traveling in this foreign land...I am determined to reach the other shore."
Of:" take away these chains of me".
Of:"There is a new moon over my schoulder and an older still in my heart.""
Of van Dolly Parton: I am just a weary pilgrim, trying to find my own way home...I am traveling thru..." Traveling Thru is de tune van de film waar de CD bij hoort en Dolly heeft voor het liedje een oscarnominatie gekregen.
Als ik mocht kiezen wie ik zou willen worden in een volgend leven, dan was het Dolly Parton.
Lekkere liedjes maken en ze smeuig zingen, daar rijk mee worden en al eeuwen gelukkig getrouwd met een man die niet in haar schijnwerpers wilt staan.
Dolly is Trans, ze leeft in minstens 2 werelden. Ze verbergt haar intelligentie achter haar grote borsten en een kitsche krullenpruik en is zo on top of the world en tegelijk verborgen.
Ze kombineert de eenvoud van het amerikaanse plattelandsleven met een wereldwijd miljoenenpubliek aan wie ze lieftallig haar liedjes rondstrooit.
Vroeger was ze arm. Daar komt haar eigen lievelingsliedje vandaan: "Coat of many colours". Haar moeder had een jas voor haar gemaakt uit oude lapjes, voor Dolly het mooiste dat ze had, voor haar omgeving een lachertje.
Aan de Oud en Nieuwtafel zat ook een Trans. Volgens sommigen zijn dat van die ondefineerbare figuren, vlees noch vis, die hun sexualiteit opgegeven hebben en nu zonder jus, smaak of kraak door het leven gaan.
Ik herkende echer wel wat in haar. Je kunt niet alles hebben of zijn, dus je wordt het beste dat binnen de mogelijkheden ligt. Net als kloosterlingen. Sexualiteit is niet zo zichtbaar meer en dat ziet er in onze geseksualiseerde samenleving misschien wat saai uit. Op het eerste gezicht.
Zo krijgen oude liedjes, een nieuwe betekenis. Niet thuis zijn in je lichaam maakt je tot een pelgrim, die zoekt naar bevrijding.
Spiritualiteit gaat daar altijd over: je uit de ketenen losmaken die je gevangen houden. Of dat nu je lichaam is, of een verslaving, of je dagelijkse leventje waar je toch niet helemaal gelukkig in bent...Écht thuiskomen: daar gaat het om.
TRANScendentie is een sjiek woord voor het verlangen naar een andere werkelijkheid en het geloof dat die achter de zichtbare horizon, aanwezig is.
donderdag 10 januari 2008
Lust & Lijden
Het klooster waar ik nu een tijdelijke kamer heb, bezit een heleboel Kunst. Nou ja, men bezit niks, de wandtegeltjes zijn al uit de 16 e eeuw, handbeschilderd natuurlijk. De kunst hangt er gewoon aan de muren, het ís de muur, beschilderd met taferelen. Er staan beelden in nissen en op consoles tot vlakbij het plafond of achteloos op donkere plekken of bij het doorgeefluik van de keuken naar de refter. Alles is Antiek. Het in het enige klooster in Nederland van deze orde, die zoveel mogelijk al het authentieke bewaard en gerestaureerd hebben.
Wie er al jaren wonen valt het niet meer op. Ze voelen zich alleen als in een museum als er nieuwsgierige mensen door de gangen dwalen.
Vandaag zat ik aan mijn buro, mij ten zeerste te verdiepen in uitgerekend een gesprek over KUISHEID van een oude woestijnvader. Ik keek eens omhoog en werd gegrepen door de Jezus die boven mij hing. Aan een kruis. Ik hou niet van kruisbeelden.
Maar plotseling zag ik een geweldig mooi lichaam. Een ribbekastje, wasbordje noemt men het geloof ik, met gespierde armen en benen, de hulpeloze handen, tot en met de nagels zichtbaar, de voeten met bewegelijke lange tenen...Jezus met gesloten ogen lag, vanuit mijn perspektief, weerloos en voor het grijpen. Een PRACHTIG beeld!
Wie heeft ooit het gelaat van mensen die een orgasme beleven, vergeleken met de stuiptrekkingen van pijn?
Ik kan er niets aan doen: deze jezus met een touw en een lendendoek achteloos om zijn heupen gewikkeld , krullend haar tot op de schouders, is aantrekkelijk. Zó heb ik mensen in lakens zien liggen, in een warm, omgewoeld bed in dat korte moment van zelfvergetenheid, vlak voor de totale ontspanning. Dat moment dat me vaak naar de keel greep omdat het iets bovenaards had, opgelicht uit gewoonten van sleur en tijd.
Die kunstenaar, die zoveel zorg aan deze Jezus besteed heeft, was geen masochist, dat weet ik zeker.
Wie er al jaren wonen valt het niet meer op. Ze voelen zich alleen als in een museum als er nieuwsgierige mensen door de gangen dwalen.
Vandaag zat ik aan mijn buro, mij ten zeerste te verdiepen in uitgerekend een gesprek over KUISHEID van een oude woestijnvader. Ik keek eens omhoog en werd gegrepen door de Jezus die boven mij hing. Aan een kruis. Ik hou niet van kruisbeelden.
Maar plotseling zag ik een geweldig mooi lichaam. Een ribbekastje, wasbordje noemt men het geloof ik, met gespierde armen en benen, de hulpeloze handen, tot en met de nagels zichtbaar, de voeten met bewegelijke lange tenen...Jezus met gesloten ogen lag, vanuit mijn perspektief, weerloos en voor het grijpen. Een PRACHTIG beeld!
Wie heeft ooit het gelaat van mensen die een orgasme beleven, vergeleken met de stuiptrekkingen van pijn?
Ik kan er niets aan doen: deze jezus met een touw en een lendendoek achteloos om zijn heupen gewikkeld , krullend haar tot op de schouders, is aantrekkelijk. Zó heb ik mensen in lakens zien liggen, in een warm, omgewoeld bed in dat korte moment van zelfvergetenheid, vlak voor de totale ontspanning. Dat moment dat me vaak naar de keel greep omdat het iets bovenaards had, opgelicht uit gewoonten van sleur en tijd.
Die kunstenaar, die zoveel zorg aan deze Jezus besteed heeft, was geen masochist, dat weet ik zeker.
E.T. en A.I.
E.T. heeft zich bij mij onstervelijk gemaakt door die ene scéne, waar hij uit schroot in het bos een zender maakt, om contact te krijgen met zijn medeschepselen en zijn extreem grote wijsvinger het sterrenheelal in steekt en zegt: "E.T. phone home."
De film A.I. (Artificial Intelligence) is de tegenhanger ervan en beide zijn gemaakt door Steven Spielberg.
A.I. gaat over een toekomst waarin robots, gemaakt zoals echte mensen, het leven veraangenamen. Er zijn bijvoorbeeld loverboy robots, geweldig gespeeld door Judd Law.( Eerlijk gezegd hoeft die voor mij niets anders te doen dan met zijn glamour glimlach te stralen en dan ben ik al verkocht.) Ondertussen is er ook een onderklasse onstaan van afgedankte robots die rondzwerven met halve hoofden, ledematen, oogkassen en draadjes er rommelig uit, om zichzelf te redden van een definitieve shutdown.
Ze hangen nog aan het leven, zeg maar. Uuuh? Leven? We hebben het toch over A.I.?Kunstmatige leven is toch geen leven? Ofwel? Anyway.
Het verhaal begint bij de komst van een nieuwe generatie robots, nog menselijker, in de gedaante van een klein jongetje. Door een speciale chip, hecht zo'n jongetje zich aan één mens. Ideaal voor vrouwen met een onvervulde kinderwens. Het jongetje wordt afgedankt, in het bos achter gelaten met zijn robotteddybeer, want deze hypergevoelige robots leveren een gevaar op voor de mensheid.
Natuurlijk begrijpt hij het niet en we volgen zijn zoektocht, terug naar huis.
Een schrikmoment is, als hij in een zaal zichzelf in tienvouden ziet hangen: ben ik niet uniek?
In zijn A.I. brein onstaat de theorie dat hij verstoten is omdat hij geen echt jongetje is. Hij gaat op zoek naar de blauwe toverfee, die hem van vlees en bloed kan maken, zoals Pinnokio.
HET huilmoment in de film is, als hij vraagt: "please make me real".
Die 2 zinnen: "E.T. phone home" en "Please, make me real"; volgens mij drijft de mensheid daarop. Laten we alle ingewikkelde kost maar afschaffen.
Wat zou het schelen als iedereen in pijnlijke konflikten, schijnbaar onoverbrugbare zienswijzen, oeverloze diskussies, wrijvingen, irritaties, een pas op de plaats zou maken, de ander in de ogen zou kijken en alleen zou zeggen:
E.T. phone home
Please, make me real.
De film A.I. (Artificial Intelligence) is de tegenhanger ervan en beide zijn gemaakt door Steven Spielberg.
A.I. gaat over een toekomst waarin robots, gemaakt zoals echte mensen, het leven veraangenamen. Er zijn bijvoorbeeld loverboy robots, geweldig gespeeld door Judd Law.( Eerlijk gezegd hoeft die voor mij niets anders te doen dan met zijn glamour glimlach te stralen en dan ben ik al verkocht.) Ondertussen is er ook een onderklasse onstaan van afgedankte robots die rondzwerven met halve hoofden, ledematen, oogkassen en draadjes er rommelig uit, om zichzelf te redden van een definitieve shutdown.
Ze hangen nog aan het leven, zeg maar. Uuuh? Leven? We hebben het toch over A.I.?Kunstmatige leven is toch geen leven? Ofwel? Anyway.
Het verhaal begint bij de komst van een nieuwe generatie robots, nog menselijker, in de gedaante van een klein jongetje. Door een speciale chip, hecht zo'n jongetje zich aan één mens. Ideaal voor vrouwen met een onvervulde kinderwens. Het jongetje wordt afgedankt, in het bos achter gelaten met zijn robotteddybeer, want deze hypergevoelige robots leveren een gevaar op voor de mensheid.
Natuurlijk begrijpt hij het niet en we volgen zijn zoektocht, terug naar huis.
Een schrikmoment is, als hij in een zaal zichzelf in tienvouden ziet hangen: ben ik niet uniek?
In zijn A.I. brein onstaat de theorie dat hij verstoten is omdat hij geen echt jongetje is. Hij gaat op zoek naar de blauwe toverfee, die hem van vlees en bloed kan maken, zoals Pinnokio.
HET huilmoment in de film is, als hij vraagt: "please make me real".
Die 2 zinnen: "E.T. phone home" en "Please, make me real"; volgens mij drijft de mensheid daarop. Laten we alle ingewikkelde kost maar afschaffen.
Wat zou het schelen als iedereen in pijnlijke konflikten, schijnbaar onoverbrugbare zienswijzen, oeverloze diskussies, wrijvingen, irritaties, een pas op de plaats zou maken, de ander in de ogen zou kijken en alleen zou zeggen:
E.T. phone home
Please, make me real.
woensdag 9 januari 2008
"Mellow"
Gisterenochtend bij het ochtendgloren, een oranje streep trok door de hemel, fietste ik bij mij achter het plantsoen op. Een jongen passeerde me en was omgeven door een een stem die alleen maar van een neger kon zijn: "mellow" zong die de donkerte naar daglicht.
Ik besloot pal achter hem te blijven rijden. Het beviel me wel om zo de dag te beginnen en nam me voor me niet meer te ergeren aan het opdringerige geruis van Ipods: wie weet hoe zeer de luisteraar zich door die muziek in een andere wereld laat slepen.
Vanochtend zat ik in het koorgebed en zongen we: "Laat het licht in ons branden, zoals een laaiend vuur dat niet dooft". Zó de dag met mensen beginnen, dat is toch prachtig?
Verder zijn kloosterlingen gewoon maar mensen en het enige wat het zo speciaal maakt, zijn die 3 keer op een dag dat je je verzamelt en hoe je je ook voelt en wat je ook dwars zit, je tóch samen zingt en bidt.
Oeroude gedichten, de psalmen, vol menselijke emoties, van de zwartste duisternis, verraad en jalouzie tot de hoop op dageraad, verlangen naar leven en groei, alles trekt aan je voorbij in dat eerste uur van de ochtendstond.
Veel gelachen hebben we ook. Over Drs P. met zijn "heen en weer","troika hier en troika daar", terwijl het ging over witte veertjes op het pad in de kloostertuin (wie is er verslonden?) en babyschoentjes die we niet hoopten te vinden (ik had zowaar een speen in de kloostertuin gevonden en een houten eerste woorden boekje). Moesten we op zoek naar een grote boze wolf?
Humor om een niet makkelijke hanteerbare werkelijkheid "mellow" te maken is van alle tijden en plaatsen. Dus ook in het klooster.
Bij de bakker overhandigde het meisje me swingend met "relight my fire" door de luidsprekers, een brood.
En zo is deze dag toch weer aardig rond.
Ik besloot pal achter hem te blijven rijden. Het beviel me wel om zo de dag te beginnen en nam me voor me niet meer te ergeren aan het opdringerige geruis van Ipods: wie weet hoe zeer de luisteraar zich door die muziek in een andere wereld laat slepen.
Vanochtend zat ik in het koorgebed en zongen we: "Laat het licht in ons branden, zoals een laaiend vuur dat niet dooft". Zó de dag met mensen beginnen, dat is toch prachtig?
Verder zijn kloosterlingen gewoon maar mensen en het enige wat het zo speciaal maakt, zijn die 3 keer op een dag dat je je verzamelt en hoe je je ook voelt en wat je ook dwars zit, je tóch samen zingt en bidt.
Oeroude gedichten, de psalmen, vol menselijke emoties, van de zwartste duisternis, verraad en jalouzie tot de hoop op dageraad, verlangen naar leven en groei, alles trekt aan je voorbij in dat eerste uur van de ochtendstond.
Veel gelachen hebben we ook. Over Drs P. met zijn "heen en weer","troika hier en troika daar", terwijl het ging over witte veertjes op het pad in de kloostertuin (wie is er verslonden?) en babyschoentjes die we niet hoopten te vinden (ik had zowaar een speen in de kloostertuin gevonden en een houten eerste woorden boekje). Moesten we op zoek naar een grote boze wolf?
Humor om een niet makkelijke hanteerbare werkelijkheid "mellow" te maken is van alle tijden en plaatsen. Dus ook in het klooster.
Bij de bakker overhandigde het meisje me swingend met "relight my fire" door de luidsprekers, een brood.
En zo is deze dag toch weer aardig rond.
zaterdag 5 januari 2008
Iris en John
Wat is het toch heerlijk om dag en tijd te vergeten en uren achtereen rond te dwalen in een grote stad. Ik geef mijn ogen te kost en laat me verleiden door wouden van sensaties. Ik laat mijn handen gaan over stoffen en voorwerpen, sla boeken op, bewonder kunstwerken, kijk naar mensen in café's, lichtjes op het water, kerstbomen die op straat zjn gezet.
High Tech, New Age, Design, Antiek, Sprookjes, Graffitti, Full Color: Op elke hoek van de straat, in elke winkel opent zich een wereldje in een wereld. Mijn geest zweeft rond en komt pas weer op aarde door de pijn in mijn voeten.
Ik kwam het boek van John Bayley weer tegen over Iris Murdoch, zijn vrouw. Ik bladerde wat in het eerste hoofdstuk. Hij is verliefd, zij weet nog van niks. Hij schrijft:
"Like so much to do with our emotions the egoism of love has something absurd about it, though something touching as well. It was certainly absurd that I should have taken for granted in those days that Iris was so to speak, PURE SPIRIT, devoted to philosophy and to her job, leading a NUN-LIKE existence in her little room in college, devoid of all the dissimulations and wonderings and plotting and plannings that I took for granted in myself."
Kijk, dat herken ik nou. Ik ben Iris en John tegelijkertijd. In het klooster laat ik mijn geest neerdalen op die paar vierkante meter van mijn kamer, ik log in op alle geesten voor en naast mij die zich allen weer inloggen op dat ene woord in de taal (God) dat verwijst naar het mysterie van het leven, en vrede en rust en liefde zijn met mij. Ik word pure geest en omdat je op gezette tijden zit in de kapel krijg je niet gauw pijn in de voeten.
Als ik niet op die plek ben waar iedereen inlogt op God, dan komt John om de hoek kijken.
John Bayley was getuige van het leven van Iris Murdoch, dichterbij dan wie ook. Als liefhebbende parner in een huwelijk van 45 jaar van een brilliant paar. Maar de laatste jaren ervan zag hij de PURE SPIRIT van Iris Murdoch langzaam uit haar lichaam wegtrekken.
Alzheimer deed zijn werk. Alle kennis, alle herrinnering, alles wat opgeslagen is in je hersenpan en wat je van jezelf beschouwt, verdwijnt.
Wie konsekwent is, kan niet anders concluderen, dan dat er géén persoonlijk leven na de dood is.
Wat is er dan wel?
We ervaren de doden om ons heen, de levende herrinneringen van mensen die tijdens ons leven ons verlaten hebben, we kunnen ons verplaatsen in mensen die we nog nooit ontmoet hebben, ons innig verwant voelen met iemand die eeuwen voor ons een leven leefde...
Het kan niet anders dan dat er in ieder van ons een PURE SPIRIT is, een Iris, als we onze kleinere emoties van het wikken en wegen, even terzijde zetten.
John zet ons met beide voeten op de aarde en schrijft die ene unieke geschiedenis die volkomen gekoppeld is aan elk uniek lichaam. Iris zwerft als pure geest rond, overal en altijd, ook als ze het lichaam van Iris Murdoch heeft verlaten.
High Tech, New Age, Design, Antiek, Sprookjes, Graffitti, Full Color: Op elke hoek van de straat, in elke winkel opent zich een wereldje in een wereld. Mijn geest zweeft rond en komt pas weer op aarde door de pijn in mijn voeten.
Ik kwam het boek van John Bayley weer tegen over Iris Murdoch, zijn vrouw. Ik bladerde wat in het eerste hoofdstuk. Hij is verliefd, zij weet nog van niks. Hij schrijft:
"Like so much to do with our emotions the egoism of love has something absurd about it, though something touching as well. It was certainly absurd that I should have taken for granted in those days that Iris was so to speak, PURE SPIRIT, devoted to philosophy and to her job, leading a NUN-LIKE existence in her little room in college, devoid of all the dissimulations and wonderings and plotting and plannings that I took for granted in myself."
Kijk, dat herken ik nou. Ik ben Iris en John tegelijkertijd. In het klooster laat ik mijn geest neerdalen op die paar vierkante meter van mijn kamer, ik log in op alle geesten voor en naast mij die zich allen weer inloggen op dat ene woord in de taal (God) dat verwijst naar het mysterie van het leven, en vrede en rust en liefde zijn met mij. Ik word pure geest en omdat je op gezette tijden zit in de kapel krijg je niet gauw pijn in de voeten.
Als ik niet op die plek ben waar iedereen inlogt op God, dan komt John om de hoek kijken.
John Bayley was getuige van het leven van Iris Murdoch, dichterbij dan wie ook. Als liefhebbende parner in een huwelijk van 45 jaar van een brilliant paar. Maar de laatste jaren ervan zag hij de PURE SPIRIT van Iris Murdoch langzaam uit haar lichaam wegtrekken.
Alzheimer deed zijn werk. Alle kennis, alle herrinnering, alles wat opgeslagen is in je hersenpan en wat je van jezelf beschouwt, verdwijnt.
Wie konsekwent is, kan niet anders concluderen, dan dat er géén persoonlijk leven na de dood is.
Wat is er dan wel?
We ervaren de doden om ons heen, de levende herrinneringen van mensen die tijdens ons leven ons verlaten hebben, we kunnen ons verplaatsen in mensen die we nog nooit ontmoet hebben, ons innig verwant voelen met iemand die eeuwen voor ons een leven leefde...
Het kan niet anders dan dat er in ieder van ons een PURE SPIRIT is, een Iris, als we onze kleinere emoties van het wikken en wegen, even terzijde zetten.
John zet ons met beide voeten op de aarde en schrijft die ene unieke geschiedenis die volkomen gekoppeld is aan elk uniek lichaam. Iris zwerft als pure geest rond, overal en altijd, ook als ze het lichaam van Iris Murdoch heeft verlaten.
Absolute Vrijheid
Aan de Oud & Nieuwtafel rondom de kartoffelsalat en de worst, het duitse equivalent voor onze olliebollen, zat een vrouw die op haar twaalfde de Wende had meegemaakt. Ze heeft het jaar erop als uitgesproken positief ervaren.
Zo jong als ze was voelde ze, dat er een puzzel uit elkaar gevallen was, dat er een nieuwe gemaakt moest worden, maar dat je niet wist wat het beeld was, dat verschijnen zou.
Alles was mogelijk! Absolute vrijheid!
Het gaf haar een ongelofelijke kracht. Een jaar later sijpelde er een ander systeem binnen, maar dat neemt niet weg dat dat ene jaar haar nog steeds energie geeft. Zo jong als ze was.
Thuisgekomen uit Dresden, legde ik voor het slapen gaan de Osho Tarot. Dat doe ik vaker: het zijn kleine verhaaltjes waar Osho put uit alle levensbeschouwelijke tradities. Lekker voor het slapen gaan, en soms is er enige urgentie als ik de kaarten uitspreid. Geloof het of niet: al 3 keer legde ik, om weer eens helder te krijgen of en op welk kruispunt van wegen ik stond, en toen kwam daar kaart nr 22: het Dwaze Hart, Franciscus van Assisi.
Nu legde ik het met de vraag een kaart te krijgen die mij zou kunnen begeleiden in het Nieuwe Jaar. Het werd kaart 20: die van het Geweten & Bewustzijn.
Een mooie kaart en hoe toepasselijk! Het is het verhaal van Maria, die vlak voor het laatste avondmaal kostbare nardus-olie giet over de voeten van Jezus. Judas vindt het verspilling : dat geld had beter aan de armen besteed kunnen worden en hij vraagt aan Jezus haar te berispen.
Maar Jezus zegt: maak je niet druk, de armen zullen er altijd zijn, ik ben nog maar kort in jullie midden.
Volg je hart dus. Laat je niet leiden door opgelegde ethiek van wat hoort, het beste is, wat mag en niet: laat niet je geweten spreken, zoals Judas, maar je bewustzijn, zoals Maria: wees aanwezig en alert in dit hier-en-nu, het is het enige wat er is. Vier het. Leef het.
Mooi motto voor 2008: gewoon een 12 jarig meisje zijn, en de Wende komt vanzelf. Of niet, dat maakt niet uit. Het gaat erom te leven in de ruimte van de absolute vrijheid.
Kom maar op, 2008!
Zo jong als ze was voelde ze, dat er een puzzel uit elkaar gevallen was, dat er een nieuwe gemaakt moest worden, maar dat je niet wist wat het beeld was, dat verschijnen zou.
Alles was mogelijk! Absolute vrijheid!
Het gaf haar een ongelofelijke kracht. Een jaar later sijpelde er een ander systeem binnen, maar dat neemt niet weg dat dat ene jaar haar nog steeds energie geeft. Zo jong als ze was.
Thuisgekomen uit Dresden, legde ik voor het slapen gaan de Osho Tarot. Dat doe ik vaker: het zijn kleine verhaaltjes waar Osho put uit alle levensbeschouwelijke tradities. Lekker voor het slapen gaan, en soms is er enige urgentie als ik de kaarten uitspreid. Geloof het of niet: al 3 keer legde ik, om weer eens helder te krijgen of en op welk kruispunt van wegen ik stond, en toen kwam daar kaart nr 22: het Dwaze Hart, Franciscus van Assisi.
Nu legde ik het met de vraag een kaart te krijgen die mij zou kunnen begeleiden in het Nieuwe Jaar. Het werd kaart 20: die van het Geweten & Bewustzijn.
Een mooie kaart en hoe toepasselijk! Het is het verhaal van Maria, die vlak voor het laatste avondmaal kostbare nardus-olie giet over de voeten van Jezus. Judas vindt het verspilling : dat geld had beter aan de armen besteed kunnen worden en hij vraagt aan Jezus haar te berispen.
Maar Jezus zegt: maak je niet druk, de armen zullen er altijd zijn, ik ben nog maar kort in jullie midden.
Volg je hart dus. Laat je niet leiden door opgelegde ethiek van wat hoort, het beste is, wat mag en niet: laat niet je geweten spreken, zoals Judas, maar je bewustzijn, zoals Maria: wees aanwezig en alert in dit hier-en-nu, het is het enige wat er is. Vier het. Leef het.
Mooi motto voor 2008: gewoon een 12 jarig meisje zijn, en de Wende komt vanzelf. Of niet, dat maakt niet uit. Het gaat erom te leven in de ruimte van de absolute vrijheid.
Kom maar op, 2008!
dinsdag 1 januari 2008
Happy chicken-bauernhof-newyear-eggs
Een dienst op de TV, vanuit de FRAUENKIRCHE, 1 kilometertje hier vandaan. Over nieuwe wegen gaan, zoals de ongelovige Thomas, altijd vragend en zoekend. Er is geen kant en klaar navigatiesysteem voor jouw eigen zoektocht.
"Bonbonfabriek!" , roept mijn gastvrouw, terwijl ik hier typ. Dat is een kinderliedje uit de DDR. Alles is goed en zoet in de BONBONFABRIEK. Alle kindertjes van een klas hadden vroeger een Patenbrigade die jou begeleidde en een schakel waren tussen de klas en de maatschappij. Voor mijn gastvrouw waren het de buschauffeurs, maar in het liedje zijn het de mensen van de bonbonnekes.
Gisterenavond een songdrama in de schouwburg, EWIG JUNG. Het Dresden publiek ging uit haar dak. 6 oudjes in een verpleeghuis die in 2040 de liedjes van vroeger zingen...gravend in hun half sluimerend geheugen. Dat zijn wij dus zelf, over 32 jaar. "He mister tambourine, play a song for me: de hele popgeschiedenis kwam voorbij in een associatieve reeks van 1-2 regels.
Een kwieke zuster, die het realiteitsprincipe vertegenwoordigde, en "Sterben", zong, "Tot mussen wir alle, Suicide, Langzam creperen"... werd in de dromen van de oudjes doodgeschoten, waarna I will survive werd ingezet en Staying alive van de Bee Gees.
Ze verrees weer, het was maar een Kleine Hufeisennase. De zaal bulderde van het lachen. Een Dresdengrap: een vleermuisje, een zeldzaam soort,gekoesterd door de mileubeweging en een reden waarom er geen extra brug over de Elbe wordt gebouwd. Symbool dus, van dromen die je kunt hebben maar uiteindelijk niet gerealiseerd worden.
Op de drempel van het einde zongen de oudjes bevend WE SHALL OVERCOME,en het ganse Dresden publiek viel in, massaal, iedereen zong mee,de barokke schouwburg vibreerde van stemmen, ik kreeg bijna een brok in de keel.
Na 3 toegiften kwam de direkteur van het Shauspielhaus op om iedereen een mooi 2008 te wensen. Staccato geklap, geroffel van voeten.
Laat men zich in Nederland weleens zo meeslepen?
Een gigantisch vuurwerk gezien vanaf een van de bruggen met de skyline van Dresden, Sekt, gesprekken over oud en nieuw; herinneringen uit de DDR en de prestatiegerichtheid van het Westen...
En nu: Nieuwjaarseitjes in kleurige plastic kippetjes, nog uit de DDR. En het nieuwjaarsconcert, natuurlijk.
"Bonbonfabriek!" , roept mijn gastvrouw, terwijl ik hier typ. Dat is een kinderliedje uit de DDR. Alles is goed en zoet in de BONBONFABRIEK. Alle kindertjes van een klas hadden vroeger een Patenbrigade die jou begeleidde en een schakel waren tussen de klas en de maatschappij. Voor mijn gastvrouw waren het de buschauffeurs, maar in het liedje zijn het de mensen van de bonbonnekes.
Gisterenavond een songdrama in de schouwburg, EWIG JUNG. Het Dresden publiek ging uit haar dak. 6 oudjes in een verpleeghuis die in 2040 de liedjes van vroeger zingen...gravend in hun half sluimerend geheugen. Dat zijn wij dus zelf, over 32 jaar. "He mister tambourine, play a song for me: de hele popgeschiedenis kwam voorbij in een associatieve reeks van 1-2 regels.
Een kwieke zuster, die het realiteitsprincipe vertegenwoordigde, en "Sterben", zong, "Tot mussen wir alle, Suicide, Langzam creperen"... werd in de dromen van de oudjes doodgeschoten, waarna I will survive werd ingezet en Staying alive van de Bee Gees.
Ze verrees weer, het was maar een Kleine Hufeisennase. De zaal bulderde van het lachen. Een Dresdengrap: een vleermuisje, een zeldzaam soort,gekoesterd door de mileubeweging en een reden waarom er geen extra brug over de Elbe wordt gebouwd. Symbool dus, van dromen die je kunt hebben maar uiteindelijk niet gerealiseerd worden.
Op de drempel van het einde zongen de oudjes bevend WE SHALL OVERCOME,en het ganse Dresden publiek viel in, massaal, iedereen zong mee,de barokke schouwburg vibreerde van stemmen, ik kreeg bijna een brok in de keel.
Na 3 toegiften kwam de direkteur van het Shauspielhaus op om iedereen een mooi 2008 te wensen. Staccato geklap, geroffel van voeten.
Laat men zich in Nederland weleens zo meeslepen?
Een gigantisch vuurwerk gezien vanaf een van de bruggen met de skyline van Dresden, Sekt, gesprekken over oud en nieuw; herinneringen uit de DDR en de prestatiegerichtheid van het Westen...
En nu: Nieuwjaarseitjes in kleurige plastic kippetjes, nog uit de DDR. En het nieuwjaarsconcert, natuurlijk.