Zondag in mijn stad is doorgaans beter te vermijden. Provinciestad, niemand op straat, o, wat kan ik dan verlangen om in een wereldstad te wonen! Hoe saai is zondag in mijn stad, levenloos, niks te bekennen, niks te doen. Maar gisteren was het anders. Vanuit de dienst bij de Clarissen besloot ik naar de stad te wandelen, het weer was mild en mooi en ik wilde toch even het hoog water aan de kade zien. Ik was niet de enige, zo bleek.
Er kuierden gezinnetjes met kinderen, einzelgangerige fotografen voor de unieke plaatjes, stelletjes, oude mensen. De viskraam was open en ik at een lekkerbekje met mijn benen bungelend richting het water. De ijscoman was open en ik at een ijsje in de zon met mijn rug tegen het standbeeld voor het Valkhofpark.
- Wat doe jij daar? vroeg een jongetje van pakweg 4 jaar.
- Ik eet een ijsje.
- Waarom zit je daar?
- Nou, lekker in de zon.
Zijn moeder duwde hem mee, een andere richting op, van mij af.
O, ja, soms vergeet ik dat andere mensen mij ook kunnen zien en ik zat wel pontificaal op de kruising van al die wegen tegen het monumentje, iets hoger, want ik moest er een beetje op klimmen. Ach, zondag in de stad, dan wil je ook mensen kunnen bekijken. Zoals zo'n rare mevrouw met een hoedje op, iets hoger getroond dan het gepeupel omdat daar de zon het beste aan het schijnen was.