Het is zulk een prachtig lenteweer, dat ik wel kan uitbarsten van vreugde! Gisteren zowat alleen maar boekjes gelezen in de zon en 's avonds met koptelefoon West Side Story tot me genomen. In 1961 van theateruitvoering verfilmd en het is een gigantische kaskraker geweest, een klassieker geworden. Het begin is verrassend modern: op de beginmuziek zie je ritmische shots van New York van bovenuit de lucht en dan zoomt het in: op die volkswijk op de West Side, die wijk vol ijzeren buitentrappen naar een speelplaats, waar de Jets de baas zijn.
Autochtoon tegenover allochtoon: de net aangekomen Puertoricanen, verenigd in de jongensbende The Sharks, willen dit stuk straat veroveren. Nog steeds actueel dus en de choreografie staat messcherp tussen dans en gevecht in. Daar worden Tony van de Jets en Maria van de Sharks verliefd op elkaar en volgens het aloude stramien van Romeo en Julia en Pyramus en Thisbe in de oudheid, loopt het niet goed af. Volgens mij heeft ook Michael Jackson ooit goed naar deze film gekeken: een dans speelt zich af in een parkeergarage, zoals in die bekende videoclip en Beat it! is een veelgeroepen kreet.
Ook heel modern is de figuur van Anybody: een meisje dat een jongen wil zijn, een tomboy, bij de Jets. Haar strijd is nog steeds herkenbaar. Ik dacht aan Scarlett O'Hara, in Gone with the Wind (1939) die ik onlangs, op een koude zondag, ook helemaal bekeken heb. Ook een dame die strijdt. In diezelfde week deed Paul Verhoeven zijn zegje over deze film in the Volkskrant van 7 februari.. Hij verwondert zich dat zo'n door en door egocentrisch wezen als Scarlett toch zo'n klassieke filmhit kan opleveren. Ik vind het wel begrijpelijk.
Scarlett is nét wat erger opzichzelf gesteld dan wat netjes en goed zou zijn, maar ze is niet slecht: haar zelfbehoud drijft haar voort. Je kunt bij haar denken: nee, zó ver zou ik niet gaan, ík ben net een tikje beter. Scarlett staat centraal in de film, Anybody is maar een bijrolletje. Zij wint het aanzien van de Jets, en Scarlett verliest uiteindelijk toch haar liefde wanneer Reth Butler het beeld uitloopt met de woorden: Frankly my dear, I don't give a damn. Boontje komt om haar loontje, denk je dan. En ook: Ach, die redt het wel weer.
Het kan me niks schelen wat jij doet of wat je ervan vindt: dat straalt Anybody ook uit. Anybody... iedereen dus. Het is een motto wanneer het in balans is met je omgeving, precies de kern van een levenslust is, die je verder brengt. Hoe doe je dat, zonder dat het ten koste gaat van anderen? Is dat eigenlijk wel mogelijk? Is niet elke levensdrift allereerst een instinct in jezelf om zelf te overleven en er beter van te worden?
Het is voor gevoelige zielen wellicht de zwaarste strijd om met jezelf te leveren: hou ik almaar rekening met anderen omdat ik die ander niet wil kwetsen of pijn doen of kun je niet anders dan uiteindelijk kiezen voor jezelf? In de christelijke moraal is het welhaast vloeken in de kerk om te zeggen: Frankly my dear, I don't give a damn. Maar mensen kunnen niet anders: een gezonde dosis hiervan voorkomt schijnheiligheid. Of zelfverlies.
Ergens met als startpunt Scarlett O'Hara richting Anybody... daar moet het goed zijn, dan kun je meevoelen en meeverlangen met Tony en Maria en meezingen: There's a place for us...