Dit is een experiment. Ik ben van het Clarissenklooster de stad in gelopen, rechtstreeks naar de bieb, om dit blogje te typen. Zo meteen wandel ik weer terug. Zó heb ik het nog nooit gedaan. De weg van bieb maar klooster wel. Talloze malen. Van werk, via stad en bieb, naar het klooster en daarna weer naar huis. Maar nu ben ik in-het-klooster en ga ik éven naar buiten.
Voelt het anders? Ja, een beetje wel. Ik hoop dat ik met niemand een praatje hoef te maken, ik voel de stilte als een mantel om me heen geslagen, zonder dat deze verworven moet worden. Maar het voelt ook als heel bekend. Er is een element waarin ik me toch ook altijd wel in begeef, waarin ik woon en dat is ook in de roerige wereld altijd wel aanwezig. Nu dus en in het klooster en het maakt niet uit waar.
Gisterenochtend Goede Vrijdag ben ik gearriveerd. De middagdienst stond al in het teken van het Passieverhaal. Alles was uit de kapel gehaald. Geen kruis, het Mariabeeld weg, het kastje waar de hosties inzaten, leeg en stond wagenwijd open. Voor een paal met een dik touw eroverheen. Ook het zwart stenen altaar was weg. Het rook naar boenwas. Leegte. Om drie uur 's middags zou hij sterven aan het kruis: dat werd er gisteren herdacht. Bij het de kapel in-en-uit gaan is het de gewoonte om te buigen, maar nu niet. Iedereen liep gewoon weg. God is even afwezig...
Ik zat op mijn vertrouwd plekje en zag ineens in de koorbank voor me, een houten kruis, zo eentje als van het rode kruis; het waren de latten van de rugleuning voor me.
De middagzon van 12.00 viel van achteren het grote glas-in-lood-raam naar binnen. Het viel me op dat precies de helft van dat kruis belicht werd. Zo, is het, dacht ik, het leven heeft altijd een lichte en een donkere zijde. Toen zag ik heel langzaam, de helft die in het zonlicht stond, donkerder worden. Alsof de kruisiging langzaam voltrokken werd en het zoals in het verhaal even aardedonker werd. Ik geloofde mijn eigen ogen niet. Precies in een half uur stond dat hele kruis in de schaduw. Ik concentreerde me op een fel hoekje zonlicht onderaan en binnen vijf minuten was het verdwenen.
Ja, maar natuurlijk! Het licht beweegt! Zonlicht beweegt, dit is het verstrijken van de tijd. Voor het eerst heb ik het tastbaar gezien: zo is de klok ontstaan en de secondenwijzer. Dat hoekje zon was precies zo groot als vijf minuten op een ronde klok! Ik vond het een sensatie, een ontdekking.
Deze dagen in het klooster zijn zo intens. Want om drie uur was er een mooie kruismeditatie met schilderijen en cellomuziek van een componist wiens naam ik natuurlijk vergeten ben. En daarna ben ik buiten in de zon in de kloostertuin op vier stoeptegels bij de kas gaan mediteren. Een windstil plekje en het uitzicht op de hoge bakstenen tuinmuren en de ontluikende kruidentuin gaf me het gevoel dat dit Overal zou kunnen zijn. In elk klooster; dit zou ook Italië kunnen zijn. Elke kloostertuin vertegenwoordigt een stukje paradijselijke eeuwigheid.
S'avonds de goede vrijdagdienst met het passieverhaal volgen Johannes. Af en toe zag ik scenes voor me van The Passion zoals die in Rotterdam is uitgevoerd. Frans Bauer als Petrus op een parkeerplaats die zegt: Ga weg, ik ken die man Jezus niet. Vanochtend vroeg werden veel klaagpsalmen gezongen en een klaaglied door twee zusters. De sfeer is er een van droefenis, gemengd met milde hoop en vertrouwen dat overwint.
Onderwijl heb ik van Camus De Pest gelezen. Per ongeluk, toevallig heel toepasselijk. Hoe de stad Oran door de pest geteisterd word en afgesloten wordt van de buitenwereld. Wat dit met de mensen doet. Hoe het is om overgeleverd te zijn aan de machten van de dood en het verdriet... Vanavond de Paaswake waar het licht zal overwinnen.
Maar nu eerst mijn wandeling terug, het klooster-weer-in. Misschien ga ik weer even buiten mediteren, 'genieten van Broeder Zon', zoals zuster M. zei, die de aardappelen aan het schillen was voor het paasdinér van morgen. De ander zuster M. maakte uit ei en het eigeel, iets van kleine kuikentjes: piep,piep piep... pppasen, bijna pppaasen, piep!