Het lijkt wel of ik een groot deel van mijn vrije tijd in musea rondloop, zou je kunnen denken als je naar mijn weblog kijk. En misschien is dat ook wel zo. Musea zijn voor mij de vrijplaatsen van de menselijke geest, er is aandacht en zorg voor traditie en vernieuwing en elke kunstenaar is voor mij een ontmoeting met een eigen wereld vol individualiteit die tegelijkertijd reikt naar iets algemeen menselijks; het rijk van menselijke gevoelens wordt zichtbaar gemaakt.
Maar gisteren was ik toch geheel niet zelf bedacht terecht gekomen op de openingsdag van museum MORE in de Achterhoek door toedoen van vriend E. die natuurlijk ook meer zicht heeft op dit soort gebeurtenissen in zijn eigen achtertuin. Als het ware. MORE: een goede naam voor een nieuw museum voor Modern Realisme. Van het oude gemeentehuis van Gorssel is een museum gemaakt met allure: grote zalen die overal met vensters in verbinding staan met het groen en de bomen buiten. Ontworpen door architect Hans van Heeswijk die ook het Mauritshuis in Den Haag en de Hermitage in Amsterdam heeft verbouwd.
We gingen allereerst voor de kleine schilderijen van Jan Mankes, waar we beide fan van zijn en er hingen een aantal voor mij nieuwe schilderijtjes waar ik opnieuw lyrisch van werd: de intensiteit van zijn wijze van schilderen, de kracht die er van zulke eenvoudige afbeeldingen afstraalt: een lelie in een glas water, judaspenning in een Japans vaasje, dopheide en witte astertjes in een groen vaasje. Meer niet.Wat lichtjes waar mensen wonen bij een lange hoge kale bomenrij in een tussentijd tussen dag en nacht, licht en nevel.
Altijd leuk om een volkomen nieuwe kunstenaar te ontdekken: Jan Beutener (1932) In het begin heeft hij abstract geschilderd maar na een langdurige ziekte in 1965 heeft hij de zichtbare werkelijkheid als uitgangspunt genomen van zijn schilderijen. Toch zweemt ook dit naar het abstracte: duidelijke rechte, schuine, diagonale of ronde lijnen: delen van een tafel, een stoel, een roze deur tegen een latten muur, een stuk van een zwarte ronde emmer helemaal onderin in beeld. Hij zegt in 1980: Het beeld van een schilderij moet iets onontkoombaars hebben.
En dat heeft het. Je vraagt je telkens af, wat er nou eigenlijk aan de hand is, buiten het beeld dat je ziet. Er hangt soms het licht van Edward Hopper en ook iets van diens eenzaamheid: Wie zat er dan net op die lege stoel? Wie legde dat papier op die tafel? Mijn oog viel het eerste op een klein schilderij dat Kwetsbaar heette. Je ziet een kleine witte kaars en een deel van een wijsvinger die daartegenaan duwt.De vlam van de kaars waait met volle kracht richting de wijsvinger. Iemand anders buiten beeld blaast de kaars dus uit. Dit is een momentopname waarbij je niet weet wat de drager van de wijsvinger daar van vindt. Voelt die zich wellicht kwetsbaar? Je komt midden in een intrige waarvan je het plot niet weet: onontkoombaar. Alleen de stilte is voelbaar.