Het is toch echt zo. Ervaar ik nu misschien voor het eerst. dat je bij hoogtijdagen de ooit aanwezigen mist. Het was Kerst Inn in het Wijkcentrum. Ooit door mij verzonnen, met veel scepticisme de eerste keer uitgevoerd, want iedereen denkt dan aan zielige mensen, zei men tegen me. Maar het was meteen een groot succes.
Dat is het wel gebleven. Maar toch, elk jaar met wat minder mensen... De Internationale Vrouwengroep viel weg: die hadden zich opgeheven. De groep kreeg geen subsidie meer om gewoon koffie en thee te kunnen schenken. Beginnen met samen drinken: dat is internationaal meteen bindend. Maar dat werd niet begrepen door het wijkmanagment. Vrouwen moesten ineens 1,35 euro per kopje gaan betalen. Na een half jaar kwam er niemand meer.
En dan dit jaar: werkelijk het gemis van R. die met alzheimer nu in een verzorgingshuis woont en met wie ik op het einde een dansje maakte. En D. en J. bleven niet plakken: ook hij heeft alzheimer en zij is, sinds dat bericht in een depressie gezonken. En R. ging ook vroeger naar huis: ze heeft een man thuis die het steeds moeilijker vindt als zij langer van huis is. Er is nog geen alzheimer of dementie geconstateerd, maar er is wél wat met hem aan de hand...
En volgend jaar ben ik hier zelf niet meer bij aanwezig. Tenzij uitgenodigd als gast: ook raar, dan. Iedereen is nu vroeger dan andere jaren allemaal weer weg, zo dat ik hier nog eventjes dit blogje kan schrijven. H. heeft een hersenbloeding gehad en was nu aanwezig in een grote rolstoel. Hij wilde een pilsje, maar mag dat niet wegens zijn medicijnen. Dus ze gaven hem een Radler. Maar hij is niet achterlijk! Dat proefde hij meteen: muizenpis. Daarna dan toch maar een echt pilsje. Maar dat smaakte ook niet meer. Zijn vrouw L. zo'n lief mens, voerde hem met een engelengeduld hapjes salade.
Ook H. die nou dus niet meer kan praten, was een gangmaker. Ooit had hij zelf een kroeg in de benedenstad. Er was een jaar dat hij daar allerlei anekdotes over opdiste, tijdens de nazit van de Kerst Inn. Nu vraagt het clubje dat overblijft of ze met hun mee moeten lopen. Nou nee, hoeft niet, ze is niet bang in het donker, alleen terug. L. duwt de rolstoel naar waar hij nu woont. Ze leven nu gescheiden van elkaar, met een afstand tussen hen in van ongeveer 500 meter.
Het leven verandert: er is niks aan te doen. De tijd gaat onverbiddelijk voort. Er kunnen tijden zijn, dat deze notie enigzins aan je voorbij gaat omdat alles min of meer hetzelfde blijft. Maar er kunnen ook tijden zijn, dat je je daar elke dag bewust van bent. In zo'n tijd leef ik nu. Ik weet niet of de woorden uit Prediker: Alles heeft zijn tijd... troostend zijn. Behalve dat het zo waar is: vanaf de dag dat we geboren worden, is een ieder een sterveling.
Dat is het wel gebleven. Maar toch, elk jaar met wat minder mensen... De Internationale Vrouwengroep viel weg: die hadden zich opgeheven. De groep kreeg geen subsidie meer om gewoon koffie en thee te kunnen schenken. Beginnen met samen drinken: dat is internationaal meteen bindend. Maar dat werd niet begrepen door het wijkmanagment. Vrouwen moesten ineens 1,35 euro per kopje gaan betalen. Na een half jaar kwam er niemand meer.
En dan dit jaar: werkelijk het gemis van R. die met alzheimer nu in een verzorgingshuis woont en met wie ik op het einde een dansje maakte. En D. en J. bleven niet plakken: ook hij heeft alzheimer en zij is, sinds dat bericht in een depressie gezonken. En R. ging ook vroeger naar huis: ze heeft een man thuis die het steeds moeilijker vindt als zij langer van huis is. Er is nog geen alzheimer of dementie geconstateerd, maar er is wél wat met hem aan de hand...
En volgend jaar ben ik hier zelf niet meer bij aanwezig. Tenzij uitgenodigd als gast: ook raar, dan. Iedereen is nu vroeger dan andere jaren allemaal weer weg, zo dat ik hier nog eventjes dit blogje kan schrijven. H. heeft een hersenbloeding gehad en was nu aanwezig in een grote rolstoel. Hij wilde een pilsje, maar mag dat niet wegens zijn medicijnen. Dus ze gaven hem een Radler. Maar hij is niet achterlijk! Dat proefde hij meteen: muizenpis. Daarna dan toch maar een echt pilsje. Maar dat smaakte ook niet meer. Zijn vrouw L. zo'n lief mens, voerde hem met een engelengeduld hapjes salade.
Ook H. die nou dus niet meer kan praten, was een gangmaker. Ooit had hij zelf een kroeg in de benedenstad. Er was een jaar dat hij daar allerlei anekdotes over opdiste, tijdens de nazit van de Kerst Inn. Nu vraagt het clubje dat overblijft of ze met hun mee moeten lopen. Nou nee, hoeft niet, ze is niet bang in het donker, alleen terug. L. duwt de rolstoel naar waar hij nu woont. Ze leven nu gescheiden van elkaar, met een afstand tussen hen in van ongeveer 500 meter.
Het leven verandert: er is niks aan te doen. De tijd gaat onverbiddelijk voort. Er kunnen tijden zijn, dat deze notie enigzins aan je voorbij gaat omdat alles min of meer hetzelfde blijft. Maar er kunnen ook tijden zijn, dat je je daar elke dag bewust van bent. In zo'n tijd leef ik nu. Ik weet niet of de woorden uit Prediker: Alles heeft zijn tijd... troostend zijn. Behalve dat het zo waar is: vanaf de dag dat we geboren worden, is een ieder een sterveling.