Ik schoof het gordijn opzij en zag dat het regende. Bah. Daar had ik nou helemaal geen zin in. Ik dook weer in bed met de zaterdagkrant en het boekje As in Tas van Jelle Brandt Corstius dat ik gisteren toevallig in de bieb zag liggen. In dik een uur las ik het onder de warme dekens, half in het donker uit, terwijl ik een wasje liet draaien. Wat een welbestede eerste deel van de ochtend, perfect!
In As in tas fietst Jelle, geheel onervaren als fietser, met een koffiekopje van de as van zijn vader, in een satijnen zakje, het overige deel is nog bij het crematorium, als geheel weegt de as ongeveer 3 kilo, van Amsterdam naar de Middellandse zee, om daar die as te verstrooien. Het is twee maanden na de dood van zijn vader, die dementerend was; de bekende Hugo Brandt Corstius, van Opperlandse taal en met talrijke pseudoniemen, waaronder Piet Grijs.
De stem van zijn vader kende ik eerder dan die van Jelle. Zijn vader was altijd in de oppositie, leefde in een eigen universum, trok zich van niemand wat aan, ook niet veel van zijn drie kinderen, die hij onverwacht moest opvoeden omdat hun moeder jong overleed. Zij wilde graag kinderen, hij niet, hield hij hen voor.
Het boekje beschrijft de vreemde ontmoetingen onderweg, hoe het is op de fiets, het kamperen, het landschap. In Frankrijk bijvoorbeeld fietst hij tijden lang door doodsaaie dorpen en na het beklimmen van de Ardennen gaat het hem in de Jura steeds beter af. Verder zijn door de hele tocht heen van 15 dagen, herinneringen aan zijn vader verweven. Met zijn vader ging hij ook vaak fietsen. Twee dagen: meer niet want anders zouden ze zeker ruzie krijgen.
Ik herken het soort herinneringen die hij opdist en ook wel de wijze hoe hij nu naar zijn vader kijkt. Van oude kindherinneringen waar je ervaren hebt: nu is hij echt mijn vader, naar schaamte over hoe hij doet, het onvermogen om gewoon rustige gesprekken met elkaar te hebben, de momenten die boven komen, waar je nu wel van weet: toen waren we elkaar zonder al die taal toch nabij.
Hugo Brandt Corstius leefde in en van zijn woorden, hij maakte er wiskundige formules van. Hij verzon met groot gemak verhalen waarvan Jelle nooit zal weten wat nu waar was of niet. Hij zou het internet en de magnetron hebben uitgevonden...Hij zou ooit in een gevangenis in de VS beland zijn, omdat hij nog in de tijd van de segregatie wel had gepraat met zwarten in de bus en in hun gedeelte was gaan zitten. Jelle was eens in de VS in die stad en zocht daar in de archieven. En daar stond het bericht: 'Dutch writer, freed from prison...' Dit bleek dus waar te zijn.
In het definitieve afscheid met je ouders merk ik zelf ook onverwachte herinneringen van soms heel vroeger te hebben. Alsof je geheugen scant in je brein en vitale momenten vindt en die aan je voorschotelt. Deze week was ik weer in Burgers Zoo. Ik dacht er wel aan, daar ook vaker met mijn ouders en nichtje l. geweest te zijn. Ik stond bij de vogelkooien en wilde eigenlijk nog niet weg. Maar M., die onverwacht mee was gegaan, liep door, en ik dus ook.
Thuis gekomen rommelde ik wat in de doos oude kaarten. Ik vond er een kaart van Moeder. Ik vouwde die open en las: 'Herinner je, Mirjam, dat we naast elkaar bij de vogels in Burger Zoo stonden en dat we ons allebei, zonder veel woorden verwonderden over die rare gekleurde snavels... dat dit zo verzonnen was? '