Monet. Zijn schilderijen van waterlelies en blauwe regen spiegelend in water met wolken en treurwilgen die daar weer hun sporen in achterlaten en het bruggetje in Giverny, de irissen langs het tuinpad... Daar in Giverny heeft hij een soort van hemel op aarde gemaakt, bedwelmd en meegezogen door de kleuren van de wereld en zo gebeurd dit dan ook aan mij, als ik ervoor sta, je kijkt er niet óp maar ín, want velen ervan zijn meer dan mens-hoog.
Ik moest gisteren voor het eerst erbij aan Mark Rothko denken: er is meer dan alleen maar hallucinerende kleur, er is een uitnodiging om het alledaagse los te laten, op te lossen in een wereld zonder woorden. Pas later las ik op de beschrijvingen dat Rothko inderdaad door hem geïnspireerd is geweest, want aanvankelijk las ik ze niet, die beschrijvingen, ik liep meteen door in het Kunstmuseum in Den Haag, direct naar de schilderijen om mij te laten onderdompelen.
Thuisgekomen pakte ik er al mijn Monet-boeken bij en dan volgt de realisatie: hij is de eerste kunstenaar waar ik een kunstboek van kocht, nog op de middelbare school van mijn zakgeld. Het schilderij waar er vrouwen door een papaverveld naar beneden lopen, staat aan het begin van mijn vriendschap met P. want die bleek deze boven haar bed te hebben hangen. Een tentoonstelling van hem in Parijs was de aanleiding om voor het eerst in mijn leven met geliefde H. in een hotelkamer te belanden, we hebben de tentoonstelling helemaal nooit gezien, want heel Parijs staakte, de metro, de vuilnisophaaldienst en ook alle musea.
Ik kocht toen toch maar de catalogus en er zit een krantenartikel in, een recensie van de tentoonstelling en ik kan het eigenlijk niet geloven, het liep tot 5 mei 1980 en ik was er in april toen de kastanjebomen bloeiden, dat betekent dat ik toch al enkele maanden nadat het ‘aan’ raakte met hem voor het eerst een weekend weg en helemaal naar Parijs ging... mijn ‘brave zelf’ dacht dat ik al minstens een jaar met hem verkering had...En er zit nog een krantenartikel in van 20 september 1990 uit Trouw (las ik toen dan al die krant?), over een tentoonstelling in Londen, daar ben ik ook geweest.
En dan nog twee boeken uit de zomer van 1983, Monets years at Giverny, maar gekocht in Londen en een ander uit Parijs in 1984. Zo’n relatief zwaar boek ging dan toch mee in mijn rugzak terug. Het was een fotoboek The Gardens at Giverny van Stephan Shore, ja daar ben ik ook geweest in Giverny, maar dat was een beetje een domper. Er blijkt een drukke weg aldaar te lopen en je moet onder een tunneltje wandelen om bij de grote vijvers te komen die hij achter de bloementuinen had aangelegd. Dat wat al die drijvende waterlelies oproept aan tijdloosheid werd verstoord door het geluid van auto’s.
En ik heb natuurlijk ook vaker Musée Marmotten in Parijs bezocht, geheel gewijd aan Monet en was in verrukking toen mijn ouders uit een trip naar New York voor mij een dun, maar wel een groter formaat boek, met zijn waterlelies meebrachten met uitklapbare bladen en, voor die tijd, haarscherpe detailfoto’s van zijn schilderkunst. En jarenlang zat de Orangerie in Parijs dicht, daar moesten die waterlelies helemaal in de rondte te zien zijn, en ja, toen het eindelijk weer openging had ik er een topervaring: dat dit bestond en een kunstenaar dit voor elkaar had gekregen!
Eigenlijk kan ik wel zeggen dat Monet aan de wieg heeft gestaan van mijn levenslange interesse in kunst. De titel van de tentoonstelling in Den Haag doet recht aan wat hij mij gaf: Tuinen van verbeelding.