Het had geregend en ik ging met jas toch buiten staan. Ik stond droog, zo bleek, maar het donkere bladerdek was zwaar van water en bij elke windvlaagje kwamen de druppels tikkend en ruisend naar beneden. Zo meteen ga ik mijn krant halen, die heb ik voor de vier weken vakantie naar hier getransponeerd. Op en neer een wandeling van twee kilometer. Ik neem een tas en een schepje mee: er staat ergens roze springbalsemien langs de weg: een oerplant vind ik het, als een hoge wilde orchidee.Die kan nog wel in de grote pot die ik op de afvalplaats vond en die ik vol hoog onbekend dun struikgewas heb geplant: een beetje groen ter afscheiding met de doorgaande weg.
Er is een liedje dat de afgelopen weken een favoriet is geworden: Nightflyer van Allison Russell, van haar eerste solo debuut dat onlangs is uitgebracht. In haar stem zijn soul-, jazz- en country-invloeden. Het liedje heeft woorden die duiden dat een mens zoveel tegelijk kan zijn: alles en niks, donker en licht. En misschien is de ‘ik’ ook wel geen mens, maar degene die ook wel ‘de zoon van God’ wordt genoemd in de christelijke traditie. Maar wellicht is dat een geheel persoonlijke associatie, dat krijg je met woorden als poëzie.