Ik voelde mij -kort- in mijn eigen stadshuis ontheemd. Na twee dagen zoveel drukte, trok de stilte aan mij. Maar die is nu niet zomaar te vinden in mijn stadshuis. Regelmatige Logé stommelt er rond, hij rookt regelmatig in de tuin, dan is de sigarettengeur pregnant aanwezig , en er is geen orde en ook geen netheid… Het liefst zou ik mij even, zoals in Star Trek willen beamen naar mijn boshuisje.
Daarvoor in de plaats trok ik uit mijn boekenkast dit boek van Thomas Merton, een heel bekende monnik, die ook de Dalai Lama ontmoet heeft omdat hij ook interesse had in andere religies. Hij had aanvankelijk Franciscaan willen worden, maar werd er geweigerd door zijn eerdere losbandige leven, lees ik op Wikipedia.
Het boek beschrijft het grote ideaal van het kloosterleven. Dat meerdere mensen samen een plaats maken voor de stilte, waar God aanwezig wordt. Ik vroeg mij af, wanneer ik het gelezen heb en in welke mate het mijn langdurig verbonden zijn aan kloosters beïnvloed heeft. In deze praktijk heb ik ervaren dat helaas, het menselijk gebrek óók deste scherper en wreder aanwezig wordt, als je met weinig mensen op een klein oppervlakte leeft, waar geen ontsnapping aanwezig is. Misschien is het anders binnen de kloostervorm, waar iedere monnik een eigen huisje heeft, met een tuintje in de stilte van de natuur en je elkaar maar één keer per dag ofzo treft en maar één keer in de week samen met elkaar praatjes maakt en recreëert.
Nu dacht ik al lezend: je hebt wel een rooskleurige bril op. O, het boek is van 1957, toen was er nog een soortement van naïviteit omtrent de vanzelfsprekendheid van de Katholieke Kerk en het klooster dat in dit plaatje hoort.
Nu kan ik mij vooral vinden in één van zijn vele citaten die de wereld in zijn gegaan:
In Silence God ceases to be an object and becomes an experience
Uiteindelijk las ik het boekje bijna uit, op een laag stoeltje achter mijn bamboebosje.
R. zei, toen ik weer binnen kwam om te koken, nadat ik hoorde dat hij al klaar was en gegeten had; ‘Ik vroeg mij al af waar je was…maar je zat verscholen’. Juist ja.