Eergisteren werd ik wakker en dacht ik even dat ik op Terschelling was. Daar waait het bijna altijd, je hoort de tent wapperen, windstilte is uitzonderlijk. Hier op het Lido is het omgekeerd. Het ‘Terschellinggevoel’ bleef ook op het strand: De zee brulde en ik lag beschut tegen de wind in wat hier de duinen zijn. Ik zag wél hetzelfde groepje jongeren, denk ik, als vorig jaar onvermoeibaar in de golven spelen.
Gisteren was het bijna windstil, dus ik lag vlak aan zee. Ja, het is tóch dezelfde man, waar ik bijna altijd een granita grande menthe koop, maar vandaag niet, daarvoor was het net niet warm genoeg; dat platgeslagen ijs is zo lekker verkoelend en komt precies op tijd, ongeveer 15.00 in de middag.
Op zijn terugweg, toen hij weer langskwam, keek hij om en hij groette me, wat leuk om herkend te worden!
Terwijl de zon aan het zakken was aan de kant van de lagune, verdween aan het strand de horizon tussen water en lucht. Uiteindelijk was ik helemaal alleen op het strand en kreeg net op tijd, voor het donker zou worden, mijn boek uit. Een dik boek, een familiesaga in Zuid -India die zich ook af en toe in Mahabalipuram afspeelt, aan het strand. Waar ik twee maanden was. Heel apart die coïncidenties ; het water dat een verbindende rol speelt tussen de generaties in het boek. En in mijn leven, het water van Venetië, Terschelling, Mahabalipuram, New York…
Weer langs de badhokjes, alwaar een live-bandje muziek maakte voor enkele mensen die aan eten waren op het terras. Ik hou van de rust en een soortement sfeer van geborgenheid, hier op het Lido. Langs het klooster en langs de lagune, een wandeling van ongeveer een kwartier naar de camping. Het geurt naar pijnboom en jasmijn.