Toen ik uit de kerk kwam, las ik een column van Stephen Sanders. Die heeft een coming-out gehad: hij noemt zich een 'beginnend' gelovige. Hij vraagt zich af, of de kerk nou wel of niet zich met politiek mag bezig houden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de Nederlandse kerk zich wel uitgesproken tegen het nazisme, dat was een goeie, maar later tegen het socialisme: dat was een slechte.
Zou de kerk nu een negatief stemadvies mogen of moeten geven ten aanzien van de PVV?, vraagt hij zich af. Mensen willen uitsluiten staat toch werkelijk haaks op het evangelie... Sanders komt tot de conclusie dat de kerk een soort van ondergrens moet aangeven. Dus ja, PVV, dat kan niet. Hij besluit met de anekdote dat een vriend van hem nu eenmaal valt op vrouwen met een gekleurd tintje. Nu heeft hij eindelijk iemand ontmoet in de kerk. In de 'gewone' wereld is het gek om iemand zomaar aan te spreken. De kerk heeft daarmee een extra troefkaart. die in het Engels overigens Trump-kaart heet, meldt Sanders.
En toch is het zo: in en na de kerk, staat alles in een ander licht: mensen doen anders tegen elkaar, je wenst een wildvreemde de vrede. Want ja, ik kwam dus uit een kerk. Voor het eerst ging ik op zondag naar de Agnesparochie, waarbij ik zou horen. Het is op nog geen tien minuten kuier-afstand van mijn huis. Ik was er met de Nachtmis geweest. Toen zat het aardig vol. Nu waren er zo'n veertig volwassenen en 9 kinderen. Er ging een heel jonge priester voor die niet goed lezen kon, hij sloeg gedeelten van gebeden over en ontdekte met de beker in zijn handen, dat hij voor de tweede keer las dat het brood gebroken werd.
En toch... hij was aardig en probeerde een praatje te maken met de kinderen over wat ze net geleerd hadden in de kindernevendienst. Het lijkt alsof Jezus strenge regels geeft, maar eigenlijk zegt hij alleen maar dat je van elkaar moet houden. De tien geboden dus. Toen hij vroeg wat dat was, kon geen kind een antwoord geven. Toen mochten ze helpen om het altaar klaar te maken: de kaarsjes brengen en aansteken, het brood en de wijn op tafel zetten. Want helpen, dat is ook altijd houden van, zei hij.
Nee, het klonk niet stichtelijk. Ik vond het prettig om in die kerk te zijn en ongegeneerd de priester en de gelovigen horen praten en zingen over God die liefde is en de bron van ons bestaan. De sfeer die er dan is: mild en goedwillend. Zo anders dan de dagelijkse wereld die gaat over geld en goederen, nut en efficiƫntie.
Er zijn een heel aantal Vietnamezen verbonden aan deze kerk. Dat wist ik al, door de jaarlijkse rommelmarkt, waar zij in een grote kraam Vietnamese loempia's en andere hapjes verkopen. Nu werd het evangelie eerst in het Vietnamees voorgelezen. Dat vond ik zo leuk! Iedereen staan en meer dan twee derde van de toehoorders begrijpt er op dat moment geen snars van wat gezegd wordt. Daarna hetzelfde nog eens in het Nederlands. Zo'n wijze van doen, dat vind ik wel horen bij echte Gemeenschap.