Want H. woonde in een dorpachtige setting en de enige en eerste referentie daarvan is voor mij Hoenderloo. Ik wil nog altijd gaan vragen of de beroemde plek IJs van Co, die adverteert met ‘het lekkerste ijs van de Veluwe’ waar door een doorgeefraam in een oud woonhuis of winkel, het ijs verstrekt wordt, altijd lange wachtrijen, maar nu vanaf december gesloten, er meer dan een halve eeuw geleden frieten verkocht werden. Het kan bijna niet anders en ik vind het zéér verbazingwekkend dat ik met het wonen in mijn boshuisje zó erg naar mijn ‘roots’ terug ben gegaan. Dat was geen bewuste handeling.
Ik werd wakker met het liedje en de beelden van het liedje Papaoutai van Stromae en dacht erbij aan een anekdote van Broer, wat toen net gebeurd was. Zijn dochtertje V. kon nog niet praten en alleen maar kruipen, hij was zijn tandenborstel kwijt en riep hardop: Hoe kan dat nou, waar is die gebleven!? en toen kroop V. naar een opbergdoos voor tijdschriften op de vloer en daar bleek de tandenborstel in gevallen te zijn. Dus een baby begrijpt en ziet al dingen zonder dat het eigen taalvermogen al actief is. V. heeft de eerste maanden van haar leven in Afrika gewoond, haar heupjes werden soepel gemaakt door voorzichtig haar bekken te draaien, een Afrikaanse gewoonte.
De videoclip van het liedje van Stromae heeft iets surreëels en speelt zich af in Afrikaanse sferen, een entourage die kennelijk mijn droomleven is binnengekomen. Het liedje gaat ook over vaderschap, de clip is lief en droomachtig en ik zal gezien de surprise, indertijd vast wel de stiefvader getrokken hebben. Of mijn brein een verband heeft gemaakt tussen deze Sinterklaasherinnering en Stromae, geen idee, ze delen wel iets muzikaals.