maandag 29 februari 2016

De muziek gaat door

Het riep bij mij het 'op-reis-zijn' wakker: De tentoonstelling Rythm and Roots in het Afrikamuseum. Insteek is: de invloed van simpel gezegd, de Afrikaanse trommels en muziek op die in de wereld. Blues, Jazz, Reggae, Samba, Rumba, Salsa, hiphop; alles en alles mengt zich en beïnvloedt elkaar. Een griot, een liederen en verhalenzanger tokkelde op een Ngoni uit het oude Segou: de klanken komen uit de achtste eeuw, en ze klinken exact als blues-akkoorden.

Met een eigen meegenomen koptelefoontje kun je inpluggen op allerlei nummers, liedjes, interviews. Een Braziliaanse zangeres vertelt in het Nederlands met een licht Amsterdams accent, dat de Samba wel heel vrolijk klinkt, maar dat de verhalen die erin verteld worden over de diepste ellende kunnen gaan. De kracht van muziek en de levenslust. Een rasechte reggae-fan vertelt in Nijmeegs plat hoe de reggae en Bob Marley hem heeft beïnvloed. Hij is ervoor naar Jamaica gereisd en heeft zich ondergedompeld in de reggae-scene aldaar. 'Hoe heeft het je dan veranderd? drong de interviewer aan. 'Nou ik had vroeger losse handjes, weet je wel, maar door die muziek en de teksten'. 'Over vrede, harmony en geluk?'...  Ja, nou, dat dus.

De zangeres Giovanca vertelde hoe ze door Minny Ripperton met Loving you... ineens begreep dat soul niet te maken heeft met een geweldige stem als van een leeuw hebben. Je hoort het meteen zei ze, of iemand soul heeft. Ripperton zingt met een zachte, fragiele stem la, la, la, la en je hoort meteen de soul.

Mensen die in Nederland geworteld zijn, maar onmiskenbaar bewogen en geïnspireerd worden door elders. Ik zag me weer reizen, langs de slavenkust, door Benin heen, naar Niger en door Burkino Fasso weer terug naar de kust. Aankomen met een gammele bus of in een oude Peugeot op zandplaatsen die het busstation of het dorpsplein bleken te zijn waar muziek schalde  uit oude boxen, slordig opgehangen of op de grond, al die Afrikaanse muziek, overal. Geen wereld met stenen huizen met ieder achter de muren een tv. Gedeelde muziek voor iedereen, buiten en open.

Ik begreep daardoor ineens die jongeren vlakbij mijn huis die in een auto keihard muziek draaiden: Precies dat zag ik er aan de randen van steden: alleen in die oude auto's was een accu zodat muziek kon klinken, de elektriciteit was nog niet overal doorgedrongen. Rondom zo'n auto was het een verzamelplek, een ontmoetingsplaats, de disco voor die avond.

Des avonds werkte ik weer in een onbekend wijkcentrum. Er waren Marokkaanse jongeren, die daar elke avond zijn: naar het rokershok, rennen door de gangen, klieren op de wc, buiten hangen, tegen de ruiten aantikken. Het speciaal voor hen ingerichte jongerenhonk werd op de openingsavond, door henzelf, waarschijnlijk, van een fikkie voorzien, ruiten aan diggelen.

Hoe zit dat toch met die tweede en derde generatie kinderen uit buitenlandse ouders? Ikzelf ben ook zo'n kind. Achter de schermen heb ik wel ervaren hoe moeilijk het is om je werkelijk geworteld te voelen in de Nederlandse samenleving, alhoewel ik hier geboren ben en ouders een glansrijke carrière gemaakt hebben in heel 'Westerse' beroepen'. Een arts-psychotherapeut en een universitair hoofddocent sociologie/politicologie: voorwaar niet niks.

En toch... het gaan naar onbekenden verten stroomt door het bloed, het je mogen wortelen in de Nederlandse samenleving was niet zomaar vanzelfsprekend. Maar alles en alles blijft zich mengen en elkaar beïnvloeden: de muziek gaat door.

donderdag 25 februari 2016

Peanuts perspectief

Ik heb de laatste tijd wel genoegen beleefd aan de  The Peanuts-Collection, the early years: 4 dvd's met een  fijne, lichte toon. Voor het eerst zie ik de stripfiguren uit  Charlie Brown en Snoopy praten en bewegen. Nu ervaarde ik echt het consequente kinder- of zelfs peuterperspectief: volwassenen praten niet, maar stoten klanken uit. De peuters luisteren er gewoonweg langs: niet dus.

Je wordt op een dubbel been gezet: ik zag me ineens als volwassene weer kijken naar het bloedserieuze spel van peuters: stoeltjes verslepen, verkleedpartijen, holletjes maken met oude dekens,  tafeltjes dekken, fluisterend hand in hand voor me lopen, terwijl ik de lege buggy voortduwde. Dat ze onder een roze bloesemboom staan en helemaal in verrukking een rondedans maken. Charles M. Schulz de schepper van The Peanuts geeft hen daarbinnen een serieuze leefwereld, die wel op die van volwassenen lijkt, maar zonder echte gemeenheid of machtswellust.

Ik vind Peppermint Patty heel grappig: roodharig met sproeten en slippers aan, een beetje jongensachtig, en ze noemt Charlie Brown consequent Chuck: als maatjes, maar soms lijkt ze ook wel een beetje verliefd. Snoopy is echt geëvolueerd in de loop der jaren: de serie die ik heb gezien zijn de eerste jaren en daar is hij nog een naar aandacht hunkerende hond, die huilend zijn zin probeert te krijgen. In latere strips is hij veel filosofischer geworden en neemt soms bewust een gepaste afstand van al het gedoe van de kleine mensen om hem heen.

Ik realiseer me nu dat het Peanuts-perspectief, helemaal gekleurd op groot formaat, toen ik nog jong was, misschien nog niet kon lezen, of wel, maar geen Engels, bij me binnen is gekomen. Mijn opa en oma gingen elk jaar een paar maanden wonen bij hun zoon in Los Angelos en een keer kreeg ik dit boek van hen als souvenir. Dat grote roze bolle gezicht van Charlie Brown, ik verdronk erin. Hij moest meedoen aan een wedstrijd in de grote stad en was daar bang voor. De grote straten met straatlantaarns en hoge gebouwen waarin ze liepen; ik vond het spannend. Dat had ik zelf nog niet in het echt gezien. Linus mag mee als ondersteuning, de rest van  van de Peanuts zitten voor de buis gekluisterd.Charlie wint net niet.

Het Peanuts-perspectief vind ik wel iets om te koesteren: de wereld en jijzelf kan eenvoudig zijn. Je hoeft niet mee te gaan in alle intriges en gekonkel om je heen. Er niet in mee gaan is ook: er geen aandacht aan geven, het niet voeden en soms bewust de andere kant opkijken. Dit is als volwassene soms ook een opgave. O nee, dat heet tegenwoordig in de vaart der volkeren: een uitdaging.

woensdag 24 februari 2016

Rondwandeling Waal, handbijlen, ecozz-tas

Het is 7 kilometer lopen: vanaf het station, over de voet en fietsbrug naar de andere kant van de Waal, een stukje langs die oever, over met de nieuwe brug naar het stadseiland, die doorkruisen en dan weer de oude Waalbrug over en door de stad heen terug naar het station. Wat mensenhanden kunnen bereiken; dit is toch het oud-Hollandse gevoel van nieuw landschap maken, elke vierkante meter uitgedacht op de mooist mogelijke inkijkjes en doorkijkjes.

Wat vroeger een rommelig stukje oud-Lent was, onder een oude spoorbrugtunneltje door naar de dijk langs  wat rommelige kassen en sleetse huizen, is nu ineens een nu al bijna sfeervol stukje straat met een oud dorpscafé Waalzicht geheten, de naam nu dubbel en dwars waar,  terwijl aan de andere kant waar de kassen en rommelweilanden waren, er nu ineens het water stroomt. De oude dijkweg is geheel verplaatst en je kunt nu ook de andere kant langs de oever struinen richting de nieuwe verkeersbrug, vlak bij het klooster De Bron.

Daar vond ik op een  strandje in de herfst wat oude stenen die verdacht veel op handbijlen uit de oudheid lijken. Als het niet zo is, dan houd ik toch de gedachte eraan vast, nu ze op mijn grote tafel liggen, bij een 'rivierwezen', een traveller, zoals de Australische kunstenares Fiona Hall ze noemt. De sfeer op dat vindplekje staat me bij, alsof ik door een luik in de tijd ergens anders heen werd gevoerd.

Overal zijn er nieuwe strandjes en op de nieuwe  brug bij het centrum zijn een soort van hang/ligbanken gemonteerd. In de zomer wordt dit vast een en al geanimeerdheid: een bruisend gebiedje vol zonnende en flanerende mensen. Er is een heel wandelgebied bijgekomen, nieuwe bruggen, nieuwe oevers, een eilandje.

Dat zijn 'leuke dingen voor de mensen' zou de Boer van Paul van Vliet zeggen. Een ander heel leuk ding, dat ik meteen zonder nadenken kocht is een opvouwbare ecozz tas, gemaakt van oude petflessen. Het kan 20 kilo dragen en is bedrukt met een oud-middeleeuws miniatuur: klaprozen aan de kanten, onleesbare tekst en een plaatje van een engel die een monnik-achtig type een boek overhandigd.  Volgens de verkoper kun je zelf afbeeldingen aandragen en als die meer-dan-zoveel-keer geliked  is, dan voeren ze het uit. Fijn: leuke dingen...

maandag 22 februari 2016

Heen-en-weer

Met de projectgroep, het clubje oud-theologie-studenten, waarvan er al twee met pensioen zijn en één met vervroegd pensioen, help! zo snel gaat de tijd, hadden we weer ons halfjaarlijks treffen. Ditmaal werkelijk ideaal: prachtig gelegen met uitzichten op de IJssel met het hoge water in de uiterwaarden: 't Kruushuus bij Welsen. Slapen in een bedstee, waar je de deurtjes dicht kon doen, heel schattig.

Om aan te komen waren er heel wat obstakels. Een zwaan op het spoor bij Amsterdam dat het hele treinverkeer ontregelde, iets op de A50, waardoor deze was afgezet. Ik kwam aan met de trein in Olst en daar zeiden de mensen dat het maar de vraag was of het pontje over de IJssel, wel ging, met het hoge water. Zo niet: dan zou dat dus terug naar Deventer gaan betekenen, en omrijden.

De samenkomst kreeg een beetje de kleur die cirkelde rondom kwetsbaarheid, grilligheid en het niet kunnen controleren van het leven zelve. De ene had twee uitvaarten voor te bereiden en werd onderwijl gebeld door mensen van beide families, eh.... in meligheid zo met elkaar stel je je potsierlijk voor hoe je de families door elkaar kunt husselen. De andere kreeg twee berichten van het overlijden van twee goede vrienden en weer een ander vertelde de moeizaamheid van een kind met game-verslaving, ondertussen 110 kilo in omvang.

Een zwaan op het spoor, had de bestuurder nou niet gewoon door moeten rijden, gezien het belang van talloze reizigers die hierdoor wellicht een vliegtuig konden missen, een belangrijke vergadering, een begrafenis? Wat telt en wanneer? De meningen waren verdeeld.

Later werd het gesprek filosofischer:  Leven is ook heel veel dingen doen 'om...' en dat in een eindeloze herhaling. Is het ene af en gedaan, dan komt er weer iets anders en dat dan in eeuwige wederkeer. Waartoe, wat is de zin, uiteindelijk? Is er een 'ruimer bewustzijn', wat vinden we van het concept Uno Mystica?

Ik vergat op het einde mijn agenda, de aardige mevrouw van de B&B bood aan die naar het pontje te brengen en we schraapten vliegensvlug in de auto het luttele bedrag van 80 cent bij elkaar, zodat ik het kon ophalen: heen-en-weer. Nou dat hoeft niet, zei de mevrouw door de telefoon.  Ze gaf de agenda wel mee, kon ik het aan de overkant gewoon ophalen.

Daarin zit iets van hoe het leven ineens veel lichter kan worden: doordat je iets letterlijk uit handen geeft, het laat dragen  en dat het dan ook aan de overkant aankomt. De volgende dag  vond ik woorden voor de maandagochtend-meditatie, andersoortige woorden over ergens anders aankomen, niet alleen op eigen kracht:

Moge er een engel
over je waken
wanneer de nacht
te donker lijkt en koud.

Moge het engelengezicht
jou beschermen
en je dragen
naar warm licht.

donderdag 18 februari 2016

Amour

Ik zag de heftige film Amour van Michael Haneke. Twee oude mensen in een groot appartement. Ze houden van muziek en boeken. De film begint dat de brandweer de deuren forceert. Daar ligt zij, gestorven op bed in een mooie jurk, haar hoofd  op een kussen bespikkeld met bloemen. Verder is er niemand. Wat is er gebeurd? Buren zeggen al langere tijd geleden voor het laatst de verpleegster te hebben gezien.

Twee oude mensen: ze zitten aan de keukentafel te ontbijten. Plots verstart de vrouw, kijkt niet meer, reageert niet meer. Hij probeert haar bij haar positieven te brengen, drukt een natte doek op haar voorhoofd, in haar nek. Ze reageert niet. Hij stommelt naar de telefoon om een arts te bellen, kamers verder. Hij laat het water lopen uit de kraan en dan hoort hij dat het water stopt met stromen. Hij loopt terug: daar zit zij en ze verwijt hem dat hij de kraan niet heeft dicht gedraaid. Ze weet van niks, ze herinnert zich niet, dat ze afwezig is geweest.

Dit is het begin: ze krijgt een hersenbloeding en terug uit het ziekenhuis, in een rolstoel, haar ene zijde verkrampt en verlamd, laat ze hem beloven dat hij haar nooit meer naar een ziekenhuis zal brengen. Hij neemt haar verzorging op zich. Moeizaam en soms is ze helder, maar andere keren weet ze niks. Hun dochter spoort hem aan haar toch naar een ziekenhuis of verpleeghuis  te brengen. Hij doet dat niet.

Er komt een moment dat hij haar met een plastic tuitbeker aan haar mond wil laten drinken, maar ze lijkt dit te weigeren. 'Als je niet drinkt, zul je sterven, is dat wat je wil?!' roept hij in wanhoop. Ze kijkt hem aan, lijkt het vocht tot zich te nemen, maar laat het daarna uit haar mond lopen. Hij geeft haar een klap in haar gezicht.

De film heet Liefde. Niet dé liefde, maar Liefde. Hun dochter zegt in het begin tegen haar vader dat ze vroeger luisterde hoe haar ouders vreeën. En dat ze toen wist dat ze voor altijd geborgen was, dat het goed was. Maar nu? De film eindigt dat die dochter alleen door het appartement loopt. Je weet niet wat er met haar vader gebeurd is. Je weet wel wat er met haar moeder gebeurd is.

Liefde: niet te begrijpen wat voor vreemde wegen die gaat in het hart, het brein, het handelen. Soms is er geen oplossing voor de onbereikbaarheid van de andere. Niet tijdens het  leven en niet dichtbij de dood.  De vraag of haar vader 'het juiste' heeft gedaan wordt volkomen irrelevant, omdat  je soms iets doet, of niet,  omdat je niet anders kan.

woensdag 17 februari 2016

Ontferming

Bij Anselm Grün las ik in Beelden van Jezus, in het stukje dat Jezusgebed heet, dat hij dit gebed al 30 jaar lang, elke ochtend bidt, na het koorgebed, in de meditatietijd. Het gebed stamt uit de vierde eeuw en wordt in de Oosters orthodoxe kerk veel gebeden. Het bestaat maar uit één regel: je ademt in en dan zeg je: Heer Jezus Christus. En dan adem je uit en zeg je Zoon van God, ontferm je over mij. Volgens de wijze ouderen, zit hier het hele evangelie in vervat.

Anselm Grün wordt van het gebed meestal zacht en mild en hij kan zo alle bitterheid, woede, verdriet, pijn en ongemak achter zich laten. Natuurlijk zijn er momenten dat het niet als vanzelf meteen werkt, en dat hij dan denkt: wat ben ik aan het doen? Maar in de regel, en uiteindelijk altijd, dan gebeurt het wel aan hem: het loslaten van je eigen ego, en dan ontstaat er een ervaring van dankbaarheid.

Na lezing ging ik het meteen 'uitproberen'. En ja: het werkt. De woorden en de in en uitademing brengen je naar een andere laag van jezelf. In een van de andere stukjes filosofeert hij wie en wat Jezus dan voor hem is. En dan zegt hij, naast de figuur in de vele verhalen, die tal van Jezusbeelden opleveren en die je kunnen inspireren, dat het ook de Jezus in hemzelf is, die hij zoekt en kan ontmoeten: de Zoon van God...Het goddelijke dus in elk mens.

Het blijven altijd moeilijke zaken als het over God en het Goddelijke gaat. Maar tegelijk is het ook wat zomaar kan gebeuren: woorden die niet beschrijven, maar die gereedschap worden om iets in jezelf te bewerken: de ervaring van ontferming. Ik denk dat wanneer je elke dag, al 30 jaar die woorden uitspreekt: ontferm je over mij... dan ervaar je ontferming.

En dan, vervolgens: wat is dat dan, ontferming, wat ervaar je dan?... De ervaring dat je er nooit alleen voor staat. Dat je opgevangen wordt. Dat er zachtheid is en mildheid, liefde en goedheid , die groter en geheimenisvoller is, dan  je eigen kleine ikje. De ervaring van overgave. Aan dat wat het rationele begrijpen te boven gaat. Je snapt er niks van, maar het is er wel en het is in alle broosheid en kwetsbaarheid levenwekkend aanwezig. Jij wordt aanwezig.

maandag 15 februari 2016

Lang weekend vol

Het waren een paar dagen vol contrasten. Met de vrouwengroep naar de tentoonstelling van David Bowie in het Gronings museum. Ik vond het geweldig, twee vonden er niet veel aan, maar die hadden sowieso ingezet op 'het weekend weg'. Het werd ouderwets geweldig gezellig, tot diep in de nacht het leven doornemen en ook het gedeelde leven. Bijzonder om elkaars geheugen te zijn. Wat jij niet meer weet, meldt een ander en te samen groef het zich verder en verder het verleden in.

De leeftijdsverschillen in de groep kan twintig jaar zijn, zodat de ene Bowie nog kent vanaf het puber-zijn en hij voor een ander een meneer was, die zich een beetje aanstelde. Ikzelf zag door de tentoonstelling dat hij wat mij betreft echt een kunstenaar is: iemand die de tekenen van de tijd verwerkt in eigen creatieve vormen: zijn muziek, en de aandacht voor kostuums en theater. De tijd van de ruimtevaart bijvoorbeeld waar hij  beïnvloed is geweest door Stanley Kubricks A Space Odysee en Clockwark Orange. De tijd van de muur in Berlijn, waar Bowie onderdook na zijn eerste roem en zichzelf weer opnieuw uitvond... enzovoort.

Op jonge leeftijd zag hij twee levenspaden voor zich: die van Tibetaans boeddhist of... de wereld ingaan en al haar vormen verkennen.  Fijn voor de wereld dat hij het laatste heeft gekozen en daarin ook letterlijk zo grenzeloos was. Grenzen tussen man en vrouw, tussen aards en buitenaards, tussen eenvoudig en zeer extravagant, tussen muziekstijlen: alles ging de snelkoker van Bowie in en kwam er andersoortig weer uit.

De vrijdagavond was ik naar de film Carol van regisseur Todd Hayness, die zo slow en daardoor zinnenstrelend filmt, een beeldtaal die me deed smelten. Niet alleen omdat Cate Blanchet zo sensueel de lesbische moeder met kind in de dertiger jaren speelt, maar ook de wijze hoe wederzijdse aantrekking van twee vrouwen in een wereld zonder enige rolmodellen,  waarin de codes daartoe nog moesten worden uitgevonden, in die beeldtaal zichtbaar werd. Echt een film om op het grote doek te zien en niet op dvd.

En dan werden de dagen verder omgeven door het bewust zijn van de eindigheid van het leven en daarbij de ontdekking dat, al is de tijd hectisch en snel en al wordt er geklaagd over alle bezuinigingen in de zorg, er toch gewoon mensen zijn die kundig en zorgvuldig en vol heldere aandacht zijn. 

Moeder is sinds vandaag gast in hospice Bethlehem, een prachtig sfeervol verbouwd klooster met beneden  een authentieke kapel met koorbankjes, waar het uitzicht vanuit de huiskamer, voor haar in dezelfde gang ongeveer 10 meter lopen,  aan drie kanten de Waal bestrijkt. Ze heeft een kamer boven de hoofdingang, de enige met een balkon en wij, die daar  'de familie van de gast' heten, mochten er gisteren al wat vertrouwde spulletjes heenbrengen. Ik hoop dat ze er een goede tijd krijgt.

donderdag 11 februari 2016

De weg gaat verder

Leven is een vreemd iets... het is er zolang als je ademt, elke ademtocht die je haalt, is een teken dat je leeft. Meestal ben je je daar niet bewust van. Zeker niet als je jong bent. Ik weet nog dat ik ooit hoorde dat ik sterfelijk was. Ik dacht: wat is dat? dat kan toch niet! Ik zal altijd doorgaan en doorleven, hoe kan hier een einde aan komen?

Raar, als je jong bent: alles gericht op leren en ontdekken, op groeien, en mogelijkheden verkennen: daar hoort geen einde bij. Dan maak je langzamerhand  in je leven allerlei soorten van eindes mee, het concept van 'een einde' komt binnen je horizon. Je wordt je bewust dat je leeft.

Leven is bijzonder en tegelijkertijd zo gewoon, zolang je leeft. In welke omstandigheid dan ook: je kunt alleen maar rustig verder gaan en het doen met de dingen die er op je weg komen. Zoals in dat liedje dat Hobbit Bilbo Balings zingt en dat het motief van The Lord of the Rings is geworden.

Ik ben die nu aan het herlezen, alleen maar diep in de nacht, als ik onverwacht wakker wordt. Ik verdenk mezelf ervan dat ik me onbewust programmeer om nu  in de nacht wakker te worden om dan een uur  te kunnen  lezen. Wat een heerlijke wereld die zich dan in de stilte van de nacht ontvouwt:  de  tocht door groeiende, dynamische  natuur, het licht en het duister, het tussengebied in het land van de elven waar de tijd stilstaat en ze op adem kunnen komen. ..

Maar telkens weer gaan ze verder, op weg,

The road goes ever on and on
down from the road where it began
now far ahead the road has gone
and I must follow if I can,
persuing it with eager feet
untill it joins some larger way
where many paths and errands meet
and wither then? I cannot say.

woensdag 10 februari 2016

Gloster Huis

De titel sprong me in het oog omdat deze vorige week  in twee stukken in Trouw genoemd wordt. Willem Jan Otten schreef een stuk over de te gemakkelijk aangeboden gewilde dood tegen het einde van het leven, Bert Keizer, verpleeghuisarts, verwijt Otten dat hij eens van zijn preekstoel moet komen, want alles hieromtrent geschiedt heel zorgvuldig. Beide noemen het boek Winter in Gloster Huis van Vonne van der Meer, de echtgenote van Otten, ieder  met een ietwat andere interpretatie.

Het boek leest als een sprookje. Twee broers erven een zakje met diamanten en hun vader vraagt hen  er 'iets goeds' mee te doen. Onbeperkt geld, onbeperkte mogelijkheden...De ene broer gaat er een hotel van bouwen aan een meer, met een wellness-ruimte, een goede keuken, alles is er mogelijk, wat je hartje begeert. Het is voor mensen die ouder dan 80 jaar zijn. Ze kunnen daar sterven, alles wordt voor hen geregeld, gratis en voor niks. We leven in Nederland over 8 jaar: Prinses Amalia is net 20 geworden. De wetten zijn erdoorheen: Het Recht om te Sterven is te doen gebruikelijk.

De andere broer bouwt een Huis  aan de andere kant van de oever. Voor spijtoptanten. Maar hoe kom je daar achter? Speel je dan niet zelf voor God? Hij haalt Nora, zijn eerste gast, er naar toe  doordat hij voor chauffeur speelt en haar in de auto naar Richard's hotel meent te zien twijfelen.  Ze krijgt een zwaar slaapmiddel, de kist wordt gevuld met zware stenen.
Voorlopig verblijft Nora illegaal in Gloster  Huis. Nora ontwaakt en weet niet waar ze is. Is dit de hemel? Een voorportaal ervan? De mensen die ze tegen komt hebben alle aandacht voor haar, ze hoort haar lievelingsmuziek, ze kan haar favoriete boeken laten voorlezen, die in de bieb al klaar liggen. Ze besluit niks te vragen en het voorlopig zo te laten.

Dat is de vraag waar je voor kunt komen te staan. Wanneer is het genoeg? Is er een moment dat je kunt zeggen: mijn leven is voltooid? Wil je pijn gaan lijden op het einde, niet-meer-bij-bewustzijn, of geheel verdwijnen  in het land van de dementie en de alzheimer? Maar als je helder bent en beide mogelijkheden zijn er in optima forma: de wereld die een goede dood regelt en de wereld die je wil laten leven in een goede wereld?...Wat kies je en wanneer en tot hoelang?

Richard, de man van het-goede-dood-hotel komt met een probleem te zitten. Het blijkt dat zijn gasten helemaal niet van de faciliteiten van het hotel gebruik maken. Ze maken ook geen contact met elkaar. Ze wachten alleen op hun afspraak met de dood.
Dan is het is een paar jaar later. Alles loopt nu gesmeerd. Alle gasten in Richards hotel krijgen aangeboden om een tochtje te maken naar de andere kant van het meer, naar Gloster Huis. Sommigen blijven er voor een weekje. En gaan dan weer terug naar Richards hotel. Anderen besluiten om toch weer naar hun eigen huis terug te keren.

Kun je ooit zelf zeggen dat je leven voltooid is? Een moeilijke, moeilijke vraag. Mij lijkt overmatig pijn lijden of naar adem moeten snakken, wanneer er al pijnstillers aanwezig zijn, een criterium. Dat er dan een moment komt dat je zegt: Laat me maar gaan.

eet-gedichten

Het is zo'n boekje om in het voorbijgaan, toen het Poeziëweek was en deze uitgestald lag in de bieb, vlug erbij mee te nemen: 100 Lekkere Gedichten, samengesteld door Ronny de Schuyter en Peter Theunynck. Vast twee heren, dacht ik na lezing. Omdat in veel uitgekozen gedichten de link aanwezig is tussen eten en lust en erotiek. De voorkant laat dat ook al zien: een vrouw die gretig wacht totdat er iets in haar mond gelepeld wordt.

Jammer dat er zo weinig gedichten over het eten en de gerechten zelf gaan, een ode aan eten, wat de betekenis van  eten en smaak kan zijn.  Dat lijkt me  ook een kwestie van keuze. Dat denk ik omdat er  een gedicht van Marjoleine de Vos in staat, dat Kooklust heet: Met gretige borsten staat begeerte aan het aanrecht, is de aanhefregel. Terwijl mij een gedicht bij staat waarin ze iets zegt in de trant van 'dit is geluk; visjes kopen op de markt.

Er is een gedicht Heimwee naar het kadetje van Robert Anker en daarin gebeurt het wel: dat de smaak en de geur van zo'n zacht kadetje het water in de mond loopt met daarbij het vage heimwee, ook naar de kindertijd. Ode aan de bosbestruiken van H.H. ter Balkt, bracht mij terug naar eindeloze, uitgestrekte  bosbesvelden in Zweden waar ik twee emmertjes vol plukte en naar een oud-Nederland. Want zó maak je het, vrees ik, niet meer mee, in de kleine lapjes bos die Nederland nog heeft.

Er staat een heel grappig gedicht in van Ingmar Heytze dat Erwtensoep heet. Over zijn moeder die je met geen stok op het ijs kreeg, maar in het schaatsseizoen wel enorme pannen erwtensoep uitdeelde vanaf de steiger van hun zomerhuisje. De soep genoot faam tot achter de dijken. Ze gaf het recept nooit weg, een keertje maar, voor iemand in Canada. Ze kregen toen een kaartje terug: we really enjoy your erwtensoep, we nemen elke dag een stukje bij de koffie.

Het gedicht brengt mij terug in Elburg, het huisje bij het Ijsselmeer waar we vroeger, toen ik klein was, heengingen in de zomer. Broertjes probeerden kikkervisjes te vangen in de zoete wateren eromheen en groeven labyrinthachtige gangen in het zand, die ze vol water lieten lopen. Ik als oudste zusje, mocht een beetje assisteren. We aten altijd knapperige geurige Lekkerbekjes bij de visboer op de oude markt bij de toren. Dat doet een goed gedicht: associatief worden je eigen herrinneringsvelden aangeraakt.

Ik citeer hier een gedicht van Albertina Soepboer, ze heeft haar naam in dezen ook mee! , waar ik het evenwicht tussen zinnelijkheid en de eetervaring wel goed in balans vind, en het eten niet de metafoor is geworden voor de andere zinnelijkheden. Zo mooi en scherp kunnen herinneringen zijn:

De laatste pizza

Toost maar rood op die halve vrijdagmorgen in de regen
en wie toen vergeten is onder de oleanders.

Ik dans met Nadie. Ze glimlacht.
Vandaag smelten onze benen.
Een beetje vals neurie ik door ons raam.

Zij snijdt de tonijn, tomaat en scherpe ui.
Ik zit achter de witte piano en speel voor de ander.
Zo helder kan niemand spreken.

Ze eet het hart van heimwee op
toost maar rood op die halve vrijdagmiddag in de regen.

maandag 8 februari 2016

Wansie's carnaval

Daar had ik nou heel erg veel zin in. Om  mijn Wansie, het lekker zachte fleecepak waardoor ik een draak of een zwarte hond wordt, fijn de hele dag aan te houden. Bij thuiskomst, wanneer het kouder wordt, verwissel ik meteen mijn gewone kleren voor de Wansie. Wanneer ik een dag thuis ben hijs ik me er ook in. En nu,  aha!, het is carnaval, nou kon ik de Wansie ook aan naar de stad, naar de carnavalsoptocht.

Ik deed er mijn lange versleten beige 'berenvel-jas 'bij aan, die ik niet meer gewoon aan durf te doen wegens het vele commentaar, maar die ik toch niet weg kan doen, omdat ik me er zo behagelijk in voel. Behalve als je steeds hoort: geen gezicht,   je lijkt wel een zwerver...het is geen carnaval! Maar dat is het nu dus wel, lekker puh! G. in de bieb mocht raden wat ik was, 'Sherlock Holmes, wegens mijn geruite pet, nee, nee, ik ben Wansie, o, nee ik ben Zwarte Harige Hond.

Ik voelde me niet eens zo verkleed, het zit gewoon zo lekker,  maar vond het wel leuk dat ik het was, toen ik kindje T. tegenkwam van M. Alleen als baby gezien, bij het kraambezoek en op wat fotootjes en een filmpje, en nu kon ik aan den lijve ondervinden, dat het een 'vrolijk jongetje' was, die een grote poepluier kreeg in het café waar het stikte van jonge ouders met hun kinderen. Ach, wat leuk ook: zo'n generatie die opnieuw begint en het wiel weer opnieuw gaat uitvinden.

De optocht bevatten twee sterke bijdragen. De ene heettte Circus Brakkestein: ouders, ouderen en kinderen verkleed als pooldieren, pinguïns, Eskimo's en circusfiguren rondom een hele grote zeeleeuw die een wereldbol liet balanceren op zijn neus. Op de wagen stond: Bij ons is opvang een koud kunstje. Het is de wijk die aan Heumensoord grenst, waar 2800 mensen worden opgevangen in tenten in de bossen.

De andere was iemand met een Abrahamsmasker op, een beetje verkleed als zwerver met een oude fiets achter zich aan en een wagentje met daarop Bed, Bad, Brood. Z(h)ij liep met een bordje, ging voor mensen staan en op dat bordje stond: Ik ken jou. Dan draaide hij het bordje om en daarop stond: 'Maar ik kan je niet thuus brenngen.' Scherp verzonnen commentaar op het 'vluchtelingendebat' en alles rondom ouderen en Alzheimer en verzorgingstehuizen, waar het nu ook al over 'Mensenrechten' gaat.

Er waren geen ski-hut-feestwagens meer. Er was commentaar op de snelheid van de tijd, op het kunstbeleid, op de nieuwe draaikolken die kennelijk ontstaan zijn, nu de Waal er een nieuwe arm bij heeft gekregen en Nijmegen er een stadseiland bij heeft gekregen,  over de honderdste Vierdaagse dit jaar, Heel Holland Bakt, en zelfs een Venetiaanse gondel... Ja, ik vind het leuk, zo'n optocht, vooral als ernst zich kan mengen plezier.

zaterdag 6 februari 2016

Een moment voor je zelf

'Een   moment voor jezelf".... zo ging  vroeger een koffie reclame. Dat ik niet meer weet van welk merk, betekent dat de reclame enigszins mislukt is, want het merk, daar gaat    het om. Zoals die van Bona, in de arreslee...we  nemen Bona mee: boter dus. Het koffiemoment van vroeger is nu geloof  ik   een 'stiltemoment' geworden. Want het is de zin die ik alle sprekers hoorde bezigen bij de opening van de stilteruimte verpleeghuis Sutfene in Zutphen.

Vriend E. dacht dat ik het wel leuk zou vinden om mee te gaan en dat klopt: gewoonweg nieuwsgierig hoe men zo'n ruimte dan inricht. Hij kende de vrouwen, kan ik rustig zeggen, in plaats van mensen, die het nauwst betrokken waren bij de tot standkoming ervan. Het moest een ruimte worden waar iedereen zich thuis kn voelen, van alle levensbeschouwingen en dus ook als je er geen eentje daarvan specifiek hebt.

Er was gekozen voor kleurige vlinders: op de muren en op de vitrage-achtige schuifgordijnen, gewoon bij Ikea gekocht en de twee kleurige stoelen waren op het laatste moment nog zelf van een   lik helblauwe verf voorzien. Want veel geld was er niet, er werd een jaar lang elke week voor gecollecteerd in de kerkdiensten die er elke vrijdag zijn, nog wat giften, maar de grootste geldschieter, het Monuta-fonds, met een check van 5000 euro heeft het uiteindelijk mogelijk gemaakt.

Het is een mooie, kleurige ruimte geworden.  Alles begon met een lotusfontein, waar het water borrelt vanuit een lichtbron. Kunstenares Anne-Marie van der Wilt, ook theologe en predikante, maakte in een hoek een plek om waxinelichtjes te ontsteken, een ieder vond dit absoluut een must, een vlinderinstallatie waar   de ene kant van de vleugel een hele groep menselijke gestalten   laat zien, sommige letterlijk gebroken door het mozaïek, bij anderen,door de structuur van het glas, kon je je sari's voorstellen, gesluierden, blekere zieken.

Zowel de begrafenisondernemer, als de vrouw uit het bestuur, die eenvoudig zei dat ze geraakt werd in de ruimte en er blij van werd, als de geestelijke verzorgers spraken dus over dat 'moment om weer bij jezelf te kunnen  komen'. In  plaats van koffie-drinken:in de stilte zitten, een boekje kunnen  le zen, een kaarsje ontsteken, zomaar zitten... is dat nu uiteindelijk hetzelfde?

Ja, ik denk van wel. Het verhaalt  over  een  zelf in elke mens   dat zich kan verliezen in almaar handelen, dingen doen. Je geeft alles wel gestalte vanuit dat zelf, maar je bent het tegelijkertijd dan niet. Of eerder: je bent je al die tijd niet bewust van je   zelf, je beleeft niet dat je bestaat. Jij:  die  levende, lichte kern, die in alles wat er gebeurt, gehavend door de stormen van het leven, toch gaaf aanwezig is.

donderdag 4 februari 2016

Oude Knar?

Gisteren na een hele dag werken, liep ik de bieb in met de behoefte in iets lichts en luchtigs voor de avond. Daar lag bij de nieuwe aanwinsten Ik deug/deug niet: gebundelde columns van Simone van Saarloos, die zij vorig jaar drie keer in de week in nrx-next schreef. Ik had nog nooit van haar gehoord (zo beperkt ben je als je maar één krant leest)  totdat zij afgelopen seizoen de jongste Zomergast ooit,  was: Ze is van het bouwjaar 1990.

Net als bij Zomergasten ook nu weer die gewaarwording: ze zegt soms verrassende dingen en nu valt op dat ze goed schrijft, maar ze is nog zo jong! Dat is een héél erge oude-knarren opmerking, die ik toch tenminste voor mezelf wil verantwoorden.

Een van de dingen die meteen opvalt is haar vrije seksuele mores. Zomergasten begon ook met een filmpje  van het gezicht van een jongen die zich laat aftrekken.  In een van haar columns meldt ze dat ze elke scharrel bij haar thuis het boek van haar vriendin Nina Weijers, De consequenties  geeft en zo komt dat boek best verder. Ik heb overigens in de boekhandel even in dat boek gesnuffeld en het lijkt me best goed. Simone is trots op haar.

In Zomergasten filosofeerde ze ook over de Vrije Liefde. Dat het toch maar raar is, dat mensen voor een leven lang met een iemand wensen te verkeren. Dat moet toch anders kunnen, stelt ze. Ooo... was het maar zo makkelijk... ook gevoelens laten zich uiteindelijk niet controleren. Maar dat weet je pas wanneer je het aan den lijve hebt ondervonden. Dus, ja: je bent nog te jong om dit mee te hebben gemaakt in de pijnlijke diepe afgronden, denk ik dan.

Wat ook zo jong is, vind ik, is de vanzelfsprekendheid van het eigen standpunt. Omdat het goed doordacht is, ze is filosofe en literatuurwetenschapster, heeft het iets ontwapenends. Het roept een beetje op: ja, zo was ik ook... Dat wat doordacht was, leek meteen heel erg waar. En dan komt er een moment dat alles wat je denkt alleen maar heel relatief blijkt en ook zomaar in een andere rangschikking, een heel andere kant op kan leiden, die dan ook heel waar is.

Ahum. Enfin. Misschien blijf ik toch die Oude Knar in dezen. Opvallend vond ik, een soort van licht cynisme dat ze het best bij zich vindt passen en dat ze zichzelf dan betrapt toch geraakt en geroerd te worden, als blijkt dat op het einde bij een bezoek aan de Scientology-kerk er spullen staan, die een ieder zomaar mee kan nemen. Hoe zou ze zijn, wat zou ze denken als ze meegesleurd zou worden door ... totaal niet te controleren passies? Ik gun het haar wel en niet, tegelijkertijd.

woensdag 3 februari 2016

Lichtmis

Soms kan mijn fantasie op hol slaan. Hoe het ook zou kunnen zijn, wanneer de verhalen uit het Nieuwe Testament heel andersoortig vorm zouden krijgen als nu. In plaats van een eucharistie met een mannelijke priester, die in die mis ook altijd de preek of de overweging doet, een vrouw die het brood en de wijn zegent, en een paar bezinnende en  bezielde gedachten heeft over de teksten die gelezen worden. Dat iedereen: al dan niet gedoopt, mannen, vrouwen, kinderen, homo's, transgenders enzovoort dan mee zouden doen. Dat het in de zomer buiten is, gewoon  in de zon en de wind en de bloemetjes.. Zo zou ik elke week wel met mensen willen samen-zijn.

Gisteren was er het feest van Maria Lichtmis. Dat is precies 40 dagen na de Kerst en stoelt op een oud joods gebruik, Jezus was tenslotte een joods jongetje, waar een kind 40 dagen na de geboorte in de Tempel aan God wordt aangeboden. In de Katholieke kerk is het een feest geworden dat over Jezus gaat, die Christus is gaan heten: degene die het licht in de wereld bracht.

Dat is, op zich toch ook een prachtig verhaal: dat er iemand de wereld in is gekomen die licht en vreugde brengt en zegt dat dit aanwezig is in iedereen. Dan gaat het over  het licht-brengen als   potentie in elke mens: dat je kan stralen en licht kan brengen.

Nu worden er op Maria Lichtmis de kaarsen die het komende jaar gebruikt worden gezegend: lichtbrengers, die gezegend worden. Dat zou toch ook een jaarlijks mooi feestje kunnen zijn: als mensen op 2 februari bij elkaar zouden komen, om hen heen de kaarsen verzamelden die ze denken te gaan gebruiken, om iets te vieren, om de doden en hen die je op andere wijze verloren hebt mee te herdenken, voor het vele tekort in de wereld, voor kracht ... enzovoort

De moderne westere wereld heeft te weinig of helemaal niks van dit soort feesten en rituelen meer. Rituelen waar wezenlijke ervaringen, ook die gaan over pijn, moeite, verdriet, verlies, uit de eigen persoonlijke context losgeweekt worden, en  ze een deel worden van een groter geheel: van elke andere die aanwezig is,fysiek of in de gedachten,  en  die dezelfde dingen meemaakt als jou.

De christelijke traditie heeft zoveel verhalen die allemaal aanleiding geven om door het jaar heen het hele scala van wat we allemaal leven en beleven een vorm te geven en het met elkaar te delen... Maar er zijn kerken gekomen vol regels, verboden, geboden, hiërarchisch en zonder veel vreugde.

Gelukkig is dat bij de Clarissen in het klooster anders. Gisteren een mooie, eenvoudige kaarsenwijding, waar ik ook de lichtdans mee gedanst heb, net zoals op Tweede Kerstdag, als afsluiting. De dans eindigt dat alle dansers hun lichtjes omhoog heffen in de kring. Al het licht wordt gecentreerd en gebundeld, tot één.  Iedereen had een lichtje in de hand en zette het na afloop in het midden of bij de gezegende kaarsen. Het elektrisch licht wordt gedoofd, de lichtjes branden in de schemer. Daar zou ik nog wel een uur stil bij kunnen zijn, mediterend over het leven en al dat er is.

dinsdag 2 februari 2016

Snijpunt

Gisterenavond heb ik me, al puzzelend, de hele avond laten voorlezen door Nelleke Noordervliet : Snijpunt. In de nacht was het boek over en uit. Wat een geweldig boek en prachtig voorgelezen. Zo rijk in de lagen die ze raakt: van het persoonlijke, emotionele, naar de denkwijzen en ook ideologieën, die aan al deze gevoelens ten grondslag liggen en ze indirect ook sturen.

Alles wordt in gang gezet door die ene gebeurtenis: een Marokkaanse leerling steekt Nora, conrector, met een mes in de arm. Nora's stabiele, positieve levenshouding wankelt. Alles wat je daarover kan bezighouden passeert de revue: hoe kun je elkaar nog bereiken? Moeten we wel of niet voorzichtig zijn en rekening houden met gevoeligheden uit stromingen van de islam? Over de positie van de vrouw, handen schudden, radicalisering, eerwraak en ereschuld die in het Westen nooit mag worden opgelost met geweld en messen. Zou je zo'n incident  toch ook kunnen oplossen door juist de Marokkaanse achtergrond daar niet in te betrekken?

Nora komt uit een intellectuele familie, waar haar vader, classicus,  het voorbeeld is van de verlichte Humanist, die haarfijn kan analyseren en met regelmaat uit de klassieken citeert en er zijn inspiratie haalt. Haar ex, Guido, is een bastaardkind met een onbekende Italiaanse vader, en heeft zich altijd de mindere gevoeld in die familie. Hij is bezeten van ene Fisscher, die een wereldwijd bekend levenswerk in meerdere delen heeft geschreven, vol wijsheden met een mix uit allerlei tradities.  Deze man is spoorloos van de aardbodem verdwenen, maar heeft een schare fans en volgelingen gekregen, met goeroe-achtige proporties, en er zijn tal van theorieën rondom hem in de literatuurwetenschap ontstaan.

Hun dochter Franca is zestien jaar en pendelt tussen haar rationele, verstandige moeder en haar speelse, dromerige vader. Alles is natuurlijk ook deels maar een façade. Vader verdwijnt en vanaf dan gaat het boek zich in Umbrië  afspelen, het land van Franciscus en Clara van Assisi. Want Guido gaat op zoek naar Fisscher, waarvan hij vermoedt dat deze daar  incognito leeft, de dochter gaat aldaar naar hem op zoek, en de moeder gaat weer op zoek naar de dochter.

Franca, ontmoet daar een Amerikaanse jongen, die weer vertelt dat zijn  ouders werkelijk alles wat er bestaat op new age-gebied ooit weleens omarmd te hebben, maar hij is weg van Europa en met name nu van de Italiaanse cultuur, zo zegt hij.  Dolenthousiast geeft hij  haar een rondleiding in de bovenkapel van de Franciscus-basiliek, waar hij Giotto's fresco's een stripverhaal noemt.

Er volgt een gigantische apotheose. Een clash van emoties en gedachtegoederen, een strijd tussen rationaliteit en het irrationele. Niemand redt het met almaar analyserend, redelijk en ruimdenkend te zijn: het blijkt ook een vernislaagje te zijn van ieders woeste binnenwereld. Maar wat dan?

Dat het decor Umbrië is: er is gesprek voor de kerk van Clara in Assisi,  ik meende zelfs de backpacker in Perugia en het eenvoudige hotel in Santa Maria D'Angelo te herkennen uit de beschrijvingen, maakte het voor mij extra intrigerend. Ook in het speurwerk van Guido blijkt  dat  Fischer zich heeft laten inspireren door Jacopone da Todi, een dichter en mysticus rond 1230-1300 die vele lauden, geestelijke liederen, heeft  geschreven en op latere leeftijd Franciscaanse minderbroeder werd. Fischer blijkt te leven in Callazonne, waar het klooster stond van Jacopone di Todi.

Er wordt dus, onder alles liggend, een voor mij zeer bekende rode draad geweven, die  al deze personages en hun innerlijke strijd samenvoegt en aan elkaar weeft tot een tapijt, zo dat na de clash die zich in Collazonne afspeelt, en  de snijpunten openbreken, ik toch een gevoel overhoud dat een ieder, op een eigen wijze, het zal gaan redden.

maandag 1 februari 2016

Het witte paard

Het is naar het klooster 13 km en 300 meter lopen, zei mijn stappenteller op Sammie. Bij mij achterlangs, richting Beuningen, de dijk op, afdalend naar  de rivier, de dijk weer op, en dan achterlangs aankomen op de Waterstraat. Dit was voor het eerst dat ik dit op deze manier wandelde. Wel grappig, want met dit perspectief, zo wandelend, lijkt mijn huis en ook het klooster zich helemaal in het landelijk gebied te bevinden.

De kogel is door de kerk, na eigenlijk maar een heel kort gesprek: we stoppen met de meditatie. Voorlopig ?... In de nazomer kijken we weer wat er dan met een ieder gebeurd is. Iets in me zou wel graag iets van een regelmatige kloostergang bewaren. Misschien is deze wandeling er een opstapje naar: voortaan regelmatig deze tocht zo maken, langs de rivier en dan eindigen bij de vespers? Gewoon ook op de vrijdag, een keer in de twee weken?

Een vraagteken, want ik wil niks plannen en het zomaar laten ontstaan. Wat er gebeurd, wat ik ga missen. Of helemaal niet. Van zuster M. kreeg ik twee gedichten van Jaap Zijlstra. Een dominee-dichter die vorig jaar december is overleden. Ik geloof dat zijn naam me vooral bekend voorkomt omdat ik indertijd aan de zijlijn verhalen hoorde, hoe het was om een homo-dominee een gemeente in te loodsen.

Een van de gedichten deed me aan een eigen droom van heel vroeger denken De droom van het witte  paard, die op een vlakte aan kwam rennen, voor mij stopte en het toeliet dat ik mijn hoofd in zijn manen legde. De droom is me altijd bijgebleven en staat voor kracht. Een wonderlijke droom, toch ook, zo uit het niets: white horse running, cutting the darkness, zo'n neurietje is daar bij gaan horen

Boven de boomgrens
in het randgebied van de slaap,
daar waar de eeuwige jachtvelden zijn 
van de droom
en wij het gejaagde hert, daar zag ik op een goede nacht
het Chinese paard... 

Aan de oever van de rivier, zag ik in de verte de wilde konikspaarden. Ook zij maken me altijd blij.  Iets van die energie, paardenkracht, zo wil ik graag vooruit. Naar een telkens wijkende, onbekende horizon.