dinsdag 31 mei 2011

Evaluatie schilderles

Afgelopen zaterdag had ik mijn laatste schilderles. En wat vond ik er nu van? Ga ik volgend jaar door, zoals een aantal cursisten te kennen gaven en dat het zo leuk zou zijn als er velen in september door zouden gaan. Ik zei dat ik de zomer er eens over heen zou laten gaan en het nog niet wist.

Ja, ik heb er wel van alles geleerd: met houtskool, acrylverf, olieverf en waterverf werken. De verschillende eigenschappen daarvan en het verschil in techniek dat dit oplevert. Behartenswaardig om toe te gaan passen. In de winter deed ik dat ook en beleefde genoeglijke uurtje tegen de verwarming, in een kamertje boven. Maar nu is het zomer en dan komt het er niet van. Al ga ik wel, al kamperend, mijn waterverfsetje weer meenemen en een aquarelpapierblokje kopen.

Maar moet je daarvoor dan nog op cursus? Die laatste keer zei ik tegen B. de docent, die kwam kijken dat ik 'even lekker aan het kliederen' was. Maar ik herken wel jouw hand erin, zei hij. Bij de nabespreking beperkte hij zijn commentaar dat, door ook rood te gebruiken, er warmte in de schildering zat ondanks de vele groene kleuren. Het was van een fotootje van Bali: rijstvelden met water tot de horizon. Ik vind het mooi! riep een cursist. Ja, ik ook, zei B. 'Je schildert lekker vrij', zei een ander, die nog eens van dichtbij ging kijken.

Als ik eenmaal bezig ben, vind ik het heerlijk om te doen. Je komt in een soort roes. Ik ben géén type om maanden met hetzelfde bezig te zijn, heb niks met modellen, mensen zullen er bij mij niet verschijnen, ik ben géén realistische tekenaar of schilder. Het gaat me om de sfeer en de kleur en een soort ritme wat ik ontwaar in de dingen die ik zie.

maandag 30 mei 2011

Mary Poppins

Ik heb er weer eentje gevonden hoor, zo'n wegbereidster waar het woord God eventueel, maar helemaal niet noodzakelijk goed in kan floreren. Ofwel anders bekeken: een verhaalfiguur waar je wat aan hebt als je uit je alledaagse context vol nut, ijver, status, geld en aanzien wil ontstijgen, letterlijk in dit geval, gedragen door een parapluutje en de wind: Mary Poppins! Gisteravond was ik in het Circustheater in Den Haag: heel erg de moeite waard.

Ach, het lijkt zo'n luchtig verhaaltje van een sprookjes nanny die komt aanwaaien bij twee kinderen in London, die een vader hebben die bankier is en alleen maar aan werk-werk-werk denkt en een moeder die ooit in het theater werkte en zich nu moet verzoenen met de rol van echtgenote-van. Het ís ook een luchtig verhaaltje, maar tegelijkertijd klopt de dieptelaag óók. Mary Poppins komt in een gezin, voor een poosje, zolang ze haar nodig hebben en dan vertrekt ze weer. Ze is bevriend met Bert een toverachtige schoorsteenveger, die al tekenend nieuwe werelden schept.

Ze gaat met de kinderen aan de wandel, op zoek naar een spel. Samen met Bert gaan de beelden in het park leven en alles wat grauw is verandert in kleur en fleur. Een andere keer ontmoeten ze een vogelvrouwtje op de trappen bij de kerk, die voor een duppie vogelvoer verkoopt voor hongerende vogeltjes, een kwestie van leven en dood. De kinderen vinden haar een gek en een voddenbaal, maar Mary Poppins verordent ze verder te kijken dan wat ze zien.

Er wordt stil gestaan bij de betekenis van taal. Ja heus. Ze komen bij een circustent waar ene Corry, een dikke, Surinaamsachtige mama tezamen met maffe feestelijke figuren, in kleurige flessen woorden en taal verkoopt: roddel en kletspraat, discussie en achterklap. Maar ze is door de voorraad goede woorden heen. Ze heeft nog een pot met letters en daaruit komt het grote leidende onzin-woord dat de musical draagt dus tegelijk het belangrijkste woord is, een combinatie van bescheiden en bombastisch. De mensheid zou ervan opknappen als ze alleen dit woord gebruikten: SUPERCALIFR ASILISTICEKSPIALIDASTIES.

Bert de schoorsteenveger leeft tussen het schemer en het licht, woont onder de sterren met de vogeltjes, is een nederig man, maar een handdruk met hem, brengt geluk: "een hand vol roet, is een hand vol magie."Op het einde bestormt een heel leger schoorsteenvegers het huis van de kinderen en betovert hen allen. De vader gaat vliegeren met zijn zoontje en moeder wordt weer actrice.

Mary Poppins kan vertrekken: ze is niet meer nodig. In het Circustheater zat iedereen ineens onder een sterrenhemel en Mary vloog met haar parapluutje over iedereen heen. De computer is vanzelf van kleur verschoten en ik laat het maar zo: Leve Mary!

zaterdag 28 mei 2011

Gods kind

Gisterenavond was het wel apart bij de meditatie. Want E., mijn wekelijkse 'oppaskind' van geboorte tot middelbare school, was aanwezig. Pasgeleden bereikte ze de leeftijd van twintig, de ooit ingestelde ondergrens voor het meditatiepubliek en ze vroeg of ze mocht komen kijken. Maar natuurlijk! Daar zat ze ineens, op zo'n bankje, een lange slanke jonge vrouw en ik realiseerde me haar nog nooit in een ander gedeelde context te hebben meegemaakt, dan bij haar thuis, bij mij thuis of weleens winkelende.

En zij zag mij ineens in een andere gedaante! 'Was je er nog zenuwachtig voor?' vroeg ze na afloop. 'Nou, ik vond het wel leuk spannend, maar ik was niet écht zenuwachtig', zei ik. 'Wat vond je ervan? Vond jij het niet raar om mij ineens zó bezig te zien?' 'Nee,hoor, het past wel bij jou', zei ze,' ïk ben ruimdenkend". Ze vond dat de stilte helemaal niet lang duurde en ze vond het wel 'apart'. Nu vroeg ze me of ik dan toch geen zuster wilde worden en dat was weer eens wat anders dan de vraag die ze altijd standaard stelt, of ik nog een leuke man of vrouw was tegengekomen. Ze is waarschijnlijk de enige die me beide zonder blikken of blozen vraagt en ook een rechtstreeks, eerlijk antwoord verwacht.

De meditatie ging over Psalm 15. Een mooie, korte psalm. Mensen van wie R. de abdis het nou helemaal niet verwachtte, zeiden na afloop, dat het toch jammer was dat ze het niet nog eens konden overlezen. Misschien moesten we het toch maar eens bundelen, die psalmenreeks, zei R. Ach, waarom ook niet? Ik mijmerde wat over de tent die wij kunnen maken, waar ruimte voor God is, tenten die we opslaan op steeds veranderende, wisselende en nieuwe plekken. En de zegenwens nam vast een voorschot op veel buiten zijn en refereerde naar het Zonnelied:

Gezegend jouw handen
jouw aandacht en intentie.
Moge zij een tent willen bouwen
waar het goed toeven is
voor jou en je naasten,
waar ruimte voor God is.

Moge je wonen met God
elke mens op aarde
een eigen waarde
rondom een brandend vuur.
Zuster, broeder,
Zon, maan, sterren,
het water en de wind:
Gods kind.

donderdag 26 mei 2011

Too late?

Als ik in Amsterdam woonde, dan zou ik er vannavond wellicht naar toe gaan: in Paradiso is een Tribute to Carole King. De elpee Tapestry bestaat 40 jaar. Na de pauze zingen 4 Nederlandse zangeressen de hele plaat op volgorde. Tapestry!, die ken ik ook zowat uit mijn hoofd. Ik zocht het weer op. Ach ja... de ene zijde is helemaal gerafeld van de tijd toen ik nog poezen had en zij de elpees als krabpaal ontdekten.


Ik heb deze niet eens zelf gekocht. Ik woonde nog thuis en was het niet Vader die deze in huis bracht? Ik herinner me dat deze ineens met elpees aankwam, de Beatles, Simon& Garfunkel, een dubbelelpee die Fill your head with rock heette en een liedje Give a life, take a life van een groep die Spirit heette, denk ik nu, die had een hallucinerende werking op mij. Een van de eerste liedjes die ik in herhaling almaar draaide op mijn grammafoon die op dikke batterijen werkte. Zo'n herinnering vind je dan, al zoekend naar elpees, terug. Vader was socioloog en politicoloog op de rode universiteit: had hij ineens een idee dat popliedjes de wereld konden veranderen en haalde hij het daarom in huis?

Tapestry is een oerplaat: het begin van de traditie van vrouwelijke singer-songwriters. Dat kun je je bijna niet meer voorstellen, nu. Maar nog steeds inspireert deze LP nieuwe generaties aanstormend talent. 'Een magische plaat, waarbij alles op z'n plek is gevallen, dat heb je soms in de geschiedenis, dat alles klopt', zegt de voor mij onbekende Charlie Dée die vanavond ook zingt. Men wordt oud: dat van vroeger ken je van haver tot gort en het nieuwe bereikt je niet meer...

Op Tapestry heet een liedje It's too late.
It's too late baby, now it is too late, allthought we really did try to make it.
Something inside has died and I just can't hide and I just can't fake it...
Vroeger was dit voor mij een liedje over de grilligheid van gevoelens, die zomaar konden veranderen, zonder dat je daar veel aan kon doen. Nu met het klimmen der jaren denk ik: wát gaat er dood? Wat kun je niet meer verstoppen of doen alsof het er nog is?

Nee, dit gaat niet over het gevoel, dit gaat over het gedrag. Als je eenmaal van iemand houdt, dan blijft dat, dát verandert niet: de essentie van iemand die op de een of andere wijze jouw ziel geraakt heeft, dat blijft altijd bij je. Wat veranderd zijn de rommelige tijden, dat iedereen met tijd morst alsof je die eeuwig zult bezitten. Mensen zijn niet altijd trouw aan hun eigen essentie en jij hebt niet altijd de middelen tot je beschikking om toegang te krijgen tot die essentie. En zo kan jouw handelen veranderen. Een oud gedragspatroon binnen in je sterft en het nieuwe wordt niet zomaar geaccepteerd door een ander... Dan is het Too Late.

Maar als je samen geluk hebt, dan verandert het oude in iets anders en nieuws, dan was het sterven nodig om te kunnen verrijzen in een andere gedaante: metamorfose. Een liefde kán veranderen in een vriendschap en een vriendschap in een liefde. De ongelijkheid in ouder-kind relaties, kán veranderen in een gelijkwaardige relatie waar beide een soort vrienden van elkaar worden. Men kan intreden in een klooster, weggaan en weer op een andere wijze verbonden raken... enzovoort. Eigenlijk is het nooit Too late.




woensdag 25 mei 2011

Flirten met God (2)

De reacties van gelovige zijde op het idee Flirten met God van Koert van der Velde is wel zeer voorspelbaar. Die vinden dat niks: religie zonder geloof. Vandaag stond er in Trouw, dat dit hetzelfde is als bier zonder alcohol, niet echt dus. Doet de anti alcohol lobby zo zijn best om te vertellen dat je ook een feestje kunt maken zonder alcohol, komt er van gelovige zijde zoiets van: het leven is niet te vieren zonder. Om geloof met alcohol te vergelijken is wel heel pikant.

Al die gelovigen hebben zo'n rotsvast idee dat er iets concreets en tastbaars komt van gene zijde. Alsof je het zomaar kunt vast pakken. Colomnist Suurmond, eerder in Trouw zegt: Flirten?.... blauwe plekken dien je te krijgen! Wat ik mis is een gevoeligheid voor het ontzagwekkenden geheim dat er in het woord God besloten ligt. Een geheim dat ook verwijst naar ons bestaan, dat ten diepste geheimnisvol en wonderlijk is. Wij weten niks, we vermoeden en in ons zit een beeld besloten van wat wij nog kunnen worden, maar nog lang niet zijn.

Twee gedichten van Ida Gerhardt die ik vanochtend in mijn tuintje las, die komen daar dichtbij. Ze staan aan weerzijden van een pagina in de bundel De Adelaarsvarens (1988)

Langzaam opent zich het inzicht
dat een werkelijk vers iets levends
is, van stonden aan een wonder.

Langzaam opent zich het inzicht
dat het licht van binnenin is
wat die wisseling geeft van tinten.

Langzaam opent zich het inzicht
dat geen mensenkind kan weten
waar de herkomst van het vers ligt.

En aan de andere zijde staat:

Kostbaar is mij alles van u;
ik nader het niet dan met schroom.
Maar ik buig onvoorwaardelijk het hoofd
voor wat eigenlijk niet is voltooid;
alsof het nog woont in de droom,
alsof het nog is in het vlies.
- Het onvoldragene dat leeft
in de schoot van de moeder; het heeft
bewogen, het kondigt zich aan.

dinsdag 24 mei 2011

Samson

Afgelopen zondag heb ik drie uur lang naar het glas in loodraam van de Anthonis van Padua Kerk in Nijmegen gekeken. Pas na een uur zag ik dat de lichtbruine Jezus die aan het kruis hangt in een blauw hemelse achtergrond, in werkelijkheid in de armen van Maria ligt. Zij omsluit met haar gewaad zijn gehele wezen. Toen zag ik ook dat de onderste helft van het raam niet zomaar wat aarde bruin- met- groen was: er kronkelde een slang omhoog vanuit een mens die zijn armen in wanhoop omhoog strekt.


Wat jammer toch, dat er in de christendom een leer ontwikkeld is dat Jezus de Verlosser van de mensheid is en aan het kruis is genageld om te sterven voor de zonden van de mensen, een soort voor-wat-hoort-wat theorie. Want het had ook kunnen zijn, zoals dit glas in lood raam ook vertellen kan: wie lijden en verdriet wikkelt in mededogen en zachtheid die kan niet aangetast worden door de slang; de woede, wrok, hardheid en bitterheid. Dán kom je dichtbij de boeddhistische leer: het leven is lijden, maar het is mogelijk om hieruit mededogen te ontwikkelen voor jezelf en ieder ander levend wezen.

Enfin. Ik zat niet zomaar drie uur daar te mediteren ofzo: ik luisterde naar het oratorium Samson van Haendel, uitgevoerd door twee koren, het liefdesliederenkoor Oosterbeek en het kamerkoor Sotto Voce, waar P.een van de altstemmen is. Er was een barokorkest met authentieke instrumenten en 4 solisten, allen o.l.v Marc Buijs. Wat een prachtig, heftig stuk! Handel componeerde het op het einde van zijn leven, na de Messiah, die veel vaker wordt opgevoerd. Nou, deze mag snel gerehabilteerd worden, want de thematiek is moderner. Het hele verhaal van Samson staat in de Bijbel, in Richteren 13-16.

De muziek van Handel houdt een ondergrondse, krachtige jubel, een lyriek, maar kan ook zeer dramatisch zijn. Op het einde wanneer Samson met zijn laatste krachten, de ogen uitgestoken en beroofd wan zijn haar, de pilaren van de tempel van de Filistijnen omduwt en zelf ook ten onder gaat dacht ik dat horror en rampenfilms bij deze muziek de kunst hebben afgekeken en de huiver van aardbevingen en tsunami's kwam even dichtbij. De dodenmars kwam me ook bekend voor, in een populaire versie.

In acte 2 zingt Dalila, die de liefde van Samson terug probeert te winnen, tesamen met het koor van maagden: To fleeting pleasures make your court, no moments lose, for life is short. The present now's our only time, the missing that our only crime... In de Messiah staat dat hele verlossingswerk van de verheerlijkte Jezus centraal, in Samson gaat het veel meer over de vraag wat wij doen met ons onvermogen en met onze krachten. Dat glas in lood raam dat boven de uitvoerenden het geheel decoreerde, paste daar dus goed bij.



maandag 23 mei 2011

Lange Duinen

Ik wandelde van Station Amersfoort naar Station Soest-Zuid. Langs oude villawijken, langs de achterkant van de dierentuin alwaar een grote dinosaurus tussen de bomen zijn hoofd uitstak, langs heidevelden, zandverstuivingen, grote rode beukenbomen, nooit zo gezien temidden van al het groene loof en de geur van dennebomen daartussen. Ik liep een beetje door en weerhield me van de verleiding om overal languit even te gaan liggen, want om 16.30 zou ik daar B.E.A. & L. ontmoeten die allen uit andere gedeelten van het land kwamen.


Goh, wat liep ik lekker op schema, als het zo doorging zou ik klokslag om half vijf arriveren en dan was ik vast de eerste want we zijn allen niet helemaal dames van de klok. Iets gedachtenlozer volgde ik de rood-witte plakkaatjes van de NS wandeling, langs een gigantische zandvlakte. Ja, ik moest nog een stukje het bos in en dan zou het station moeten verschijnen. Maar het verscheen niet. De bossachages werden eerder dichter, met struiken en struweel. Bij het volgende rood witte paadje zag ik iets eronder staan: pijltje richting Hollandse Rading...

Vlak voor het einddoel had ik dus de verkeerde afslag genomen, het vervolg van de NS wandeling naar dat andere station... Ik kon mezelve wel voor de kop slaan. Wat stom! Nog stommer, dat ik nog in de middeleeuwen leef en ook geen mobiel bij me had, want dan had ik de dames nog kunnen bereiken. Toch liep ik in een spurt door naar het station. Je kon nooit weten, wellicht waren ze er vlakbij gaan picknicken, hetgeen de bedoeling was. Om kwart over vijf kwam ik aan. Geen dame te bekennen. Uitgeput heb ik er op een bankje op het perron een uurtje zitten bijkomen.

Toen besloot ik terugtegaan naar de zandverstuiving. Langs het spoor, een kwartiertje terug. Lange Duinen, heet het en daar at ik heel veel toast en brie, dat stond er nu alleen op het menu. Ik bleef rondspeuren en zag in de verte twee volwassenen regelmatig van de duinen afrollen. Nee, geen bekenden, maar het hád gekund.

Tevoren waren hier heidevelden waar schapen op graasden, maar sinds de uitvinding van de kunstmest voor het akkerland daaromheen was dit niet meer nodig en is de heide afgestoken. De zandverstuivingen die onstonden, werden weer in toom gehouden door er bos te planten. Resultaat: een immens grote zandkuil met veel hoogteverschillen en vliegdennen, omzoomd door bomen.


Ik ben er gebleven tot de zon onderging. In die grote zandbak. Je voelt je er weer kind. Een nieuw gevonden stilteplek, midden in het land. Dat ik nu weet dat deze plek er is, met alleen het geluid van de trein in de verte, af en toe, maakt Nederland op de een of andere wijze, groter.


Alsof je het vanuit die zandbak kunt uitklappen, zoals je ooit als kind begonnen bent met vormjes en zandtaartjes met een plastic schopje. En dan kruip je uit die zandbak en je wordt groot, zó dat je op en neer kunt reizen, lange wandelingen kunt maken en heel veel andere mensen leert kennen. Moet je ze wel ontmoeten, dat wel...

vrijdag 20 mei 2011

Dank

Het is raar om dit bij mezelf te ontdekken: dat ik onrustig word als ik een week niet in de kapel bij de Clarissen ben geweest. Ik was het vandaag echt niet van plan. Onrustig geslapen omdat het gisterenavond in het wijkcentrum héél druk was en ik desondanks toch in den ochtend weer onverwacht present zou zijn, wegens de uitleg van een nieuw computerprogamma. En techniek is toch al niet mijn sterkste kant...

Dus, zo'n beetje duf en moe had ik me erg verheugd om daarna de hele dag met een boekje in de tuin te gaan zitten. Al zittend in de tuin werd ik allengs onrustiger. Ik visualiseerde de kapel, het ging van zelf, en dacht: Kom aan, nou, je hoeft er toch niet te zíjn om de betekenis ervan vast te houden? Maar mijn verlangen werd alleen maar groter. Als ik ging, dan was het zaak om toch snel wat boodschappen te doen, heel vroeg een snelle warme maaltijd te bereiden en dan kon ik nog rustig in de kapel zitten voordat de Vespers beginnen en daarna op de fiets richting wijkcentrum.

En zo geschiedde. Wat was ik blij om het zonlicht door de kleurige glas in lood ramen te zien sprankelen en gekleurde lichtvlekken daarvan in de hele kapel te zien dansen! Er daalde een grote rust in me. Je komt toch ineens in een andersoortige tijd, dan het dagelijkse doen en laten. Heilige Tijd. Ruimte voor... het Onnoembare, het Hemelse, voor God... hoe je het ook noemen wilt.

Ik prijs me heel gelukkig, altijd daar in die kapel te kunnen zitten, wanneer ik maar zou willen. En dat ik daar volgende week zelf weer de meditatie geeft, stemt me.... dankbaar, een ander woord heb ik daar eventjes niet voor. Dank...

donderdag 19 mei 2011

Maria Magdalena

Ik had gisteren een heel rare filmervaring, als je het zo zou willen noemen. Ik stopte de dvd Mary (2005) door Abel Ferrara erin en die haperde. Af en toe stond hij stil en dan ging het weer door. Zeer vele stills, bevroren beelden verschenen voor mijn ogen. Ik vond de film vanaf het begin interessant genoeg om te blijven kijken. Mary is Maria Magdalena en het begint dat de steen voor het graf van Jezus wordt weggerold en het graf leeg is. Vervolgens zie je een gesprek waar Maria Magdalena aan drie apostelen vertelt dat ze een visioen van Jezus heeft gehad.

Dan blijkt dit een film in de film. De actrice die Mary speelt, Julliet Binoche is zo geraakt dat ze besluit om naar Jeruzalem af te reizen, een pelgrimstocht, op zoek naar wat voor haar waar en echt is. In New York, ondertussen, een jaar later, zal de film binnenkort in première gaan. Op de tv wordt er in een talkshow elke dag aandacht aan besteed. Forest Whitaker speelt Ted Younger die deskundigen interviewt met elk een eigen interpretatie van Jezus.

Omdat de film zo hakkelend gaat, dacht ik te zien dat deze deskundigen zichzelf spelen, zulke naturel types in voorkomen, woord en gebaar, dat konden bijna geen acteurs zijn.Het blijkt te kloppen. De eerste meldt dat Jezus een van de vele rebelse typen waren indertijd en een van de velen die toen gekruisigd werden. Waarom hij is blijven hangen in de geschiedenis en niet een ander, daar hield hij zich mee bezig. De volgende was een Benedictijnse monnik die iets vertelde over de eenzaamheid in het kloosterleven, die geen echte eenzaamheid is. En de volgende was een vrouw die vertelde dat Maria Magdalena in feite de belangrijkste apostel was en wie weet zelfs de vrouw van Jezus.

Er gingen wat luikjes in mijn brein open. Dit is wat ook de wereldwijde bestseller De Da Vinci Code van Dan Brown propageert: de leerling naast Jezus op het schilderij van Leonardo da Vinci, het laatste avondmaal, is niet de androgyne Johannes, maar Maria Magdalena. En die oude teksten waar die vrouwelijke deskundige naar verwijst, dat moet wel uit de Nag Hammadi zijn, een vondst uit 1945 van andere evangeliën en zienswijzen op Jezus die indertijd allemaal niet de Bijbel hebben gehaald. Wacht even erbij zoeken, de film ging toch zo traag, dat kon gemakkelijk er tussen door.

En ja hoor! Het bleek dat de scene van Maria Magdelena en haar visioen letterlijk zo staat in het evangelie van Maria Magdalena. Jezus zegt daar: Waar het bewust zijn is, daar is de schat. Maria vraagt hem: Heer, ziet hij die een visioen heeft nu met de ziel of met de geest? Jezus antwoordt dan: Hij ziet noch met de ziel, noch met de geest, maar met het bewustzijn, dat tussen die twee in ligt.

Petrus die gelooft haar niet en maakt korte metten met dit visioen maar Levi neemt dan het woord en zegt tegen Petrus: Petrus, jij bent altijd zo heetgebakerd! En nu zie ik weer dat je redetwist met deze vrouw als met tegenstanders. Als de Verlosser haar waardig bevonden heeft, wie ben jij dan om haar te verwerpen? Zeer zeker kende de Verlosser haar heel erg goed en daarom heeft hij van haar meer gehouden dan van ons. We moesten ons schamen en ons bekleden met de volkomen Mens en hem in onszelf verwerven...

Je vraagt je af hoe de wereld er nu uit had gezien als de heetgebakerdheid van Petrus toch niet gewonnen had. Dan was de nadruk komen te liggen op de ontwikkeling van bewustzijn in ons, want dáár is de schat. Toe vertrouwd aan een vrouw, want zij kon zien wat de anderen niet zagen. Jezus zag dit overigens ook al,volgens het evangelie van Phillipus uit dezelfde vondst van al die geschriften uit de eerste en tweede eeuw, in oude kruiken. Daar zegt hij over het verschil tussen zijn leerlingen en Maria Magdalena: wanneer het duister is dan zien beide hetzelfde. Maar als het licht aangaat, dan ziet de ene dat wel en bij de anderen blijft het donker.

De film Mary staat dus in de lijn, waar de waarde van de boodschap van Jezus ligt in het wijzen op een bewust zijn in onszelf dat gelukkig maakt. De rol van een vrouw daarin is van doorslaggevende betekenis. De onmacht van het leven van Jezus indertijd, was dus niet alleen het toenmalige mannelijke Joodse en Romeinse establishment, maar ook het zien dat een vrouw, die indertijd hoorde bij de ondergeschikten in de samenleving, zijn visioen verder kon dragen. De film stokte over de helft volledig. Maar hij is heel zeker de moeite waard, daarvoor heb ik er genoeg van gezien.


woensdag 18 mei 2011

The mother

Je hebt moeders in heel veel verschillende soorten en maten. Je hebt verzorgende moeders, belangstellende, ondersteunende, inspirerende, bewonderenswaardige... Sommigen zijn een vaste rots in de branding en anderen daar word je zelf gek van omdat ze jou niet serieus nemen en alleen maar aandacht voor zichzelf vragen. Dus je hebt ook: boosaardige, claimende, zelfzuchtige moeders. Zoals er mensen zijn, eigenlijk, in alle soorten en maten. In The Mother met het scenario van de schrijver Hanif Kureishi in de regie van Roger Michell, die ook de romantische feel good film Notting Hill, maakte, komt ook een heel apart exemplaar langs.

Je ziet een oudere vrouw bij haar man de schoenen veteren en in de jas helpen in een muisgrijs saai huis. Ze gaan op bezoek bij hun zoon en dochter in London. Na het familie-etentje sterft de man plotseling. Zij wordt weer naar huis gebracht door haar zoon, maar ze zegt dat niet te kunnen, dus ze gaan weer terug naar Londen en ze gaat logeren bij haar zoon. Daar werkt een goede vriend van haar zoon, die ook de minnaar van haar dochter is, aan de bouw van een serre, gespeeld door Daniel Craig: zeer good-looking, dus, een sixpack figuur.

Zij raakt op de lange dagen dat ze alleen in dat huis is, aan de praat met hem en op een ochtend vraagt ze hakkelend... als je het niet erg vindt... zou je dan met mij mee willen gaan naar de slaapkamer? Heel ontroerend en overtuigend gespeeld door Anne Reid. De regisseur had nog zonder screentest meteen besloten dat zij geknipt was voor deze rol als moeder. De vrijscenes zijn mooi en realistisch in beeld gebracht en als kijker realiseer je, dat je dat nog nooit gezien hebt: een veel oudere vrouw in opperste opwinding met een heel jonge man.

Haar zoon vindt de erotische tekeningen van zijn moeder, haar neurotische dochter lijkt aanvankelijk compleet in te storten door het dubbele verraad van haar moeder: ouders die hebben geen seksualiteit en zeker niet met jouw minnaar! Eigenlijk zijn alle personages helemaal niet sympathiek. De zoon is een kille, nuchtere zakenman met een afstandelijkheid jegens iedereen. De dochter is een zwak zwalkend, emotioneel labiel persoon, klagend en kermend. Daniel Craig is een loser met schulden, die bijna de rol van loverboy kiest, boven het oprecht geraakt zijn door Anne Reid.

En de moeder? ... Je gunt haar de zoektocht naar een andersoortig leven dan ze ooit gehad heeft, het ontluiken van haar erotiek, de wijze waarop ze zich ontplooit van dienende en verzorgende vrouwtje, naar een vrouw met verlangen. Ze kan op het einde haar dochter in haar labiliteit en het geen verantwoordelijkheid nemen voor haar leven, corrigeren, zelfs al heeft ze iets met haar minnaar gehad. Ze brengt Daniel Craig terug naar zijn oorspronkelijke gevoel en is zo even moeder en minnares tegelijkertijd. In het eind-shot pakt ze thuis haar koffers in en gaat alleen op reis.


dinsdag 17 mei 2011

Vaslav

In de dierentuin bekeek ik ademloos het strijdtoneel van de leeuwen. Alle vrouwtjesleeuwen storten zich met veel gebrul op elkaar en een terreinwagentje van Burger Zoo reed erin om de schade te beperken. Even later weer: de Koning der dieren werd door een van de vrouwtjes naar de zijkant verjaagd, een andere leeuwin was de pineut en verstopte zich, al gehavend met modder en bloedkrassen, onder een cementen afdakje. Toen werd er eten naar binnen gereden en alles herschikte zich, mannetje nam het grootste stuk ribbenkast weg en de rest moest het doen met wat botten.

Is dit nu het leven der dieren? Op jacht, eten en gegeten worden, vechten, de man die het uiteindelijk toch voor het zeggen heeft? Is het leven van mensen heel veel anders? Hiërarchie, subtiele machtsverhoudingen en nooit is er gewoon maar vrede en harmonie. Wij verlangen in ieder geval bij tijd en wijle wél naar iets anders, getuige al die woorden als liefde, verbondenheid, solidariteit en zo.

Onderwijl, gedurende de dag, las ik Vaslav van Arthur Japin uit. Een boek dat een beetje zichzelf voortsleept omdat de clou al bekend is: de wereldberoemde balletdanser Vaslav Nijinski (1890-1950), die 'de God van de dans' genoemd werd, stopt op het hoogtepunt van zijn roem met de woorden: Nu is het kleine paardje moe en hult zich voor de rest van zijn leven in stilzwijgen. Ben je dan gek of is het ultieme wijsheid? De laatste pagina's las ik bij bloedrode bloeiende grote rododendrons in het Sonsbeekpark en ik was, toen ik het boek dichtsloeg, toch onder de indruk.

In de laatste voorstelling, voor 200 mensen op bij elkaar geschoven gouden stoelen, komt hij op in zijn oefenkleding en niet in een van de prachtige kostuums die er voor hem zijn ontworpen. Hij gaat op een stoel zittem en kijkt zijn publiek, bijna 1 voor 1, aan. Die stilte duurt 23 minuten. Daarna zegt hij de oorlog en de haat en de vernietiging te gaan dansen. Alle mensen die komen voor de droom om hem te zien zweven, worden ondergedompeld in het omgekeerde; de hel op aarde. Daarna rolt hij twee langwerpige fluwelen lappen uit en legt ze neer in kruisvorm. Op Chopin, prelude 20, maakt hij vier bewegingen: een afwerend gebaar, een omhelzing, een smeekbede, de handen in wanhoop naar de hemel en daarna laat hij met een smak zijn armen vallen.

Dit was Vaslavs laatste voorstelling. Daarna praatte hij nog weinig en vroeg alleen maar of de mensen elkaar wilden liefhebben. Toen hij merkte niet gehoord te worden, veranderden zijn woorden in een ritmisch gemurmel dat op rappen lijkt, om ten slotte te zwijgen. Uit zijn dagboek van 1919: Je veux dire que vous l'amour/ Mais vous ne senti senti sent/ Sent sent sent l'amour.

De liefde voelen, voelen, voelen... Het komt me voor dat iedereen dat menselijke moment wel kent. Dat je denkt, waarom ziet de wereld er zo onvolmaakt uit? Waarom houdt iedereen niet van elkaar? Daar groei je over heen, je gaat over op de orde van de dag, de leeuwenkuil in. Weinigen zoeken een weg om die ervaring trouw te blijven en te ontsnappen uit die leeuwenkuil. Vaslav deed dat. Dat ik daar nu van weet, maakt dit boek ook onvergetelijk.

maandag 16 mei 2011

Pleidooi voor treuzelen

Mijn oog viel er op in de boekhandel omdat ik er al op geattendeerd was, maar wellicht ook door de titel: Pleidooi voor het treuzelen van Peter Delpeut. Een leuk uitgevoerd boek met kleine stukken tekst en bij elk essaytje een kleurige foto of reproductie van een kunstwerk. Het boek lijkt in de lijn te liggen van de bestseller Stil de Tijd van Joke Hermsen. De hektiek van de Nederlandse samenleving vraagt om boeken die daarover reflecteren, wat ironisch eigenlijk, men kan het ook gewoon doén.

Wat? De tijd stil zetten, aandachtig zijn, zonder oordeel waarnemen, daar gaat dit boek van Delpeut over. ´Treuzelen´, dat is net zo´n , woord als ´vervelen´, waaromheen Hermsen haar betoog bouwde. Woorden die ons willen betrappen op onze onbewuste intentie van al ons snelle handelen: doelgericht zijn, aktie, veel doen en dus veel mee maken. Maar je maakt eigenlijk alleen maar wat uitzonderlijks mee, als je daar werkelijk veel tijd aan besteedt, zo lijkt Delpeut te zeggen:

De fotograaf Hans van der Meer gebruikt een keukentrapje bij al zijn foto´s waardoor je letterlijk een beetje toeschouwer wordt van het geprojekteerde leven. Gerco de Ruyter heeft het landschap gefotografeerd door een cameraatje op een vlieger te monteren en Alfred Stevens heeft het wezen van de actrice Sarah Bernardt als geen andere weten te treffen door haar te schilderen terwijl er tranen in haar ogen opwellen.

Er zit iets van melancholie in de observaties van Delpeut. In het Kroller-Moller hangen heel grote, levensgrote, schilderijen van Gilbert en George, naive schilderingen waar ze genieten van een onvergetelijke zomer op het Engelse platteland. G & G are delighted to have you here with them in their new romantic sad beautiful sculpture, zo nodigen ze je uit. Waren ze zelf wel zo gelukkig die zomer, terwijl ze als een gek bezig waren met die schilderijen, er staat sad bij, zo vraagt Delpeut zich af.

Alsof dat wat je na streeft, je ook altijd weer ontglipt... Wellicht komt dat, omdat 'treuzelen' of 'je vervelen', alleen, niet genoeg is om te kunnen ervaren dat er een lichtheid en vreugde en betekenis aan en in het leven is, die ervoor zorgt dat je niet blijft handelen en doen, maar er gewoonweg bent. Vanochtend bij de meditatie waren we stil bij een tekst van de dichteres Elizabeth Browning, uit de 19e eeuw en die komt dichtbij het geheim van Leven:

De aarde zit boordevol hemel en elke struik, hoe gewoon ook, staat in lichte laaie van God. Maar enkel zij die het ziet, doet haar schoenen uit. De rest zit erom heen en plukt bramen.

To be...or...

Ik zat op mijn terras een boek te lezen in de avond. De telefoon ging. Het was vriendin W. uit Nieuw Zeeland. 'Wat ben je aan het doen? O, wacht, zeg even niks, want ik hoor allemaal vogelgefluit... dat mis ik hier zo, vogels'. Ja, het waren de laatste kwinkslagen van de musjes en een paar flinke eind-van-de-dag tiereliertjes van de merels. Heel gewoon in mijn tuin, maar toch ook niet allerdaags in heel Nederland, want de mussenpopulaties zijn tanende.

Fijn om W. hierop te kunnen trakteren. Zij lag in de vroege ochtend in bed en de zon was nog niet verschenen van achter de bergen. 'Dat is een nadeel hoor, van bergen', zei ze. 'Dan weet je dat het al dag is en dan heb je de zon nog niet gezien, dat duurt maar eer die te voorschijn komt, dat is zo mooi in Nederland, dat alles plat is en de zon dan zo uit de horizon omhoog rijst'. Zo zorgt afstand ervoor dat de appreciatie van wat letterlijk voor de hand ligt, groeit.

Ik was dus een boekje aan het lezen en ze wilde weten wat, dus we raakten aan de praat over boeken. Had zij nog een goeie tip, vroeg ik. Ja, die had ze wel. 'Hoe heet die schrijfster toch, ik kan niet op haar naam komen, wacht, dan ga ik even het boek zoeken... Click!, de hoorn ernaast gelegd, stilte.

Ik moest tijdens het wachten grinniken. Daar zat ik dan , aan de ene kant van de wereld, terwijl zij daar aan de andere zijde van de aardbol, op zoek ging naar een boek in haar huis! Die afstand, over land en oceanen en ik wachtte gewoon en stelde me voor hoe ze boeken en kranten optilde, een rondzwervend kledingstuk van een van de kinderen, misschien lag het boek bij het aanrecht, dat soort dingen.

Zo zeer zijn we ook afhankelijk geworden van de techniek, zo zeer is deze in staat om nabijheid te scheppen! Bloggen kon een paar dagen niet, een blogje was zomaar verdwenen, alles was ineens wit geworden en niet meer paars: ik voelde me niet meer thuis op mijn eigen blog. Wat nu als alles helemaal zou verdwijnen? Alles wat wij op internet doen, wordt bewaard in gigantische zalen en dat kost ook heel veel aan elektriciteit. Wat als het zegt Poef! , einde oefening?

De wereld van mijn blog zou verdwijnen en dat zou aanvoelen als een wezenlijke amputatie van mij zelve. Ja, werelden kunnen zomaar oplossen in niets en als we het niet op een andere wijze gematerialiseerd hebben, gewoon met pen en papier ergens opgeschreven, dan is het zelfs mogelijk dat velen elkaar nooit in het echt zouden kunnen bereiken. Internetcontacten, verdampt tot nul-komma-nul. Niks meer om naar te kijken en aan te refereren.

Vriendin W. was ondertussen terug met het boek in haar handen. De zon was als een lamp bij haar aangegaan, zei ze, heel mooi. Ik hoefde dat niet te zien, om het toch mee te beleven. Zo kan het ook.

donderdag 12 mei 2011

Olifantenpaadjes

Er is een nieuw fotoboek uitgekomen dat Olifantenpaadjes heet en de fotograaf is Jan-Dirk van den Burg. Maarten van het Hart heeft er een voorwoord bijgeschreven en die is al sinds 1977 door ze gebiologeerd. Gisteren waren ze beide bij DWDD. Olifantenpaadjes zijn al die weggetjes die U en ik maken, naast en langs de bestaande geasfalteerde en versteende wegen, het enige wat je ervoor nodig hebt is gras, voeten of een fiets.

Het is een vrolijk onderwerp, vind ik. Al die paadjes, ze vielen me nu extra op vanuit de bus. Ze maken meestal een klein bochtje: omdat we niet van recht-toe-recht-aan houden, heeft het te maken met ons evenwichtorgaan, is het gevoel voor esthetiek, volgen we ons instinct?, zo filosofeerde men daar over. Olifantenpaadjes heten op z'n engels: desire line of desirepath en dat lijkt me helemaal raak. Het zijn volgens mij de weggetjes van ons eigenzinnig verlangen, weggetjes ook van verbondenheid, want we maken ze met zijn allen, zelf.

Die weggetjes van verlangen, die zijn er precies zo in alle religies. Je hebt de bestaande religie met al zijn vaststaande institutionaliseringen en je hebt daar omheen, overal, de weggetjes van verlangen, waar we flirten met God (zie eerder blogje) We zoeken begaanbare weggetjes, die van ons zelf zijn. Wanneer we ons langzaam verplaatsen dan willen we een natuurlijke weg, vandaar dat ze ook altijd te vinden zijn naast trappen. Paadjes van verlangen: die schrapen alles wat overbodig is weg, ze zijn eenvoudig en we hebben elkaar nodig, we maken ze samen.

Alhoewel je in je eentje ook best ver komt... Ik ben een eigen olifantpaadje aan het maken, realiseer ik me nu, bij mijn achtertuin die aan het planstoen grenst. In plaats van de hoek te nemen, scherp naar rechts en dan naar links, een winkelhaak van elk twee meter, verkies ik om dwars door de struiken, zó het gras over te gaan naar het fietspad daarachter. Ik weet niet of ik het door ga zetten. In De Kleine Prins staat al: alle wegen leiden naar mensen. Dat pad leidt dus ook naar míj.

woensdag 11 mei 2011

Foetsie ?

Ik kwam te spreken met een man van de techniek, die in het wijkcentrum een klusje had. Hij had het tweede vliegtuig de Twin Towers in zien vliegen, zei hij. Nou ja, ik ook, is dan je eerste reaktie. Dat beeld is zo vaak, elke keer maar weer herhaald en in de week dat Osama Bin Laden gedood was, waarvan de wereld nog geen beeld heeft gezien, nog eens extra. Maar dat bedoelde hij niet. Hij had het vliegtuig op hem af zien komen.

Uuuh, hoe kan dat? Onmogelijk. Dat zou hetzelfde zijn als wanneer wij door Bin Laden's ogen hadden kunnen zien hoe de Amerikaanse troepen hem aanvielen, totdat het licht uitgaaat. Zijn levenslicht. Zoals in de film Being John Malkovich, je in het brein van John Malkovich komt. Maar dat had hij dus gezien: dat vliegtuig dat naar hem toe kwam en toen werd het donker en was er alleen maar ruis.

Het bleek dat hij in die week plannen had gehad om naar New York af te reizen. Ter voorbereiding had hij op zijn werk computers afgesteld op de webcams van het World Trade Center. Toen hij hoorde dat het eerste vliegtuig de Twin Towers in was gevlogen, was hij naar boven gerend om op die computers te gaan kijken. En zo was hij ooggetuige van dat tweede vliegtuigje.

Hoeveel mensen op de wereld kunnen hem dit na zeggen? Maar er is geen bewijs van. Want alles is immers verzwolgen en vergruizeld tot puin. Toch zie ik in mijn verbeelding daar meteen beelden van. Iemand vertelt het perpectief, zoals je het tevoren nooit bedacht hebt en er onstaan beelden. Zo zijn we via de ogen van de top van de Amerikaanse regering in de Situationroom, indirekt ooggetuige geworden van 'de verdwijning van'. Niemand heeft nog een beeld gezien van de dode Bin Laden, maar ook daar heeft mijn verbeelding al beelden van gegenereerd. Dat zachtmoedige gezicht voor de helft weggeschoten en allemaal bloed enzo. Ik ben daarin vast niet de enige.

Alle woorden, elk aangeboden perspectief, genereert meteen beelden en daarbij behorende gevoelens. Dat is een heel merkwaardig iets. Bij het woord 'hemel' zie je wat en je voelt wat. Net zoals bij het woord 'hel'. Door dat perpectief van de technische man, voelde ik ineens hoe razendsnel een wereld verdwijnen kan. Er komt iets naar je toe en in een zuigende kracht is alles ineens foetsie en wordt het zwart. De kracht en de macht van woorden.

En zo kun je dus ook verrijzen.

dinsdag 10 mei 2011

Flirten met God

Vandaag promoveert Koert van der Velde op: Flirten met God. Religiositeit zonder geloof. Zijn naam is me al langer opgevallen omdat hij werkte als religie journalist bij Trouw. Hij verzorgde daar 5 jaar lang de rubriek 'Religieuze belevenissen' en wat ik daar erg aan waardeer is dat er werkelijk plaats was voor van alles. Daardoor opende hij als het ware een ruimte waar de belevenis zelf tast naar ...ja, naar wie of wat eigenlijk? ... woorden schieten uiteindelijk tekort.

Nu blijkt het, dat hij godsdienswetenschapper is en 10 jaar lang heeft gewerkt aan dit proefschrift. Hier geeft hij dus een wetenschappelijke verantwoording voor zijn aktiviteit dat , zonder waardeoordeel elke religieuze belevenis er één is uit het vat vol onbeperkte mogelijkheden. Theologie, godsdienstwetenschap en vele alfa wtenschappen, ordenen en maken analyses, bouwen aan theorievorming, naar aanleiding van de dagelijkse praktijk. Koert van der Velde doet dat ook.

Hij konstateert dat mensen steeds vaker religieuze belevenissen hebben en hun religieus verlangen gestalte geven zonder daarbij het geloof daarachter te kunnen omarmen. Het gevoel en verlangen doét, het verstand kan het niet verantwoorden. Men parasiteert in de bestaande religies en rituelen en Koert van der Velde vindt dit helemaal oké. Dat parasiteren put het bestaande niet uit, zegt hij, integendeel.

"Religiositeit zonder geloof is een bruikbare stormram om de hemel mee te bestormen. Want we moeten iets. Als wij het zelf zijn die ons een God scheppen, laten we er dan werk van maken en aan het scheppen slaan", zegt hij. (Trouw 7 Mei 2011).
Met vriend E. die godsdienswetenschapper en priester is dikussieerde ik tijdens onze lange wandeling over de zandpaden van de Grote Veldroute in de Achterhoek over dit idee: Flirten met God. Vriend E. vindt er niks nieuws onder de zon, want mensen zijn altijd al onverbetelijk religieus geweest en konstrueren hun eigen religieuze universumpje. Dat kan dus overal zijn, ook op de markt en het voetbalveld en daarover heeft van der Velde het juist niet. Bovendien overkomt God je, je hebt dat zelf niet in de hand.

Maar ik vind dat Van der Velde wél een stap voorwaarts maakt naar toenemende helderheid. Tot nu toe was er altijd iets van een spagaat tussen gevoel en verstand. Oprecht veinzen, ietsisme, een vlot liegen: dat waren de laatste antwoorden om religieus bezig te zijn. Ingewikkelde aktiviteiten waarbij je kunt denken: geef je dan gewoonweg over aan een al lang beproefde en bestaande religieuze traditie! Koert van der Velde maakt het verfrissend eenvoudig: schort je oordeel op, geef zowel je hele verstand en je hele verlangen een plek: bestorm gewoon de hemel!

Wat vindt je dan? Een flirt met God en elke flirt is ook onverwacht en wordt je gegeven, die kun je niet zelf maken. Ik denk dat ik in veel Passiebloempjes ook flirt met God. Weet-ik-veel, ik weet niks, maar zie wel overal de mogelijkheden om dat, of degene die we 'God' , of een synoniem daarvan, te naderen. Er gevoelig voor te worden, handen en voeten te geven aan dat verlangen.
Wat je vindt, onstijgt alle woorden, maakt stil, laat je teder en rustig verwijlen en dat is volmaakt.

zaterdag 7 mei 2011

Strelende woorden

Het zijn van die ambities die je kunt hebben. Alhoewel ik bekend sta in mijn omgeving als een vrij ambitieloos persoon. Ik heb maar één ambitie: leven met een gewaar zijn dat het leven vreugdevol en passievol kan zijn. Nee, geen wilde dingen, gewoon in het moment werkelijk aanwezig zijn, dat geeft zoveel simpele vervulling.

Zo'n ambitie strekt zich dan vervolgens toch over heel veel gebieden uit. Welhaast alle gebieden omdat het toch meebepaalt hoe en wat wel en wat niet. Het strekt zich met name uit over woorden en alle taal. Taal, we zijn talige wezens, we denken in taal, taal maakt ons en breekt ons. Woorden zijn vaak loos, of vol geweld of zonder betekenis: men kraamt maar wat uit, denk ik dan.

Maar woorden, weinig woorden, woorden waarin je ook wonen wil, woorden met aandacht uitgesproken en gebezigt: die scheppen ook, die bewerkstelligen wat, die verbinden ter plekke, ze maken een ruimte waarin het goed toeven is. Dat is een ambitie me. Zó de woorden te bezigen dat er niks verspild wordt, woorden die alleen maar reiken en willen ontmoeten...ja en dan komt het er op neer dat men vaak het allerbeste maar kan zwijgen.

Een gedichtje van Hans Andreus uit Holte van licht (1975) drukt dat mooi uit:

Trouwens, woorden

Trouwens woorden
zijn ook als vrouwen:

ze willen dwingen
haalt niet veel uit.

Liever kleed ik
met strelende hand m'n

woorden in
en uit.

In en uit, in en uit,in en uit...dat laat zich telkens weer herhalen. En in die herhaling zit de argeloze streling die naar het leven en de liefde reikt.

vrijdag 6 mei 2011

Boem klatsch

Ik ben zo'n fan van Oerol op Terschelling, omdat ik het zo fantastisch vind dat je naar believen het ene moment een intense natuurbleving kunt hebben en een kwartier later tussen de mensen kunt staan in muziek en feestgedruis. Gisteren beleefde ik mijn eigen kleine Oerol, door eerst even over het bevrijdingsfestival terrein te lopen en daarna af te dalen naar de Waal en vervolgens weer terug, de drukte in.

Daar was een optreden van Boemklatsch, wat een naam, op affiches zie ik allemaal vreemde en onbekende namen die op zoveel festivals door het gehele land aangekondigd worden. Een wereld waar ik nooit bij zal gaan horen, maar het heeft wél wat, die computerbestuurde muziek met videobeelden op dezelfde beat, die ergens rondom je hartstreek binnenkomt en mee bonst.

Dit soort muziek maakt me eigenlijk heel stil van binnen. Of eerder: het leidt me en wijst me naar een stiltekern in me, die tegelijkertijd krachtig, vibrerend en vitaal is. Om mij heen stonden de meeste jongeren met elkaar te praten, maar sommigen deden mee op de ritmes en helemaal vooraan, bij het podium deinden de koppies en gingen de handen, op aanvraag, wel de lucht in.

Vreemd blijft het voor me, dat er gewoon een Apple-laptop op het podium staat en andere computers: muziek zonder muziekinstrumenten, de moderne techniek die visuele beelden en geluid en muziekfragmenten door elkaar weeft tot een nieuw soort ruimte waarin je helemaal binnen geleid kan worden, mits het goed gedaan wordt.

Boemklatsch bereikte dat niveau niet. Ik voelde me aangetrokken, liet een deel van mijn lichaam gaan, mee in de geometrische figuren voor mijn ogen, de cirkels die rondtolden en je meezogen de diepten in. Maar dan: die diepte, naar die geconcentreerde kern, waar een massa één wordt, dat vraagt het slechten van volgende drempels, laagjesgewijs. De CD In search of sunrise van Tiësto, die kan dat dat wel bij me bewerkstelligen, gewoon in de huiskamer, zonder visuele beelden.

Tiësto en Arman van Buuren dat zijn de nieuwe gelukbrengers: massa's mensen die allemaal ter plekke transcenderen, één worden, samensmelten, zich bevrijden van dagelijkse kommer en kwel: zie hier het nieuwe religieuze bewust-zijn, al zullen weinigen onder hen er deze woorden aan geven. De jongens van Boemklatsch riepen: niet weggaan hoor, we gaan door tot elf uur! Dan heb je dus eigenlijk al verloren. Ik liep dus weg, at een ijsje en een stadium verder een frikandel speciaal en was zeer content met deze bevrijdingsdag.

donderdag 5 mei 2011

Nachtegaal

Gisterennacht wandelde ik naar huis vanuit het centrum van mijn stad. De hele riedel meegemaakt: herdenken, die twee minuten stilte in de openbare ruimte blijft bijzonder, een herdenkingsconcert met o.a. dat prachtige vioolconcert van Max Bruch (1838-1920) nr. 1. in g-klein. Waarschijnlijk het enige vioolconcert dat ik mee kan neuriën, dus een beetje ken. Hij heeft de mechanische massavernietiging van de Joden niet meegemaakt.


Of zulk soort wetenschap andersoortige muziek heeft gemaakt, ik weet het niet. Velen hebben sindsdien wel het geloof in een almachtige en al wetende God verloren. Bruch wordt gezien als exponent van de romantische traditie. Maar ook deze muziek klaagt, smacht en verlangt en Lisanne Soeterbroek die de viool bespeelde deed dit wonderwel mooi. Een bijna valse noot af en toe, het soms net niet helemaal meester zijn, gaf het iets breekbaars in de meeslependheid. Ik keek weer mijn ogen uit naar al die mensen die muziek maken, o, wat lijkt me dat bijzonder om te kunnen.

Een nadeel heeft dat wellicht ook: onlangs sprak ik iemand die van beroep uitvoerend klassieke gitariste en celliste was. Ze vertelde me helemaal niet meer van muziek te kunnen genieten, omdat ze alleen maar hoorde wat niet goed ging. Woorden en gedachten, analyses en oordelen raasden door haar heen: voor een professionele muzikante is muziek nooit meer onschuldig. Je weet te veel.

Ik wandelde dus, door lege straten, langs donkere huizen en tuinen en enkele verlichte ramen. Ik voelde me licht, welhaast zwevend lopen, en hoorde in de verte een vogel zingen en dat geluid kwam steeds dichterbij. In de bosschages bij het Maas-Waalkanaal, nog voordat ik de brug over wandelde en de lege autoweg overstak, daar klonk het 't helderst, zonneklaar, alsof het dag was. Dat moet wel een nachtegaal zijn om half drie, bij het water, onder een heldere sterrenhemel.

Die nachtegaal, die lustig tiereliert, voor niemands oren bestemd, want wie is er nou wakker, midden in de nacht?, zo zou ik wel altijd willen zijn. Desondanks, desalniettemin, altijd blijven fluiten in het donker.

woensdag 4 mei 2011

Eyes wide open

Ik zag de film Eyes wide open (2009) van Haim Tabakman. Het speelt zich af in de ultra- rechtse-orthodox joodse gemeenschap in Jeruzalem. Aaron, getrouwd met vier kinderen neemt de slagerij van zijn overleden vader over in die heel traditionele wijk, waar de rabbi en de studenten erom heen zorgen voor de klandizie: wie zich zondig gedraagt, zal worden uitgestoten. Er komt een verregende jongeman binnen, die werk zoekt en onderdak. Ezri, heet hij, jong, knap, kan heel mooi tekenen. Aaron geeft hem onderdak in de opslagruimte boven de winkel, leert hem het koshere slagersvak, ze worden verliefd op elkaar.

Dat ziet er vreemd uit, want je bent er niet op geprogrammeerd: Joden met zwarte hoeden en vlechtjes, met gebedsriemen, een vrouw die alleen thuis aan haar man heur haar mag laten zien, alles doordrenkt met die oude gebruiken, het bidden en zingen en bespiegelen in de sjoel en dan die twee mannen, er eerst niet aan willende toegeven, maar uiteindelijk wint de passie en het verlangen. De rabbi, ook een vriend van Aaron, die ook rabbi had kunnen worden, in plaats van slager, vraagt hem: Waarom? Ik lééf nu', zegt hij, tevoren was ik dood.

Natuurlijk kan het niet zo blijven. Aaron kiest uiteindelijk voor zijn vrouw en gezin, een vrouw die zonder dat er veel woorden over worden gewisseld, weet wat er aan de hand is, rustig blijft en alleen maar zegt, dat het aan hem is, om een keuze te maken. Als een grote onhandige jongen ligt hij in haar schoot en vraagt haar kracht. Op het einde van de film gaat hij naar de bron en het koude zwemwater, waar hij en Ezri elkaar voor het eerst naakt zagen, hij duikt onder, het water boven hem is het laatste beeld.

Nu gaan we vandaag weer herdenken en onze vrijheid vieren, maar wát herdenken we ondertussen en wiens vrijheid vieren we? Nog steeds is homoseksualiteit een groot taboe binnen alle traditionele godsdiensten. Seksualiteit en 'roeping' lijken al helemaal niet samen te kunnen gaan. In het klooster zei zuster C. dat ze de kus van William en Kate niks aan vond, die was niet echt, en zuster R. zei lachend terug: Wat weet jíj daar nou van! En L. een trouwe meditatiegangster (zie blogje Spekkoek, dec. 2010) begon een demonstratie te geven hoe een echte kus er dan wel uit had gezien. O liefje!, lebber, lebber, en R. zei: maar L. toch , is dat nu het resultaat van de meditatie?

Enfin. We vieren de vrijheid, en Geert Wilders pakt de mensen op hun achilleshiel, door met zijn Partij voor de Vrijheid, te wijzen dat ook Moslims, homoseksualiteit radicaal afwijzen en dit soort mensen daarom niet in NL. horen te zijn. Een Veluwse homojongere op de Biblebelt, heeft het even moeilijk... Ogen open houden en wellicht niet de vrijheid vieren in een democratisch land, waar al zo lang geen oorlog is geweest, maar tolerantie, eindeloze tolerantie en mededogen.

Laat een ieder ten volle haar mogelijkheden en verlangen gestalte kunnen geven, zodat mensen niet terwijl ze leven, moeten erkennen dat ze eigenlijk dood zijn. Wat leeft en ademt, laat het elkaar tegemoet komen in tedere omhelzing.

dinsdag 3 mei 2011

Overlopende vat

Vorige week werd er iemand in het wijkcentrum geridderd. De burgemeester kwam langs, een oud schoolgenoot van me, toen het gefrustreerde zoontje van de toenmalige burgemeester, maar hij hield van de poëzie van Hans Lodeizen, wat hem wel voor me innam. Tot op het laatste moment was het onbekend of hij wel zou komen, dan wel naar het ziekenhuis zou gaan, want de geridderde is doodziek. Ze heeft zich met moeite naar het wijkcentrum laten vervoeren.

Zo kwam ik met vrijwilliger R., die ook dodelijk ziek is, te praten over mensen die niks mankeren, maar altijd klagen en dan heb je ook nog mensen die helemaal niks hebben en een dodelijke ziekte verzinnen, zo had ik gehoord van iemand wier collega dus helemaal niks bleek te hebben. 'Allemaal aandachttrekkerij!' zei R. 'Daar moet je bij mij niet mee aankomen'. 'Nee', zei ik, 'jij doet het omgekeerde, maar dat is wel eenzaam.' Tot mijn schrik sprongen de tranen hem in de ogen. Soms zeg je iets in de vaart van het moment. 'Daar heb je gelijk in'. Hij veegde ze snel weg, want er kwam iemand anders richting het rookhok.

Gisteren begon hij uit zichzelf zacht, zijn ogen afgekeerd van me, over zijn situatie te praten. Dat zijn toch zeldzame keren. Meestal houdt hij zich groot en stoer, zoals hij gisteren zei: 'als iemand me vraagt of er iets is of dat ik wat heb, zal ik het ten alle tijde ontkennen.' Tegen mij scheldt hij weleens: doe niet zo onhandig!, ik ben toch niet invalide! als ik hem met iets probeer te ontlasten. Ik vind het ook steeds moeilijker om erover te praten, want alle pijn verwijst alleen maar naar de dood. Zeggen: je hebt nu veel pijn, hé, is bijna zeggen: je gaat zo dood.

Ik zei hem het ook moedig te vinden. Dat hij kiest om zijn vrouw zo lang mogelijk een onbezorgd leven te laten leiden. Maar dat er ook een grens aan is. Dat het samen delen en het vooruitzicht dat hij dat eens zal dóen, hem nu ook kan helpen, het langer alleen uit te houden. Want R. fantaseert ook, dat 'als het zover is' hij wil proberen om het een natuurlijke dood te laten lijken. Wanneer is het zover? De dokter heeft hem gezegd, dat hij een ongelofelijke kracht in hem heeft en een ander al lang was bezweken.

Geestkracht, in beweging en actief blijven: het helpt vast een heleboel, ja, dat zie ik in mijn omgeving. Geestkracht zorgt er ook voor dat je kunt blijven communiceren, dat het leven blijft bestaan uit communicerende vaten. Dan is het pijnlijk om je te realiseren, dat wanneer dat er niet is, het ook geen enkele zin heeft om bij iemands ziekenhuisbed te staan. Met de ene bepraat je het hele leven in een rookhok en met de andere zijn er geen woorden voor de onmacht van het waarnemen dat er geen verbinding is, niks dat stroomt.

Het leven is een vat vol tegenstrijdigheden. Soms zou je willen dat het allemaal wat simpeler was. Niet echt, waarschijnlijk, want men wil geen robot zijn, maar mens.

maandag 2 mei 2011

Sleep-autootje

Op Koninginnedag zat er een grote, wat dikkige jongen achter een plastic krat vol autootjes. Nichtje L. en ik begonnen erin te graaien. L vond de vrachtwagen van Burgers Zoo met allemaal dieren daarop afgebeeld. 'Daar hoort nog een stuk bij, anders kan hij niet rijden' zei de jongen en ging er naar op zoek. Kijk, hier is het, dat moet eraan, zo nou is het klaar... Ik ben 24 jaar en ik moest van mijn moeder alle autootjes weg doen, ik mocht er een paar uit halen om te bewaren. Voor 5 Euro mag je alles hebben.

Autootjes maken een oud verlangen in mij wakker. De tijd van de Dinky Toys, maar ik was een meisje en geen jongen en die verzamelden nou eenmaal geen autootjes. Ik haalde er een paar uit en bekeek ze en de jongen begon uitgebreid te vertellen wat het was en waar het toe diende. Wat sneu, dat hij ze allemaal weg moest doen, hij was er nog dol op, dat zag je zo. Voor 2 euro , mag je de hele kist meenemen. Maar ik wilde er maar een paar, al gunde ik hem wel bijna, dat zijn hele verzameling ergens intakt zou blijven en dat hem bespaard zou blijven dat hij ze straks allemaal naar de vuilniswagen moest brengen.

Ik nam een wit campertje mee. En een terrreinwagentje. En een volkswagenbusje met een regenboog en love en peace erop. 'Door jou heb ik nu een nieuwe hobby', zei ik. 'Ik ga autootjes verzamelen waarin ik wel had willen rijden, als ik had kunnen rijden.' Dus nam ik ook een roze-paarse BMW mee, schaal 1 op 42, tweedeurs, een beetje een sportwagen model. En een blauwe oldtimer, waar Smith chips in vervoerd werden met de leuze: We meet you everywhere.

Ze staan nu allemaal in mijn boekenkast. Op de plank van het boeddhisme en de zen, in de hoek van de 'levenbeschouwelijke' boeken staat nu ook een sleepwagentje met daarbij een STOPpaal, een scheefgezakt stoplichtje dat op groen staat en een kegel met daarop DANGER. En in de andere boekenkast zitten nu twee handpoppen die ik elk verspreid vond: Een duivel en Alladin, die een prins wordt, nadat hij de wonderlamp gevonden heeft.

Nu kan ik regelmatig een poppenkastgesprek houden met mijn eigen koninklijke en mijn eigen duivelse kant. Gisteren al, bij een dillemma, hoorde ik Alladin tegen de duivel zeggen: Ja, maar ik wil mijn hart volgen! Soms valt het niet mee om je eigen weg te gaan. Alle levensbeschouwingen zijn daarin alleen maar, in het beste geval, als lampen die je pad even verlichten. Maar uiteindelijk zegt dat sleepautootje de waarheid: Heel best om je op sleeptouw te laten nemen, maar stop daarmee op tijd, want het is ook gevaarlijk. Alleen jij zelf kan aan het stuur zitten! Een koninklijke vangst, op Koninginnedag.

Dat is blij

Ik heb nichtje L. ingewijd in de wondere wereld van het struinen tussen spulletjes. Koninginnedag, een heel Goffertpark vol. Tevoren kende zij alleen die ene straat in het dorp waar ze woont. Al helemaal in het begin, we waren amper op dreef, vond zij, nog in plastic verpakking, frutseltjes, oorbelletjes en iets van een chinees poppetje voor aan een sleutelhanger. Voor S. een vriendinnetje dat verhuisd is, Chinees en geadopteerd met heimwee naar haar oude omgeving.

L. wilde het perse kopen. Nee, niet wachten, voor wat er nog meer zou komen, dit was een leuk cadeautje! Wat lief. De mevrouw achter de kraam maakte daar meteen gebruik van en vroeg 50 cent en dat is helemaal niet zó weinig in Koninginnedag-geld-proporties. Maar dan heb je ook wat en L. had haar eerste aankoop dus binnen.' O, we worden melig'!, zei ze halverwege de dag, terwijl haar paarse schooltas al bijna vol was met spulletjes.' Ik denk dat ik morgen spierpijn zal hebben van al dit sjouwen.'

En toen zag ze een leuk, langwerpig broodmandje, zomaar gratis en ze wilde die meenemen. Tesamen met een rode stoffen roos en een glitter zilveren bal, die als je het leuk etaleerde, níet op een kerstbal zou gaan lijken.'Ik dénk, dat mama hier niet veel aan zal vinden', zei ik. 'Weet je al wat je ermee gaat doen?' Kom, dacht ik, laat ik een verstandige vraag stellen. 'Ja, hoor!, op mijn kastje!' Weer verderop lag een heel grote raamverlichting in de vorm van een grote kerstboom, groen met heel veel kerstrozen erin. 'Nee L, dát lijkt me géén goed idee', riep ik, terwijl L. aan de boom begon te trekken. Ja, maar die rozen wél, kijk maar! en ze drappeerde er drie bij, in het broodmandje, 'Dat is blij!'

Dat is blij, vertelde ze, is een nieuwe uitdrukking. Je zegt niet: 'Ik ben blij' of 'dat maakt me blij', je zegt dus 'dat is blij' en dat betekent dus dat het helemaal volmaakt , te gek en oké is. We fietsten naar haar huis en zusje zag het broodmandje al onder de snelbinders van mijn fiets. L. was immers al helemaal volbeladen in haar fietstassen, daar kon niks meer bij. 'Nee, L. dat is toch niet van jou hé!' ik dacht al: 'echt iets voor mirjam om dat mee te nemen.' Zusje ging welhaast uit haar dak. Wat moet je ermee, dat geeft allemaal stofnesten, o nee! wat is dát dan allemaal, gilde ze, terwijl L. al haar aanwinsten uitpakte.

L verdween naar haar kamer. Even later mochten we het resultaat gaan bekijken. Wel verhip, dat broodmandje met rozen kleurde wel erg leuk op haar rode kastje, vond ik. En al die beelden van beertjes stonden heel geinig op haar tv-tje, die ze bijna nooit aan heeft. Dat is blij!