zondag 29 april 2018

Begrafenis te Bloemendaal

Au! Patsboem! Shit, shit, shit, riep ik gisteren hardop, nog geen 200 meter van mijn huis. Ik viel van mijn fiets, door de tas die in  Londen zo handig was geweest, nu aan het stuur te hangen, op weg naar de trein. Ik krabbelde op, kon alles nog bewegen en haalde de trein, dat was tenminste iets. Maar in de trein voelde ik het rondom mijn knie wel nat worden, bloed dus, maar je zag er niks van met een zwarte broek.

Wat stom, dat dit dan zo gaat, maar het was niet anders: vanaf de wc in het halletje van de kerk waar de moeder van P. in haar kist nog te zien was, er stonden twee mensen van de begrafenisonderneming voor, zodat bezoekers ook de keuze hadden om dat niet te willen, bleek de EHBO-kist zich daarachter in een kamertje te bevinden. Dus ik liep langs haar moeder, omdat ik de koster moest volgen op weg naar de verbandtrommel. En dat tot nog drie keer toe erlangs, want de pleister bleek te klein voor de wond, dus ik wéér op zoek naar de koster voor gaas en verbandmiddel uit dezelfde EHBO-kist, achter de doodskist...

Ik zag haar moeder liggen, maar er was zo weinig over van de stralende, levenskrachtige, blijmoedige, zéér op mensen gerichte warme  persoonlijkheid zoals ik me haar zal blijven herinneren. Bij mijn moeder was het ook zo: de eerste dag leek het nog alsof ze sliep, maar op dag drie was er slechts een omhulsel, moeder was allang vertrokken...

Het was een ontroerende uitvaart. Dan ben je 103 jaar geworden, en daarmee en door wie je was: altijd vol warme belangstelling, meelevend, begaan zijn met een groot inlevingsvermogen, ben je zó verweven geraakt met de levens van kleinkinderen en petekinderen, dat die niet anders weten dan dat je er bent, ook als je zelf alweer kinderen krijgt. Dat je je niet meer kunt voorstellen dat die andere er dan niet meer is.

En dan was het plan dat je onderwijzeres zou worden, maar word je naar huis geroepen om samen met je moeder het grote gezin op rolletjes te laten lopen. Dat vindt je heel erg, maar je neemt het niemand in het bijzonder kwalijk. Misschien is dat wel grote wijsheid: overgave aan het leven zoals het komt en je niet laten vangen in oordelen zoals die er nu zijn daarover: wat een verspilling aan intelligentie en talent, vrouwen moeten zich ontwikkelen binnen de arbeidsmarkt enzo... Zij ontwikkelde zich binnen de gegeven omstandigheden en heeft anderen gevormd door wie ze was en laat nu in meerdere generaties diepe en dierbare herinneringen na...

Wat een prachtige begraafplaats is het, bij Bloemendaal, midden in de bossen, in een glooiend terrein, zo wil ik ook wel liggen. Correctie: zo zou ik graag regelmatig op graf-visite willen gaan. Het regende een beetje, echt begrafenissenweer, en ik hobbelde voort met mijn pijnlijke knie en je een beetje gekneusd voelen. 

Het was een rondje Nederland met de trein; heen over de Veluwe naar Utrecht, terug door de  Betuwe via Den Bosch. En Nederland was overal frisgroen jong en bloeiend, met fruitbomen en gele koolzaadvelden. Van de zon het regengebied in en weer terug naar de zon, ik geloof dat het in mijn stad niet geregend heeft. 

Vanmiddag hou ik me maar rustig, mijn pootje ietwat omhoog, zo weinig mogelijk belasten en mijn knie buigen. Ik vind het zo’n wonderlijke gedachte dat mijn lichaam zelf zo’n wond aan het helen is en druk bezig is, terwijl ik alleen maar rustig hier zit.

vrijdag 27 april 2018

Koningsdagje

Na al die markten in Londen, de drukte en de dynamiek, stond ik dit jaar niet zo te trappelen om de Vrijmarkt op Koningsdag. Als het ook maar een beetje miezerde zou ik lekker thuis wat rommelen. Maar de zon scheen, ik hoorde achter in het plantsoen alweer bedrijvigheid richting de buurtmarkt, dus, het begon toch te kriebelen. Maar ik zou niks kopen, had geen missie. En toen vond ik Tangram, die Chinese puzzel, een zwart vierkant bestaande uit zeven stukjes, als Ravensburger puzzel, met een heel boekje vol voorbeelden en daarvan zei ik onlangs hardop dat ik dat nog wel wilde hebben, ook naar aanleiding van een mooi kinderboek: Tangram kat van Maranke Rinck & Martijn van der Linden.

Dus daarna toch ook naar de Goffert. En net als in de parken van Londen was het ook daar volop lente en de vrijmarkt was nog eens uitgedijd naar nieuwe uiteinden. Heel Nijmegen loopt en verkoopt er, buurtjes bij elkaar, de hogere middle class uit het centrum, de volkswijk vlakbij, vriendengroepen, studenten en dan kom je allicht wat bekenden tegen uit al die segmenten. Ondertussen had ik ook een missie: Zusje wilde graag jeu-de boulle-ballen. Die vond ik ook, maar wat heb ik me daarmee op de hals gehaald: die zijn loodzwaar, dus dat werd sjouwen, halverwege...

Lente in het park, lente in mijn plantsoen en in de tuin. De narcissen en een heel aantal tulpen hebben hun bloei mee gemaakt tijdens mijn twaalf dagen afwezigheid, maar er blijven er nog genoeg over, de witte met de rode streepjes en de geel-rode met de spitse bovenkanten, die doen wat de verpakking beloofde. Maar er staan ook purperen bolle tulpen, die heb ik nooit aangeschaft: ik vrees dat deze uit de verpakking komen, waar roze tulpen met dubbele kartelige randen  beloofd worden. 

Is de lente dit jaar extra laat? Ik kan me eerder geen Koningsdag herinneren waar het Goffertpark zó in bloei stond... Of neem ik anders waar, na al die Londense parken? Ik mis het soort mensen in Londen wel. Zoveel uitgesproken kledingstijlen, sjiek en sjofel en dat na werktijd je mannen hun colbert en das zag afdoen, de zwarte glimmende schoenen uit, de witte blouse los geknoopt en hup, gewoon op de grond van de zon genieten. De metro en het park, daar kwam je iedereen naast elkaar tegen, ik keek mijn ogen uit en vond deze week de busritjes in mijn eigen stad maar saai...

Het is nu bijna volle maan, maar wel frisjes buiten. Het is al helemaal donker, ik ga zo onder mijn nieuwe warme douche in mijn mooie rustige, witte badkamer, een groot contrast met de rest van mijn huis, en pak mijn tas met de gratis dingetjes die ik toch niet kon laten liggen, later wel uit. Het was weer een genoeglijk Koningsdagje. 



donderdag 26 april 2018

Aan de slag

Vandaag kwam de elektriciën een nieuwe meterkast en wasmachinestekker aansluiten. Hij was steeds aan het neuriën. Nou, je bent wel in een goed humeur!, zei ik. O, ja, ik hoor vaak dat ik daarmee stoppen moet, zei hij. ‘Het klonk anders helemaal niet vals hoor, ik vind het wel vrolijk.’ Toen ging zijn mobiel en ik hoorde hem heel zacht, lief en teder zeggen dat hij zó thuis zou komen. Hij vertelde dat het zijn zoontje was, hij had al tien minuten gehuild en zijn moeder kreeg hem niet stil. Hij is  helemaal vaders jongen. Ze leken sprekend op elkaar en pas had hij voor hem een shirt laten maken, zoals hij nu aan had: met elektrotechniek erop. Blij dat het joch was, hij ging ook vaak mee, hij is zeven.

Toen bleek dat zijn vrouw epileptische aanvallen had door een hersentumor, al dertien jaar lang. Tja, wat kon je anders dan gewoon maar doorgaan, de zorg van zijn zoontje kwam ook vooral op hem neer... ja., ze zal er wel aan sterven... Ze had ook last van stemmingswisselingen. Hij kon er wel mee leven, maar voor zijn zoontje begint het niet meer te helpen, zeggen : ‘Mama is ziek, ze bedoelt het niet zo, ze kan er niks aan doen.’ Pas had zijn zoontje aan hem gevraagd: Bestaan er ook lieve mama’s? 

Gisteren kwam de loodgieter, ook met zijn zoon, de nieuwe wc bleef maar doorlopen, terug van mijn werk had het water dus zeven uur lang gestroomd. Dat zoontje rende zowat hier de  trap op, ‘Ik heb de badkamer hier meegebouwd’, zei hij.  Maar de jongen leek zo jong, hoe kon dat? Het was een stage en hij had de tegelvloer op de grond mee gezet. Ik zei hem dat het me was opgevallen dat er in het vierkant van de douche een net andere tint grijs was. Ja, zei hij heel professioneel en serieus: Dat was hen ook opgevallen, maar het hoorde toch echt zo, ze hadden er nog over gebeld. 

Zo en nu kon ik dan eindelijk de was uit de koffer wegwerken en begin ik een beetje op orde te komen. Fijn om tijdens de verbouwing van de badkamer in Londen te zijn. Maar dan kom je half twaalf thuis in een huis vol stof en fijnegruis en zo douche je dan voor het eerst. En dan goed slapen hoopte ik, om vroeg weer klusjes te gaan doen in de speeltuin. Maar mijn milde hooikoorts werd door al dat stof hevig;snotterend, niezend, verstopte neus, met dikke tranende ogen en dan heb je geen echte nachtrust.

En de volgende middag, na ongeveer over de hele speeltuin met een hark de bandsporen van al het werkverkeer weggewerkt te hebben, best wel leuk om te doen overigens, thuis aan de bak, ik hield mijn werkkleding maar aan: alles schoonmaken, stofzuigen en opnieuw inrichten... verzinnen om de grote ficus te ondersteunen met een bamboestengel uit de tuin en die tussen plafond en pot vast klemmen, de plant , liggend op de grond dan ook maar een lauw warme douche geven, alles vraagt tijd en pas ver in de avond stopte ik omdat ik honger kreeg, gelukkig had ik nog een spagetti-maaltijd in de diepvries.

En toen weer een nacht met weinig slaap, de hooikoorts werd nog heviger, en de volgende dag weer naar de speeltuin, om in het bos ook letterlijk op adem te komen. Leuk, er waren nu kinderen, van een schoolreisje en de dag erop kleuterklassen. Zo onbevangen als kinderen kunnen zijn: Wat doe je? Wat is dat, over de knijpgrijper, mag ik het proberen? ‘Alles wat niet uit de natuur komt, raap ik op’ , zei ik. Twee meisjes gingen me ijverig helpen. Ach, de jeugd heeft de toekomst en je gunt ze allemaal het mooiste. 

Ik hoop vooral dat de elektriciën zijn goede humeur zal blijven behouden en zijn zoontje vertrouwen in mensen kan meegeven. Zijn moeder had  hem pas met de volle hand een duw in zijn gezicht gegeven en gezegd dat hij een rotjoch was... Morgen ging hij met hem naar Koningsdag. Zijn weekend begon nu, hij had er echt zin in. En mijn hooikoorts is over en vandaag heb ik vooral weer een lange dag gelezen.

maandag 23 april 2018

Dag Londen

Zo, ik ben weer helemaal klaar voor de terugreis. Thermoskan met thee gevuld, eerst schoongemaakt, ik vroeg of ze dat even voor me wilden doen, hier in de professionele keuken: dit gebouw huisvest of was er ooit ook  voor grote groepen. Blijkt dat er ook een klein keukentje voor de gasten is! Dat wist ik niet. Had ik gisteravond hier ook een magnetronmaaltijd kunnen opwarmen.

Ik was van plan om Indiaas te gaan eten, hier in de buurt, dat moet je toch een keer gegeten hebben als je in Engeland bent. Het is hier wat Chinees in Nederland is, iedereen eet het. Om altijd te blijven weten dat India ooit een van de grootste koloniën was... Maar ik wipte toch even boekhandel Foyles in, bij de Southbank. En ik bleef er hangen. De pockets zijn hier goedkoper dan als ik ze in Nederland koop of bestel, hier in Engeland gedrukt. Dus het werd  een Kentish Ale biertje en een sandwich van de super.

Het was weer een fantastische dag, gisteren. Met mijn neus op de marathon gezeten in het futuristisch Canarywarf. En dan toch ietsjes verder, woonboten aan de kade en windsurfers op het water. Toen een beetje volksfeestje meegemaakt in Borough Market. Er werd een hoge menselijke toren gemaakt met bovenin de top een kind dat met een St George-vlaggetje, wit met een rood kruis, zwaaide en het publiek ging uit het dak

Ook nog een laatste uurtje nu wel, Tate Modern in. Ik eindigde in de zaal die Rothko er speciaal heeft ingericht. Er hangen negen doeken van hem, in verzadigde bruine, donkerpaarse, rode kleuren in het schemer. Ertegenover hing een groot doek van Monet met waterlelies. Het blijkt dat Rothko zeer geïnspireerd is geweest door Monet: het verdwijnen in de kleuren, het oplossen van het zelf en pure ervaring worden.

Ja, dat is, hoe ten diepste ook de wereld van de vormen en de activiteit is: het rust in iets anders en er is een drive in mensen om  uit het amorfe te scheppen; grote dingen en kleine... Elf dagen in Londen waren een soort van speeltuin: van het ene in het andere, een plek met zoveel contrasten en diversiteit. Ik heb Londen op haar best meegemaakt. Vol zon en in de frisse lentekleuren. Het was heel erg geweldig.

zondag 22 april 2018

British Empire

Het dagje Londen vloog gisteren weer om. Nog steeds betrap ik mezelf te denken in Venetiaanse proporties: ik wandel wel even naar... Niks daarvan: vanuit Victoria en Albert Museum, weer naar Hyde Park, om over te steken en  groen te wandelen door Greenpark en zo naar Travelquar Square... een onmogelijkheid, ik kwam langs sjieke, statige wijken met rode huizen, ertussendoor kleine steegjes alwaar de koetsieren met hun gezinnen woonden, weer op Bromptonstreet waar het verkeer raasde, langs Harrods, maar de straat leek eindeloos, dus ik zocht toen maar The Underground op, ik wilde nog wat van het feestje meemaken, ter ere van St. George Day,  op het dorpsplein van Londen.

Maar rondom 19u daar aangekomen, bleken alle festiviteiten al voorbij... Dus ik liep maar verder. Langs een schattige cottage bij St. Jamespark, waar vroeger de  birdkeeper woonde. Er zijn witte pelikanen en ik zag grote nesten met reigers in de bomen. Op de Westminsterbrug een prachtige zonsondergang: kalenderplaatjes van de Londen Eye en de nieuwe skyline aan de  andere zijde. Alleen staat de Big Ben in de steigers. Het was weer geanimeerd op de Southbank en de draaimolen draaide, een Chinese bruid in het rood werd op de foto gezet voor het reuzenrad, een rode cirkel in het donker.

Ik was deze dag in de sferen van The British Empire, ooit het wereldrijk waar, naar men promootte, de zon er nooit onder ging. Het Albert Memorial, door zijn jonge weduwe koningin Victoria neergezet, wat een bouwwerk met op elke hoek een beeldengroep van de continenten, Albert als een gouden heerser, viriel in het midden, hij was een man die van techniek en de kunsten hield en heeft The Grand Exhibition in Londen mogelijk gemaakt. Ze waren heel gelukkig getrouwd, Victoria en Albert en het museum met hun naam maakte alles goed wat het Brits Museum nu mist: wat een gigantisch gebouw om in te dwalen en hoeveel schatten uit dat Britse wereldrijk zijn hier verzameld!

Op weg naar de Serpentine Gallery, langs het water met waterfietsen en overal zonnende mensen, werd ik door een jonge Indiase vrouw met zoontje aangesproken of ik wist waar Diana’s Memorial Fontaine was. Ze was er al een paar keer geweest, maar kon het nu niet vinden... Wat wil je, in al die grootsheid aan parallelle elkaar kruisende lanen en  bloeiende tuinen ertussen. Toen ik er dan zelf eindelijk langs kwam, al in Kensington Gardens, vroeger privé voor The Royals, begreep ik waarom het voor herhaald bezoek vatbaar was: vol spelende kinderen in badpakken in de fontein, die meer op een waterglijbaan lijkt. Wel een andersoortig Memorial, als die voor Albert, voor The People’s Princess...

Mijn Britse ochtend begon met gunshots in Hyde Park. Een groot deel van het park was afgezet, wat moest ik me erbij voorstellen, ik liep maar door, het zou om 12.00 zijn. Toen ik nog eens omkeek, zag ik dat er zich toch wel een menigte had verzameld. Dus ik terug: ik hoorde galopperend hoevegetrappel: er bleek een horde paarden met soldaten in oud rood ornaat, zes kanonnen het veld op te trekken, enorme knallen met vuur en rook, het was The Queens Birthday

En nu zie ik op een tv-scherm in verte al beelden van de marathon die door gans Londen wordt gelopen. Deelname: 50.000 renners. Ik zie nu een groep rolstoelers, die doen dus ook mee. Ben benieuwd wat deze laatste dag in Londen me gaat brengen.

vrijdag 20 april 2018

Camden en Regentspark

Het kwam heel erg bij me binnen: ooit was er een tijd dat er geen motoren en machines waren en dat alles met paardenkracht werd bewerkstelligd. Tot nu toe dacht ik dan aan een paard dat de eg voortrekt op het platteland in plaats van een tractor. En mensen op paarden als vervoermiddel. Maar in een stad als Londen? In Camden is er nu de Stablemarket, een zeer levendige markt vol  met van alles, ook de kleine persoonlijke nering. 

Erg gezellig en het is ooit begonnen in 1972 met maar 16 kraampjes. In wat vroeger dus de oude paardenstallen waren van Londen. Er konden 420! paarden op de stal, er waren verdiepingen en er was een paardenziekenhuis, elke stal is nu een winkeltje, en daar waar nu de mensen krioelden, was het ooit het domein van paarden. Het kanaal dat over de hele noordelijke lengte van Londen liep eindigde of begon dus hier in Camden, waar ook een sluis is. En die paarden trokken dus al die spullen door heel Londen heen, met boten van de ene kant naar de andere. 

Ik herinner me ineens dat in mijn kindertijd de groenteman met paard en wagen  door de straat kwam en dat er op het einde van de straat een ‘paardenwei’ was. Daar stonden oude paarden, die niet meer hoefden te werken. Het was een heel avontuur om samen met mijn broertjes daar schillen naar te brengen en ze te voeren. Vlakbij hadden we een hol, in de struiken, maar we mochten nooit te lang weg blijven. Maar wat was dat, te lang? Ik had geen klok of horloge . Op mijn gevoel spoorde ik mijn broertjes aan om mee naar huis te gaan. Soms was dat ‘te lang’. Het vrijst voelde ik me als ik mijn broertjes niet op sleeptouw hoefde te nemen; dan ging ik liggen bij de paardenwei, plukte er paardenbloemen en blies de pluizenbollen weg.

De melkboer was modern, die kwam met een busje langs de deur en de bakker van Tarvo had een soort elektrisch wagentje of zo. En de olieman kwam langs. Dat ik dit nog heb meegemaakt en allemaal vergeten ben! Hoe oud was ik? We hadden nog geen auto. Ik bracht mijn broertjes ook naar de  kleuterschool en ik zat al op de lagere school.  Ik moest op tijd komen en hun maakte dat niet uit. O, wat duurde die anderhalve kilometer lang, als zij speelden rondom de lantaarnpalen en de tijd krap was. Maar soms was het ook leuk: we zagen patronen in de stoeptegels en hadden een spelletje dat je op sommige tegels niet mocht komen. Maar ik dwaal af.

Onderweg naar Regentspark kwam ik, langs het  Joods museum. Wat een andersoortig perspectief dan in Nederland, waar de holocaust centraal staat. Hier werd het verhaal verteld van een Engelse jood, die familie had in Rotterdam, ze ook weleens bezocht en net op tijd terug was in Engeland toen Rotterdam werd gebombardeerd. Al zijn familie in Nederland was hij kwijt geraakt. Wat ik niet wist, was dat na de Tweede Wereldoorlog er veel Joodse kinderen, die hun ouders in de holocaust waren verloren en het zelf dus hadden overleefd, in Engeland werden opgevangen, ze heetten The Boys, al waren er ook meisjes bij. Duizend zouden er worden opgevangen, ze vonden er 732 en dat is altijd een hechte groep gebleven, strijdbaar tegen het naoorlogse fascisme. De Joden zijn overigens 350 jaar een verboden groep geweest in Engeland: in 1290 verklaarde Edward1 dat alle Joden het land moesten verlaten.

Met al deze nieuw verworven kennis zeeg ik neer in het groene Regent Park. Te warm om helemaal te wandelen naar Hydepark en de Serpentine Gallery en eventueel nog naar het Victoria en Albert museum die vrijdagavond open is... met een boekje in het gras naar mensen kijken, steeds meer opschuivend in dit grote park, helemaal tot Bakerstreet, de straat waar Sherlock Holmes woonde. In de fictie, maar er is wel een museum in een pandje. Londen in de zon en vol bloeiende lentebomen... onvergetelijk, weet ik nu al.

donderdag 19 april 2018

Zon, parken en een boek

Volgens de Evening Standard ,de dagelijkse gratis krant van Londen, was het vandaag de warmste dag in april in bijna zeventig jaar en die heb ik toch maar mooi hier meegemaakt! Een maand geleden sneeuwde het hier nog en kon je skiën vanaf Primerose Hill. Men had een van de koudste winters ooit, met sneeuwstormen, de winkels leeg, het heette: The Beast of the East. Daarom die festivalsfeer in alle parken vol mensen, de Londenaar kruipt uit haar winterhol.

In Soho Square was tijdens lunchtijd elk groen plekje gras bezet en alle bankjes en tegen de bomen en muurtjes op de grond; ook alle arbeiders uit de nabijgelegen bouwputten zaten er. Ik wurmde me er toch tussen, ik wil het meemaken, ik hou van mensenmassa. Iets verderop was The Phoenix Garden waar ik toevallig tegenaan liep, een natuurtuin, onderhouden door vrijwilligers, ontworpen in 1984 door buurtbewoners op een voormalige parkeerplaats waar tevoren een bom is gevallen. Zoiets als het Clarissenklooster De Bron in Nijmegen, ook op een lege plek door een bombardement in een volkswijk.

Maar Soho is geen volkswijk meer of de hippiebuurt van  swinging Londen, zoals ik van de resten daarvan nog beelden heb, vanaf  toen ik er was op de middelbare school. En in al die keren erna in mijn studententijd en voor het laatst tien  jaar geleden, zag ik het steeds netter worden en voor mij is het dan minder levendig...Dus ook deze keer moest ik er even polshoogte nemen en nu lijkt het op een doorsnee kleinere stad met nog wel oorspronkelijk gebouwen, alles schoon en opgeruimd, ik dacht aan de binnenstad van Zutphen.

En toen ging ik een boek kopen in een antiquariaat op Charing Cross Road: The life and letters of Marcus Tullius Cicero, vertaald door Rev. G. E. Jeans. Ik had het enkele dagen geleden zien liggen in een uitverkoopbak  van 2 pond. Nou, ja! Precies naar dit heb ik enige tijd geleden gezocht op internet omdat ik helemaal was opgeslokt in zijn leven door de drie boeken in romanvorm van Robert Harris. Als basis had hij daarvoor de brieven gebruikt en ik wilde ze heel graag zelf gaan lezen, maar kon niks vinden. Een mooi gebonden boek uit 1887, maar dat kon toch niet voor die prijs? Voorin stond een ander bedrag. Iemand moest het uit de kast filosofie niet terug gezet hebben op een plank onderin en het in die bak gelegd hebben.

Dus ik kocht het boek niet,  maar had enkele uren later al spijt. Het was helemaal niet zo duur en ik had het zelf nooit gevonden, want ik was nergens gericht naar op zoek, nu. Het is het soort boek dat Helen Hanff graag wilde hebben en die ze de boekhandelaar Frank Doel laat vinden in 84 Charing Cross Road. Er ontstaat  een levenslange vriendschap tussen beide in brieven en ze stuurt pakketjes vanuit Amerika. Waargebeurd en verfilmd met een jonge Anne Bankcroft, Anthony Hopkins en Judi Dench als zijn vrouw. Dit antiquariaat is  vier deuren verder en was er toen ook, nummer 84 bestaat niet meer, het is nu een moderne gevel van Subway...

In Jamespark heb ik lekker liggen lezen  in het boek. Meteen, op elke bladzijde, komt dezelfde Cicero te voorschijn zoals Robert Harris die tot leven heeft gewekt. Intelligent, erudiet, filosofisch en gevoelig. Wat een genoegen, zo’n oudgebonden boek, met een leerachtige kaft en rafelige  bladzijden. Ik twijfel nog of ik dit ietwat zware boek morgen weer in mijn tas zal doen voor weer een dagje zonnig Londen.

woensdag 18 april 2018

Langs de Theems

Vandaag in een zonovergoten Londen alleen maar langs de Thames op en neer  geflaneerd. Wat is dat genieten. Ik begon in Borough Market, de oudste markt in London, al in 1041 komt het voor in een   verslag. Nu is het een markt vol authentieke, gezonde, organische etenswaar, een lust voor het oog, en onder frisgroene industriële bogen. Toen de Southwark kathedraal ernaast binnen, beige bogen van gotiek.Van het middeleeuwse bisschopspaleis was alleen een brokkelige muur over, op een deel van  de plattegrond plant men nu struiken en bloemen, ik ben het al meer tegengekomen, en dat creëert een groen hoekje nu tussen de oude pakhuizen, die alweer vervlochten is met nieuwbouw.

De Southbank is tot en met London Eye nu dus één wandelgebied. Ik kwam bij de Shakespeare’s Globe waar het oorspronkelijke theater uit Shakespears tijd is nagebouwd, met staanplaatsen. Ik dacht er nog even over om naar een poppenvoorstelling te gaan op de muziek van de vierjaaargetijden van Vivaldi, alles uitverkocht, behalve morgenmiddag. Maar morgen word het nog warmer dan vandaag en dan prefereer ik liggen in de zon. Ik snuffelde in de Oxo-Wharf toren vol alternatieve winkeltjes. Hun motto is: Something different on every floor en ging in het gras liggen zonnen. De Tate Modern ben ik voorbijgelopen. Buiten zijn gaat voor genieten van moderne kunst. 

Op deze lentedag waren er overal mensen : langs de kade, op de bankjes, de terrassen, eenlingen  die lezen op een zonnig plekje, groepjes na kantoortijd die wat drinken met elkaar, zoveel verschillende soorten mensen, straatmuzikanten die elkaar opvolgden bij de ingang van het Underbelly festival met bij de wc’s de  aankondiging: Genderdiversity is welcomed here. Please use the toilets that best fit your gender identity or your expression.  De eerste keer belandde ik op de ‘heren-wc’ bleek later:ik dacht dat met opzet de pisbakken en de gesloten wc’s bij elkaar getrokken waren. Om er een tweede keer achter te komen dat er ook nog een blok ‘vrouwen-wc’s’  was, met opvallend veel wastafels! 

Er is overal plek zat en ruimte genoeg, het grote Londen hoeft niet bang te zijn voor teveel toeristen zoals Venetië en Amsterdam. Ik zou van al die flanerende mensen ook niet weten wie er toerist is en wie Londenaar. Tussen vijf en acht uur hing er een festivalsfeer rondom het Nationaal Theater en Southbankcentre, maar de hele boel is rondom kwart voor tien in de avond voorbij. Iedereen naar huis en morgen gezond weer op? 

Ik kocht tot slot, bij de laatst overgebleven lange tafel van de boekenmarkt onder Waterloobridge een mooi uitgegeven klein boekje, mintkleurig, met goudopdruksnede en leeslint en illustraties van Arthur Rackham van MacMillan Collector’s Library, eindelijk dan: The Wind in the Willows van Kenneth Graham. Zo’n  klassieker, vroeger als kind in een verkorte Nederlandse  uitgave, vermoed ik, weleens gelezen en het is leuk om het nu te hebben, nieuw, maar voor de helft van de prijs en in Londen aangeschaft.

Klassiek Londen

Gisteren heb ik een klassiek dagje Londen gedaan. Naar het British Museum, waar ik toch uiteindelijk urenlang van het ene naar het andere dwaalde. Weer zie je de expansiedrift van het oude Great Britain: nu mooi tentoongesteld, die prachtige muurschildering van een Egyptische God met brokkelige rand in een roodlemen muur ingebracht, maar ooit los gehakt uit een tempelcomplex in Egypte... De immens grote zaal met delen van friezen van het Parthenon in Athene, is daar dus wel weggehaald, zodat je in Athene alleen maar het kale skelet ziet.

Alles is nu tentoongesteld in glazen vitrines, keurig onderverdeeld in de continenten, maar ik miste het British Museum van vroeger. A la Teylers in Haarlem: ik herinner me immense ruimtes, volgestopt met overal spullen, rommelig, schemerig. De mummies vond ik toen een beetje eng, nu raakte ik vooral vertederd van een oma en haar kleindochter, beide met een paars rugzakje, klein en tenger van postuur, hetzelfde soort, levendige gezicht en oma vertellen, om de mummies heen, met drukke gebaren. Mooie mijmering rondom alle mummies , sommige deels uitgepakt en die mooie sarcofagen: over de vergankelijkheid van het leven en de drang het te  conserveren, over 15 jaar leeft oma misschien niet meer en loopt kleindochter als jonge vrouw de herinnering op te halen dat haar oma haar hier alles over mummies heeft verteld...

Ik zelf zat dus  in zo’n terug-in-de-tijd-cocon. De bus reed over die lange Oxford Street, de oude winkelstraat van Londen, en heb er, de eerste keer in Londen met middel bareschool vriendin L. er dagen rondgebracht. L. wilde alleen maar winkelen, we gingen tussendoor nog wel ook naar het British Museum en ik werd helemaal gegrepen door een tentoonstelling over oude  Chinese schilderkunst. Er gingen luiken bij me open, ik MOEST er nog een keer naar toe en had daarmee de eerste ‘ruzie’ in een vriendschap ever... ik ben toch weer gegaan en zo ontstond dan voor het eerst het patroon, dat ik winkelen en wereldse goederen best wel leuk kan vinden, maar op een gegeven moment snak naar cultuur en kunst en boeken.

Oxford Street, één kaarsrechte winkelstraat dwars door het centrum, moet wel het model vormen van alle winkelstraten in heel Europa... Hier in klassiek Londen, is de skyline nog onveranderd dezelfde gebleven, geen hoge nieuwbouw, alles zat al vol in dit oude stratenplan. Maat wat is op de grond, alles vercommercialiseerd... Covent Garden, de oude bloemenmarkt van My Fair Lady, was tien jaar geleden ook al een toeristische trekpleister, maar nog met rommelige plekjes, nu is het één groot cafégebied met winkeltjes en  marktkraampjes met bekend soort merken en goederen. Zo was het ook op Spittafieldsmarket, ontdekte ik al eerder: in een boekje stond dat Jeanette Winterson daar haar zelfgeooogst fruit en groente verkocht: ik denk dat ze er gillend is weggelopen... Tien jaar geleden was het een verrassing voor me: heerlijk rondsnuffelen tussen originele en handgemaakte spulletjes. 

Maar tegenover Covent Garden ontdekte  ik St Pauls Church, de kerk van de artiesten en de theaterwerld. Met een sprankelende, levendige welkomstgroet, theatraal, ik zou willen dat elke kerk die zou overnemen. In het rustige tuintje erachter kon je rustig op het gras in de zon gaan liggen. Borlis Karloff en Margareth Rutherford rusten er. Terwijl ik rondkeek, zat er voorin een jongen te bidden en te mediteren. Heel geconcentreerd en lang. Op een foto zie ik hem wéér terug, op de knielen in de achterste bank. Zou het een jonge acteur zijn, die moet beslissen of hij stopt of doorgaat met zijn werk? Is acteerschap een beroep of een roeping?

's Avonds  ging ik naar The Phantom of the Opera in het Her Majesty’s Theatre. Fantastisch! Wat een know-how, vakmanschap, de snelheid van kostuum en decorwisseling, alles klopte. Beroep of roeping: oefening en professionaliteit is de basis. Het beleeft al haar 31ste seizoen en soms twee keer op een dag. Maar het klonk verre van routineus:  het sprankelende, sommige liedjes zijn al klassiek, maar nu in de context gezongen, van dat spook onder het operagebouw die hunkert naar liefde, ontroerde het me zelfs.

maandag 16 april 2018

Londen museum; groot en klein

Iemand moet het toch ooit bedacht hebben: kom we plakken hier in Londen gewoon alle gebouwen aan elkaar. Nieuw en oud hoeft helemaal niet bij elkaar te passen. Juist niet. Of zou het vanzelf zo gebeurd zijn ? Het is zo’n aparte gewaarwording: ik zit op een bankje in Shoreditch in een heel klein parkje met een omheind tennisveld en een paar voetballende jongens op het andere veld, geen verkeer te horen, ik zou ergens in een achteraf plaatsje beland kunnen zijn.  Ik sta op, loop verder, ineens weer het razen van het verkeer en glanzend spiegelende hypermoderne gebouwen geplakt aan oude gevels.

Overal in het centrum van Londen is dat zo. Grauwe, groezelige gevels en straatjes en gebouwtjes, middeleeuwse kerkjes en daarboven rijzen torenhoge spiegelende gebouwen. Ik kreeg de fantasie dat het een heel andere tijd is: wezens van een andere planeet die helemaal geen lichaam nodig hebben, hebben de tijd stil gezet rondom Londen en alle mensen in een diepe slaap gebracht. In de tussentijd zetten ze er nieuwe gebouwen neer, waarin ze kunnen existeren, om de mensen van planeet aarde eens goed te kunnen bestuderen. Ze laten de gebouwen op grote kantoorpanden lijken en planten bij alle mensen  het idee in hun bewustzijn dat er in die  gebouwen anderen mensen werken en dit zo hoort bij hun stad.

Dat is wat ik zie: de mensen , de dubbeldekkers, de gebouwen van vroeger zijn zo klein. Steeds maar weer die tijdmachine waarin je komt: van oud en smoezelig naar glanzend modern en, vergeleken met tien jaar geleden, futuristisch. En dan weer de statige grandeur van de Victoriaanse tijd. Er zijn zwevende wandelpaden gemaakt op enige hoogte van die moderne gebouwen zodat je onder je mensen ziet wandelen op de stoep of in de doorzichtige koepel kunt kijken van een kantoor eronder.  De Theems lijkt voor wandelaars geheel ontsloten. The Londen Eye  maakt vanaf het perspectief vanaf de Southbank, de parlementsgebouwen en de Big Ben tot dwergen.

Ik bezocht het London Museum en dan blijkt Londen precies zo te zijn begonnen als mijn eigen stad: nederzettingen aan de rivier en toen kwamen de Romeinen. Alleen was de wildernis hier groter, er leefden ooit grote buffelachtige beesten en de Romeinen werden bedreigd door de Denen en de Vikingen. De Pest die door heel Europa en verder woekerde heeft ook  in Londen veel slachtoffers gemaakt en toen kwam er nog the great fire of Londen. En de Tweede Wereldoorlog devalueerde de stad, die zich de grootste van de wereld waande. 

Opvallend wat men nu zegt over zichzelf: na zware tijden in de vijftiger jaren: 'But change was turning Londen in a new kind of world city. A youth revolution and a multicultural revolution
played out on the streets as Londeners absorbed new values and claimed new rights. By the end of the 20th century, Londons identity was bound up with the diversity of its  people.'

Gisteren had ik een kort praatje met een verkoper die opgegroeid was, een paar straten verderop in East End en nu op het platteland woonde vlakbij Londen en nooit ergens anders zou willen wonen: London got it all. Hij kon raden dat ik uit Nederland kwam, hij was er één keer geweest, in Amsterdam, Utrecht en Delft, ongeveer dertig jaar geleden. Ik roemde de dynamiek en de diversiteit die ik in Londen voelde, dat was er toch niet zó, in Nederland. Hij zei: 'Misschien is de atmosfeer in Nederland zoals een provinciestad naast Londen.' Ik vond dat wel raak.

zondag 15 april 2018

Bricklane; eten en schoenen

Kom, laat ik nu echt eens wat nieuws proeven, dacht ik in de overdekte foodhall in Bricklane. Maleisisch: maar het stukje oranje-achtige kip dat ik aangeboden kreeg en die er aan de buitenkant heel smakelijk uitzag, smaakte gewoontjes, dus nee toch maar niet. Dat gold ook voor de hapjes uit Birma, wat droog en Litouwen,  een vettig stukje gehaktbal met kaassaus omgeven. Het eten uit Singapore zag er te bruin egaal uit. Eten uit Beijing ken ik al en Italiaanse gnochi’s ook en Dutch pancake’s: poffertjes natuurlijk ook. Al werden ze hier bestrooid en gelardeerd met van alles, behalve met de traditionele roomboter en poedersuiker. 

De Marokkaanse tajine’s roken heerlijk, het water liep me in de mond: dan maar niet avontuurlijk, ik bestelde, maar de lam was op. Nee, ik wilde geen chicken  tajine. Uiteindelijk werd het Vietnamees. Dat ken ik ook wel, maar het aangereikte stukje vlees smaakte écht anders en de vrouwen achter de kraam waren zo vriendelijk. Het was weer smullen, buiten op het binnenplaatsje van deze oude bierbrouwerij Truman en toen het wat ging regenen, binnen op een barkruk.

Op deze markten; vintage, antiek, allerhande spul, fruit en veel eetstalletjes liepen vooral jonge en trendy mensen, die ook de street art op de gevels fotografeerden. Ik deed dat ook. In Hamburg was me dat voor het eerst opgevallen: verwaarloosde hoeken, kale muren, schuttingen, donkere gangetjes opgefleurd met waanzinnig sprankelende afbeeldingen. In Nijmegen kan ik nu twee plekken aanwijzen waar het er ook is. Ik vrees dat net aangeharkt Nederland  letterlijk geen  plek meer heeft voor dit soort kleurige uitspattingen. 

Hier in Londen woekert het nieuwe naast het oorspronkelijke oude. Hoge glazen gebouwen met ervoor een rijtje oude arbeidershuizen,van baksteen en daarom zal die vroegere hoofdstraat in East End wel Bricklane heten.’Banglatown’ heette een oude opslagschuur, die nu een grote supermarkt vol oosterse artikelen is. De Bengalen hebben hier een grote leefgemeenschap. O, ja, Bengalen en andere Indiërs, die zijn er ook: alle mensen uit ex-koloniën zijn hier aanwezig want Great Britain ruled the world. Zo ben ik ook alleen maar aanwezig in dit deel van de wereld omdat Indonesië een kolonie van Nederland was...

Vandaag liep ik vanaf halverwege de dag met twee plastic tassen en viel vast niet op als toerist. Ja, ik heb ook aankopen gedaan. Waaronder oorspronkelijke werkschoenen die eruit zien als Blundstones mijn favoriete enkellaars met elastiek. Voor maar 28 pond en de verkoopster bedankte me wel drie keer voor de aankoop. ‘Hope to see you again, my luv’. Zou ze geen toerist in me zien? Ik heb er toch uitgebreid twee maten gepast en haar verteld dat mijn rechtervoet groter is dan de andere en het daarom moeilijk kiezen was. 

Op de barkruk deed ik ze aan. Mijn moeie voeten voelden  meteen minder moe omdat mijn brede kakki’s er veel meer ruimte in hebben. Ja, en daarom ook zijn ze zo favoriet, wist ik weer:  al lopend masseert de bovenkant als het ware een deel van mijn enkels. Die doe ik morgen weer aan, kijken hoe ver ze me zullen dragen, hier in swinging Londen.

zaterdag 14 april 2018

Lente in Notting Hill

Het was me wel weer een  dagje. Ik wou dat ik vleugeltjes had, zo dat ik nu geen  moeie voeten zou hebben. En toch heb ik ook lang in het parkje gelegen van Portobello Green, prachtig onderhouden   vol narcissen, tulpen,  blauwe druifjes. Met reggaemuziek uit een van de kraampjes er vlak onder, wiegend in de lentezon. Zo hoopte ik Londen mee te maken. Alle bloesembomen nog net in bloei en  het tere frisse ontluikende groen.

Ik was in Notting Hill, van de gelijknamige film en natuurlijk een foto gemaakt van het blauwe reisboekhandeltje waar zomaar Julia Roberts komt binnen lopen en Hugh Grant de stuntelige boekhandelaar speelt. Het is nu een rotzooi souvenirwinkel. De lange straat Portobello Road was overdag barstensvol mensen, maar in de avond als alles van de zaterdagmarkt alweer is opgeruimd, hangt er bijna een dorpse sfeer tussen de pasteltinterige huizen aan weerszijden.

Een paar straten verder is het chique, hoog en wit, allemaal Upstairs Downstairs-huizen,met een kleine ingang in het souterrain. Grote privétuinen, parken dus, waar alleen de rijke buurtbewoners een sleutel van hebben. In de film probeert Hugo Grant over een hek te klimmen, om indruk te maken. Er loopt een kanaal aan de noordzijde van de wijk met woonboten aan een zijde en plots is daar een bijna bekende Nederlandse gewaarwording. Het kanaal is 13 km lang en vroeger werden er boten met handelswaar getrokken door paarden, daar waar  je nu langs wandelt. 

Ik at Koreaans van de streetfood markt van Acklam Village, weer zo’n  charmant aan elkaar geknutselde ruimte, met handgeschilderde borden en graffiti, een beetje onder de snelweg die erboven loopt. Ik nam in de avond een bus naar Piccadilly Circus en verbaasde me over de uitgestrektheid van Kensington Gardens en Hyde Park,  ik verbaas me sowieso de hele tijd over de grootsheid van de oude architectuur van Londen, de uitgestrektheid, de verschillende sferen, de vele, vele nationaliteiten.

De Chinese wijk was helemaal vol rode lampionnen ter ere van een festival die gaat over de goede betrekkingen tussen de Chinese en de Britse gemeenschap. Alle diversiteit aan mensen is een gegevenheid, zoals ik in bussen in mijn stad ook altijd vrolijk word omdat ik daar ervaar dat ‘integratie’, wat een rotwoord eigenlijk, gewoon gelukt is. Ik zag tussen de vintage spullen, midden in al die kramen, twee jonge verkoopsters uitgebreid met elkaar lachen, waarvan er een in zwarte burka was en dacht: waar hebben sommigen het eigenlijk over in Nederland? 

Het verschil tussen arm en rijk en de standenmaatschappij zijn hier nog enorm, maar tegelijk fysiek zo vlak bij elkaar. Ik voelde even de chiquete en exclusiviteit van de tennisclub op Camden Hill met het Members Only, maar vijf minuten later sta je alweer in een beetje verlopen moderne niks-straat. Al wandelende, loop je zó van de ene sfeer in de ander; daarom vind ik het zo moeilijk om het een beetje goed te doseren. Morgen weer een dag om dat te oefenen.

Brixton, o.a.

Helemaal voldaan, maar ook wel moe, lig ik nu, met mijn voeten omhoog op de koffer in mijn cabine-bed op de bovenste verdieping met een gordijntje voor de privacy, in the female dormitory van Palmers Lodge Hillspring. Ik heb het beste bed, want geen buren en alleenstaand tegen een muur en frisse lucht van het bovenraam aan de andere zijde. Een stopcontact is er ook, dus ik kan onbeperkt het internet op. Dat is wel een andere manier van reizen, je hebt geen reisboekjes zoals The Lonely Planet van vroeger meer nodig.

Ik zat te ontbijten, typ in: ‘Markten Londen op vrijdag’ en werd verwezen naar Brixton Market, met Google Maps typ ik Willesdeen in, waar ik ben, en er rollen zo verschillende reismogelijkheden voor het eerste komende uur uit! Met de kaartjes erbij hoe je bij aankomst moet lopen. Dus ik koos de optie om eerst met de metro naar Westminster te gaan, op dezelfde grijze Jubileelijn. Even in het hart van Londen zijn en van Parlement Square dan bus 159 naar Brixton.

Wat zijn dat imposant grote gebouwen: The House of Parlement en pal ernaast Westminster Abbey, stammend uit de tijd dat de wereldlijke en de geestelijke macht samen de dienst uitmaakten. Ik ben Venetiaanse proporties gewend, als het om wereldsteden gaat. Daartussen, als in een driehoek, is nu The Supreme Court en die kon je van binnen bekijken. Ach waarom niet?, ik heb alle tijd. Hoog symbolisch is nu de plek waar het ultieme recht gesproken wordt in het midden van de  invloedrijke machten. Vooral het kleurig ontworpen tapijt door het hele gebouw valt op. En het bloemrijke symbool van de Britse justitie: rondom een Omega, teken van alles omvattendheid.

Het is de volgende ochtend: ik ben zó in slaap gevallen... Ik ging dus erna naar Brixton. Wat een fantastische  levendige wijk! Op Google lees ik later dat hier in Londen voor het eerst de elektriciteit is aangebracht, vandaar Electricity Avenue, het de thuishaven is van de Caribische Jamaicaanse gemeenschap, die na 1948 is gebleven, dat David Bowie er geboren is, dat en veel strijd is geweest met de politie, het stond er bekend dat iedere inwoner er aan de cannabis zat. Maar er zijn vereende autochtone en allochtone, zouden de Nederlanders zeggen, krachten, vrijgekomen en nu is het een mix van internationale cultuur: ik waande me af en toe in West Afrika, behalve dan dat er een overvloed van producten is.

Er is Brixton Village, een passagachtig binnengebied, vol kleine winkeltjes en eetgelegenheden met kleurige vaandels boven, waar fijne gevoelens uit verschillende culturen worden verspreid. Zoals: ‘Tarab: Arabic, a state of extacy induced by a connection to music.Of: Querencia : a place where one feels safe, from which one’s strenght of character is drawn. Ook het mij bekende Engelse Serendipty en Portugese Saudade waren er. Er is een Pop-Up Brixton gemaakt van containers vol alternatieve eenpersoonszaakjes. Een Nieuw-Zeelandse vrouw opent er binnenkort een wijnproeverij met louter wijnen uit haar land. Making Space for small guys and girls is een van hun motto’s. Er zijn lange smalle kasba-achtige gangen met kleine kapperzaakjes, vol etenswaren die ik vaak niet herken, vis en vlees: Jamaicaanse slagers met hele varkenskoppen op de toonbank. 

En dan met de bus weer terug en even in The National Gallery wat middeleeuwse kunst bekijken en later op de avond in The National Portret Gallery, het levendige, androgyne gezicht van een heel jonge Charles Dickens ontdekken en nog veel meer... En nog veel meer zal er komen, het is tijd om te stoppen met typen in bed, Weer te gaan ontbijten en een nieuwe Londense dag op me af te laten komen

donderdag 12 april 2018

Veelkleurig West Europa

Ik ben vandaag weer een interessante ervaring rijker, met de bus naar Londen. Om 7.00 in de ochtend stond ik bij de bushalte bij het station en zag voor het eerst dat er een felgroen bordje bij de reguliere busborden was bevestigd. Dus ik stond goed. De bus zat half vol met allemaal slaperige al bereisde mensen en minstens driekwart had een ander kleurtje dan wit.

Die bus ging naar Brussel en ik stapte als een van de weinigen in Eindhoven uit en een stroom van weer allemaal gekleurde mensen stapte juist in. Vanuit Brussel gaan er allemaal bussen door heel Europa. Maar ik ging naar Londen en de bus kon niet weg, want er moesten nog 25 mensen mee uit een bus uit Düsseldorf, er was een verkeersongeluk, dus er was minstens twee uur vertraging.

De bus arriveerde en weer waren het vooral mensen van niet blanke afkomst. Zo zie ik er zelf ook uit, dus ik viel niet op. Van de 41 mensen naar Londen was er een jonge meid, studentikoos en twee oudere vrouwen uit Schotland, sjofel, dat maakt dus tezamen drie witte mensen. De bussen en vrachtwagens worden vlak voor de douanecontrole bij de Eurotunnel eerst gecontroleerd op verstekelingen: ze worden in een soort van achteraf hoek van een braakliggend land gesluisd, met aan beide kanten slagbomen. Daar staan stellages met een verdieping, zodat je ook op het dak kan kijken.

Een controleur gaat het bagageruim in en de buschauffeur, die wekelijks naar Londen rijdt, vertelde dat het toch echt met enige regelmaat voor kwam, een vluchteling, soms zelfs in de bus tussen de stoelen in. Volgens hem kreeg iedereen meteen een verblijfsvergunning in Engeland, vandaar dat men zo waakzaam is. Nu snapte ik dat afgebroken tentenkamp bij Calais vlakbij beter. Waar zijn al die mensen trouwens gebleven? Her en der ondergedoken en via busroutes een escape proberen te vinden? Ik zei dat ik toch echt niet wist wat ik zou doen als er iemand met smekende ogen, please, please, zeg niks, zou gebaren... Maar nu weet ik dat de chauffeur bij de Franse grens daar verantwoordelijk voor wordt gesteld.

Bij de Franse douanegrens moet iedereen de bus uit en moet alle bagage er ook uit. Voor ons was een bus uit Roemenië, die zeer uitgebreid onderzocht werd. Er blijken daar vaak drugsvangsten te zijn, bussen uit Roemenië zijn niet populair bij buschauffeurs, want ze geven extra vertraging.  De bus bevatte vooral veel jongemannen: het vermoeden is dat deze naar Londen gaan om werk te zoeken en ze verder geen rooie cent hebben en hun hele hebben en houden meenemen.

Dan is er ook nog de Engelse douanecontrole. Het Nederlandse meisje naast me, was een bespreekgeval. Er werd  op de pasfoto getuurd en dan priemende ogen naar haar, door drie beambten tegelijk. Ze was het wel gewend zei ze, omdat ze vroeger dikker was. Zij ging naar Londen om haar oma te begraven, die ze vorige maand voor het laatst had gezien. Meer familie van haar woont er, maar ze zou het zelf niet willen, ze vindt Londen een vieze stad.

Uiteindelijk reden we door de voorstadjes van Londen. Ook daar een mengeling van nationaliteiten, ik zag allerlei soorten van eethuisjes: Afrikaans, Caribisch, Indiaas, Chinees. Kebab, Arabisch, ook wel  fish and chips en pubs, maar weinig, heel weinig mensen met een wit huidkleurtje in het drukke straatleven. Vandaag zag ik een ander West-Europa. 

maandag 9 april 2018

Badkamerspullen enzo

De maandag is sinds 30 januari, de dag dat ik voor het eerst geen beheerder meer was in mijn werkzame leven, maar een bladerenharker en de laatste twee weken, een klusjes-doener: terrasstoelen ontgroenen, onkruid uit het zand bij een waterpartijtje halen, een grote bloembak langs het treintje onkruid vrij maken, en weet ik veel wat er nog komt, sinds die dag dus,  is de maandag ervoor een serieuze studiedag. Voor de contrastwerking.

Ik ga in de ochtend aan mijn tafel boven zitten, stort me op een studieproject en stop er pas mee als ik 's avonds honger krijg. Tussen de middag daal ik nog even af naar de keuken om brood en drinken klaar te maken en dat neem ik dan weer naar boven. Het is heel lekker om te doen. Zoals vroeger in de studententijd: je onbeperkt ergens in verdiepen, op onderzoek uitgaan, een soort van opperste concentratie en alles speelt zich af in jouw hoofd.

Dus vandaag stond ik op het punt om me weer in dat rijk van de geest te begeven, gaat de bel. Ik zie de rode bus van het aannemersbedrijf. Ik ken ze heel goed want ze onderhouden ook alle gemeentelijke objecten, dus ook de wijkcentra. Vroeger mocht je ze als beheerder zelf bellen, als er een mankement was, nu gaat het over ettelijke schijven. De loodgieter van het bedrijf vertelde mij dat ze nu hun rode shirt moeten uittrekken en zich in een ander shirt moeten hijsen, als ze een wijkcentrum ingaan. Dan weten ze exact bij welk rooster ze moeten zijn, want ze komen er al jaren, maar dan weigert een nieuwe beheerder de toegang.  Ik had vergeten mijn shirt om te wisselen’, zei  hij. Wat ben ik blij, niet meer zo’n soort beheerder te hoeven zijn...

Maar ik dwaal af. De loodgieter stond dus voor de deur en bedoeld was dat hij op het einde van de middag zou komen. Maar de eerdere klus was al klaar, of hij nu dan terecht kon, om alvast de radiator in de badkamer te verwijderen, en dergelijke. Ik vond alles oké, als ik vanavond nog maar wel warm 
water zou hebben voor de laatste douche. Bijna twee weken kan ik niet douchen, zo lang duurt de hele verbouwing. Maar ik heb besloten om het huis te ontvluchten: ik ga vanaf donderdag twaalf dagen naar Londen, hoera!

Ik had al tekeningen gemaakt waar ik al het extra’s wilde hebben. In plaats van een standaard erbij geleverde spiegel van 40x60 cm heb ik een spiegel besteld van 65x118 cm. Dan moet de wastafel niet in het midden wat mij betreft, maar aan de uiterst rechterkant. En de douchegordijnstang, de wc-rolophouder, het zeepbakje in de hoek van de douche, de handdoekstangen, de verlichting boven de spiegel.... O, wat ben ik de afgelopen weken bezig geweest met bedenken hoe en wat ik erin wilde hebben. De in het pakket geleverde spiegel kan nu dan boven de wc. 'Wil je dan wel het er bijgeleverde "planchet" gemonteerd hebben?'

Planchet, wat is een planchet? Dat bleek het kleine plankje boven de wastafel te zijn. Wat geleverd wordt is plastic-achtig, keuze in wit of zwart. Nee, dat kon niet meer, ik had nu al gekozen voor ietwat grandeur in de badkamer: alles was verder van roestvrij staal, zo’n plastic planchet, zou een tang op een varken zijn. Dus ik het internet op, voor een alternatief, alvorens ik ook nog naar de bouwmarkten in de buurt zou kunnen gaan. 

Het mooist is eigenlijk geen planchet, maar een plank, bedacht ik. Die over de hele lengte zou lopen van de spiegel. Ik vond een massief eikenhouten plank en heb die meteen besteld. Als ik al weg ben, dan moet eentje van het aannemersbedrijf de bon maar tekenen. Dat leek de loodgieter geen probleem en ook niet de zwevende bevestiging. Net zoals de verlichting wel zou lukken en de rest. Hij woont hier in de wijk zo bleek later, maar in een koophuis. Mocht het er nou straks allemaal niet uitzien, dan weet ik hem te vinden... Nee hoor, dat zou ik nooit doen.

Het was ondertussen al in de middag. Nee, een studiedagje zou het niet meer worden, ik had de focus er niet meer voor. Dan nogmaals wat shoppen voor het Londenreisje. Ipad gaat mee, en dan heb je dus een wereldstekker nodig, kwam ik onlangs achter. En de tip om iets van een powerbank, dat was alweer een nieuw woord voor me, mee te nemen was ook niet te versmaden. Na allerlei gesurf op internet, heb ik nu ongeveer de allergoedkoopste gekocht, in de aanbieding bij de Action, voor € 7,50. De concurrent bij BCC raadde me dat aan. Eerst maar eens kijken of je zo’n ding werkelijk nodig wilt hebben...

Mijn hemel, heb ik de afgelopen weken wel gedacht: zo zijn er jaren dat je helemaal niks aanschaft. En nu is er dan een tijd aangekomen waar ik van alles en alles heb gekocht!  

zondag 8 april 2018

Dagje primair ultiem genot

Zo, dat was ie dan: de eerste warme dag en dan laat ik alles uit mijn handen vallen en kan alleen maar liggen in de zon en lezen. Mmm... weer voor het eerst in mijn nakie in de windstille hoek en dan later op de middag verhuizen naar mijn hangmat en uiteindelijk in een ouderwets camping-klapstoeltje in het plantsoen bij het water eindigen voor de allerlaatste zon.

Met een Donna  Leon: by its cover. Gewoontedier als ik ben, geeft de combinatie van zon op mijn huid plus een detective, mij het ultieme vakantiegevoel van de totale relax-stand. En dan ben ik ook weer in gedachten fijn in Venetië en loop ik met inspecteur Brunetti mee naar café Florian op het St Marcoplein en wandel door de wijken Castello en Canneregio. Het verhaal ging over de diefstal van oude boeken en een brute moord op een  man die aan de buitenkant priester is, een prima cover-up  om mensen  kostbare boeken te ontfutselen en te laten stelen. Onderwijl is het lezen ervan ook een ode aan boeken en de liefde die je voor papier, oude afbeeldingen en ingenaaide banden kunt hebben.

Even geklokt:om 20.28 hield al het mussengetjilp op. Het uur ervoor komen ze van alle kanten aanvliegen, dan is het een drukte van belang en dan lijkt het alsof ze tesamen hun dag doornemen:   Wat heb jij allemaal gedaan?
Echt koken daar heb ik dan ook geen zin in, dus ik at voor de derde keer op een rij, rijst met elke keer andere groenten en varkensknarren. Al etend dacht ik: wat zijn dat eigenlijk,varkensknarren? Ik dacht ineens aan krasse knarren, zou het iets ouds van het varken zijn, welk deel is het dan? Het antwoord kon ik niet vinden.
Ik kom ze te eten omdat ze in de Oosterse winkel gevroren in een pakje lagen met korting: voor 1.50 euri knabbel ik nu al dagen aan gerookt varkensvlees aan stukjes kraakbeen, zo lijkt het en doop het in hoisinsaus en amoysaus. Knabbelen en smikkelen aan botjes is ook iets van ultiem genot, zoals je Obelix wilde zwijnen uit het bos naar binnen ziet schranzen. Ja, dit was een dagje van veel primair genot.
En nu is het al echt donker en breng ik mijn lege bordje en mezelf weer naar binnen.

Boompjes en planten

Toen er nog geen tuincentra bestonden kwam ik toch in mijn jeugd, regelmatig op twee plekken. De ene was een bloemisterij vlakbij huis: voor in de winkel mocht je zelf de bloemen uit de vazen halen en achter was er een grote lange kas vol kamerplanten die je ook, lopend langs de lange rijen zelf kon kiezen. Om de aardse geuren en de tropische warmte vond ik het daar altijd aangenaam en alle planten in huis en ook in mijn tienerkamer kwamen hier vandaan. Ook als student fietste ik er regelmatig naartoe.... tot de ouderwetse kassen werden afgebroken om plaats te maken voor een tuincentrum.

De andere plek lag een beetje buiten de stad. We gingen dan ‘naar Ebben’. Hier waren  ook buitenplanten en Ebben ontwierp de grote kindvriendelijke tuin, toen wij op de Beverweg het huis ernaast ook gingen betrekken. Twee tuinen tot één, alles opgehoogd, pergola’s, klimpaaltjes,een vijver met een watervalletje en schildpadjes erboven,  een schommel en helemaal achterin een ‘hol’: een fantasie van Moeder die ze ons gunde. Maar die iglo-achtige overdekte zandbak werd al gauw kil en klam en een pisplaats voor de katten uit de buurt. Waarschijnlijk was het een droom van moeder uit een tropisch klimaat: een schuilplek hebben, de Verborgen Plek, waar psycholoog Eric Ericson van zegt dat deze van vitaal belang is in de kinderwereld.

Ook in mijn huidige tuin staan er nog planten van Ebben: de ribes en de bamboe, de bruidssluier en de klimop zijn daar ooit van weggehaald als kleine, jonge plantjes. Ebben verdween en werd Intratuin, maar de familie Ebben bleef er ook zitten en die vertelden dat hun grote netwerk van speciale kwekerijen ervoor zou zorgen dat hun kwaliteit behouden bleef. Alles is afhankelijk van het goede zaad en de zaailingen, die al generaties lang zorgvuldig onder de hoede waren van kwekerijen in de wijde omgeving. Dat doet weer denken aan de wereld van Jan Siebelinks Knielen op een bed violen.

Zusje en ik gingen naar Intratuin, dat vroegere Ebben dus, omdat deze waarschijnlijk toch de allerbeste blijft. Zelf hou ik van zo’n bijna letterlijke ‘gewortelde traditie’, een soort van definitief aarden op Nederlandse bodem: onze ouders zijn ook altijd onrustig gebleven met de vraag waar zij werkelijk hun thuis hadden... Wanneer je dan daar bent;  het gigantische terrein en het aanbod in alles wat ook maar een beetje met ‘tuin’ te maken heeft, dan verbleken alle andere kleine tuincentra die overal in de omgeving omhoog geschoten zijn. 

Ik dacht erover om een olijfboompje te kopen. Maar zusje zei dat deze toch echt niet meer paste in mijn tuin met de hoge bamboe en de nog steeds weelderige klimop. Zo’n klein olijfboompje op een dunne stam zou helemaal in het niet vallen. Dus kocht ze er zelf één en plaatste deze bij een witte bakstenen muur, pal naast een reliëf-keramiek van de Ark van Noah, die vanaf onze jeugd van prominent in de woonkamer, uiteindelijk buiten hing aan het huis op de Waalkade. Oké, ze heeft als het ware nu namens mij, een olijfboompje!

En ik dan? Ik wilde toch graag de permanente mussenkolonie vieren en markeren met iets nieuws voor in de tuin. Ik vervulde een andere langer gekoesterde wens: ik kocht een kleine Japanse dwerg-esdoorn met donkerrood spits ingesneden blad, die in de herfst vuurrood wordt. En ik kocht er een mooie ronde witte pot bij van het merk Copi Europe, Dutch Design; van binnen is de pot oranje. Tien jaar garantie, heel licht  materiaal, recyclable, onbreekbaar. Het is wit, maar het lijkt  alsof er met de hand met een dun stokje dikke strepen in grijzige klei zijn getrokken.

Ik ben helemaal tevreden, het staat heel goed, tegen de groene Chinese bamboe aan, wier stengels zwart zijn, ongeveer midden, centraal in de tuin op het kleine half ronde ‘terrasje’ van beige stukken natuursteen. Van hier uit kan ik met mijn nieuwe trofee naast me, uitstekend alle mussen bekijken,hun aanvliegroute van klimop en bruidssluier, van waaruit ze de wijde omgeving bekijken en in hun verborgen nestjes thuis komen.

woensdag 4 april 2018

Ruimte-wisselingen à la Murakami

Heerlijk, dacht ik zonet. Ik wandelde door de bossen naast de Leemkuil  en daalde weer af, de stad in. Er hangt al warmte in de lucht, er is al het eerste ontluikend groen aan struiken, de gele toverhazelaar bloeit in de tuinen, evenals kleine roze lentebloesem, ook in mijn tuin is de roze ribes al uit. Nu gaat het hard met de lente!

Op de helft van de weg naar huis kom ik bij de Groenestraatkerk. Even naar binnen, de voeten wat rust gunnen en gewoon maar zitten, kijken naar de brandende lichtjes en het Mariabeeld. De gewijde sfeer, midden in het alledaagse, ik hou ervan  dat even op te zoeken tussen alle bezigheden door. Dat geeft de dag een extra kleur. Dát zocht ik ooit in het klooster, die mix, maar nu is het een ontdekkingstocht om dit zelf te creëren en te vinden.

Ik liep de kerk uit, nou ja... het regende! Maar de regen rook lekker. Fris en aards. Maar nat worden is toch ook niet te verkiezen, als je nog vier kilometer, ongeveer,  hebt te gaan naar huis. En nu zit ik dan in de bieb. Voor het eerst in deze bieb bij wijkcentrum De Klokketoren, waar ik lang beheerder ben geweest. Op de plek waar ik nu typ, was ooit de sacristie van de Goffertkerk. Exact van deze plek waar mijn voeten nu op rusten, ligt er nu nog steeds de zwarte vloerbedekking in mijn halletje thuis... Wat nu bieb is, was ooit een deel van de grote zaal van het wijkcentrum, die zondags kerk werd. 

Deze scenewisselingen die in mijn brein razendsnel op en neer gaan, geven ook iets van een surrealistische werkelijkheidsbeleving. Gisteren in het zonnetje in de tuin, las ik weer een flink stuk in deel twee van Murakami's De Moord op  commendatore; Metaforen verschuiven. Het is moeilijk om aan iemand die nog nooit meegegaan is in de wereld van Murakami uit te leggen wat zo verslavend aan hem is. Gisteren vielen me de korte zinnen op, die hij gebruikt en hoe vaak hij steeds in iets andere woorden, weer een alledaags gegeven van de hoofdpersonen in herhaling vertelt of ze het in herhaling laat denken.

Dat is een beetje wat ik nu ook doe: hier op deze plek zitten, een telescoop naar het verleden uit trekken, erdoorheen turen en mijzelf zien rondscharrelen toen ik hier beheerder was en nu, in deze knus ingerichte bieb mijn blik laten ronddwalen naar grote foto's van lezende mensen in een hangmat, tegen een boom aan, op een bankje buiten en weten dat je dat zelf op, weer andere momenten ook dat doet. En je tegelijk herinneren dat die grote foto’s nu de andere zijde zijn van de muur die gemetseld is tussen het huidige wijkcentrum met nu dus een veel kleinere grote zaal,  en nu dus de bieb. 

De sfeer van de schilderijen van Aron Wiesenfeld, die past wel bij Murakami. Door zijn schilderij The Well uit 2010 kreeg ik erg veel zin om weer een Murakami tot me te nemen. De bron is een gat in de grond bij Murakami en deze ruimte keert vaker terug in zijn boeken. Mensen ontdekken een ruimte onder de aarde en dalen erin af en brengen zichzelf in een prikkelende, misschien gevaarlijke situatie. Stel dat iemand de ladder weghaalt, waarmee zij zijn afgedaald onder de grond en niemand weet waar je bent? Tegelijk willen ze daar zijn, om een absolute vrijheid te kunnen ervaren.

In de schilderijen  van Aron Wiesenfeld figureert vaak een jong meisje. De sferen waarin ze zich bevindt herken ik wel uit mijn dromen van vroeger. In Train Tunnel uit 2009 staat ze aan het begin van een tunnel: dat is heel lang ook het begin geweest voor mij van een hele reeks terugkerende dromen. Nu zie ik dat zij een hartje als tas in de hand heeft... misschien past dat bij die leeftijd... jong nog op de drempel van de volwassenheid, je hart in de hand, een onbekende wereld in. Want die plek is uit mijn verbeeldingswereld verdwenen, lijkt het:  Ik loop nou nooit meer in mijn dromen een tunnel in. Maar zo meteen loop ik wel weg van hier, want de zon is weer gaan schijnen.

dinsdag 3 april 2018

Pasen: wie wij kunnen zijn

Wat is dit gek. In werkkleding gehuld, mijn boterhammetjes net in het trommeltje in de rugzak gestopt, komt het telefoontje: het gaat vandaag niet door,collega ligt met griep in bed en kan mij dus niet faciliteren. Ineens zeeën van tijd! Kan ik toch wat woorden geven aan de intensiteit van de afgelopen dagen.

De hele nacht waken in een kerk vol bloemen en kaarslicht, dat door de bouw een beschutte kapel wordt, een toevluchtsoord, een hol of spelonk van steen, die sfeer is zo bijzonder. Tussen de geladen stilte worden er sleutelfragmenten uit de bijbel gelezen, het scheppingsverhaal, de uittocht, alles richting dat lege graf in de vroege ochtend. Ik las de Ark van Noah, taal wordt ook klank, elk woord een drager van betekenis, als ze vanuit innerlijke stilte klinken. ‘Je las het zo mooi, vanuit een intense rust, het kwam erg bij me binnen’, zei iemand tegen me. Dat is niet mijn verdienste, dat is stilte die voelbaar kan maken dat we ondanks al onze drukte wonen in een zee van licht.

We droegen water in kruiken vanuit een bron die buiten gecreëerd is, terwijl er gezongen werd, dat wordt het doopwater voor het komende nieuwe jaar: met Pasen begint alles weer opnieuw. Het paasvuur dat 's ochtends ontstoken werd, was in de regen, maar dat mocht de pret niet drukken: onder het zingen van Morning has broken, werd het paasvuur naar binnengebracht en met kaarsen door een ieder doorgegeven. 

Tijdens het paasontbijt sprak ik met het brein die deze nachtwake 25 jaar geleden mogelijk heeft gemaakt. Dat moet dan toch door het grote bestuur worden goedgekeurd en hij vertelde hoe hij haperend en verlegen het voorstel deed, een weifelend ‘ja’ kreeg, enkele parochianen wel meteen enthousiast waren maar het te kort dag vonden en het pas een jaar later wilden doen. Maar hij dacht: nu doorpakken, als iedereen er weer een jaar langer over kan nadenken, dan komt het er misschien nooit van. En hij vertelde over de bouw van de nieuwe kerk. De architect, die het voor de helft van het officiële bedrag deed, had eerst een ruitvormig gebouw ontworpen, maar hij wilde graag een honingraat vorm, zonder echte hoeken, ‘de nieuw stad’, zei hij en ik zei ‘Constant!’ en hij weer ja, en zo is het gekomen. En hij verzon om nog tussen de struiken en boompjes door, met alle parochianen op de contouren van deze nieuwe kerk een inwijding te vieren. ‘Wij zijn een helemaal platte organisatie’, zei iemand anders aan tafel. ‘Dat voel je meteen’, antwoordde ik, daarom voelde ik me hier ook meteen thuis. 

Daarna in bed gedoken, een hartige taart gemaakt, naar het Paasvuur in Kranenburg. Daar hebben twee ooievaars op een afgebroken populier uit de winterstorm een nest gebouwd: wat een spektakel vlak voor je neus, laagvliegende ooievaars en het werd een prachtig vuur, rustig in een windstilte nacht met volle maan, en soms getuigden de ooievaars van hun aanwezigheid door klokkende geluiden. Een gesprek tot drie uur in de nacht over de noodzaak dat je jouw zintuigen gebruikt en filosofische bespiegelingen in het algemeen...

Thuisgekomen, wel wat brak natuurlijk, de dvd-serie Westworld helemaal afgekeken. Een remake en aanzienlijke uitbreiding met als basis een verhaal van Michael Crichton: er is in de toekomst een pretpark gecreëerd vol robots waar het Wilde Westen tot leven komt. De pretpark-gangers kunnen niet dood gaan of verwond worden en raken verzeild in talloze verhaallijnen die voor hen zijn uitgezet. Maar de robots krijgen bewustzijn en willen het park ontvluchten.

In deze remake onder auspiciën van die moderne filmmeesterverteller J.J. Abrahams, wordt prachtig in beeld gebracht hoe het is als het eerste bewustzijn daagt, dat de voor jouw vanzelfsprekende wereld, ook een onderlaag kent, en er ook heel anders uit kan zien. Die onderlaag kan heel mooi of de
hel zijn... Sommige robots denken eerst dat ze hun Goden ontmoeten, als ze de technische ruimtes zien waar ze gemaakt worden, noemen het al gauw de Hel, omdat zij mede robots die afgeschaft zijn   doods zien staan, als vee dicht bijeen gedreven in een donkere ruimte.

Dan komen ze erachter, dat het geen goden zijn, die hen hebben gemaakt, maar mensen op wij-zij- zelf lijken. Alleen zijn de mensen sterfelijk en zij kunnen  altijd weer hersteld worden. De maker, gespeeld door de oude Anthony Hopkins, het brein van Westworld doet op het einde zijn laatste verhaal uit de doeken. Dan refereert hij aan de Schepping van Michelangelo dat het plafond van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan beslaat: God creëert daar de mens, met de top van zijn vinger. ‘Kijk eens goed’, zegt de maker: God is gehuld in de contouren van een menselijke hersenpan: het is niet God die alles geschapen heeft, wij zijn het zélf, wie wij voor God houden, dat is het menselijke brein.

Ik zou zeggen: Ja, wij weten het zeker, dat het menselijk brein schept en tot grootse dingen in staat is. Maar wat we creëren: Westworld, waar de vakantiegangers alleen willen neuken en doodschieten, of zo’n plaatselijke kerk die graag een nieuwe stad wil zijn... de ruimte, de onderlaag en de stilte onder of achter ons brein, of daar waar het in rust: dat kan de hel of de hemel zijn. En misschien is de eerste bewoner en aanblazer van die hemel van vrede dan toch... God.