woensdag 31 oktober 2018

Leemkuileffect voor Venetië?

Binnen één week tijd is de immense kuil, waar speeltuin de Leemkuil haar naam aan heeft te danken, het is een kuil geworden omdat de Romeinen daar het leem delfden, dat ze via een ingenieus systeem naar de oevers van de Waal en omstreken brachten, zo heb ik me laten vertellen, die kuil dus, die in de droge zomer helemaal geërodeerd was, alles brokkelde weg, die kuil heeft nu gelaagde terrassen.

Houten rondingen, met daarin aarde die naar mest  geurt, alles aangestampt en daar dan weer een zandlaag op en weer aarde en toen ik wegging stond er een grote vrachtwagen die groene grasmatten uitlaadde. Volgende week is die kuil veranderd in een zee van groen en kun je je alvast voorstellen hoe het volgend seizoen mensen er hun picknickkleden op uitspreiden en in verdiepingen relaxen. De droge kuil, deels al afgezet met hekken op het einde van het seizoen, bang voor instortingsgevaar, is veranderd in een groot groen zit- en lig-kussen.

Ondertussen staat 75% van Venetië onder water. Ik visualiseerde dat eerst de hoogte in, dat drie kwart van Venetië nu onder water is en dus al een gezonken stad is. Maar bedoeld is de oppervlakte waar je nu nog maar voor een kwart droge voeten houdt, men waadt nu door de straten en steegjes, de kades zijn verdwenen. Ik zag nog wel enkele vaporetto’s, maar hoe moeten die aanmeren? Hoog water, aqua alto, kent men in Venetië wel: er worden hogere houten looppaden gebouwd, zodat je de stad toch kunt doorkruisen. Maar zo erg als het nu is, is het nog nooit geweest, de looppaden zijn verwijderd wegens instortingsgevaar. Ik meende op een filmpje te zien dat er wel een brug is gebouwd aan het begin van de Canal Grande, naar de, na de San Marco, meest bekende kerk, dewitte suikertaart koepelbasiliek, de Santa Maria della Salute. Waarom? Toch om de toeristen te blijven bedienen?

Ik vind het heel bevredigend om oude ijzeren onderstellen van picknickktafels van een frisgroen kleurtje te voorzien, lekker in het herfstbos wat schuren en verven, en de werklui lijken ook al wat verguld met het resultaat dat komt: handwerk is leuk, je ziet het verschijnen. Maar in mij is er een terugkerend refrein: alleen maar omdat alles voor handen is, goede aarde, groene graszoden, verf, kwasten, schepwagens...

In Venetië staat het project Moses door corruptie stil. Bedoeld is om in de lagune een soort van grote deuren te bouwen, onderwaterbarrières, zodat het zeewater gereguleerd binnen kan stromen. Als het daar nou niet lukt om alles met elkaar te regelen, kan Venetië dan werkelijk verdwijnen? Omdat ik de binnenstad van Venetië weleens met mijn eigen hersenpan vergelijk,vrees ik een soort van Alzheimer, een vervaging van wat er ooit was. Terwijl ik hoop op het Leemkuil-effect.

dinsdag 30 oktober 2018

This is the first day-vaccinatie

Ik dacht dat ik ze allemaal opnieuw zou moeten krijgen, maar had dus wel al besloten: dan moet het maar: vaccinaties voor als je verder weg dan Europa op reis gaat. Eventjes vond ik het ook van de gekke, tekenend voor mijn zéér geprivilegieerde staat in de wereld: vluchtelingen beuken tegen de grenzen aan van het rijke Westen en ik reis vrij rond en laat me dan ook nog inenten tegen de enge ziektes die elders heersen... ik plak een beschermlaagje over mij heen, om hopelijk ongedeerd weer in het hygiënische westen te arriveren.

Onbeschermd gaan reizen is ook onverantwoord, zowel voor jezelf en anderen, dat er ouders zijn die weigeren om hun kroost te laten inenten, is ook het je terugtrekken in je eigen kleine wereldje en zo  is het niet:  elke griepgolf laat zien dat wij op lichamelijk niveau met elkaar  verbonden zijn. Dit jaar werd me ook voor het eerst de griepprik aangeboden, naar die laat ik dit jaar maar overgaan, ook omdat dit levend organisme dat ik ben, zich juist verplaatst naar andere delen van de wereld.

Vandaag bleek dat alle vaccinaties nog geldig waren,  op de Dtp-prik na, die tien jaar geldig blijft. Maar al die anderen, waar ook 10 jaar bijstond of zelfs 30 jaar, ze zijn levenslang geldig verklaard. Voortschrijdend inzicht van de wetenschap, zei de verpleegkundige. Eerlijk gezegd begrijp ik niet goed hoe, ik krijg het niet logisch beredeneerd, het kan toch niet zo zijn dat een aanzienlijk aantal mensen na 10 jaar of 30 jaar bewust geen herhaalprik heeft gehaald terwijl ze zich willens en wetens toen wél hebben blootgesteld aan ziektes? En dat al die mensen nu dan dood zijn, ‘gewoon’, dus niet bezweken aan een tropische ziekte?

Het geeft een soort van tevreden en voldaan gevoel, dat ik nooit meer van mijn leven vaccinaties hoef te halen, behalve misschien over 10 jaar die dtp-prik. Alsof je lichaam ergens in heeft geïnvesteerd terwijl je daar zelf niks voor hebt hoeven doen. Waarom weet ik niet, maar het  liedje this is the first day of my life van Bright Eyes kwam in mij op. Het is één van de liefste en aanstekelijkste filmpjes die ik ken: je ziet allerlei mensen met koptelefoons op, op dezelfde bank in dezelfde kamer, luisteren naar dit liedje.

O, ik weet het ineens: de woorden ‘voldaan’ en ‘tevreden’ en ‘aanstekelijk’ . En dat je er niks voor hoeft te doen om in zo’n staat te geraken. Een staat waarin alles mogelijk is: This is the first day of your life: leven als een reis die elke keer begint bij de eerste voetstap. 

maandag 29 oktober 2018

Google Earth

En nu is het pas half zes en zo ongeveer donker!  Begin januari, toen ik mijn nieuwe leven in ging van nog geen 10 uur per week in de buitenlucht werken, had ik mij voorgenomen om van de maandag een studiedag te maken. Mij opsluiten in huis achter mijn tafel met de boeken om mij heen. Ik heb meerdere genoeglijke dagen beleefd, rondom poëzie, Noorse mythologie en de woestijnvaders, o.a. Maar toen werd het die onwaarschijnlijk mooie zomer en nazomer en werd het: lezen-in-één-boek-in-stoel-in-zon-of-hangmat.

Vandaag was de eerste dag die zich er weer voor geleend zou hebben: een studie-object. Maar deze dag cirkelde zich rondom Tenerife; hoe kom ik van het vliegveld op camping (34 minuten lopen met alle bagage naar een bushalte of is er toch een halte dichterbij?) Waar is er campinggas te koop? Per mail al begrepen dat dit 5 kilometer verderop is bij een benzinestation, maar nu toch ook gelezen, mijn vraag is allang op een forum ergens gesteld, dat het in alle Ferreteria kan, hardware stores en de dichtstbijzijnde blijkt een half uurtje wandelen van de camping Montana Roja. 

Het is eigenlijk ook een soort van studieobject, maar dan een levende werkelijkheid waarin ik me straks zal droppen en dat via Google Maps en Google Earth en dat snelle internet dichtbij te halen is. Je kunt zelfs een buskortingskaart aanschaffen, een app daarvoor downloaden en er saldo opladen. Dit is het nieuwe reizen: in Londen bracht het ook versnelling: in plaats van te moeten puzzelen hoe je ergens komt, geeft Google Maps je zó de eerste drie opties, met detailkaarten hoe je er exact moet komen.

En ondertussen was ik ook weer een beetje in Londen, door het boek van Aminatta Forna De Paradox van Geluk. Ook hier met Google Earth diverse plekken bekeken. En dat is zo grappig, want je springt zo van Tenerife weg het heelal in en dan zoomt het in, op bijvoorbeeld Waterloo Bridge, waaromheen ik meerdere malen geflaneerd en gezeten heb, omdat er een boekenmarkt onder is. En ik keek nu ook even hoe Monet die geschilderd heeft, zoals in het boek verteld wordt.

En in de schemer heb ik er een vos gezien, weet ik nu. Er schoot iets langs mij, op de trappen naar boven langs het National Theatre en ik dacht toen: Hé? Is dat een grote poes, omdat die zo verend en harig liep, nee kan niet, poezen zijn niet zo groot, maar een hond klopte ook ergens niet met de proporties, veel te lage pootjes. En dan wil het toeval dat dit boek begint op de Waterloo Bridge en een vos en Jean, die stadsbioloog is en onderzoek doet naar stadsvossen in Londen. 

Ik geniet daar wel van: dat je geest op meerdere plekken is, in zeer korte tijd. En op en neer kan switchen, van het ene naar het ander. Naar plekken die echt bestaan, waar ik geweest ben en waar ik nog zal komen. Zo heel anders dan de reis in de binnenwerelden, zoals die in de theologie en de spiritualiteit ondernomen worden. Maar zoals het boek Prediker zegt: Er is voor alles een tijd... En het is nu kwart over zes en buiten is het pikdonker; tijd voor weer wat anders: een afwas en het koken van een maaltijd.

zondag 28 oktober 2018

Jas aan knaapje

De laatste twee dagen ‘schrik’ ik, als ik naar mijn kleine halletje loop. In het donker denk ik dat er dan iemand in de gang staat en bij licht schiet er door mij heen, hé, wie is er op bezoek? Beetje maf. Dat krijg je als je gezusterlijk gaat shoppen. Kom je ineens thuis met een teddyberen winterjas en een grote sjaal, dubbel gedrukt met aan de ene zijde een panterprint en aan de andere kant op zwart, kleurige bloemen. Dit is voor het eerst sinds wellicht 20 jaar dat ik een nieuwe winterjas heb aangeschaft en dan ook nog met het accessoire sjaal’.

Nadere inspectie van de jassen in de hangkast bij de elektriciteitsnet en gas en watermeter leert mij dat alle andere jassen ooit tweedehands zijn aangeschaft, zoals die zware donkerblauwe houtje-touwtje-jas, de lange beige ’sjamanenjas’, zoals iemand die ooit noemde, bekleed met nepbont en nu met uitgescheurde zakken, die deftige ‘begrafenisjas’ Burberry’s wool & camelhair en o, dan ook nog de oude winterjas van Vader, een echte Alpen loden zegt het vignet.

Tegenwoordig is het wel in om tweedehandskleding te kopen, dat heten nou allemaal vintage-boetiekjes, eerder was het alleen maar een teken dat je een armeluismens was. Anoniem snuffelen in eindeloze rekken en bergen kleding vond ik wel leuk, dat was als strandjutten, maar nu heeft de winkel al voorgesorteerd, sjieke merkkleding hangt al in aparte rekken. Dus nu vind ik het weer leuk om in outlet-winkels te snuffelen. Ik leerde ook over dit nieuwe concept: de pop-up winkel, waar ik mijn teddyberenjas kocht.

De eigenaar van deze zaak, zo vertelden de twee dames in de winkel, gaat veel shoppen met zijn vrouw door heel Europa heen. Daar heeft hij adressen, waar werkelijk van alles te vinden is en hij vraagt regelmatig aan hen, wat hij nu mee moet nemen. Horen zij in de winkel bijvoorbeeld dat mensen zoeken naar iets van leer, dan komt hij ermee terug. Hij heeft nu vier zaken, in Breda, Leiden, Arnhem en Den Bosch, hij huurt een pand, zolang de voorraad strekt en doekt het ook zo weer op. Zo blijft hij flexibel met weinig vaste lasten.Mijn sjaal komt dus niet uit China, zoals ik suggereerde, is in ieder geval in Italië of Parijs ingekocht.

In een outletzaak bij mij in het winkelcentrum vond ik al snuffelend een glanssatijnen hemdje met een plooirand onder, het model doet denken aan mijn kleuterballetpakje, met dat motief waarheen ik allang getrokken wordt en wat ik associeer met het merk King Louise, voor kleurige linkserige yuppenvrouwen. Op de Noordermarkt in Amsterdam is daar op de zaterdag een kraam waar, als ik er ooit eens kom, in weer en wind flink gegraaid wordt. Het is een motief met fladderende kolibries tussen de bloemetjes, op een zachtroze-beige ondergrond.

‘Komt al dit spul uit China?’, vroeg ik en weer leverde het een inkijkje op in de wereld van de kleding. Nee, het kwam werkelijk overal vandaan, winkels die failliet waren verklaard, overschotten uit magazijnen en dat van jou is een sample, daarom staat er geen maat en geen merk in.’  Dit zijn dus kledingstukken die naar allerlei vertegenwoordigers van merken worden verzonden en als ze het dan aankopen, pas dan wordt het kledingmerk erin genaaid. En dan blijven er dus ook samples over en die gaan weer naar zo’n outletshop.

Incognito kun je er dus héél dure kleding treffen. Dit is dus voor mij het nieuwe strandjutten naar kleding. Ik vermoed toch dat er dan een tussenbedrijf is van Chinese afkomst, die weer op zoek gaat naar dit soort partijen, de kledinglabels eruit haalt en er een eigen labeltje aanhangt, wat dan zoveel zeggen wil, denk ik, als: gezien en behandeld.

Mijn jas-met-sjaal aan het knaapje is voor mij ook een soort van symbolische jas, ik kom ermee op een ander terrein, dan in mijn ‘kloosterperiode’. Gisteren had ik zin om erin te flaneren, zoals de flaneur vroeger in de toen nieuw verzonnen overdekte winkelpassages in Parijs. Al die andere jassen is meer voor weer en wind buiten als niemand je verder ziet of voor de heel enkele keer als ik netjes moet verschijnen. Deze is meer voor mensenogen bestemd, en allereerst de mijne: ik voel me er een beetje damesachtig in, maar met de kraag hoog opgestoken tot mijn oor, ook een beetje gangsterachtig. Die mengeling bevalt me wel.

donderdag 25 oktober 2018

Maagonderzoek, de heilige Rita

Het is kwart voor  drie in de middag en vandaag doe ik het ‘rustig aan’ Binnen met mijn wansie aan, als zwarte hond. Gisteren heb ik namelijk in de ochtend iets verkeerds gegeten: zelfgemaakte rijstebrij  met melk, suiker, kaneel en een klontje roomboter,van een restje rijst. Ik vond het al een beetje bitter smaken, maar dacht toch dat het verbeelding was. Een uurtje later had ik al een tosti in de wafelmaker gezet, even nog een steviger bodem eten leggen, alvorens in de speeltuin het onderstel van een picknicktafel rood te gaan verven, zo was mijn plan,  en werd ineens heel misselijk.

Juist ja, de rijstebrij kwam er in drie vloedgolven uit. Nog steeds dacht ik stoer, nog wel naar de speeltuin te kunnen, een kwartiertje later dan maar, en toen kwam ook dat ene aardbeitje, dat ik voor de smaak op mijn gehemelte opgezogen had, er uit. Uiteindelijk ben ik niet gaan werken, lag een groot deel van de middag ziek, zwak en misselijk op de bank. Zelfs een slokje water gaf mij maagkrampen. Dus in mijn wansie, vroeg half onder de wol gekropen en ik keek naar Abeltje, een gezellige kinderfilm en las verder in Zielsverduistering, een literaire thriller van Ruth Rendell, waar ik, toen ik mij eenmaal afmeldde op mijn werk in begonnen was.

Één kopje thee ging ook nog naar binnen. Ik dommelde af en toe half hallucinerend, koortsachtig in, maar had desondanks wel honger. Even overwoog ik een soepje te gaan maken, maar nee, het volgend slokje water viel weer verkeerd... Wat een rare bewustzijn toestand. Ik rook plotseling heel scherp allerlei geuren in huis. Je lichaam en daaraan dus ook ook gekoppeld je geest, is ook een chemische fabriek, die je op vreemde paden kan brengen, zwangere vrouwen kunnen dacht ik, ook last hebben van allerlei geurtjes.

Ik had bij Vimeo een leuk filmpje gezien over de drie astronauten die als eerste mensen, de aarde op een afstand in de immense ruimte hebben gezien, en de opkomst als het ware van de aarde, zoals voor ons de zon en de maan opkomen. De aarde als een blauwe marmeren bolletje: daar woon je dan, zo bijna onbereikbaar ver weg. Vannacht droomde ik dat ik tussen dampende schotels met voedsel stond,  ik herinner me vooral de geurige soto van mijn oma, en dat ik daarboven uit getrokken werd, alles een draai maakte en vervormde tot één bal en ik daarboven zweefde en er niet bij kon...

Dus vanochtend op gestaan, wansie aan en slokje voor slokje koffie gedronken en hapje voor hapje de tosti van gisteren gegeten, en een aardbeitje, steeds wachtend of mijn lichaam het zou accepteren. Ja, dus, maar niet te veel tegelijk. Ik maakte een sober venkel-appeltjes-soepje en voelde na een half kommetje de omtrekken van mijn maag en die zeiden: Genoeg! Ondertussen las ik De Heilige Rita van Tommy Wieringa, die zo had ik nog wel bij Pauw, halfversuft, meegekregen, genomineerd is voor de NS Literatuur Prijs. Ik had het al weggelegd omdat ik toch niet zo’n zin had in een grensdorp ergens in de Achterhoek. 

Uiteindelijk sloot het naadloos aan  bij mijn wankele existentie van de dag, de Heilige Rita, patroonheilige van de hopeloze gevallen. Zo’n dorp, klaar om als krimpgemeente van de aardbodem te verdwijnen, bevolkt met Russen, Chinezen, mannen die op seks-vakantie gaan in Thailand en de Filippijnen en hun troost zoeken bij een hoerenbordeel vol buitenlandse meisjes in de buurt, die hun leven lang wonen in de tering en de nering van hun ouders, die hun geld verdienen met curiosa en militaire spullen uit de tweede Wereldoorlog en het voormalige Oostblok, wiens horizon niet verder komt dan het plaatselijk biljart... Dat daalt wel in als je eigen horizon geheel verweven is met het onderzoek of je weer kan eten en drinken.

dinsdag 23 oktober 2018

Werklust

Er is definitief een andere tijd aangebroken in de speeltuin. Ik kwam aangelopen en er zijn al graafmachines bezig om het terrein op te kalefateren, het talud dat helemaal weggesleten is weer op te heffen. Van een bedrijf van buiten, die weer hun intrek hebben genomen aan de ronde riddertafel, met hun grote lunchboxen en broodtrommels. Ze komen net allemaal binnen voor de eerste broodmaaltijd die naar binnen geschoven wordt.

Er is geen collega-beheerder te bekennen. Welk klusje zal ik mij zo meteen toedichten? Ik denk dat ik maar iets ga schilderen. Ik zou niet weten wat anders. Al het blad en eikeltjes, enzovoort, het mag nu allemaal blijven liggen . En dan ergens in januari al dat natte blad weer opscheppen en weg kruien, zo begon ik vorig jaar. De mannen om mij heen zijn zwijgzaam en kauwen op hun boterhammen.

En toen werd het toch nog een verrassend gesprekje. Een collega van hen reist nu de hele wereld rond. Hij heeft een tweede huis in Finland, waar zijn vrouw woont met haar kinderen. De ene keer zie je hem op Facebook gehuld in een berenvel in Alaska en dan weer in een uithoek van Argentinië. Of op een  Chinese bruiloft, een teken dat hij dus echt wel goed met mensen kan opschieten, anders wordt je niet uitgenodigd. Zijn laatste klusje was bij een rijke oliemagnaat. Deze had een jacht waaraan een uitschuifbaar paneel, waarmee hij met zijn jetski’s zo het water op kon. Maar hij vond dat te lang duurde, dat moest sneller kunnen. En toen werd hij ingevlogen. 

Hoe dat zo is gekomen? Nou, hij was altijd al handig met hydraulische dingen, reparaties aan hijskranen en zo. Toen heeft hij een opleiding gedaan om leraar te worden en de directeur van die technische school ging naar het bedrijfsleven en heeft hem meegenomen. Dat soort technische bedrijven hebben contacten over de hele wereld. Er zijn dus bijna geen mensen, die als er iets kapot gaat, het direct kunnen repareren. Met een koffertje met gereedschap en zijn laptop reist hij nu over de wereld.
Hij was altijd al een Einzelgänger, zeggen ze. Je moet het ook maar kunnen, zo’n leven als een vrijgezel, ik zou na twee dagen gek worden, zegt eentje. En die vrouw is ook zo, want wie wil er nou in de bossen van Finland het grootste deel van het jaar helemaal alleen leven?

Ik vind het wel een leuk verhaal en heb ondertussen de rode verf klaargemaakt en ga nu nu maar eens aan de slag.

zondag 21 oktober 2018

Fluister mijn naam

Ik had zonet een merkwaardige ervaring. Ik scrolde wat langs tekstjes en dacht: Hé, dat is wel aardig gezegd. Bleek  mijn eigen naam eronder te staan! Ik realiseer me dat ik dergelijke tekstjes  nooit meer maak, omdat er geen aanleiding meer voor is. M. met wie ik meer dan acht jaar elke maandagochtend mediteerde, heeft in de vastentijd voor Pasen vorig jaar de meditatie, die in haar huis plaatsvond, opgezegd.

Per mail. Na eerst per mail aangekondigd te hebben tot na Pasen in retraite te willen gaan, dus in die periode haar huis niet open te willen stellen. Oké, dacht ik. Uit die retraite kwam vlak voor Pasen het resultaat: ze zegde het op. Ik heb hier dus iets fundamenteels gemist, want ik dacht dat er met haar, ook buiten de meditatie, een groeiende vriendschap gaande was. Gaandeweg heb ik het maar mijn autistische inslag genoemd.

De laatste keer dat ik haar zag, om te gaan  mediteren, zei ze vlak van te voren iets dat aanvoelde als passieve agressie. En dat terwijl ze twee dagen ervoor nog bij me op bezoek was geweest om een dvd op te halen, die ze graag wilde zien. Ik klapte  dicht en ben naar huis gegaan. Na alles enige maanden later per mail opgezegd te hebben en natuurlijk heb ik nog met een mail geprobeerd het tij te keren, wist ik dat ik in mijn haast mijn schriftje met teksten nog bij haar had achtergelaten. Dat schriftje vond ik in mijn brievenbus toen ik terugkeerde uit Oerol, waarvan zij wel weet dat ik daar jaarlijks heen ga...

Enfin. Hoe het mogelijk is om wekelijks rond  hooggestemde woorden bij elkaar te komen en dat dit dan zo eindigt... Zoals zoveel in de kerk en kloosters gebeurt: de buitenkant vol ‘heiligheid’ zegt niks over wat er zich achter de schermen afspeelt. Ik vond mijn tekstje in de seizoenaflevering van deze herfst met inspirerende teksten die M. voor de kerk samenstelt, deze keer met het motto: De weg terug vinden. ‘Dat zou mooi zijn’, denk ik daar dan bij. Dit is het tekstje:

Fluister mijn naam

In de stilte
rimpelen de woorden
als een zachte bries over het water
ze tasten, verwijlen, verdwijnen
het water wordt glad 
als een spiegel
ik zie mezelf aan
fluister mijn naam
liefde en licht mij gegeven
geroepen om te bestaan.

vrijdag 19 oktober 2018

Uit het kabouterhuis

Gisteren zag ik vlak voor natuurgebied De Bruuk de eerste vliegenzwam van deze herfst, Een heel grote en dikke, zo eentje zoals je ze tekent, als er een kabouter in woont. Ja, hoera en nu is het fijn, echt herfst! Het ruikt overal ook zo geurig en zoet, je weet dat het de geur van verrot blad is, maar dat is niet erg, want het is een deel van de cyclus.

Toch jammer dat dit niet geldt voor jouw eigen leven. De herfst van je leven, ook als het meezit, met een oogst, geen noten, bramen of anderszins, maar iets van mildheid en ‘wijsheid’; in ieder geval niet meer die onrust zoals in de lente van jouw leven, die herfst, brengt wellicht nog iets van een mooie winter, maar géén nieuwe lente. Wel begrijpelijk om te geloven in een leven na de dood, dat iets toch voortleeft, en wie weet, niemand kan met zekerheid zeggen dat het niet zo is.

Bovenstaande gedachte wordt me vast ook ingegeven, omdat er zich gisteren een begrafenis rondom mij voltrok. Het begon al bij de ochtendwandeling, twee mannen waren blad aan het ruimen op het kerkhofje dat hier pal aan de moes- en bloementuin grenst. Er kwam een mevrouw de parkeerplaats oprijden en verdween in de deuringang van de sacristie en toen begonnen  de kerkklokken te luiden. Ik van bovenaf kijken,dat kan een bruiloft of een begrafenis zijn, maar aan de weinige auto’s vermoedde ik het laatste.

Ik zat in een rieten hangstoel aan een veer lekker  beschut te lezen onder de afdak van het terras van het gastenverblijf en ik hoorde het gezang vanuit de kerk. Ja, het had ook iets kloosterlijks, zo’n andere soort sfeer om mij heen, ik mis dat weleens, dat ik zó uit mijn kloosterkamer de kapel in kon lopen, alles aanwezig op enkele tientallen vierkante meters. 

De kerkklokken begonnen weer te luiden en even later hoorde ik de priester op het kerkhof zijn laatste gebeden uitspreken. Ik stopte met lezen, hier wilde ik me niet  van afsluiten. Weer een mens ten grave gedragen.

Ik herlas De Kinderwet van Ian McEwan en ook dat cirkelde rondom het leven en de dood en het geloof: een jongen van 17 is bij de Jehova's Getuigen, heeft leukemie, moet dringend een bloedtransfusie, hij en zijn ouders weigeren, het ziekenhuis wil via de rechter het doorgang laten vinden. Fiona een gevierde rechter, wier man aankondigt graag met haar toestemming een affaire te willen beginnen, hij mist de seks in hun huwelijk, moet een oordeel vellen. 

O, die strijd in mensen om je levend te voelen en de zoektocht naar authentiek echt leven. Maar wat is dat dan? Een eigen kabouterhuisje maken en onder een boomstam uitkijken naar de grote wereld om je heen ? Hoe subtiele gebaren onder mensen:  het aanreiken van een kopje koffie, een vluchtige kus, toch ook continenten kunnen verplaatsen. En je ziet het niet, die verplaatsing. Het is evenmin aanwijsbaar of te bewijzen als een leven na de dood... Je kunt er zo over heen stappen. Maar misschien was het wel een vitaal schakeltje en wordt het daarmee de missing link in de keten van de echte vitaliteit van jouw leven. 

woensdag 17 oktober 2018

Pelgrimsgebed, plotseling vrij

Ik zit buiten in het donker bij een warm vuurtje. Dat doet mij mijmeren. Ik luisterde nog eens naar die twee liedjes van Amanda Strydom: Pelgrimsgebed en Skielik is jy vry. De eerste is gezongen naar Vader en Moeder God. Dat elke pelgrim, elke zwerver thuis komt. Dat God je ‘binnengoed en buitenstaan’ kent, wat een mooie Zuid Afrikaanse woorden.... en de tweede gaat erover dat je je plotseling vrij kunt voelen, juist doordat je op niemand leunt, omdat niemand je kent.

Die twee houdingen lijken elkaar uit te sluiten. Tenminste in een verstaan van ‘God’ als een buitenaardse entiteit die alles kent en jou omvat. Maar stel dat ‘God’ nou juist werkelijk wordt als je jezelf kunt dragen, in alle eenvoud, zonder illusie kunt leven, je jezelf niet afhankelijk maakt van wat anderen van je vinden?

Stel, dat de ervaring van thuiskomen, die veel mensen kennen, thuis: niet bij een mens, niet bij iets of iemand dat je zomaar kunt aanwijzen, en dan toch écht diep thuis, helemaal in vrede met jezelf, je niks meer hoeft te worden of te zijn... stel dat dit zo’n ongelofelijk mooie ervaring is die je intens dankbaar maakt, waardoor je je werkelijk vrij voelt, stel... dat zo ooit het woord God daaruit is ontsprongen?

Zoiets moet het wezen, zo ongeveer is dat voor mij... Plotseling ben je vrij, omdat het pelgrimsgebed als vanzelf in je opspringt. En het vuur knettert en knapt. Het hout verteert en verdwijnt en  wordt warmte en licht.






dinsdag 16 oktober 2018

Oppassen

Niks zo leuk als buiten een vuurtje stoken. Ik kan het thuis in mijn achtertuintje ook, maar voel me daar minder vrij met een onvoorspelbare buurman, die een keer een scheldkannonade in het donkere gangpad op mij afvuurde . Nu zit ik op het grote terras, omdat het er twee zijn, onder een heldere hemel in het huis annex Bed&Breakfast in Horst, Groesbeek, van T. en P. Ik slaap in kamer één en pas op hond Mees, poes Tom, de vissen in de vijvers en de kippen.

Wat ik vooral niet moet vergeten is het luikje bij de kippen, wanneer de kippen al op stok zijn, dicht te doen, want anders kan er een waar bloedbad ontstaan, de vossen sluipen rond. Ze  leggen  hun eitjes heel netjes in een nest van stro, die je van  bovenaf kunt openen, om ze te rapen. Maar zonet waren er twee de eitjes aan het leggen, gezellig dicht tegen elkaar.

Tom, de poes blijkt een echte spinner en ronker te zijn, een best wat dikke kat, die onbeperkt brokjes mag eten. En Mees is het gewend om de resten  van het avondeten te krijgen, dus die hing om mij heen, toen ik een tweede bordje eten opschepte. ‘Sorry Mees, je krijgt niks’ is mijn motto, de oude bedrading van vroeger komt terug: een hond menseneten geven,  dat mag niet.

Elk half uur  geeft de kerkklok één slag en op het hele uur alle slagen van dat uur,  vlak hierachter, de B&B heet niet voor niks De Pastorie. En dan erbij denken, dat hier vroeger de pastoor met zijn dienstmeid, ik had bijna dienstmaagd getypt, leefden. Ik dacht dat het als een immens grote ruimte zou aanvoelen, om  op te passen, zoiets als een wijkcentrumpje, met drie slaapkamers, maar eigenlijk voelt het toch gewoon als een groot huis, die immers ook meerdere slaapkamers heeft. Alleen hebben alle kamers hier een eigen douche en wc  en tv-tje en is er een eigen ingang van buiten er naartoe.En dan nog een gezellige  binnenruimte  en een groot terras.

De omgeving is prachtig, ik heb er natuurlijk vaker gelopen, maar nooit met een hond die me rondleidt en bij dit  licht: een zonsondergang over de groene weiden en de rand van het Reichswald in al een beetje herfsttooi, langs sloten waar een witte kraanvogel opvloog. Zo landelijk en zo stil. De anderen keren dat ik er wandelde, was converserend met vriend T. En je bent ineens een mens met een hond, die andere mensen met honden tegenkomt. Een vrouw met een baby in een draagzak, waarschuwde voor haar kleine hondje, dat vroeger zo lief was, maar nu meteen in de aanval ging, sinds de baby er was.

Mees de hond heeft ineens een ontzettende kracht als hij een andere hond tegen komt, ik moet me schrap zetten om niet meegesleept te worden. Hij wilde per se afbuigen, ik wilde eigenlijk terug. ‘Ik ken die hond wel’, zei een man aan wie ik vroeg of er nog een pad was dat naar de grote weg zou gaan, ‘die is wat bang voor de mijne’ Toen heb ik Mees maar zijn zin gegeven, een stille bange hond, die toch niet met zijn staart tussen de benen gaat hangen, daar heb ik een zwak voor. En voor trouwe hondenogen....

zondag 14 oktober 2018

Wandelen, Amanda Strydom

Gisteren een perfecte wandeldag gehad met wandelclub Second Sunday, die al meer dan 25 jaar bestaat. De contactpersoon, die er van vrijwel het begin bij is, zei op het laatst, dat het elke keer weer anders is, je kunt nooit voorspellen hoe het gaat. Die beleving snap ik en deel ik ook wel, al wandel ik  op heel onregelmatige basis sinds twee jaar mee. Het is vrije inloop, dus je weet niet wie er komt en ik zie naast bekende gezichten, ook telkens nieuwelingen. En dan blijkt dat een ander je wel eerder gezien heeft...

Dit keer was het een rondwandeling, maar twee treinhaltes van mij vandaan vanaf station Ravenstein. Wat een verrassing! Door weiden waar ezeltjes en koeien stonden, langs de uiterwaarden van de Maas en dat alles in warm nazomerweer met laag herfstlicht  en een koel windje. Op een stukje op de dijk raapten fietsers zakken vol met walnoten en ook ik heb mijn diepe broekzakken vol gemaakt. 

Het aardige van zo’n grote groep vrouwen met allerlei achtergronden en soms een gedeeld vergelijkbaar verleden is, dat het ook herinneringsgebieden van je zelf weer tot leven wekt. Zo hoorde ik mijzelf vertellen hoe je wrijfletters met een lineaal stuk voor stuk, millimeterwerk, voor  de koppen van artikelen aanbracht en dat je dan met een groep ging stencillen, alle pagina’s in een lange gang op een rij lagen, het moest drogen en je het tenslotte ging rapen en ging nieten. Hoe voldaan je na zo’n dag was en dan allemaal aan het bier ging. Dit naar aanleiding van het verhaal van een vrouw die affiches had geplakt over De Verschrikkelijke Sneeuwvrouw, tegen sexueel misbruik van vrouwen, de actie werd in Amsterdam verboden, alles was geconfiskeerd en toen dook maanden later de verschrikkelijke sneeuwvrouw ineens in Hoorn op!

Dat was toen actievoeren, nu post je wat op Facebook of Instagram en het is al museumverleden; een jonge vrouw liet me een lila-paars affiche met alleen zwarte letters op een afbeelding op haar IPhone zien uit een  tentoonstelling van nu, ik geloof 1001 vrouwen in de 20ste eeuw in het Amsterdammuseum die op 4 oktober door de koning is geopend en tot 10 Maart 2019 duurt, en ik weet dan precies dat de vette letters wrijfletters zijn en dat het plaatje erachter eerst gebrand is. Ik kan het me toch moeilijk voorstellen’, verzuchtte zij, die 38 jaar is en ik voelde me welhaast een museumstuk...Toen liet ze me foto’s op Pinterest zien: kleurrijke tassen en schoenen: bleek ze schoenmaakster te zijn van beroep, ze had ze zelf gemaakt, en gelukkig kon ik mij dat maakproces op mijn beurt nauwelijks goed voorstellen.

Met een andere vrouw ging het tijdens het wandelen ineens over Ingrid Jonker en zij bleek ook fan te zijn en tipte me Chris Chameleon die gedichten van haar op muziek heeft gezet. Dat het Zuid Afrikaans zo’n mooie taal is en zij noemde  de liederen van Amanda Strydom. En zo eindigde ik de dag werkelijk ontroerd met liederen als Silver Somer, My Kamer, maar bovenal  Skielik is Jy Vry en Pelgrimsgebed.

zaterdag 13 oktober 2018

Catan, Sicilië, lobsters

Dat was lang geleden dat ik het gespeeld heb: het bordspel Catan. Het heette eerst ‘De Kolonisten van Catan’, maar dat eerste deel is kennelijk afgevallen, dat zal wel te koloniaal klinken in de huidige tijd. Het was meer dan twintig jaar geleden een ware hit, ik kende mensen in mijn omgeving die het wekelijks speelden, met rituelen, ik geloof drinkgelagen en verkleedpartijtjes, omgeven. En dan kwamen er uitbreidingen en werd het nog spannender. Zo fanatiek ben ik nooit geweest.

Gisteren speelde ik het met nichtje L. en haar vriendje E., die tezamen een team vormden tegenover haar moeder en mij. Het leuke is, dat het bord zelf elke keer er anders uitziet, je legt een landschap aan met zeshoeken, waar bossen, weiden, steengroeven en leem, je aan grondstoffen helpen, waarmee je hout, schapen, ertsen en bakstenen vergaard, zodat je wegen, dorpjes en steden kunt bouwen en die kunnen weer aan handelshavens aan zee liggen. Het is dus een vreedzame en landelijke wereld waarin je bent, heel anders dan monopoly of risk, dat om geld of wereldoorlogvoering draait. Je kunt proberen te onderhandelen met die ander, maar het hoeft niet.

L. en E. deden eerst hun verhalen over de cultuurreis met school naar Sicilië. Beide facultatief meegegaan met twee docenten naar de catacomben van de Kapucijnen en ze huiverden er nog van: 8000 staande en aangeklede skeletten, sommige half gemummificeerd, van monniken, bisschoppen, maar ook mannen, vrouwen en kinderen in resten van burgerkleding, het werd een eer om daarbij gezet te worden. 

Ach, ‘mijn Kapucijnen’...ik vond het indertijd wel aanstekelijk en aards hoezeer ze de dood ook bij het leven vonden horen, getuige het gegeven dat al hun eigen doden aanvankelijk in de binnentuin van het klooster begraven werden, en je ze dus dagelijks via de kloostergangen passeerde. In Rome maakten ze van alle botjes en schedels mozaïeken en meubilair, ik vond het wel een charme hebben, helemaal niet eng, maar dit op Sicilië is andere koek.

Nichtje L. deed haar hele referaat over de zeestad Selinunte en met de gedownloade Google Earth kon ik nu precies meemaken waar zij stond tegenover haar schoolgenoten in de schaduw onder een boom. Er staan daar de ooit grootste Griekse tempels ter wereld en ze hadden als enigen op het eiland een bondgenootschap met de Carthagen, maar die hebben hen verraden en de stad uitgemoord. De zwakke schakel was de noordelijke poort en nichtje vertelde heel beeldend hoe die veldslag gegaan is, ik zag allemaal scenes voor me uit Lord of the Rings, de slag bij Helmsdeep, dan realiseer je je, dat ver voor Christus dat echt zo ging, met pijl en  boog en stenen en katapulten, mens tegen mens.

Een gelukkigere afbeelding was een foto van hen tweeën voor een aquarium met levende lobsters. Waarom? Omdat lobsters maar één partner in hun leven hebben en ze met  de scharen met elkaar verbonden zijn en E. en L. deden dat voor met hun handen en vingers: twee keer een knipmes, aan elkaar geschakeld. Ja, ik vind ze samen heel leuk met elkaar, een lief setje, inspirerend. Ja, er zijn in de dierenwereld talrijke voorbeelden van éėn partner tijdens het leven, koningspinguïns, noemde ik. Waarom het mensen niet altijd lukt, kent tal van oorzaken, maar dat er onder de mensen ook een soort is, die wel een leven lang gelukkig is met elkaar, dat staat ook vast: op een schoolreünie zag ik ze ook en ze keken nog even verliefd en betrokken naar elkaar als toentertijd op het Stedelijk Gymnasium.

Indertijd haakte ik bij Catan af, omdat ik het eindeloos vond duren en je eigenlijk niks kon plannen omdat het hele bord met veel spelers daarvoor teveel verandert. Maar met maar twee teams is dat heel anders, je kunt anticiperen op wat die andere misschien gaat doen en zelf alvast vooruit denken. Het eindspel was spannend en wij verloren op het nippertje, maar eerlijk is eerlijk, die twee tegenover ons hadden ook veel geluk met de ontwikkelingskaartjes die ze kregen. Het zij ze van harte gegund!

vrijdag 12 oktober 2018

Appelliefkosie, Ingrid Jonker

Ik werd wakker en deed het donkere paarse kleed voor het raam weg en maakte het open. De mussen tjilpten me tegemoet in een heiige waas van oranje gloed van de opgaande zon. En de witte bruidssluier over het dak en alle struiken aan de zijkant geurt, nog nooit heeft deze zo uitbundig gebloeid, met recht nu, als de lange sleep van een bruidssluier. Mijn hele huis staat in feesttooi, want vóór slingert de rood-en-oranje wingerd zich door de takken van de hoge berkenboom en door de groene klimop.

In deze ochtendsfeer is het fijn om gedichten te lezen en ik pakte Versamelde Werke, een dun boekje maar, van de Zuid-Afrikaanse Ingrid Jonker. Deze week herlas ik haar, doordat de boekenclub Black Butterflies bekeken had, een film uit 2011 over haar leven. Carice van Houten speelt haar heel goed en ik was verbaasd over de ook donkere intensiteit die aan waanzin grenst, van haar persoonlijkheid, die verstrengeld is met het geweld en de waanzin van het toenmalige Zuid Afrika. Zij pleegt in 1966 zelfmoord, door in zee te lopen. Bijna dertig  jaar later krijgt zij een wereldpodium doordat Nelson Mandela in zijn openingsspeech als president van Zuid Afrika, het gedicht The Child van haar citeert.

Ik kreeg al lang geleden haar dichtbundel van mijn ouders, als souvenir van hun reis aldaar, maar mij stond vooral een meer vreugdevolle intensiteit bij. Bij herlezing en verdieping in haar leven, er is ook een documentaire over haar op YouTube, beeldfragment van haar, interviews met haar enige dochter en ex-geliefde André Brink, snap ik wel mijn aanvankelijke indruk. Ingrid Jonker had beide zijden, ze wordt vergeleken met Marilyn Monroe, kinderlijkheid en kwetsbaarheid inéén, zij heeft dezelfde uitstraling, mooi van uiterlijk met een woest binnenleven.

Nu zocht ik een wat lichter gedicht, passend bij het feestelijke ochtendlicht, zoals in  Morning has Broken en ik vond eerst deze, ‘more’ betekent ‘morgen’.

Die more is jij
Die lug is vol rose 
die rose is weerloos
weerloos jou hande jou ooë
roos van jou mond
die more is je
weerloze roos van die more
wond van die rose

Ach, en dan in die laatste zin, toch ook die pijn en de dubbelgelaagheid van de werkelijkheid...Ik sla een bladzijde om en lees:

Twee harte 
Twee harte het ek
die een wat bloed pomp
en die ander lijk wel op
‘n appelliefkosie
of ‘n paddatjie.

Wat een mooi woord, 'appelliefkosie', het roept de frisheid van een rood-geel appeltje of appelkroosje wakker, het doet aan liefje en liefkozing denken, maar wat betekent het? Volgens Google bestaat het niet, ze heeft het dus zelf verzonnen. Waarschijnlijk geschreven naar haar minnaar André Brink, een schrijver van haar eigen leeftijd, terwijl haar grote  liefde de twintig jaar oudere schrijver Jack Cope is, een vaderfiguur, wellicht ter compensatie van haar eigen vader, ook al een schrijver, maar voorstander van de apartheidspolitiek, die in een officiële commissie het werk van zijn eigen dochter heeft gecensureerd.

‘Paddatjie’ betekent kikkertje en dat roept het springerige en speelse op wat ook in de persoonlijkheid van Ingrid Jonker zat, maar er is ook een versie van het gedicht en dan staat er skilpaddatjie, en dan is er ineens de logheid, traagheid en geslotenheid van een schildpad. Het lijkt tekenend voor haar, deze beide versies van dit gedichtje. In haar waren minstens twee harten.

In mijn tuin springen overigens ook veel kikkers, van heel grote tot heel kleine, in de kleurschakeringen, bruin, fel oranje, groenig en bijna zwart. Toen mijn klamboe nog opstond ontwaarde ik in het fijnmazige gaas een keer een héél klein felgroen kikkertje met zwarte stipjes. Precies zoals die in kinderboeken getekend wordt. Het was een grappige gewaarwording, want de avond ervoor in het donker dacht ik dat het een hoopje aarde of modderig vuil was, dat erin verzeild was, maar de volgende dag sprong het tot leven.

woensdag 10 oktober 2018

Kinderkermis, dagpauwoogvlinder

Ik blijf het een prikkelende, aangename en milde gebeurtenis vinden: dat er een dagpauwvlinder voor mij neerstrijkt en haar vleugels opent, als ik aan Moeder denk. Vandaag in de speeltuin gebeurde het weer. Ik was bergjes aan het maken van eikeltjes en blad. Zegt een vrouw tegen iemand anders: Hij moet nog naar de trampoline.

Ik dacht: moeten, wat is dat nou toch, wat een spanning en zenuwen hoorde ik in de stem van die vrouw.... er moet nog een  kind naar de trampoline. Ik dacht aan mijn kindertijd, waar Moeder ooit een kinderkermis voor de buurt organiseerde, zonder stress in mijn herinnering. In de kelder en in de tuin hadden we attracties gemaakt. Dat deed ze toch maar, ze was een beetje kind met de kinderen en wat ze zelf leuk vond, dat gunde ze ons. Ze bakte ook oliebollen. maar toen bleek dat een kindje een bestelling deed, namens haar moeder, toen werd ze kwaad. Dat was de bedoeling niet.

Wij hadden een spookhuis gemaakt in ‘het hol’, dat was een ondergrondse kruipruimte in de kelder, die tot over de helft van het huis ging. Die was bekleed met vloerbedekking en daar speelden we in. Voor deze gelegenheid mochten kinderen in het donker erin kruipen, we hadden lange  draden  over de route gehangen en enge poppenkastpoppen enzo verlicht. Maar het engste was, voor die kinderen dat ik er ook in zat en dan een kind aanraakte.

Al die herinneringen buitelden door mij heen, en toen opende een  dagpauwoogvlinder op een tak op de grond, iets verderop haar vleugels. Ik stopte met harken, ja het blijft speciaal. ‘ Dat deed je goed hoor’, zei ik tegen moeder of tegen niemand in het bijzonder, ‘ik heb leuke jeugdherinneringen.’

Het moeten op de trampoline, bleek het einde van een parcours; op die trampoline lag een zakje snoep te wachten. Er werd een verjaardagsfeestje gevierd, een picknicktafel met slingers en alle kinderen op het einde, smikkelend aan de frietjes. En toen moest er nog een foto worden gemaakt en  nog steeds was er die spanning in de stem van deze moeder.

Moederschap is in deze tijden een ware uitputtingsslag, denk ik. Ik zou me verscheurd voelen. Dat je enerzijds wilt dat je kind het leukste verjaardagspartijtje van de wereld heeft en een originele verjaardags-traktatie. Dat ik anderzijds dan waarschijnlijk zou denken: kan het allemaal niet wat eenvoudiger, hoe sjiek en duur moet het allemaal zijn, waarom die concurrentieslag? Maar dat ik dan natuurlijk toch niet had gewild dat mijn kind de meest saaie traktatie zou hebben en helemaal niet verrassend voor de dag zou komen. Je gunt je kind natuurlijk een  goede plek in de peergroup.... Ik geloof dat moeder daar niet zo mee bezig was en misschien speelde dat vroeger ook minder. Zij organiseerde gewoon voor haar eigen lol die kinderkermis. 

maandag 8 oktober 2018

Fantastisch Ameland

Ik kwam thuis uit Ameland en de roze petunia was weer gaan bloeien. En de dahlia op het tafeltje ook, met twee bloemen. En het plantsoen stak al aardig in herfstkleuren. En het wordt de komende week ook rondom de twintig graden. Bijna absurd en het zet een extra streepje bij het nieuwe rapport over de klimaatverandering, waar wereldwijd meer dan duizend wetenschappers aan hebben meegewerkt.

Ameland was fantastisch! Ook daar het ideale weer: het was heerlijk fietsen en liggend in de duinen met een hempje genieten van de prachtige uitzichten op het wad. Windstil: misschien dat de ligging ervan, iets meer gelijk aan het vasteland van Friesland en maar 50 minuten varen daartoe bijdraagt? Dat de wind dan aan de wadkant nog wel waait, maar bij zee door de duinen wordt opgevangen?

TV-TAS, zo leerde ik van een boekenclubgenote, om de volgorde van de Waddeneilanden te onthouden. Texel: daar ben ik nooit geweest, maar zie wel beelden van de oude mevrouw S. voor me die daarvandaan kwam en als klein meisje op de kribben verse schelpdieren ging verzamelen. Vlieland  daar ben ik vaker geweest , de camping in de duinen vlak achter de zee en dat je het eiland rond kan lopen op een dag, dat er bijna geen auto’s zijn en de vuurtoren als het ware midden op het eiland staat.

En ja: Terschelling, dat is al bijna twintig jaar het Oerol-eiland met een landschap dat zoveel theaterherinneringen met zich meedraagt... Schiermonnikoog: zo klein met een heel eigen sfeer in het hoofdcafé, alsof je daar op een heel grote boot bent aanbeland en de bemanning zich daar verzameld heeft om even een praatje met elkaar te maken. En de monniken uit Diepeveen zijn daar nu neergestreken, om de naam van het eiland eer aan te doen, ik wil daar nog weleens kijken, als ze zich genesteld hebben in het hotel dat tot klooster wordt verbouwd .

Ameland: het heeft mijn hart gestolen. De ruimte is een soort van knus Terschelling, op net meer een menselijke wandelmaat. Ik heb al op de natuurcamping aldaar gekeken, mooie beschutte plaatsen en aan de ene kant zie je de dijk van de waddenkant in de verte en aan de andere kant maak je eeen korte wandeling,door een klein bosje en dan  ga je één duinenrij over en dan ben je aan zee. De opmaat naar de veerboot is meteen koninklijk: weids, alsof er een brede loper wordt uitgelegd vol kleuren uit de natuur naar de boot. Dan kom je aan in Nes, centraal op het eiland, ga je naar links dan is het nog geen negen kilometer fietsen naar de vuurtoren op de punt en ga je naar rechts, dan fiets je in nog geen tien kilometer naar het natuurgebied de Hon en het mooie is dat het waddenstrand direct vastzit aan het duinenlandschap, er zijn daar geen dijken, zoals ik me dat herinner van alle andere eilanden.

Zo mooi, zo erg het gevoel dat er alleen maar golvende en plooiende natuur om je heen is, in prachtige kleurschakeringen die door de wolkenluchten en de zon steeds van palet verandert en met maar vier kleine plukjes van dorpen.  Met de boekenclub was het volmaakt, we hebben ons gelabeld als autistje, zorgster, refo en hoogsensitiefje, vonden dat we elkaar prima aanvulden en hebben het alleen maar goed met elkaar gehad.

donderdag 4 oktober 2018

Goede mannen. Mensen.

Ik heb mijn middelste grote teen gestoten. Aan een stoel binnen, die ik verplaatst had om in de kast onder aan de trap te komen. Dat is niet echt handig en nu hoop ik maar dat ik zo meteen met mijn rugzak op naar de bus kan lopen. Een lang weekend naar Ameland, waar de boekenclub haar twintig jarig bestaan viert, al bleek het bij nader inzien 19 jaar te zijn.

Gisteren een praktisch dagje en nu eens gericht op plekken die ik in de echte wereld hoop te bezoeken: op internet proberen een visum voor India te regelen, wat niet lukte. Wat is het verschil tussen een pdf en jpg-bestand en hoe zie je dat? Enfin, eerst alles invullen, tot en met de namen en geboorteplaatsen van je ouders, adres en naam van je werkgever en of je ooit in Pakistan ben geweest, nog een keer kijken, moest dat paspoort nou in pdf... en toen verdween de hele site en alles wat ik al had ingevuld...

Even, als afwisseling, doorlezen in Goede mannen van Arnold Grünberg. Wat een boek nou weer. Over een brandweerman die goed wil zijn. De oudste zoon springt voor de trein en nu moet hijzelf zijn zoon van het spoor krabben, dat wil hij ook, en dan denkt hij troost te vinden bij de vrouw van een collega, die spullen in zijn anus stopt. Met zijn vrouw lukt het maar niet om een goede man te zijn en haar te geven wat ze nodig heeft aan lichamelijke huwelijkse plicht. En dan belandt hij ook nog in een klooster, om in een kippenhok als kluizenaar misschien de ultieme liefde te vinden, want met mensen kan hij niet meer leven.

Vooruit, als afwisseling, maar even al mijn schulden aflossen: de reis naar India betalen en de camping op Tenerife reserveren. Weer een nieuw fenomeen, met Paypal, is dat wel betrouwbaar?, in de sfeer van Grünberg klinkt het hilarisch, een betaalmaatje met je eigen creditcard. Want ondertussen was ik aanbeland dat de brandweerman gescheiden is en nu een nieuwe liefde gaat zoeken  in een organisatie, Liefde over de Grenzen en in Oekraïne belandt en hij  valt voor een meisje en werkelijk denkt dat het nu goed met hem zal komen. Snoepreisjes voor mannen en hun onmogelijke verlangens...

En dan is er nog mijn internetverbinding die vooral in de avond regelmatig wegvalt. Van de KPN winkel moest ik bellen en van die moest ik weer een wifi-scanner installeren en die zei dat de verbinding optimaal is, wil je chatten met een medewerker?  Oké. Kom je in een cirkelredenering terecht: als er internet is, ja dan is die optimaal, maar ik meet alleen als er verbinding is, het gaat erom dat er regelmatig géén verbinding is! Toch kan alleen de wifi-scanner mij helpen, of een monteur, voor de eerste 45 minuten, 50 euro. En toen werd ik uit de chat gegooid, met daarna een enquête: of ik  goed geholpen was en of niet en dan wie weet naar een ander provider op zoek ging? Ik wilde eerst nog even naar de KPN-winkel, om een mens erover te spreken, maar zag er gisteren toch maar vanaf.

Enfin, alles uitstellen tot na Ameland. Een gloednieuw te ontdekken eiland. Toch wel spannend enkele dagen achter elkaar, dat is anders dan een avond lang met elkaar eten en babbelen, vroeg B. zich af. Tuurlijk, houden we het wel uit met elkaar, mailde ik terug. Vanuit de wereld die Grünberg je voorschotelt, houden veel mensen het uit met elkaar, maar de vlucht naar ergens anders, onderwijl, bouwt vele onzichtbare muren, en dan lijk je het goed te doen, maar het is nikserig en leeg. Zo wil ik het niet doen. Eerst maar eens opstaan en kijken of mijn middelste teen meewerkt om mij een beetje op het goede pad te houden.

Our Town, Franciscus van Assisi; Wonder

Vandaag is het de feestdag van Franciscus van Assisi. Er zijn jaren geweest dat ik dit uitgebreid vierde. In het klooster is het een feestdag met feesteten en een transitieviering de avond ervoor, die ik zelfs ook een keer begeleid heb. Dan wordt herdacht dat hij de transitie, de overgang dus, maakte van het leven naar de dood. Maar voor de katholieke gelovige,begint na de dood, het leven past écht. Nu ‘doe ik er niks aan’.

Maar het verhaal hoort bij mijn bedrading, ik denk dat er niet veel voor nodig is, om het tot levende werkelijkheid te maken. Zelfs nu ik typ, zit ik even in een franciscaanse werkelijkheid. Ik denk dat dit zo werkt met elk verhaal waarmee je intens geleefd hebt. De fictie, of de mythe, of wat ooit echt gebeurd is, het zijn plekken geworden waar iets van jouw geest altijd ook leeft.

Gisteren werd ik me dat weer extra bewust. Ik had de lieve film Wonder gezien, over een jongetje met een gezichtdeformatie, die voor het eerst de buitenwereld in gaat, naar school. Tevoren heeft zijn moeder, gespeeld door Julia Roberts, hem thuis lesgegeven. Je krijgt de belevingen, dus verhalen mee, van mensen om hem heen. Zoals bijvoorbeeld zijn zusje, die moet leven in een universum, waar haar broertje de zon is, alles draait altijd om hem, en die haar overleden oma mist, die klip en klaar op het strand bij Coney Island gezegd heeft, dat zij haar favoriet is.

Dat zusje gaat onverwacht schijnen op het toneelstuk dat door leerlingen wordt opgevoerd, omdat haar beste vriendin, van wie ze op dat moment vervreemd was, op de eerste voorstellingsavond faket dat ze ziek is, zodat zij de rol waarvan ze understudy was, ze die onverwacht speelt. Haar ouders en broertje zitten in de zaal, met de verwachting te gaan kijken naar haar vriendje, die een hoofdrol heeft. Maar dan verschijnt zij... en ze blijkt de rol te spelen van Emily in Our Town van Thornton Wilder!

En nu wil het toeval dat ik zelf in een schoolvoorstelling de moeder van Emily heb gespeeld. Ik zag scenes en kon ze zó bijna letterlijk mee spelen, want we hebben daar maanden op geoefend. Het stuk maakte toen al een gigantische indruk op mij en nu heb ik het in het oorspronkelijk Engels nog eens gelezen. En ik was er weer, in dat dorp, ik dopte boontjes met mijn buurvrouw die een moestuin heeft en droomt om een keer naar Parijs te gaan. Het stuk wordt gedragen door een alwetende verteller, gespeeld door dat vriendje in de film, en begint op een doordeweekse schooldag. In act twee is het drie jaar verder, Emily gaat trouwen met haar buurjongen en in act drie is het negen jaar verder, Emily is gestorven in het kraambed en betreedt het land van de doden.

Dan is er de scène, die ook in de film te zien is, waar Emily nog een keer een dag uit haar vroegere leven wil meemaken. De doden raden haar aan om een gewone dag te kiezen, niks speciaals, want het zal haar al genoeg raken , om even terug te keren naar haar leven. Dus wéér maakt haar moeder de kinderen wakker en bedisselt en zorgt en dat was ik dus. En Emily, die reageert zoals ze toen ook deed, maar is tegelijk de dode die kijkt naar haar eigen leven. Ze vindt het vreselijk. Nu pas ziet ze, hoe onwetend mensen hun leventje leven, ze zien niet hoe speciaal het is. Iedereen draagt iets eeuwigs in zich, maar gaat eraan voorbij.

Dit ene verhaal met bijna een half jaar wekelijkse  repetitie  heeft mij evenzeer gevormd als alle verhalen rondom Franciscus en Clara van Assisi, waarmee ik meer dan vijftien jaar intens heb geleefd. Dat bewustzijn, dat je waarnemer kunt zijn van je eigen leven en het daarmee veel intenser beleeft. Hoe bijzonder het is om te leven. 

Alle kinderen op de middelbare school zouden eigenlijk dit stuk een keer moeten zien of zelf meespelen. Het leent zich er ook geweldig voor, om een schooltoneelstuk te zijn, want het begint met een gewone schooldag en speelt zich af in al die dagelijkse handelingen van samen aan tafel eten, verliefd worden, kijken naar de volle maan. Ik weet nog dat tijdens het spelen de schouwburgzaal doodstil was en er een daverend applaus volgde van ouders en leerlingen gelijk. En natuurlijk past 
dit toneelstuk precies in een film met de titel Wonder.

dinsdag 2 oktober 2018

Geluksvogel

Ik zie mezelf die Bossche Bol eten. Glimmende donkerbruine chocolade op de bol en daarin die witte slagroom. Zomaar, overdag, op de stenen brug in Den Bosch vlakbij bakkerij Jan de Groot, vlakbij het station, die de authentieke Bossche Bol maakt. Mensen staan ervoor in de rij. En ik dacht en denk: Dit is geluk. Dat ik in een maatschappij leef, waar ik zomaar op een doordeweekse dag in een taartje mag happen.

Ik was in de speeltuin en het miezerde. De laatste keren eikeltjes opruimen en nu komt het erop aan, om ze allemaal zoveel mogelijk op te ruimen. Dus ik raapte ze uiteindelijk stuk voor stuk. En ik dacht opnieuw: Dit is geluk. Om in een maatschappij te leven waar een stad het belangrijk vindt om zo’n grote speeltuin in het bos te onderhouden. Al zo lang, ook al in mijn kindertijd. Straks, na de herfstvakantie, als er geen kinderen meer komen, dan komen er machines en werklui om alles weer te optimaliseren, terrasjes bouwen om geulen in het zand te voorkomen, het water op te vangen.

Ja, natuurlijk denk ik dan aan Sulawesi. Dat daar geen schepmachines en materieel komen in dat rampgebied en dat dit alles ruim voor handen is voor... een speeltuin. Als ik mensen die er getroffen zijn, hoor op het Journaal, dan kan ik het bijna verstaan. Het is zo raar: het klinkt altijd vriendelijker dan de vertaling. Dat komt misschien omdat mijn verstaan ervan, kindertaal is gebleven. Het had ook mijn volwassenentaal kunnen worden. Dan was er geen Bossche Bol geweest op zomaar een dag, of een grote speeltuin in het bos om in te werken.

Dan had ik geen reizen geboekt, zoals ik gisteren heb gedaan. Kamperen op Tenerife in november en dan in december ook nog eens een rondreis door Noord-India: de Taj Mahal, de erotische tempels van Khajuraho, een dag in Varanasi. Zien, omdat het op je bucket-list staat. Ook al zo’n ongelofelijk woord, dat zomaar bestaat in mijn werkelijkheid. En dat ik er ook nog bij kan denken: dit alles zien in sneltreinvaart en dan misschien ooit nog eens terug komen en ergens langer verblijven.
Ik ben een ongelofelijke geluksvogel.

maandag 1 oktober 2018

Engelen vallen langzaam

Vandaag moet het boek Engelen vallen langzaam van Karl Ove Knausgard terug naar de bieb. Het was mijn Zomerboek, tezamen met de hele serie van Harry Potter. Langzaam gelezen dus, onderbroken door veel andere boeken. Beide werden de rode draad en beide hadden in mijn hoofd ook wel wat gemeen: ze hadden nooit bestaan zonder de Bijbel. 

Harry Potter is, hoe je het wendt of keert, toch een soort Jezusfiguur: bereid om zichzelf op te offeren en zijn leven te geven, om de wereld te redden. Dat is de ruggengraat van alles wat verteld wordt, zoals in de Bijbel die God die eerst de wereld schept en zich vervolgens constant met die wereld blijft  bemoeien, als degene die een verbond wil met het volk, ze wegleidt uit de slavernij, ze uiteindelijk zijn zoon schenkt en ja; ook straft, door de mensen uit het paradijs te zetten en ze laat verzwelgen door het water, op de familie van Noah na.

En zo komen we bij Engelen vallen langzaam. Een heel origineel boek, soms zelfs een beetje theologisch doorwrocht, door de schrijver van Mijn Strijd, de serie waar hij met telkens een ander insteek (Vader, Zoon, Liefde, Nacht, Schrijver, Vrouw) over zijn eigen leven vertelt: ik vond het bedwelmend. Het boek Engelen... is eerder verschenen, in 2004. Het begint met een verhandeling over  Engelen in de literatuurgeschiedenis.

Ik was meteen getriggerd, want ik heb tijdens mijn studie weleens een middeleeuws boek over Engelen bestudeert en mij toen verwonderd hoe gedetailleerd en op welhaast wetenschappelijke wijze erover hen gedacht werd; er blijken talloze soorten en categorieën van engelen te bestaan, die allemaal hun eigen functie op aarde hebben. Knausgard vraagt zich af waar al die engelen gebleven zijn, het lijkt alsof ze langzaam gevallen zijn, totdat er geen een meer van over is...de laatsten onder hen zijn de schattige, poezelige baby-cherubijnen. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Dan begint hij te vertellen over Kain en Abel, en over Noah en zijn familie en over Moses, en al lezende blijkt hij ze te plaatsen in een Noors landschap met bergen en rivieren. Hij vertelt uitgebreid en het verrassende is, dat er werkelijk een andere notie in daalt: je krijgt mededogen met Kain, die zijn leven  lang er alles aandeed om zijn broer te ontzien en zelf nooit gezien werd en dus in uiterste terging uiteindelijk zijn broer doodt, om zelf te kunnen leven: Ben ik mijn broeders, hoeder? Nee, dus, als je alleen dat bent, kun je zelf geen mens worden...

En van Noah krijg je een beeld mee, dat hij een onmogelijke boodschap kreeg; de wereld zal vergaan, en omdat hij daar geen raad mee wist, niemand zou tenslotte luisteren, bouwde hij in het geheim die boot, op een berg, diep in het woud verscholen. Het roept zeer de huidige tijd op, die van de klimaatverandering, je krijgt een spiegel voorgeschoteld hoe wij, net als Noahs omgeving er niet aan willen en ook niet kunnen voorstellen, dat de wereld kan ophouden met te bestaan. Alleen wie levensmoe is, gelooft dat. Het werkelijke leven van Noah speelt zich af achter de schermen,  die wel moet handelen omdat hij die boodschap heeft ontvangen van een engel van God.

De laatste twee keer dat er engelen waren die werkelijk iets voor de wereld betekent hebben, zegt Knausgard, was bij de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria, en de engel die bij zijn graf verscheen. Heel significant is, dat tijdens het hele leven van Jezus op aarde, er nooit over engelen is gesproken, waren ze toen al aan het verdwijnen? En dan doet hij een interessante hypothese: als God werkelijk zichzelf heeft gezonden naar de aarde, vlees is geworden en dood is gemaakt, dan is sindsdien God dus dood en kan hij ook geen nieuwe engelen meer zenden...

Sindsdien leefde de mensheid met de naweeën en na-ijlingen van engelen en ze worden steeds onschuldiger, tot tenslotte dus, die barokke cherubijntjes...Het hele boek heeft iets merkwaardigs zinnenprikkelends omdat het bloemrijk, met veel natuurbeschrijvingen tegelijk aloude verhalen hervertelt. Ook iets heel onderhoudends, net als Harry Potter, waar in die grootse strijd tussen goed en kwaad er gewoon ook kinderen een tiener worden en voor het eerst verliefd worden enzo.

Als engelen langzaam zijn gevallen dan blijft de vraag over wie van ons nog zo’n strijd aangaat, zo’n worsteling zoals Jacob had met zijn engel. Ofwel in andere woorden, misschien: waar is de kracht en de helderheid gebleven waar de oude engelen ons naartoe riepen? Zijn we langzaam aan het vergaan en aan het vervagen in troebelheid en verdoving: laten we ons liever in slaap sussen door wat cherubijntjes?