vrijdag 30 april 2021

Aanzwellende lente. Scarborough Fair

Het is een lente zoals ik die nog nooit beleefd heb. Het begon ermee dat ik diep in de winter mij helemaal niet kon voorstellen dat het lente kon worden, dat ik ooit nog een lente zou meemaken. Ik kon mij niet losscheuren van dit gevoel, terwijl ik tegelijk wist dat het voortkwam uit het inleven in een ander, voor wie de kans groot was dat deze lente niet zou komen. Sindsdien leef ik steeds met een achtergrondmelodie en zeg ik tegen mezelf: jij bent er nog wel en wanneer het voorbij is, laat elke dag er één zijn om ook even dat ene te koesteren: dankbaar-zijn.

Toen kwam de lente, bijna een week in zomergedaante: warm en overweldigend, terwijl er nog geen blad aan de bomen zat, de lentebloemen nog in knop, nog geen roze bloesems te bekennen. Het was alleen duidelijk dat de winter voorbij was. En toen hoorde en zag ik geruchten van de lente: narcissen in velden, bloeiende prunus, felgekleurde tulpenvelden. Maar in mijn eigen leefomgeving was de lente mild; de kleuren bruin bleven overheersen tot ik de eerste groene waas tussen de bomen zag.

En nu maak ik hier een aanzwellende lente mee, hoe anders dan de explosie zoals ik het in de stad altijd ervaren heb: ineens die explosie van kleuren in mijn achtertuin, de plantsoenen, langs de berm van de snelweg en bij de oevers van de rivier, die ook weer voor het eerst dan blauw kleurt. Nee, hier is het zacht en o zo mild , elke ochtend als ik de ramen uitkijk is het weer ietsjes dichter en  groener en dat heeft een eigen schoonheid: elke dag een subtiel ander uitzicht tussen de bomen en ik denk aan het grünen, het groenen van Hildegard von Bingen, de groenkracht in je die aan alles het leven geeft, je levend houdt. 

Gisteren in dat mistige, na een regenbui, terwijl ook de witte krentenbloesem in het kreupelhout staat in die groene waas; dan heeft alles ook een zachte melancholie... en vanochtend dacht ik aan het liedje Scarborough Fair van Simon & Garfunkel. Het liedje deed mij altijd denken aan het op de  drempel staan van de lente naar de zomer, door het noemen van de kruiden in het refrein: Parsley, Sage, Rosemary and Thyme, al had het ook altijd iets van die milde melancholie over zich.

En nu voor het eerst ontdek ik de tekst in de (Full Version) Lyrics op YouTube in een filmpje met daarin ook middeleeuwse schilderingen verwerkt en die muzikant die een dubbele fluit aan zijn mond brengt en waar ik ooit in het echt lang naar heb gekeken. Waar? Was het in de basiliek van Franciscus  in Assisi, is het op een fresco van Giotto? Ik kan het nu niet terugvinden, maar weet alleen dat toen ik voor het eerst in Assisi was , het daar voor mij ook was in een  mengeling van verlies, afscheid, moeten loslaten en tegelijk de geboorte van nieuwe tijden. 

Wonderlijk, hoe dit kan gaan: want nu ineens blijkt de tekst van het lied volkomen dubbel gelaagd  te zijn. De tweede stem, die tussen haakjes staat en waarvan ik de woorden ook nooit heb gehoord en opgevangen, die zingt ook over oorlog, over een man op een heuvel... Het is het samengaan van afscheid en tegelijk een zacht glooiend groen landschap en een boom in bloei.

donderdag 29 april 2021

Nick Lowe & Los Straightjackets. Dani. The Peanuts

Altijd leuk om binnen een uur tijd, nog heerlijk warm in bed met  iPad op je borst, terwijl voor buiten een regenachtige dag voorspeld is, iets nieuws te ontdekken: Nick Lowe & Los Straightjackets. Ik zie een oudere man met wit haar en een bril van mijn leeftijd, schat ik in (later lees ik dat hij van 1949 is, dus toch wat ouder, maar wellicht niet in de opname die ik als eerste zie) omgeven door een rockbandje die kleurige maskers dragen, dat blijken Mexicaanse vechtmaskers te zijn.

Het visuele effect is een combinatie van grappig en ironie maar wat ik hoor is meteen ‘lekker’ serieus, groovy, warm. Er wordt goed gemusiceerd, ze zijn helemaal op elkaar ingespeeld en ook de teksten van de liedjes zitten goed in elkaar. (What's So funny 'Bout) Peace, Love and Understanding: op die woorden sloeg ik aan om de video te gaan bekijken. Het blijkt een nummer waar Elvis Costello, die ik héél lang geleden best leuk vond, een hit mee heeft gehad, wat mij dus ontgaan is. maar zolang gaat Nick Lowe dus al mee als Britse singer-songwriter.

 

Het volgende liedje dat ik bekijk is Half a Boy, half a Man, ook om de titel want die fase vind ik heel aantrekkelijk bij het mannelijke geslacht omdat jongens zo lief onschuldig kunnen zijn en hen een wereld wachtte waar ze stoer moeten zijn, gehard en op prestatie gericht. Ik denk dan altijd aan die fotoserie van Rineke Dijkstra van die jongen die het Israëlische leger in moet, met op elke foto steeds meer het verlies van zijn onschuld.

 

Gelukkig is dat nu minder nodig voor mannen, zoals Dani,  de winnaar van The Voice of Holland het juist moet hebben van zijn zachte uitstraling en zijn stem natuurlijk, in ieder geval voor Anouk, die bij de blinde auditie oprecht geraakt werd en vervolgens zich totaal heeft ingezet om hem te coachen en hem te laten shinen. Hij heeft in zijn stem een tedere buiging, die ook wel past bij zijn maatschappelijke inzet voor vluchtelingen en minderheden en ik hoor nu zijn single Magical Powers. 

Maar ik dwaal af en het wordt tijd om op te staan. Ik zag dat de blauwe emmer waar ik water mee opvang voor de was en afwas al weer bijna tot het randje gevuld is, dus die ga ik aftappen met plastic literflessen. Nog één liedje dan, nu alleen Los Straightjackets, aangeklikt omdat ik er een afbeelding van The Peanuts bij zie, Linus&Lucy. Het blijkt dat animatie van deze geweldige Comic er tussen door is gemonteerd en beide swingen.

woensdag 28 april 2021

Geen nut, wel zin. De beentjes van St Hildegard

‘Het heeft geen nut, maar wel zin’; met deze woorden in mijn hoofd zat ik in het donker op mijn campingstoeltje in mijn boshuisje naar de opkomst van de maan te kijken. De avond ervoor zag ik de maan ook al en ik vond deze zó groot, maar ik corrigeerde mezelf met de les van Neefje in mijn hoofd: die maan is al opkomend even groot als wanneer deze aan de hemel staat, het is gezichtsbedrog.

Maar het Journaal meldde dat er sprake was van een Supermaan en liet beelden van over de hele wereld zien, hoe groot die maan wel niet  was. De Supermaan: dan staat de maan het dichtst  bij de aarde en morgen zou deze weer te zien zijn en ze gaven de tijd van opkomst erbij: na 22 uur. Opvallend overigens die aandacht die het journaal eraan gaf, alsof er bewust of onbewust gezocht is om de blik van mensen naar iets anders te leiden, weg van de oververhitte, moeie, steeds meer opstandig wordende Corona-blik: mensen, ga naar de maan kijken in de onmetelijke ruimte van het heelal. 

Een super-opkomst van de maan: het bos lichtte nog voordat ik wat zag al oranje-achtig op, de dagkleur van Koningsdag, er kwam zoveel licht van die ene plek aan de bosrand en terwijl deze langzaam rees kwamen alle bomen in het maanlicht te staan. En ook vannacht werd ik een keer wakker van het maanlicht dat dwars door de dunne stof van het gordijn in de slaapkamer scheen.

‘Het heeft geen nut, maar wel zin’, en deze woorden kwamen uit de film De Beentjes van Sint Hildegard die ik vlak voor de maanopkomst zag, het best bekeken tv-programma van gisteren met meer dan twee miljoen kijkers. Wat een goede film, geschreven door Herman Finkers die een van de hoofdrollen speelt te samen met Johanna ter Steege die mij ooit overdonderde met een solo-voorstelling in een stal op Oerol in Terschelling. Dat je dan kijkt naar de kunst van het acteren en zo was dat gisteren ook, bij beide.

Zij spelen een echtpaar, waar zij hem geheel overvleugelt, zozeer dat hij Alzheimer gaat veinzen om haar te ontvluchten. Hij gaat de laatste wens van zijn schoonvader waarmaken: hij laat de kist met bloemen en al uit het graf  takelen, cremeert hem en gaat met de urn naar de oevers van de Rijn bij Loreley om zijn as te verstrooien en daarna wil hij de beentjes van St Hildegard bezoeken, de botten van Hildegard van Bingen, die veelzijdige visionaire vrouw, die aan wetenschap, componeren, tekenen en schrijven deed. Zij is een heilige geworden in de katholieke kerk. 

Kern van de strijd met zijn vrouw en de ultieme clash is: mag dát er zijn wat geen nut heeft, wat niet praktisch is, slordig en onaf? Hij wil zijn vrouw niet verlaten want zij heeft hem ooit gered als drenkeling van verdriet, juist door alles te regelen en het hem te laten doen naar wat zij als juist acht en volmaakt. Dat zegt hij haar ook, als zijn Alzheimer-fake al bekend is. Teder en helder is hij en zij lijkt voor het eerst naar hem te luisteren:  zoals twee blokken hout tegen elkaar, elkaar verstikken, maar als er wat ruimte is er een prachtig vuur kan branden. Dat hoopt hij voor hen, dat ze zo samen oud kunnen worden: ‘En dan moet jij nu iets zachts en iets liefs zeggen’... Een uitnodiging aan haar om het tij te keren... Je hoopt op een ommekeer, maar dan zegt zij dat niet te kunnen; het geluid is bij haar aan of uit, er is geen pianissimo.  En zo kon het kerkkoor op de uitvaart ook alleen maar keihard het lied van de Loreley zingen: Ich weiss nicht was soll das bedeuten, dass ich so traurig bin. En het lied verliest haar betekenis en  kracht zonder zachtheid.

Alles in de deze film draait om deze woorden: ’Het heeft geen nut, maar wel zin’ en dus gaat deze film over het zoeken naar zin: zingeving. Het eindbeeld is het gezicht van die man in de gloed van het warme oranje kaarslicht, het kaarsje dat hij aansteekt bij de beentjes van Sint Hildegard. Prachtig

dinsdag 27 april 2021

Koningsdag 2021

Vanochtend, op een dag als deze, Koningsdag, heb ik de meeste last van de Coronatijd. Het zit in mijn systeem geprogrammeerd om halsreikend wakker te worden op zoek naar reuring: eerst even een stukje op de tv kijken naar het Koninklijk Gezin dat zich onder het feestende volk van Oranje begeeft, fanfare en drumband, heel veel geroezemoes van mensen met vlaggetjes en uitgedost met slingers, oranje kleding, toeters, feestmutsen. En nu liepen ze over een kaal bedrijventerrein, die hi tech campus heet, vol ‘kenniswerkers’, waar ‘de toekomst gemaakt wordt’. 

Hoezeer ik ook ben voor innovatie, duurzaamheid, steeds slimmer wordende technologie, cultuur en kunst die door jeugd wordt geïnitieerd; op deze dag wil ik alleen maar lachende handen schuddende hoogheden en kleedjes zien; spullen van zolders vandaan gesleept, de geur van braadworst en friet en snuffelen naar dingen en prullaria van vroeger. Ik schat dat de helft van mijn gebruiksvoorwerpen in mijn huis in de stad op deze dag gekocht zijn. Van een snorkel waarmee ik jarenlang naar tropische vissen keek over de hele wereld, tot mijn broodtrommel, mijn vergiet, glazen,  Nijntje die aan een ster aan het douchegordijn hangt. 

Nu was ik op zoek gegaan naar een kruidenrek en een tuingieter, maar er is  nergens, niks, natuurlijk. Hé, bah, wat saai. Volgend jaar, als de Coronatijd dan over is, dan ben ik nu in mijn stad, dat weet ik zeker, dacht ik, en dan fijn het ouderwetse programma afwerken. Of misschien zelf met een kleedje vroeg de hort op, een plan dat de vrouwengroep voor vorig jaar al had. Een vrouw liep voorbij met haar hondje. ‘Kom je nog langs?’ vroeg ze. Ik stond inderdaad op het punt om mij naar haar te begeven want het Koninklijk Bezoek in Eindhoven was net voorbij.

Gisteren vertelde ze dat ze elk jaar wel een kleedje uitlegt, net als haar overburen, maar die waren er nu niet. Hoe ik een andersoortige adrenaline door mijn lijf voel gaan, alleen maar bij de uitstalling van allerhande waar! Er bleek veel baby- en kinderspul bij te zitten: allemaal verzameld nog uit de tijd dat haar kleinkinderen jong waren en hier op bezoek kwamen. En elektrische klus & tuinapparaten, maar die had ze al verkocht, ze zat er al vanaf 10 uur. Zij zou ze niet gaan gebruiken, ze waren van haar man die anderhalf geleden is overleden.

En dan hoor je weer over het leven van iemand. Bij haar zoon was twee maanden geleden een hersentumor geconstateerd, levensverwachting misschien anderhalf jaar, in één maand tijd meerdere operaties gehad, maar ze konden nu niet meer van de hersens wegsnijden. Een kindje van nog geen anderhalf en zijn vrouw is 31 jaar. Zij konden nu niet goed met elkaar praten, nadat ze gezegd had: jij verliest misschien je man, maar het is ook heel erg om je zoon te gaan verliezen...

‘Elk huisje heeft zijn kruisje’ zei ze op het laatst en dat ‘hoop’ je aan de gang houdt. Er waren speciale medicijnen uit Duitsland, wie weet... Ik kocht bij haar zo’n baby-wasbakje waar je aan twee kanten water kunt doen, met in het midden ruimte voor een stukje zeep. Veel gebruikt in mijn oppastijd om babybilletjes op een commode mee te wassen. En nu ga ik het gebruiken als spoelbak bij de afwas.Ik kon me nog net weerhouden om geen kleine Nijntje mee te nemen... Ik zou het leeg houden, in mijn huisje! Een andere buur van haar, die hier ook al meer dan dertig jaar staat, ik had haar nog nooit gezien, kwam haar een oranje gebakje brengen. Aan één huisje verderop wappert de rood-wit-blauwe vlag met een oranje wimpel.  

maandag 26 april 2021

Klara en de zon / Dangerous Liaisons

Ik heb Klara en de zon van Kazuo Ishiguro beluisterd. Degene die voorlas had voor mij niet altijd de juiste intonatie en ik ontdekte dat je het dan ter plekke vertaalt in je eigen stem en blik.  Ergens paste deze activiteit wel bij het boek zelf. Het is een rijk boek en het verhalend personage, de ‘ik’  is KV, kunstmatige vriendin die je leert kennen wanneer zij nog in een winkel wacht tot zij gekocht wordt. Zij ‘leeft’ binnen de premissen waarvoor ze is geprogrammeerd: haar menselijke vriendin, het meisje Josie, gelukkig maken, alles voor haar willen doen en zij vindt het gewoon om in de hoek bij de ijskast te gaan staan met haar gezicht naar de muur, totdat zij geroepen wordt.

In die zin raakt het aan het thema van Remains of the Day van dezelfde schrijver over die Engelse butler die niet in staat blijkt om een eigen leven te leiden en geen vorm kan geven aan zijn gevoelens. Daarin zit de vraag ofwel eerder oproep vervat: wat is écht leven, wat doe je met je eigen authenticiteit? Het is kennelijk mogelijk om deze te verkwanselen en geleefd te worden in plaats van keuzes maken die echt bij je passen.

Tegelijk is er ook de thematiek of elk leven niet ‘gewoon’ vervangbaar is. Het blijkt dat Josie ziek is en de moeder van Josie is bezig om een replica van Josie te maken en uiteindelijk vertelt ze haar plan aan Klara met de belofte dat als deze geheel in de huid van Josie kan kruipen, ze nooit afgedankt wordt en er straks ook echt van haar gehouden wordt. Klara neemt het aan als opdracht en schat in dat het haar goed af kan gaan om Josie te worden, maar Josie’s vader, die gescheiden is van de moeder, schat weer in dat zijn ex alleen maar hoopt dat Josie onsterfelijk zal kunnen worden omdat zij niet met verdriet om kan gaan, ze hebben al een dochter verloren.

Dan is er ook nog de laag waarin de vraag besloten is, wat de bron van het leven is. Klara wordt gevoed door de zon, daarvan krijgt zij haar energie en zij heeft als het ware een eigen godsbeeld geconstrueerd. Zij denkt aanvankelijk dat de zon ergens woont achter de daken waar zij naar verdwijnt vanuit haar winkelruit. Dan gaat zij bij Josie wonen en ziet de zon dus op meerdere plekken verschijnen en hoopt dan maar dat waar ze ook is, de zon haar genoeg energie kan blijven geven en haar dus goedgunstig zal blijven.

Gisterenavond belandde ik al zappend in de film Dangerous Liaisons met een nog jonge Glenn Close en John Malkovich, de film maakte indertijd een verpletterende indruk. Beide hebben een ‘vriendschap’ of naar het lijkt een onverbrekelijke band met elkaar waarin ze zichzelf en de andere de opdracht geven om amoureuze contacten met anderen aan te gaan en graaf Valmont krijgt de opdracht om een preutse, christelijke, zeer moreel zuivere vrouw te veroveren, weergaloos goed gespeeld door Michelle Pfeifer, iedereen acteert trouwens voortreffelijk.

En dan gebeurt het dat de graaf écht verliefd wordt, tegen beter weten in en Glenn Close heeft dit eerder door dan hij zelf . Er ontstaat een barst in hun cynische pact, je ziet haar pijn al, dat ze hem verloren heeft en dan gebruikt ze alles wat in haar macht is, om hem pijn te doen: zij geeft hem de opdracht om te breken in ruil voor een nacht met haar, maar die belofte verbreekt ze, ze zegt dat hij afgedaan is en ze liever haar jongere, vitale minnaar ziet. Alles en iedereen wordt vernietigd, gaat ofwel letterlijk dood, of valt uiteen.

Ook Glenn Close ‘valt’ en de eindscène duurde in mijn herinnering minuten lang, maar het bleek veel korter: je ziet hoe ze zich voor haar spiegel afschminkt nadat zij in het theater door de Beau Monde om haar heen is uitgejoeld en beschimpt. De jonge minnaar heeft in opdracht van een stervende graaf hun briefwisseling openbaar gemaakt waarin zij al hun snode plannen bespreken en becommentariëren.

Wie ben je? Ben je vervangbaar? Wordt je echt gemist? Wie wil je zijn? Wie kún je zijn? Ben je echt vrij? Durf je te vertrouwen in je eigen gevoelens? Hoezeer ken je je echte gevoelens en herken je wat er nodig is om dat verlangen vorm te geven? Hoe wordt je beperkt door programmeringen die de maatschappij en mensen om je heen aan jou, met een vanzelfsprekendheid aan je opleggen? Hoezeer zet je jezelf gevangen omdat je niet durft uit te breken uit je comfort-zone? 

Elke vraag kan als een hamer op je inbeuken. Of misschien kan dat niet... Maar dit boek en deze film zeggen beide dat ‘worden wie je bent’ met liefde te maken heeft, met betrokken zijn. Geen afstand bewaren, maar rekening houden met de begrenzingen van jezelf en die van een ander. En van daaruit het aangaan van echte verbinding. 

vrijdag 23 april 2021

Nature Boy

Het blijft zo raar met het gevoelsleven. Dat er van alles door je heen kan gaan en je daar geen echt vat op hebt. Vaker gebeurd het mij nu, dat op momenten van diep geluk dat zomaar kan omslaan naar diep verdriet. Dan voel ik op de bodem: ja, ik leef! en dan daarbij... Het leven kan je machteloos ontglippen. En  telkens opnieuw kun je alleen maar tegen je zeggen:  je moet loslaten.

Leren loslaten: het is een kwaliteit waar je helemaal niet toe wordt aangemoedigd, het is geen talent dat gekoesterd of gewaardeerd wordt. Alles in onze maatschappij is gericht op controle houden, zelf willen in richten hoe het leven gaat en daarom is het ons toegestaan om steeds maar hardop te zeggen dat we al die corona-maatregelen beu zijn en dat we onze vrijheid terug willen. 

Er verscheen weer een liedje op YouTube, vlak na het ontwaken, waar ik kwam uit een wereld van gemis en verlangen naar oude ervaringen, de jonge jaren waar het gewoon was om met elkaar te leven in een gezin, dat nest waar je als vanzelf naast elkaar je koestert in elkaars nabijheid met jonge veertjes die tegen elkaar aan strijken.

Ik zie in zwart-wit, de kleuren van het verre verleden, een heel jonge Nat King Cole die met een glimlach achter de  piano zingt: Nature Boy. Een bekend soort glimlach en ik weet wie mijn eerste Nature Boy is en hij is heengegaan. Iets in de oogopslag van Nat King Cole, doet me aan hem denken. En zijn boodschap is: The greatest thing you ever learn is just to love and be loved.

Here comes the sun!

Gisteren een voor mijn doen nu, uitzonderlijk drukke dag gehad, want van 11u tot 18u ook gepraat. Broer Y. was op zijn motor komen aanrijden, nog binnen in het huisje bij een afwas hoorde ik van verre het ronkende geluid, een nieuw geluid in deze omgeving, maar het zal vanaf nu vaker te horen zijn, want hij heeft ook een huisje gekocht, hier in de buurt!

Zaterdag was hij voor het eerst op bezoek, zat op mijn bank zich te koesteren in de zon en zei: 'Dit wil ik ook!' Al zo lang voornamelijk binnen in zijn huis in Amsterdam had hij nauwelijks een zonnestraal tot zich genomen, want zijn appartement ligt op het noorden en hij heeft geen balkon. Ja, dat was mij al opgevallen gedurende de vele jaren dat ik in zijn huis zat wanneer hij op reis was.

En hij had zich verbaasd over de perfecte locatie hier: vanaf Barneveld met de motor al de bossen in en dat het hier op het einde van de autoweg is, en het bos begint en centraal gelegen met rondom naar alle kanten de Veluwse bossen en heide. Ik zei hem dat ik wel twee huisjes wist die nu leeg stonden en hij wilde ze wel zien.  Maandag mailde hij naar de receptie, maar kreeg twee huisjes terug die veel en veel duurder waren, boven het budget, hij had het idee al een beetje naast zich neergelegd, maar op dinsdagochtend mailde ik hem, met foto’s van lege kavels en raadde hem aan direct te mailen naar het mailadres van  F. die mij mijn huisje heeft verkocht met een open vraag of daarop misschien iets gerealiseerd kon worden.  In mijn ervaring was dit adres gekoppeld aan zijn telefoon want hij had mij ooit direct na een verzonden mail terug gemaild.

Heel laat op de middag kreeg hij een mail terug en daarin noemde F. dat ene huisje hierachter, waar we al binnen hadden gekeken, ik zou niet op het idee zijn gekomen om gewoon te voelen of de deur open is en dan naar binnen te stappen, maar Y. wel. Ik kreeg zijn telefoontje terwijl ik nog aan het wandelen was en hij vroeg of ik foto’s van het huisje wilde maken voor de schemering viel, ik snel naar huis, belletjes om te overleggen, nog een ronde extra foto’s en pas rond 20.30u kon ik mijn avondeten bereiden. De conclusie was dat hij het huisje zou nemen, als deze een kwartslag gedraaid kon worden, richting de zon.

Dat kon niet, zei F., en deze verplaatsen naar ergens anders kon ook niet, alles was al verkocht of er waren andere plannen voor en er waren op de markt ook sowieso al bijna geen tweedehandse chalets meer beschikbaar, de prijzen stegen heel rap (Ja, dat idee had ik al), maar hij had er nog één, maar dan moest je wel een beetje handig zijn (ik moest stiekem lachen, want Y. is héél handig) en er zelf in willen opknappen en die had de hele dag zon. 

Hij reed ons in het golfwagentje ernaar toe, het ligt bij een groot kampeerveld dat ik de hele winter leeg heb zien staan, terwijl er iets hoger in de punt steeds gewerkt werd: iets werd er afgebroken, er waren zaag -en graafmachines en toen kwam er een moment dat ik er langsliep en dacht: hé, dat is een mooie plek geworden! En dit is het geworden: Here comes the sun! Ik vind het heel gezellig. 

donderdag 22 april 2021

Nieuwe aanplant

Opstaan en meteen een rondgang door mijn bostuintje maken: hebben alle net geplante boompjes en struikjes, te weten: een brem met net ontluikende  lichtgele bloemetjes, wat sprieten van een vlinderstruik, beukenboompjes en een meidoorn, de nacht doorstaan? Gisteren bij thuiskomst zie ik al vier heel kleine beukenstammetjes tegen de schuur. Buurvrouw A., de engel, heeft weer aan mij gedacht... een vorige keer lag er een moestuintje van Appie op mijn stoel, die ben ik in het raam gaan kweken en ik had gezegd dat ik ‘zonnebloem’ ook nog wel wilde. En prompt: de keer erop dat ze er was, had ze het geregeld voor mij.

Nu, dus vier beukenboompjes en met mijn kleine schepje heb ik ze net geplant op de grens van de buren. A. komt aangelopen: ‘Aha, je hebt ze gevonden en alles met dat kleine schepje, je weet toch dat ik een schop heb? Wil je nog meer? Verderop gaat er iemand weg en daar staat van alles in de tuin, ik heb er ook dingen weggehaald.’ Ja, ik wil nog wel meer en zij is van plan om te gaan wandelen, maar haalt de schop  uit de schuur, ze gaat me de plek gaan wijzen, denk ik. 

Daarvoor in de plaats begint ze meteen fanatiek te graven, hoe erg ik ook zeg: ‘Laat mij dat nou doen, ga nou wandelen, ik breng je straks dan de schep terug’, ze is niet tegen te houden. Tenslotte staat er ook nog een hoge laurierkersstruik, die kan meteen beschutting geven in de uiterste hoek van de tuin, waar de laatste zon komt. Als de buren er zijn zitten we dan psychologisch niet bij elkaar op schoot. Eindelijk geeft ze de schop uit handen, en gaat daarvoor in de plaats het uitgegravene naar mij brengen. Ik ga overal met de schop er diep rondom en trek aan de struik, hij geeft niet mee...

Dan komt A. tot mijn verbazing weer terug, ik denk dat ze door gaat, op weg naar haar wandeling. Ze kijkt naar mijn verrichtingen. ‘Ik denk dat ik te hebberig ben’, zeg ik. Ze neemt de schop over, begint driftig te graven en ik trek aan de boom. ‘O, ja te hebberig!?' zegt ze als er beweging in het geheel komt.  En zo zit ik innig tevreden, tussen het planten door, op mijn stoeltje: qua Feng Shui klopt het nu.

Alles staat er patent bij. Behalve de kleine roze rhododendron die ik gisteren bij Welkoop aan de rand van Apeldoorn kocht. Ook al een tip van A. Deze winkel is gewoon open omdat ze benodigdheden voor dieren verkoopt, maar dus ook tuinartikelen en plantjes. Wat heerlijk om gewoon weer in zo’n winkel te kunnen scharrelen en de diverse bloemzaadjes in rijen te zien hangen en ze te kunnen vergelijken. De rhododendron zou het prima gaan doen, verzekert de tuinjongen, ‘Kijk maar bij het paleis het Loo, het zijn hier rijke Veluwse zandgronden.’ Dus ik koop deze, ook om de kleur: zalmroze. Maar helaas: de bloemen zijn nu allemaal al lichtbruin...

Fijn, zo’n fietstochtje naar de bewoonde wereld en zo ook de lente in meerdere gedaantes zien: de berm en weilanden vol gele paardenbloemen, witte krentenbloesem, magnolia en roze bloesem in achtertuinen... Op de terugweg eet ik een frietje van echte aardappelen;  langs de kant van de weg staat een friettent, bij een viaduct waarboven de snelweg raasde en de friettent heet ook Het Viaduct. Er staan wat auto’s bij geparkeerd, bij de bosrand. Een apart sfeertje, het lijkt mij een ontmoetingsplek voor homo’s. Een voorbij fietsende scholier bestelt wat, een vrouw neemt een zak vol met van alles mee, een oudere man komt aanlopen, eet ook een frietje in de zon en stapt daarna in zijn auto. Helemaal voldaan, dacht ik.

Dat ben ik ook, voldaan: wat een mens kan genieten van in een winkel rondstruinen, die geen levensmiddelen bevat, een frietje eten in de zon, mensen kijken... En dan wacht de oogst nog van zoveel struikjes en boompjes. 

woensdag 21 april 2021

Schaarste



Wat een heerlijk lied om de dag mee te beginnen! Schaarste, gezongen door Conny Stuart en de tekst is van Annie MG Schmidt. Die stem van Conny, met gedecideerde dictie, fel, doch niet gespeend van emotie en ironie, op die tekst van Annie met altijd een humoristische ondertoon in de overdrijving en de rake beelden.

Het is een pleidooi voor schaarste: wég met al dat overdrevene van likeurbonbons en tournedos, de culinaire recensies van Wina Born in het toen zeer glossy tijdschrift Avenue.  (toegegeven, ik smulde ervan, dit eerste luxe blad op dik glanzend papier en nog steeds heb ik een aantal jaargangen bewaard, waarvan de twaalf nummers als je ze op elkaar stapelt in dikke letters AVENUE vormen). Mooie reisreportages van Cees Nooteboom met dito foto’s van zijn vaste reisfotograaf prikkelden mijn eerste reislust en de beschrijvingen van Wina Born wat zij at en wat haar tafelgenoot nam en waar zij ook van proefde, deden mijn smaakpapillen watertanden.

Maar in dit lied wordt geopteerd voor het tegenovergestelde: balkenbrij en gort en weg met al die overvloed, die toen  opkwam: vakanties naar Torremolinos; ook voor mij was dat als kind de eerste keer in een vliegtuig naar een warm land. De eerste contouren van onze consumptiemaatschappij worden in dit liedje geschetst, het gecontroleerd leven met de pil, geen tig kinderen, waar er gewoon een paar van dood gingen. Enzovoort.

Het liedje tikt mij aan omdat in de ondertoon ik dit hier ook zó fijn vind om te doen: lekker simpel, geen oven en geen magnetron, geen wasmachine, stofzuiger, mixer enzovoort. (Alhoewel ik weleens twijfel of ik een tosti-ijzer zal aanschaffen omdat ik eigenlijk elke dag een tosti at: ik vind die gesmolten kaas in dat dichte driehoekje met knapperige korst zo heerlijk en nee, dat effect krijg je niet als je in de koekenpan met een afgesloten deksel een boterham met kaas legt.)

Hoera: schaarste, het gewoon doen met wat er is: geen uitstapjes, geen museumbezoek, geen terrasjes, geen geflaneer in winkelstraten met leuke winkeltjes, geen zee, geen overdaad aan lentebloemen, ik noem maar wat, er is zoveel, geen keuzestress wat te doen en wat te laten. Lekker zo weinig mogelijk.

dinsdag 20 april 2021

Bibliotherapie

Ik lees in de mail over de overdaad aan licht-roze Japanse kers, de prunus,  in mijn stad en doe het zelf met een dansende lichtgele citroenvlinder in de tuin en voor het eerst een lichtgroene waas tussen de bomen. Ik lees het verjaarscadeautje van vriendin W. uit Nieuw Zeeland, die in haar brief verwacht dat dit pas eind mei zal arriveren in deze Corona-tijden, maar nee: het kwam bijna geheel zoals vroeger binnen elf dagen aan. Het is een heerlijk boek, vol leessuggesties die je er altijd weer in kunt op zoeken, een  correspondentie  van twee Australische vrouwen: Reading Seasons. Books Holding Life & Friendship Together.

Hoe heel erg waar is dit voor mij: ik besteed mijn bijna kluizenaarsbestaan voornamelijk aan lezen...en hoezeer is het ook waar dat het vertellen over boeken die je gelezen hebt een groot deel is van onze ouderwetse brieven correspondentie... En dat geldt ook voor de boekenclub, waar we voor het eerst weer dromen van een datum eind mei en hoe lekker dat is, om daar alvast een voorstel voor boeken te lezen en zelf ook iets te gaan zoeken.

Een ode aan het lezen en aan boeken: maar voor degene voor wie het een levensbehoefte is, zoals ik, is er eigenlijk geen sprake van een ‘ode’, want alles wat deze twee vrouwen, Germaine Leece & Sonja Tsakalakis met elkaar uitwisselen, geeft diepe herkenning. Ze zijn beide ook ‘bibliotherapeuten’: ze raden cliënten boeken aan. Ik had er nog nooit van gehoord, ik geloof dat in Nederland dit vak niet bestaat. De ene is er ook psychotherapeut bij, dat vak bestaat wel, al tot mij gekomen in het begin van mijn puberteit, toen moeder zich van arts daarheen  liet omscholen.

Op de achterflap staat: ‘Bibliotherapy (n): a broad term for the ancient practice of reading for therapeutic effect’. Ik ken zoveel mensen die nooit een boek lezen... ik weet niet hoe ik dat zou kunnen. Ik hoef niet véél boeken te lezen, alhoewel dat bij periodes wél zo is. Maar toen ik vast zat in India, deed ik het met dat weinige dat ik mee had (ja, en daar zit al bijna veertig jaar ofzo, op reis een héél klein gekopieerde aan elkaar geniet Psalmenboekje bij) en verder leende ik er een boek en ruilde die weer om als ik het uit had, in het sympathieke boekhandeltje in Mahabalipuram. Genoeg. Maar thuis, dus ook hier, kan ik in tal van boeken tegelijk lezen. Hetgeen ik hier als enige weleens mis is het struinen in mijn eigen boekenkasten. 

Op de boekenlegger die erbij zit uit haar eigen boekwinkel Petronella’s Gallery & Bookstore staat een motto, dat ik geheel en al met hart en ziel kan beamen, het is van Anna Quinden: “Books are the plane, and the train, and the road. They are the destination, and the journey. They are home.”

zondag 18 april 2021

26 moeflons

Vandaag zag ik door de verrekijker een kudde van 26 moeflons in de eeuwige jachtvelden van de Hoge Veluwe. Ik kon hun bruine ruggen tellen in het lange hoge gele gras, af en toe keek er eentje op en daarmee zag ik die specifieke dikke gekrulde hoorns. Drie ervan waren veel dichterbij, het was de reden om mijn verrekijker erbij te pakken, drie bewegende vlekken, en dan staren er ineens een paar dierenogen  je aan in je lens. 

Ik was er al even niet geweest op ‘de eeuwige jachtvelden’, ik vermeed het gebied zelfs even, omdat het als een schilderspalet mij al zoveel ervaring heeft gegeven. Verdriet, opstandigheid, troost, het-niet-meer-weten, een traan, een glimlach... alsof iemand anders de kleuren mengt en je daar niks over hebt te zeggen. 

Maar ik wist dat ik er vandaag heen zou gaan. En het leek alsof een jarige met zijn traktatie rondging, zoals dat vroeger op school was, in de klas. Alsjeblieft, 26 moeflons en ik zei: Dankjewel.

(Over de moeflon in Park Hoge Veluwe: https://www.hogeveluwe.nl/nl/ontdek-het-park/natuur-en-landschap/moeflon)

zaterdag 17 april 2021

Boomstammetjes, handveger, Storm & Thorgal

Gisteren heel ouderwets buiten in de zon stripboeken gelezen in een opgeruimde tuin en bij schemering ging ik nog wat boomstammetjes zoeken in het bos. Deze ene zin bevat tegelijkertijd zoveel ouds en nieuws in zich. Om bij het laatste te beginnen: dit boshuisje - waarvan ik mij nog altijd verwonder hier te kunnen wonen - staat, zo heb ik mij laten vertellen, eigenlijk op wielen, want dan hoeft er geen onroerend goed belasting betaald te worden. Dus er zit ruimte tussen de vloer en de grond. Bij de verkoop noemde F. dat trots kruipruimte, hij beweerde dat als ik het rooster aan de zijkant weg zou halen, ik helemaal er onder zou kunnen komen.

Bij het terras sluiten de tegels aan tegen de muur van kunststof dat als hout geperst is, maar aan de andere kanten is er een soort grijs materiaal, dat aan asbest doet denken, maar dat is het natuurlijk niet, dat van huisje naar de grond gaat om het af te sluiten. Nu was mijn oorspronkelijke droom een blokhut-sfeer en die haal ik nu dichterbij door er boomstammetjes te stapelen. Het heeft dus een ‘esthetische’ beweegreden, maar ik denk ook dat dit net weer wat meer bescherming geeft tegen regen enzo.

Dat dit tuintje opgeruimd is, dat is geheel het tegenovergestelde van mijn zeer rommelige en volle oerwoudtuin in de nieuwbouwwijk, ik haal hier zoveel mogelijk het blad van het gras en het terras weg en  graaf er nog steeds eikeltjes uit, die de grasgroei kunnen belemmeren, Alles in dit tuintje is mij in de schoot geworpen: witte plastic tuinstoeltjes, ligstoelen, BBQ, een grasmaaimachine en harken, het enige wat ik nog niet had was een bezem en toch wilde ik die niet aanschaffen, het leek mij wat overdreven. 

Achteraf verbaas ik mij over de sloomheid onder mijn hersenpan. Een bezem zou te grof en te groot zijn, maar moest ik nu dan met de hand het blad oprapen? Ik zou eigenlijk zo’n handveger moeten hebben, waarmee ik de moeder van Gusti Koko op Bali elke ochtend en ook tussendoor, als ze zittend op het stoepje voor haar keuken iets geschild of gesneden had, mee in de weer zag. Op de markt van Payangan ben ik er nog naar op zoek gegaan, maar zag er toch vanaf om die als handbagage mee te nemen. Het weegt niks, maar neemt wel volume in. Bovendien was het er ook niet echt als product te koop, maar toen ik duidelijk maakte aan de slimme koopvrouw wat ik zocht, kwam ze met wat vermoedelijk haar eigen veger is aan. Het wordt gewoon gemaakt van natuurlijk materiaal wat overal aanwezig is. En toen viel eindelijk het kwartje: verdorie ik kon er zélf een maken, overal takjes en twijgjes om mij heen! Zoveel had ik er niet nodig, want er lagen al de resten van een oude bos bloemen op de grond en dat was bijna genoeg. Het plezier dat je daarmee minutieus en met zoveel gemak blad weg kan vegen, ook in de richels en langs de witte stenen die ik uit het bos heb geraapt en die ik als versiering heb neergelegd.

En dan het oude: ‘Stripboeken lezen’, want ‘stripboek’, dat is de juiste term voor het Europese stripverhaal, in die ene vorm: 48 pagina’s met rechthoekige plaatjes over de bladzijde, elk boek is als een afzonderlijk avontuur te lezen,  maar een hele serie zorgt voor een complete wereld van verbeelding.  In de stad heb ik Asterix & Obelix en Kuifje compleet, en een heel aantal Lucky Luke’s en Flash Gorden. Sinds mijn graphic novel-fascinatie zijn daar twee series bij gekomen Storm en nu dus recent, gisteren in mijn tuin: Thorgal. Beide moeten het hebben van de striptekenaar, die met waterverf en zwarte lijnen een wereld tevoorschijn tovert en bij Thorgal,die ik gisteren dus las, zie ik dat de kaften op linnen zijn geschilderd.

Van beide kunstenaars, Don Lawrence van Storm en Grzegorz Rosinski (een Pool) van Thorgal zijn ook filmpjes op YouTube in hun atelier. Daar kan ik wel jaloers op zijn, als je zo makkelijk, met snelle hand, kunt vegen, gummen, dóórtekenen en kleuren en je van een wit papier een wereld vol leven kan maken. Het maakt mij ook bewust hoeveel tijd en moeite er in elke strippagina zit. Beide strips komen nog van voor het computertijdperk, alles was handmatig, tegenwoordig nemen de tekenprogramma’s een groot deel over. En je hebt ook van die grappige apps, waar je van een foto een zwart-wit inkttekening kunt maken of een gekleurd modern schilderij. Hoe die heten weet ik niet, het is mij ooit getoond. 

Zowel Thorgal als Storm roepen bij mij de nostalgie op van Flash Gorden, waar ik als kind al dol op was. Hoofdpersonen in alle drie zijn een gespierde, stoere, doch ook gevoelige man en een knappe vrouwelijke slimme vrouw, die in een andere tijd dan deze, niet eenduidig de Middeleeuwen of de Vikingtijd of de verre toekomst, zich door van alles heen moeten slaan. In alle drie wordt de natuur beeldend getekend en zijn er ook abrupte tijd en plaatsveranderingen door de techniek of magie; van oerwoudachtig tussen de lianen, hup in een techno-wereld met ijzer en schroeven, van een sneeuwlandschap ineens jaren later terwijl het lente is bij hetzelfde hutje, van een ruimtevoertuig naar een onderwaterwereld waar de onderwater-wezens met helmpjes met water erin op aarde kunnen rondwandelen.

Ja, ik weet het, ik hou van de afwisseling van werelden, altijd; dat houdt mij gaande en daarin ervaar ik vrijheid.

vrijdag 16 april 2021

Vogeltjes, hertjes, vaccins

Een grote verrassing, hier in het boshuisje zijn de vele vogels die vroeg in  de ochtend en bij schemering de dag in en uitluiden. Met mijn ongeoefend oor kan ik vijf verschillende vogeldeuntjes onderscheiden, waarvan ik alleen de merel, de mus, de bosduif en de specht ken. En misschien het roodborstje. De vogels die ik gezien heb, buiten de al genoemde zijn: koolmeesjes, pimpelmeesjes, ekster, Vlaamse gaai, ‘boomklevertje’; zo heet ze geloof ik, een heel klein vogeltje dat zich via de stammen van naaldbomen naar boven werkt, kwikstaartje, een middelgrote vogel met beige-wit en spitse vleugels... ik ben benieuwd of ik in de nacht ook nog eens een bosuil zal horen en die zie overvliegen. Al die vogeltjes worden hier gigantisch bijgevoederd, overal hangt eten en zijn er nestkastjes: als je vanuit hier het bos inloopt, wordt het stiller.

Gisteren zag ik, voor het eerst, in de schemering drie kleine hertjes op 20 meter van mij af de weg oversteken. Ze keken mij één voor één ook nog eens aan. Ze hadden een donkerbruine dikke vacht en een witte bolle pluimstaart. Ik vraag me af wat dat aan camouflage doet. Eerder zag ik alleen een witte staartje, dat dus heel erg opvalt, vanaf de fiets tussen de bomen wippen en iets donkers: tot de waarneming van gisteren vroeg ik mij af of ik dit juist had gezien. Misschien is het in een sneeuwlandschap, alles bij elkaar wel een goede camouflage. Een foto heb ik niet kunnen maken, terwijl ik letterlijk voor de wandeling tegen mezelf zei: ‘Zal ik mijn iPad meenemen, ach laat ook maar... Zul je nét zien, dat ik vandaag wel iets zie.’ En zo was het.

Ik ben er erg goed in, dat juist wanneer ik welbewust een gewoonte doorbreek, er dan juist iets uitzonderlijks gebeurd. Mijn iPad neem ik meestal automatisch mee, maar nét die ene dag dat ik naar het foodcenter ging in Mahabalipuram, waar ik dagelijks at en het goed had met de mensen die daar werkten, gebeurde het dat er door de hoofdstraat een uitgebreide bruiloftsstoet trok. Misschien dat je geheugen dan wel extra haar best doet en op scherp staat, ik zie nog de heel serieuze blik van het bruidspaar voor mij, opgetuigd in kleurige kleding, vol sieraden, gedragen op een troon door de straat en de vele dansers die met bloemen strooiden om hen heen. Zo zal ik die hertjes die één voor één de weg overstaken en met gespitste oren mijn kant opkeken, waarschijnlijk ook niet snel vergeten.

Vandaag laat ik mij maar begeleiden door dat lievelingsliedje van mij, van John Denver: Today: ‘ Today is my moment, Now is my story, I laugh and I cry and I sing... Hier in het bos lijken Corona en al het gedoe rondom de vaccins soms heel ver weg. Het lijkt soms net het Wilde Westen: dan weer wel en dan weer niet raakgeschoten, en dan heb ik ook wel  plaatsvervangende  schaamte dat het rijke Westen de vaccins niet vanzelfsprekend deelt met de rest van de wereld.

donderdag 15 april 2021

Psalm, wijn en het pelgrimshart

Kom, laat ik maar eens ‘de methode van de willekeur’ toepassen: een boek zomaar openslaan en het maar doen met wat je dan leest. Ik deed het met de psalmen; toch een soort in ere houden dat ik toch veel tijd van mijn leven in kloosters heb besteed en dat deze daar elke dag, meerdere keren gezongen of gesproken worden. Vaker heb ik kloosterlingen met een glimlach horen zeggen dat deze nooit vervelen en dat er door de jaren heen telkens weer nieuwe betekenissen en lagen oplichten.

Hoe kan dat? In die 150 psalmen, sommigen heel lang, sommigen kort? Ook ik vond het nooit vervelend om mij ertoe te verhouden, ik had nog niet de situatie van broeder J. bereikt, de tuinman, die vaker ronduit zei, dat hij het een sleur vond. Als ik hem over de kloostertuin en vooral zijn dahlia’s hoorde praatten, hij wilde aan mij de kunst van het ‘dieven’ leren, knoppen weghalen om uiteindelijk één heel grote dahlia op een heel dikke steel over te houden, dan was er altijd een twinkeling in zijn ogen: de natuur verveelde hem nooit. 

Ook ik gebruikte de psalmen altijd in mijn meditaties. Het zijn compacte teksten waar de breekbare mens met dat hele gevoelsleven en alle ervaring, van intens verdriet en onderdrukking en leed tot intense vreugde en jubel, dit allemaal in een context zet van een groter geheel, van  ‘God’. En die wil uiteindelijk alleen maar dat het goed met je gaat, als je ‘rechtvaardigheid’ hoog in het vaandel houdt. Als  je vol bent van ‘God’, de bron van liefde, ja, dan zijn de psalmen dé uitgelezen teksten om je in woorden de hele tijd te verhouden tot...dit Geheim. Het clarissenklooster De Bron, waar ik me verbonden mee heb gevoeld en waar ik in de kapel die meditaties begeleidde heeft als motto vers 7 uit psalm 87: En zij zingen, dansend hun reidans: “al mijn bronnen ontspringen in u!” En dan zijn het tenslotte toch het gewone menselijk geworstel en gedoe, waardoor zo’n verbondenheid er niet meer kan zijn in de ‘gewone wereld’...

Dan blijft er een ander motto voor jezelf over, waar iets van die trouw aan die ‘kloostertijd’ in blijft bestaan, het was toen ook al mijn lievelingspsalm: Nr 84, de versen 5 en 6: Gelukkig die wonen in uw huis, die immer u mogen loven; gelukkig de mensen die sterk zijn in u, met de pelgrimsweg in het hart’. Dát dus: het huis kan overal zijn, als de pelgrimsweg in je hart is:  niet vastroesten in eigen gewoonten en ‘zekerheden’, altijd dus in beweging blijven...En ‘lovend’ in het leven staan, niet zeurend en klagend, al is weeklagen wel weer heel gewoon in de psalmen. 

En wat waren nu de regels die in willekeur verschenen? Welnu: Dat was psalm 75, vers 7 en die bracht bovenstaande woordenstroom op gang, waarschijnlijk omdat ik daar lees, dat het niet ergens op de wereld is, op één concrete plek, waar ‘God is te vinden’ en dat zijn maar woorden die gaan over thuis komen: Wacht het niet uit het oosten, het westen (ik associeer dit met mijn eigen reislust, zowel in oosterse landen als in het westen), niet uit het rotsig woestijnland  (de Bijbelse God wordt vaker gevonden na een periode in de woestijn.)

Nee, ‘het’ is niet ergens op een plek te vinden, het gebeurt aan je. Vers 9 zegt: In de hand van de Heer is een beker met schuimende wijn, zwaar van geuren, daaruit schenkt hij. Maar ‘die het kwade aanhangen op aarde’ die krijgen alleen de droesem . De droesem is de afval van de wijn, het laatste aan vaste stof die in de wijn over kan blijven en daarom moet je een liggende wijn in de fles eerst rechtop zetten, zodat de droesem naar de bodem kan zakken en dan heel langzaam uitschenken, heb ik ooit nog voor mijn horecadiploma geleerd.

Wijn! Een godendrank, toch leuk dat er over God verteld wordt dat zij je graag een goede wijn wil laten drinken met heerlijke geuren...En wat zijn deze woorden in dit blog verder waard? Ik weet het niet, ik ga maar een eind wandelen ‘met de pelgrimsweg in het hart.’ 

woensdag 14 april 2021

Ruinerwold. Home Time.

Op haar allerpositiefst zou je kunnen zeggen dat het een getuigenis is van de veerkracht van mensen en dat empathie zelfs mogelijk blijkt in huiveringwekkende omstandigheden en dat het juist dat is, wat je kan behoeden van de waanzin. Dit dacht ik na het kijken van De Kinderen van Ruinerwold. Nu ben ik wel een paar keren een weekend in Ruinerwold geweest, midden tussen de weilanden met ergens aan de horizon de hunebedden van Havelte. E. van de vrouwengroep woonde er en is daar opgegroeid, haar moeder woont er nog steeds, maar zij wist niks van deze kinderen en wist alleen vaag waar deze boerderij zou kunnen staan. Verscholen dus en het idee van de vader was dat ze daar een voorschot namen op Eden, het paradijs om van daaruit een nieuwe staat te stichten. Hij was aanhanger van de Moon-sekte. 

Op zijn allernegatiefst zou je kunnen zeggen dat het een getuigenis is van het vreselijke en de wreedheid wat elke religie of wat daarna zweemt, kan bewerkstelligen; de mateloze fantasie waar men zich in kan verliezen en die alles legitimeert in naam van het Hogere. De vader geloofde dat er geesten konden komen in zijn vrouw en daarna in zijn kinderen, ook van hun moeder toen zij overleed en behandelde daarmee zijn kinderen ‘als zijn vrouw, ook als ik naast hem sliep’, vertelde een zoon. Andere woorden waren er niet en toen de politie hem had gevraagd of er ‘seksueel misbruik’ had plaatsgevonden, kon hij eerst niks zeggen, maar kon ook niet liegen toen de vraag werd: er is dus niks daaromtrent gebeurd?

Deze kinderen, de oudste vier waarvan er drie al rondom 2008-2010 het huis ontvlucht waren en de vierde, 29 jaar oud, degene  is die in 2019 een café binnenliep en het openbaar maakte, konden rustig uit hun woorden komen; dat het complex was en dat ze hun vijf jongere broers en zusjes die hun vader niks kwalijk nemen, ook gunnen dat deze hun vader konden bezoeken, bijvoorbeeld in een verzorgingshuis, want de vader kan door een hersenbloeding niet meer praten. ‘Het is moeilijk uit te leggen, maar als kind geloofde je gewoon wat hij zei en je moest het ook wel.’ En zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat een jongen wekenlang deed alsof allerlei geesten bezit van hem hadden genomen en hij steeds tegen zichzelf moest zeggen: ‘Ik ben Edino’. Want anders zou zijn vader zeggen dat hij zich niet genoeg openstelde en wachtte eenzame opsluiting, ijskoude baden, lijfstraffen. Ze werden bijna gewurgd en aan de haren door de kamer gesleurd en op camera nam de vader gewoon op, hoe hij leert aan de anderen om een van de jongsten van een stoeltje te duwen en zijn plaats in te nemen.

Dat deze kinderen, in alles wat zij hebben meegemaakt zo gewoon zijn gebleven en ze ook zo’n lieve en oprechte uitstraling hebben en dat de band die zij met elkaar hebben zo voelbaar was. Dat ze doorzagen hoe hun vader hen tegen elkaar uitspeelde, maar hen dat niet wantrouwend naar elkaar heeft gemaakt. Of bitter, of afgesloten, of...? Een keer zag je de oudste dochter in tranen en toen zei ze: ‘je wilt dit toch niet, een moeder die overleden is en een vader in de gevangenis?’ Het universele menselijk verlangen naar het verloren paradijs en een écht thuis...

Ik dacht aan een Australische graphic novel van Campbell White: Home Time. twee vierkante boeken met dik papier, over zes kinderen die na het einde van hun schooljaar elkaar misschien uit het oog zullen verliezen, want ze gaan elk naar ander vervolgonderwijs, ze gaan nog een keer kamperen en picknicken met elkaar en vallen dan van een houten brug. Zijn ze verdronken? Ze komen in een andere samenleving PeachVillage, er wonen theedrinkende, vredelievende wezens die in bomen wonen en ze worden er gastvrij ontvangen en opgenomen. Het ene kind past zich snel aan, maar een ander wil naar huis, maar dat lijkt onbereikbaar want de sterrenhemel is het spiegelbeeld van het vertrouwde. De wezens hebben mooie rituelen bij het vuur en vieren hun wereld, maar er is ook een andere ongrijpbare, donkere kant, zitten ze ook niet opgesloten in een soort van cocon? 

Elk kind wordt in een eigen stijl getekend, met andere kleuren en lijnen, de ene vaag,wat pastel-en houtskoolachtig, de andere met computer-blokjes, weer een ander met de heldere lijn en dat maakt hun verschilllende belevingswerelden voelbaar. Ik weet nog niet hoe het afloopt, ik ben pas op drie kwart. Je weet ook niet of ze dit écht zo meemaken, misschien zijn ze in een gezamenlijke fantasie beland en dromen ze. Zijn ze nou dood of levend? Net zoals met de kinderen van Ruinerwold hoop je er maar het beste van; dat dit er voor hen is of wellicht zal komen:  Home Time. 

dinsdag 13 april 2021

Fly me to the moon

Waarom word ik wakker met het liedje Fly me to the moon van Frank Sinatra? Van de woorden weet ik alleen actief: Fly me to the moon and let me reach among the stars en dan even niks, dan is er alleen maar melodie en dan op het einde: In other words... I love you. En waarom stelde ik deze vraag in mijn droom en probeerde ik de exacte woorden te googelen en dat lukte niet, de zoekmachine kon het niet vinden en sprong steeds op iets heel anders en dat zei ik tegen mensen met wie ik in een kamer zat.

Die besteedden  daar geen echte aandacht aan, ze waren druk met elkaar, maar eentje zei iets van: 'Dat kan toch niet, je zult wel iets verkeerds intypen, gewoon doorproberen’, en toen zag ik, het was een ouderwetse computer met grote drukknoppen, dat er een stukje stof van mijn trui tussen twee toetsen zat en dat die de boel saboteerde, dus daarna was het probleem opgelost.

Het groepje mensen deed een reconstructie hoe ze elkaar hadden leren kennen en een man zei: ik zocht meerdere vrouwen en zo ben ik jou tegengekomen en hij keek mij aan. Ik zei: Dat klopt niet, want ik ben ooit zomaar binnengelopen, puur omdat ik jouw werk zo mooi vond, en dat zei ik tegen een andere vrouw in de kamer, die H. heette. Het was ook geen huiskamer waar we zaten, het was eerder een atelier of een plek achter een tentoonstellingsruimte, waar je wat kon zitten.

Deze H. was tegelijk bezig met het maken van een groot schilderij met een roze-gelige achtergrond en daarop schilderde ze met dikke zwarte verf, met een heel dikke kwast een soort van ovaalachtige bollen, op twee pootjes, met daarin ook iets van ‘eten’, maar het konden ook de vlekken van dieren zijn op poten, of anders eencelligen die door de ruimte omhoog zweefden, waarvan je de beweging zag afgebeeld of planeten.’Kijk, dat je niet weet wat het precies voorstelt maar het wel vol associaties is... Ik weet nog dat ik ergens een flyer zag liggen en meteen dacht dat ik dat in het echt wilde zien, en toen liep jij daar ook en H. was er natuurlijk en jij ook (en ik keek naar een andere vrouw) en zó ben jij aan jouw meerdere vrouwen gekomen. Of zoiets?... Mij ken je in ieder geval niet van een advertentie.’

We waren in ieder geval allemaal bevriend met elkaar, dat groepje achter, en ondertussen was er ook een livestream bezig en H, maakte wat fijnere arceringen in een lege bol, en toen begonnen mensen op schermen daarvoor te klappen, terwijl ik mij juist afvroeg of ze in dit schilderij de ovale bollen niet beter leeg kon houden, tenminste: voor mij was het schilderij eigenlijk wel af, ik vond het wel mooi dat onbestemde en de leegte die er over het geheel schemerde... waarom alles weer invullen?

En zo droom je dus een eindje weg en dan word je in het echt weer wakker met het liedje Fly me to the Moon. Ditmaal heb ik op iPad met die lichte vingertoets meteen de tekst te pakken. Levert dat nog een inzicht op over deze droom? Het blijkt dat de tussenzin van het eerste couplet dat ik vergeten was, is: Let me see what spring is, on a - Jupiter and Mars. Nou ja. Laat ik maar opstaan en kijken wat de lente nu is, hier in het bos. 

maandag 12 april 2021

Hex. Paheli.

Ik zag hem vrijdag in Op1, zeer succesvolle schrijver van thriller-horrorverhalen Thomas Olde Heuvel, de master in suspense Stephen King prees en noemde zijn eerste boek Hex volstrekt origineel. Ik vond het bovenal meteen zo’n sympathieke jongeman die nog steeds wat verbaasd leek van het enorme succes, maar toch wel gedecideerd zei dat het recept erin zat dat zijn verhalen vooral heel erg werkelijkheidsgetrouw zijn, rakelings erlangs scheert en dat daarin dan de afwijking plaats vindt.

Ik keek meteen of er een e-book bij de bieb te lenen was, ja dus, en tot mijn verrassing speelt Hex zich af in Beek-Ubbergen, een dorp waar ik alweer lang geleden heel regelmatig kwam en ook wel wat van de ins en outs hoorde, het sociale weefsel van het dorp,  door drie stellen die er al levenslang ofzo woonden en daar uitgebreid over praatten tijdens het drinken van grote hoeveelheden wijn, na de tangoles.

Dus Hex is voor mij best  reëel en dat wat er er aan de hand blijkt te zijn wordt daardoor heel goed voorstelbaar: het dorp blijkt in het geheim te leven met de vloek van een heks die aan alle bewoners verschijnt met dichtgenaaide ogen en mond, de dorpelingen kunnen nooit meer ergens anders wonen en er is een Noodverordening waardoor er extreme maatregelen mogelijk zijn om het geheim onder de dorpelingen te bewaren. Ik herinner mij dat er in het bos inderdaad twee plekken waren waarvan verteld werd dat daar heksen samenkwamen in een heksenkring en dat er nog steeds dorpelingen zijn die er bij volle maan vieringen gingen houden. Zó dichtbij is het verhaal. En het was een keer zo, dat de beek, het helder water waar het dorp haar naam aan heeft te danken ooit bruin kleurde, ‘roest’ werd er gezegd, maar in het boek weten alle bewoners dat het een straf van de heks is en het om bloed gaat...

Het levert een aparte leeservaring op: ik loop zelf weer in de supermarkt Nico de Witt, door het Keteldal en over het Filosofen-pad en zit bij het haardvuur in Hotel-restaurant Het Spijker. Of loop op de pier onder de Waalbrug en wandel over de Waalkade en zit weer op het Stedelijk Gymnasium: bewoners kunnen wel gewoon functioneren buiten het dorp, maar als ze iets proberen om de vloek van de heks te doorbreken, een aantal jongeren wil via internet zo wetenschappelijk mogelijk alles rondom de heks wereldkundig maken en maken een archief en loggen daarvoor in op school, of in de bieb, in de stad en dat is Nijmegen, dus. Alles begint uit de hand te lopen. Ik ben nu over de helft en ben benieuwd naar de apotheose en het is ook best grappig om het boek zelf in een bos te lezen, terwijl de achtertuin van vele hoofdpersonages ook aan het bos grenst. Ook hier wordt beschreven hoe geluid zonder dempende wanden heel ver draagt, een ervaring die ik hier zelf ook ontdekt heb. 

Iets wat mij bijkomend intrigeert, is dat de schrijver zelf mij zo bekend voorkomt. En ja: hij blijkt te zijn geboren in Nijmegen, zijn vader is vroeg overleden en hij is opgegroeid met zijn moeder en zijn zusje, geboren in 1983. Zou ik hem ooit als kind hebben meegemaakt? Kwam hij weleens in wijkcentra, of was hij misschien een speelgenootje van oppaskind E.? 

's Avonds mijn zinnen verzet met een Indiase film: Paheli. Een volkssprookje verfilmd op een wijze waar alle acteurs ook lijken op animatie-figuren, alles heel kleurig, omlijst met muziek, het tempo van het vertelde is traag en beeldend, heel anders dan de snelle westerse verteltrant die zo op actie gericht is,  in plaats van je meenemen met je gevoel. 

In tegenstelling tot Hex, is er hier een vriendelijke geest, die verliefd word op een mooie vrouw, die vlak na haar huwelijk in het huis van haar schoonfamilie wordt achtergelaten: haar kersverse man moet van zijn vader vijf jaar lang op handelsreis gaan, want dat zeggen de sterren zo, het is een gunstige tijd voor zaken. De geest verschijnt in de vorm van haar man aan de vrouw en onthult ook dat hij een geest is, maar dat hij altijd bij haar zal blijven. Dus de vrouw gaat werkelijk van hem houden en uiteindelijk laat de geest zich ook niet vangen in een leren waterzak, in de confrontatie als de familie en het dorp moet uitmaken wie de echte man en wie de geest is, duplicaten van elkaar.  Eind goed, al goed.

Frappant is, dat de verteller één keer een moderne explicatie geeft, wie de geest is: Dat is alle liefde die er in de vrouw en ook in iedereen aanwezig is, ook al heeft de liefde geen adres. Dat liefde altijd rondwaart. Wel een mooie wijsheid. 

zondag 11 april 2021

Songs of Comfort

Het was vorig jaar een van de eerste initiatieven in de pandemie die er vanuit de kunstwereld voor het publiek ontstond: de cellist Yo-Yo Ma begon: Songs of Comfort, waar hij zelf speelde en mensen opriep om liederen van troost op het internet te zetten. Nog steeds komen er op Insta regelmatig berichten van allerhande mensen, meestal luister ik niet, de kwaliteit bleek nogal verschillend te zijn, maar simpel zien dat mensen  binnenkamers die moeite doen, is al genoeg. 

Wat nog vaker voorbij komt in dit kader is #Tussenkunstenquarentaine: mensen maken met zichzelf en huishoudelijke middelen een kunstwerk na en je ziet beide naast elkaar. Elke post geeft wel iets van een glimlach en tot mijn verrassing kreeg deze site een prijs, voor een van de invloedrijkste in Coronatijd. Het is natuurlijk ook een door en door positieve sfeer die naar je toe komt: niet zeuren, we gaan er vandaag iets moois van maken.

Maar nu kwam Yo-Yo Ma dus weer in zicht via CNN, misschien wordt er gevierd dat zijn initiatief nu een jaar bestaat, ik weet het niet want ik klikte meteen op de muziek en op YouTube heeft hij hieromtrent een eigen kanaal. Stom dat ik daaraan niet heb gedacht, want op Insta kwam ik hem niet tegen. Hoe hij zijn cello hanteert met al zijn lichaamsexpressie terwijl hij speelt, prachtig. 

Ik zag Dona Nobis Pacem en werd daarmee naar het Rieti-dal  in Italië 100 kilometer onder Assisi getransporteerd, waar ik twee jaar achter elkaar een pelgrimstocht gewandeld heb langs de vier kluizenarijen die Franciscus van Assisi daar gesticht heeft. De eerste keer was ik deelnemer en het jaar daarop begeleider. Met een groep van ongeveer 15 mensen op pad en vaak zongen we dan midden in de natuur of als afsluiting bij een kerkje of de kluizenarij in een kring Dona Nobis Pacem: Geef ons Vrede.

Dát is de kern van religie: samen in een kring staan, samen rituele handelingen voltrekken en die met elkaar delen, een gezamenlijk universum creëren waar een ieder gelijk is, het wereldse aanzien van elk persoon wegvalt en je kunt buigen voor de wereld om je heen, dankbaar kunt zijn en kunt vieren. Waar je de wereld en je zelf wilt zegenen en hoop en inspiratie wilt geven, hoe pijnlijk en verdrietig het ook kan zijn in het dagelijks leven, maar toch: Geef ons Vrede. 

Hoe veraf is dan een groots en hoog kerkgebouw met daarin in slagrij al die banken met vooraan dat toneel waar een priester in een duur gewaad op afstand van je die de Eucharistie voltrekt: Hij alleen die dit mag doen, hij man, kunnende opklimmen naar het ambt van deken,bisschop,kardinaal,paus: hoogwaardigheidsbekleders: had Jezus dit ook maar een beetje kunnen bedenken toen hij op aarde rondliep en zelf tekeer ging tegen hogepriesters met hun geboden en verboden? 

Ik ervaarde de intensiteit van het delen van brood en het breken en wijn rond laten gaan toen ik zelf degene was die op de grond in een kring, dat verhaal vertelde: 'Doe dit tot mijn gedachtenis’, denkend aan dat leven van iemand die zoveel mensen achter de boodschap: ‘Heb je naaste lief zoals jezelf’ kreeg en tegelijk zo weinig omdat hij gekruisigd werd. Ik wilde zelf eerst helemaal niet dit ritueel voltrekken, maar ik moest dat zo ongeveer doen van zuster M. die medebegeleider was, want ik was de hoofdbegeleider en de eindverantwoordelijke en de communie moést een keer gebeuren tijdens een pelgrimsreis, vond zij.

Ik herinner me dat ik vlak van te voren nog dacht: 'Nee! Ik kan dit niet, ik wil dit niet...' Toen het voorbij was zei een deelnemer: 'Jij bent wel van het simpele, hé, ik vind dat wel mooi.’ O, gelukkig, een last viel van mij af. Véél liever zing ik samen in een kring. Een lievelingslied blijft dat lied uit Taize: Ubi Caritas, Deus Ibi Est (Waar liefde is, daar is God). En: 'Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft.' En op de derde plaats komt dan: 'Dona Nobis Pacem'.

zaterdag 10 april 2021

Oer-wandeling. Redlight

Omdat er twee dagen achter elkaar regen was voorspeld, wat nu meevalt, er schijnt een waterig zonnetje, noopte mij dat gisteren om weer op pad gaan. Ik deed een  rondwandeling vanaf het bezoekerscentrum op de Hoge Veluwe, voorheen restaurant de Koperen Kop, naar het jachtslot St Hubertus van 8.7 km. Ik vond daar de sfeer van de oeroude Hoge Veluwe terug, zonder alle geasfalteerde wegen met parkeerplaatsen en picknickbanken en fietspaden die alles doorkruisen.

Het was een wandeling door een  bos met vliegdennen, hobbelend, op en af, de zandpaden bedekt met droge bruine zachte dennennaalden en later met uitzichten op het Otterlose Zand. De sfeer van de zandverstuiving uit mijn jeugd en ik vond een exacte kopie van de familieplek: een gele zandheuvel met een vliegden. Ik ben opnieuw geen mens tegengekomen, ik hoorde alleen maar de wind door de vlakte waaien.

Bij het jachthuis Hubertus, dat ik nooit zo benaderd had, alleen via de autoweg en later op de fiets, zag ik nu dat het in een moerasachtig veengebiedje gebouwd is. Er staat het Pompgebouw, waar je via plankieren naar toe kon lopen, boven de ingang het vignet van de hoge veluwe, dat abstract ook de vorm van een gewei heeft. Aanlopend en nog niet wetend wat het was, deed het gebouw mij aan tempeltje denken en dat bleek niet helemaal uit de lucht gegrepen. Er stond bij dat het door Henry van de Velde is ontworpen, opgetrokken uit baksteen en grove brokken Maulbronner zandsteen. ‘Het gebouw vertoont elementen uit de christelijke en theosofische symboliek en sluit met zijn mastaba-vorm aan bij de Egyptische bouwstijl die rond de eeuwwisseling in zwang was’. 

Mijn associatie gisteren met het echtpaar Kröller-Müller als farao-echtpaar is dus nog niet zo gek. Iets van die Egyptische bouwvormen zijn ook aanwezig in die paar resten die er van het nooit ontstane museum zijn: hoog opgetrokken muren tegen het stuifduin, enkele grote basalt-achtingen blokken in de zandvlakte. Het jachtslot viert dit jaar haar honderdste verjaardag, dus 18 jaar voor de dood van Helene Kröller-Müller voltooit, lang voor haar plannen voor een museum, schat ik in.

's Avonds keek ik naar het stuwmeer van enige afleveringen van de tv-serie Redlight, geregisseerd door Halina Reijn, die nu ook een aanbod heeft gekregen om een Amerikaanse thriller te regisseren. Terecht, want ik vind het zó goed. Al na de eerste aflevering kreeg ik dat ouderwetse gevoel terug van willen weten hoe het verder gaat en een week moeten wachten. Dus toen ben ik er een aantal gaan sparen om ze achterelkaar te kunnen zien. In praatprogramma’s meldde zij, tezamen met Carice van Houten, haar beste vriendin en beide spelen ook een hoofdrol, dat de inzet was om de vrouwelijke blik in zicht te brengen. Wat dat dan ook is.

Voor mij gebeurt dit doordat je vanaf het begin je inleeft in drie vrouwen: een operazangeres (Halina Reijn) wier man, een schrijver-filososoof, plotseling verdwijnt, een Amsterdamse vrouw (Carice van Houten), hoer, die diep in de prostitutie-handel zit, samen met haar man van wie zij dacht dat zij tenminste wel van elkaar houden, en een rechercheur (een voor mij onbekende Vlaamse actrice), alcoholiste, haar moeder heeft zich op jonge leeftijd voor de trein gegooid en nu worstelt ze met haar eigen moederschap en haar huwelijk. 

Het is waarschijnlijk de camera die  zo gevarieerd  om deze vrouwen draait, soms veraf dan wandelen ze alleen uit beeld, soms in close-ups waar blikken vol emotie worden gevangen, soms temidden van al die mannen die wisselend teder en wreed zijn, waarom je meteen een band krijgt met deze vrouwen. Halina Reijn had aangekondigd dat dit haar laatste rol zou zijn, al kreeg ze een prijs voor deze rol, want ze wil zich geheel toeleggen op het vak van regisseur. Ik denk dat haar nog een glanzende tweede carrière wacht. 

vrijdag 9 april 2021

Echtpaar Kröller-Müller

Gisteren wandelde ik door het Pampelse Zand op de Hoge Veluwe. Ik was op zoek naar de graven van het echtpaar Kröller-Müller. Er was een bordje aan de kant van het wandelpad met daarop ‘begraafplaats’ en daar stond op dat Helene Kröller-Müller een spirituele vrouw was met veel interesse in kunst en natuurbeleving en dat dit haar lievelingsplek was. Daar sloeg ik op aan en dacht, heel romantisch, dat ze haar eenvoudige graf ergens onder een vliegden zou hebben, een beetje verscholen, midden in de natuur, om daarin opgenomen te worden.

Maar hoe ik ook zocht, ik vond het niet. De sfeer was er wel bijzonder: doodstil , alleen het waaien van de wind, geestgrond; de doden en de levenden met elkaar verenigd in een stil gebied van stuifzand en enkele oude alleenstaande bomen. Ik kon mij goed voorstellen waarom zij juist dit gebied midden in de grote Hoge Veluwe, verkozen had als laatste rustplaats, al kon ik haar niet vinden.

Ik keek ondertussen nog eens naar de horizon in de richting van het pad  waar ik van was afgedwaald en zag nu een duidelijke andere bomenaanplant: donkere hoge dennenbomen, op een rij...dáár waren hun graven, wellicht. Dus ik liep terug en ja, dat klopte: ik had het aanvankelijk niet goed gelezen, het echtpaar lag daar aan de andere kant van het bordje, afgeschermd, je kon hun graf niet bezoeken. Zij keken vanaf de hoogte uit op het Pampelse Zand en ze lagen dus op wat de Franse Berg is gaan heten, waarschijnlijk omdat dit tijdens de Franse Bezetting van Nederland in de 18e eeuw een uitkijkpost was. Het is het hoogste punt op de Hoge Veluwe, 65 meter boven NAP en er is eikenhakhout op gepland om het zand vast te houden. Dit oorspronkelijke grote stuifduin vormt de grens tussen het bos aan de ene kant en de zandverstuivingen aan de andere kant van de  Hoge Veluwe. 

Ik kreeg het beeld voor mij van dit echtpaar Kröller-Müller, als dat van een farao-echtpaar, dat nu riant uitkeek op hun eigen gemaakte koninkrijk of heiligdom. Anton Kröller-Müller was een rijke groot industrieel uit Rotterdam die vanaf 1906 stukken op de Veluwe heeft aangekocht en dat resulteerde in 1935 tot de stichting van het nationaal park de Hoge Veluwe. Zijn vrouw verzamelde kunst en het was de bedoeling dat vlak onder de Franse Berg, nu enkele honderden meters van hun graf, het museum zou verrijzen, monumentaal, gebruik makend van de hoogte van het stuifduin als muren. Maar Helene is in 1939 gestorven en Anton in 1941 en door de oorlog is er dus niks terecht gekomen van hun bouwplannen. Het huidige museum Kröller-Müller ongeveer een kilometer verderop, was aanvankelijk zonder de nieuwbouw van later, wel een heel armzalig aftreksel van hun visioen...een soort van garage...

Als markering langs de grote weg, wat dus de ingang had moeten zijn, staat er een beeldengroep van Henry Moore: drie donkere totem-achtige palen op een sokkel, met vlak erachter nog een donkere cementen hoge muur in een ronding, de opgang naar het museum. Toen ik kind was vond ik dit alles bij elkaar een beetje een enge plek. Die totempalen, waar je ook gezichten in kon zien, zoals bij de beelden op het Paaseiland en die muur associeerde ik met een bunker en oorlog. Voor mij moesten we daar maar snel aan voorbij rijden, na een dag fijn spelen en zandscheppen en hutten bouwen op de familieplek en vlug naar het restaurant de Koperen Kop gaan, alwaar een speeltuin was en wij iets lekkers gingen eten. 

Ik kreeg ook de herinnering dat we er een keer heen gingen en ik vol verwachting was naar de uitslag van een tekenwedstrijd die daar bekend gemaakt zou worden: ik won een tweede prijs met een tekening van herten die naar een zonsondergang liepen. En een andere herinnering was de allerlaatste keer met de hele familie bijeen, onder deze beeldengroep van Henry Moore en daar verloor dit plekje definitief haar dreiging want nichtjes en neefje liepen als kleuters aan de hand van hun ouders op deze bunkermuur en Vader deed zijn kauwgomballen-bazooka-verdwijntruc voor zijn kleinkinderen.Wij picknickten er, na een dag rondfietsen. Het moet de zomer van 2007 zijn geweest, ik vind er geen beschrijving van terug in dit blog. 

Ik stelde mij voor, hoe het geweest was, als dit echtpaar er nooit was geweest. Dan was de hele Hoge Veluwe wellicht verkaveld geworden en had het vol gestaan met vakantieparken, zoals waar ik nu zelf vier kilometer vandaan woon? En er had een groot Disney-achtig pretpark in kunnen ontstaan en in het ergste geval had het ook opgekocht kunnen worden om er industrie en fabrieken in te kunnen zetten... Hoenderloo was eind 19e eeuw een heel arm dorp met hutten, zonder school, een boost aan productiviteit midden in het land was aardig geweest, en het terrein waar criminele jongeren resocialiseerden vlakbij was ook al in ontwikkeling.

Wat ben ik dit echtpaar Kröller-Müller dankbaar! Zonder hen geen Nationaal Park de Hoge Veluwe en geen ‘Landschap van mijn Hart’, zoals ik dit gebied van ruimte en rust op 19 december 2020 heb gedoopt.

donderdag 8 april 2021

Coronakaart. Beyoncé

Ik word wakker van een specht die tegen een boom aan het kloppen is. Geluid draagt heel apart hier in het  bos, het lijkt of alles met elkaar mee-echoot. Op stille zaterdag voor Pasen sprak ik even met E., de technische beheerder, die op een elektrisch scootertje over het terrein reed, voor zijn eigen lol, niet omdat hij dienst had en het moest, het was al schemerend, ik kwam terug van een lange wandeling. Het was nog nooit zo druk geweest in het park, toen ik vertrok stonden er meerdere auto’s voor de slagboom te wachten voordat ze naar binnen konden.

‘Niemand houdt zich aan de anderhalve meter’, zei hij, ‘ik zie mensen ook uitgebreid elkaar omhelzen en knuffelen, wat moet ik doen, ik kan er toch niet tussenin gaan springen? En dan ben ik weg en dan zitten ze in hun caravans, dus het maakt niks uit, als ik er wat van zeg.’ Ja, ook het hele parkeerterrein stond vol auto’s tot en met de plek waar anders oude caravans stonden en er waren ook een paar auto’s langs de weg. Allemaal mensen die zich dus echt niet houden aan één bezoeker per dag. En mensen komen uit het hele land naar hier. Hij hield het bij met wie hij iets langer gesproken had. 

Ik zag de wereldkaart in de New York Times met kleuren over de besmettingen. Nederland en Frankrijk kleuren er donkerpaars, zo ook Turkije en Zweden, het land dat in het begin als enige geen enkele maatregel trof, ook Polen is donkerpaars, maar Duitsland is donkeroranje, net als Canada en de US en Mongolië, terwijl bijna geheel Zuid-Amerika donkerrood is, net zoals Italië in Europa. Tja, en heel Indonesië is heel lichtbruin, daar is op Bali een groot feest bij de Bersakih-tempel, de moedertempel bij de heilige berg, iedereen hutjemutje op elkaar. Ook Nieuw Zeeland en Australië zijn lichtbruin en die gaan een reisbubbel met elkaar maken.

Vriendin W. in Nieuw Zeeland  vroeg of ik op mijn verjaardag nog iets leuks ging doen, voor haar is COVID-19 al verleden tijd. Maar Nederland hoort dus bij de landen met de allerhoogste besmetttingsgraad en versoepelingen worden aangekondigd die geheel aansturen op een test-samenleving...  En alweer: de rijken en de middle class kunnen hier aan deelnemen, de armen kunnen zich die testen helemaal niet veroorloven. Wat een raar psychologische mechanisme om blij te zijn met Rutte, die het land door de crisis zou leiden. Jawel, het klopt toch: die op hem stemden, dat is natuurlijk ook geheel ondernemend Nederland...

Gisteren had ik een wat rare dag. Elke keer als ik mij voornam om mij in dikke winterkleding te hijsen om een stuk te wandelen, dan bleek het ineens weer te gaan regenen, heel apart, ook dit: door het ene raam zag ik de zon verdwijnen door het andere raam werd het heel snel donker en hoorde ik de regen al. Dus ik had ’s avonds helemaal geen lichaamsbeweging gehad. Toen ontdekte ik zappend Beyoncé. Zo’n naam van een zingende grootheid. Dus nu zong ze met die krachtige stem op dat grote nieuwe tv-scherm van mij, met haar lichaam dat kan bewegen als elastiek. Ze wordt van alle kanten een icoon en rolmodel voor vrouwen en mensen van kleur genoemd. Liggend op de stretcher, ‘danste’ ik mee op YouTube filmpjes. Verhip, ik  kende best wel wat liedjes, die ik op een echte dansvloer mee voltrokken heb, zoals Halo en Run the World (Girls).  Zo had ik even mijn eigen feestje. Je moet toch wat in deze tijden.

woensdag 7 april 2021

Liquid City. Genesis

De laatste tijd besteed ik heel wat uren aan het struinen in het tweedehands boekenbestand op bol.com., onder de selectieknoppen 'graphic novels', 'manga' en 'stripboeken' en 'Engels'. Dat zijn meer dan 10.000 boeken en de ene keer begin ik voorin tot het midden en de andere keer achterin bij nr 452 ofzo en werk dan terug. De reden is dat vanaf 1 mei particulieren niks meer kunnen verkopen bij bol.com. Dat is heel jammer, want het is een goudmijntje: de boeken zijn ofwel ongeveer de helft van de prijs en zien er altijd ongeveer ongelezen uit. Of je komt iets tegen wat nieuw ook helemaal niet wordt aangeboden.

Ondertussen zijn er ook een paar mensen bij wie ik al meerdere boeken gekocht heb, herkenbaar aan de verpakking: de ene wikkelt alles in dik papier met ducktape, een ander beplakt het bruine karton vol met kinderpostzegels, bij weer een ander ruiken de boeken vaag naar wierook en eentje doet er een kaartje bij met : veel plezier met het lezen/kijken. 

Een boek dat ik eenmalig te koop heb gezien en dat ik nu dus heb is: Liquid City. Het is een anthologie met korte verhalen van Zuid-Aziatische schrijvers/tekenaars; meestal één en dezelfde persoon. Er zijn meerdere delen van, ik heb volume 2. Zo leuk: mensen uit Singapore, Indonesië, Maleisië, Vietnam, Cambodja: de details in de tekeningen brengen mij terug naar het straatleven daar, het opslurpen van noodles temidden van hoge moderne  gebouwen in het slordige rommelige en dat een parkeerplaats in de avond veranderen kan in een eet-markt... ook mensen te zien getekend die enigszins op je lijken is ook weleens leuk. 

Bijna al mijn boeken in mijn boshuisje zijn aangeschafte graphic novels. Wat me er ook in aanspreekt is: ‘What you see, is what you get’ Ofwel: dat wat je in je handen hebt, dat is precies de bedoeling. Het lezen en bladeren erin werkt zoals bij kunstboeken, alleen is het daar zo, dat je kijkt naar iets dat gaat over iets wat je in het echt kunt zien. Het is een verslag van een werkelijkheid buiten het boek. Maar bij graphic novels, wil de maker dat je exact dát in handen hebt, niks anders.

Dat neemt niet weg, dat de moeite achter de schermen natuurlijk véél groter is, dan het beoogde eindresultaat, het is net zoals bij film. Daarvan bestaan veel ‘The Making of...’ en bij ondertussen klassiekers in het DC en Marveluniversum, zoals bijvoorbeeld The Sandman, zitten er bijlagen bij met de eerste schetsen, alternatief getekende titelpagina’s en het geschreven scenario en instructies van Neil Gaiman, de schrijver, aan de tekenaar, die telkens een ander is. 

Er is nu één boek uit mijn oogst dat ik eerst in een tentoonstellingssetting heb gezien, op een Documenta of Biënnale, een hele zaal vol waar je op ooghoogte langs kon lopen: The Book of Genesis illustrated by R.Crumb. De tekenaar/cartoonist kende ik toen al, hij kan zeer grotesk, banaal, absurd en ook wel onsmakelijke dingen tekenen, maar hier had hij zich toegelegd op het aardig in detail en ook werkelijkheidsgetrouwe, voor zover er kennis over is, van het eerste boek uit de bijbel, de letterlijke tekst.

Het was toen wel overweldigend om letterlijk door een boek te kunnen dwalen. Het waren dus de oorspronkelijke tekeningen. Nu, als handzaam boek, zou je dit dus ook als een verslag kunnen zien van wat er in het echt is. Maar zo is het niet, want het oorspronkelijke doel, was een boek. Dus dit is nu het enige boek dat ik ken met een dubbele werkelijkheid die beide écht zijn: het is een boek en het is een verslag van mijn letterlijk lopen door een boek.

Het verlangen dat wat je meemaakt samenvalt met wat er écht is en wat het doel is, komt natuurlijk door deze Coronatijd, waar we allen gedoemd zijn om zoveel alleen maar op een indirecte wijze mee te maken: niet kunnen dwalen in steden vol druk en dynamisch mensenleven, geen concert-schouwburg of -museumbezoek... Geen visje eten op de markt: wat Marjolijn de Vos in een gedicht ‘geluk’ noemde... Het dichtgepakt tussen mensen in de metro staan en met de mensenmassa meestromen en zo, zonder zelf iets te weten, de marathon in Londen meemaken... zou dat ooit nog zó terugkomen?... Misschien is het beter om naar de wereld te kijken als in de titel van die anthologie: niks is onbeweeglijk van steen, er is een Liquid City. 

maandag 5 april 2021

Het weer rondom

Ik trek het rolgordijntje van het keukenraampje open voor de eerste ochtendzon: O! Er ligt een laagje sneeuw op het gras, de wereld is wit geworden. De zon schijnt vriendelijk warm oranje. En nu kijk ik weer: een donkere wolk is voor de zon geschoven en deze wordt doorboord door een klein lichtend gat: de zon. De boomtoppen worden donkere silhouetten en het wordt helemaal duister en wat dreigend rondom mijn boshuisje.

Fascinerend. Ook gisteren, alleen maar binnen, besteed ik veel tijd aan alleen maar naar buiten te kijken door de drie ramen, elk aan een kant van het boshuisje. Het is een soort van spektakel-achtig panorama. Sneeuwbuien die voorbij trokken, alles wordt grijs en wittig, de bomen verdwijnen in dit zicht en trekken zich terug, dan klaart het weer op: witte en donkere wolken jagen  door de blauwe lucht, alles kleurt weer, tinten groen om mij heen, een felle zon; boomstammen en takjes scherp afgetekend, stippeltjes sneeuw en hagel op de grond smelten en dit ging maar door, af en aan: een wereld om je heen die voortdurend veranderde.

En nu is er even een volkomen winters tafereel; sneeuwvlokken dwarrelen gestaag naar beneden, ik hoor één merel in de stilte fluiten. Ik had nooit gedacht dat enkel zitten en kijken naar de veranderende natuur om je heen, zó absorberend kon zijn. Sinds ik hier leef, lees ik veel langzamer. Vroeger kon ik mij geheel afsluiten met een boek en mijn oog gleed in razend tempo over de bladzijden, het had soms iets van scannen. Nu kijk ik voortdurend op en verpoos bij wat ik zie.

Er zijn zoveel subtiele veranderingen in het licht en daardoor verandert ook de sfeer. En ook de vogels lijken daarop te reageren. Nu, bijvoorbeeld , komt de zon weer door de wolken, alles baadt weer in het licht, die ene merel is gestopt en de bosduiven beginnen genoegelijk te koeren.