‘Mooi is dat’, zeg ik plagerig tegen I., ‘organiseer je een tentoonstelling waar je mensen wilt uitnodigen om het langzaam aan te doen en te vertragen en dan moeten we van jou in twee uur er doorheen rennen!’ Ik was in de tussentijd de groep al kwijtgeraakt, want ja, te lang ergens stil blijven staan, en toen ik mij omdraaide waren ze geheel uit het zicht verdwenen. Ze bleken een kelder ingedoken, die ik dus gemist had. Maar op het einde van de dag kreeg ik dan toch nog een privé -rondleiding aldaar. Gelukkig maar, want nu was de beleving compleet.
Het was de vierde Kreislauf in Kranenburg en de eerste keer dat I. het alleen deed. Poeh, wat een werk! Kunstenaars uitzoeken, ze door Kranenburg leiden en kijken naar een geschikte plek, ze bezoeken op hun atelier, veel overleg en ook gedoe bij het inrichten van de tentoonstelling, zowel binnen als buiten dus, veel laatste-minutenwerk. ‘Dit doe ik nooit meer’, zegt ze dan altijd achteraf. Maar het is waarschijnlijk als een bevalling; de pijn ben je snel vergeten als het kind ter wereld is gekomen.
Ik snap het wel; het je tussen twee werelden bevinden. Aan de ene kant je eigen werk waar ditmaal ook grote tekeningen aanwezig waren die geheel met kleurpotlood gemaakt zijn: langzaam -concentratie -geduld - de tijd laten gaan; vormen die ontstaan en die steeds meer ook de abstracte wereld ingaan met een innerlijke dynamiek, al verliezen ze nergens het contact met het aardse en organische.
En aan de andere kant: die ‘gewone wereld’ met tijd en afspraak en dan verzin je dat het leuk is om ook ‘Kaffee und Küchen’ te doen als afsluiting en daar hoort dan weer een tijdstip bij, een punt in de tijd die je gemarkeerd hebt.
En dan verlies je dus even iemand in de groep, en dat ben ik dus, niet zo verbazingwekkend, omdat ik graag de tijd vergeet en Kreislauf dat dus volkomen faciliteert.
Het begon met een opening bij de kerk, met alle kunstenaars op het ‘bordes’. Op de stadsmuren links ervan ook geometrische figuren in zwart-wit en grijs, het zijn bewerkte foto’s. Voor veel kunstenaars was het een uitdaging om werk te maken wat ook buiten, wind en weer moet kunnen doorstaan; hoe doe je dat? Eentje had foto’s gemaakt van zijn verbeelde nieuwe planten, wie weet zit er in het stof van Mars nieuw leven verborgen? Ze zijn nu als gasten in de Garten, de moestuin die J. er gemaakt heeft, vlakbij de stadswal. De echte tekeningen zijn ergens anders binnen te zien.
Een ander heeft zich verdiept in het nestgedrag van kraanvogels in de buurt. Zij had de binnenkant van een toren tot haar beschikking, een ruimte die dus tussen binnen en buiten is.
Voor mij was het werk van Mirka Farabegoli echt een ontdekking. Het blijft wonderlijk dat je door één werk geraakt wordt en dat dit dan best representatief is voor wat ik later zag. Het was het heel grote kleurige ‘wezen’ op de toren, dat ze met haar hoofd schuin gemaakt heeft omdat het over de lengte aan een muur van haar atelier hing. Binnen hing dus heel ander werk, alleen al qua formaat; mensen en figuren die zichzelf aanwezig maken door rituele handelingen. Het ritueel waar in alle culturen verhalen over wie je bent samenkomen in actie en contemplatie en je een ‘overgang’ maakt naar een andersoortig bestaan. ‘Ben je ook kunstenaar?’, vroeg ze mij. ‘Nee, maar als ik het was, dan had het dezelfde soort thematiek gehad, als wat ik bij jou zie’, zei ik, ‘dan had ik graag dingen gemaakt, zoals wat ik nu zie.’
Maar ja, dat geldt ook voor het werk van Ingrid M. Geerdink, zoals I.
zich nu officieel noemt, zie ik in het begeleidende boekje. Haar thema is ‘De Tussenruimte’.
Dat heeft ze toch mooi voor elkaar gekregen in deze groepsexpositie, waar je als bezoeker kunt wandelen, zwerven, in veelsoortige ‘Tussenruimtes’.