donderdag 16 januari 2025

Hebban olla vogola nestas; Troostvogel



Ik raak bij het ontwaken verzeild in de uitleg over de oudste Nederlandse poëtische tekst:Hebban olla vogola nestas hagunnan…etc , dat in modern Nederlands dan wordt: Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve jij en ik, waar wachten we nog op?
Het is in de elfde eeuw opgeschreven in een abdij in Rochester in Engeland en staat bekend als een probeersel met een nieuwe ganzenveer. Daar schreven de monniken mee. Als er een nieuwe pen in gebruik werd genomen, dan moest het uiteinde scherp worden gesneden en vervolgens voor het eerst uitgeprobeerd, alvorens in het echt gebruikt, voor het overschrijven van Latijnse teksten en dergelijke.
De theorie is, dat deze monnik, die oorspronkelijk uit Vlaanderen kwam, dit toen opschreef. Het is de eerste literaire tekst, en wel omdat het een persoonlijk verlangen uitdrukt.
Best pikant en eigenlijk heel vooruitziend en realistisch: een monnik die geacht werd celibatair te leven, droomt erover om met iemand een nestje te bouwen. Leuk voor mijn eigen nestgeur is, dat het een franciscaanse minderbroeder was.


Al surfend kom ik dit geinige liedje tegen, dat de oudste liefdeswoorden in de Nederlandse taal moderne handen en voeten geeft.
En hoe kom ik zover? Dat komt omdat ik bij het slapen gaan, een ander liedje vond, dat Troostvogel heet en dat afgelopen zondag bij Groentenman gezongen werd met kinderen en dat Herman van Veen en anderen eerder naar kinderen zingen. Mooi én troostrijk. Ik dacht: Heel vroeger zouden kinderen met de paplepel mee krijgen dat zo’n  ervaring van troost die zomaar naar je toe kan komen uit die gigantische werkelijkheid, van God is; dat God je troost. Nu is dat niet meer nodig. Troostvogel kan van alles en iedereen zijn, en ja voor sommigen blijft de naam van Troostvogel dan toch God.