
Het landschap lag daar, dat veranderde niet (of verandert juist voortdurend, afhankelijk van weersomstandigheden en plantengroei.
Wél kon ik nog net visualiseren wat al die deelnemers hebben gezien:
De wandeling begon met het kijken in een zwart gat, konisch van vorm zoals een frietzak, vierkant ommuurd door wilgetakken. Het eindigte met het kruipen in dezelfde kegel, maar dan richting hemel, op het strand. Van aarde naar hemel. Van relatieve stilte, naar het woest gebrul van de zee. Halverwege schijnt er een soort engelengezang geweest te zijn: het was het 70 keer (de gemiddelde leeftijd van een mens) versterkte geluid van krekels. That's it.
Men leverde in het begin horloges in, gaf als het ware de tijd af. Eén voor één werd je losgelaten met ongeveer 50 tot 100 meter afstand, je mocht niet stilstaan en ook niet inhalen. Resultaat; een traag bewegende, lange slinger mensen door het landschap. Volgens mij was dit het echte kunstwerk.
Eigenlijk moet ik er wel een beetje om glimlachen. Wandelen is een heel Franciscaanse bezigheid. Franciscus wandelde zichzelf door heel Europa en daarbuiten. In dit geval moet de structuur die je als wandelaar gegeven wordt, je juist bevrijden van Tijd. Zodat je eindelijk kan reflecteren: er gewoon kan ZIJN : jezelf vergeten, je laten opnemen. Dit is eeuwen geleden al in de kloosters uitgevonden. Structurering van Tijd, Tijd zonder doel, geeft immense vrijheid.