Ik ben wel voor het knusse en kneuterige. Op 3 oktober wordt er in de avond gevierd dat Franciscus van Assisi stierf. 'Transitusviering' heet het. Hij wilde naakt neergelegd worden op de aarde, op zijn geliefd stukje grond vlak onder Assisi, tenmidden van zijn broeders die hem dierbaar waren geworden. Hij voegde aan zijn Zonnelied waarin hij zon, maan, sterren, water,vuur, wind en aarde looft toe: 'Geloofd zij onze zuster de lichamelijke dood...'
En dan een viering eromheen. Wie wil er nu de dood prijzen? Broeder W. en ik hebben verzonnen om een beeldje van Franciscus, dat broeder W. gemaakt heeft van een boomstronk uit de tuin van de Sionsabdij, de abdij waar ik ook één keer in de maand kom, te leggen in een ronde schaal met potaarde. Iedereen die wil, kan naar voren komen en op een eigen manier wat rozenblaadjes over hem uit strooien.
Dus wij gezellig, aan het uit proberen. De kas in, waar de tomaten en paprikaplanten nog groeien, en de schaal gevuld met donkere aarde. Een kuiltje gegraven en Franciscus erin gelegd. Bijna uitgebloeide rozen afknippen en alles meenemen naar de kapel. Alvast een beetje strooien, kijken hoe het valt. Aaaaah, dat ziet er lief, eenvoudig en kleurig uit.
Hoe anderen zo'n ritueel vinden, dat weet je natuurlijk nooit. Maar wij hebben er wel lol in. Ik heb korte regeltjes geschreven over Zuster Dood: 'Als je met liefde kunt kijken dat het kinderlijke in je sterft en er een rijper iemand verschijnt... dan loof je ook een beetje zuster dood...' Ik leg de nadruk op het gegeven dat alle leven een doortocht is, een proces, telkens weer een overgang en je zo voordurend ook afscheid neemt; een beetje sterft. En dat er daardoor ruimte komt voor wat anders. Dit waarnemen en je eraan overgeven, is elke keer een beetje zuster dood omarmen.
Broeder W. heeft een doodskop op zijn kamer met een zijden roos in de mond en die had voor hem ook wel op het altaar gemogen. Om daarna toch maar te zeggen, dat dit wellicht veel weerstand bij anderen oproept.
M. van 'De Kring,' een groep van ongeveer 35 mensen, die één keer in de twee maanden bij elkaar komen hier in het klooster, verzon ook mee. Haar ogen rolden aanvankelijk toch wel een beetje uit haar kassen, toen ze ons al die ideeën zag afschieten. Maar gisteren, bij de tweede en afrondende voorbereiding zei ze dat ze er nu aan gewend was en het wel zag zitten.
Ach, hoe anderen het straks vinden, dat zal wel blijken. Ik heb er in ieder geval veel plezier aan beleefd. Volgens mij is een mengeling van plezier en speelse ernst, de kern van een viering. En dat je er anderen in betrekt, je er samen wat van maakt. Zoals bij elk feestje.
En dan een viering eromheen. Wie wil er nu de dood prijzen? Broeder W. en ik hebben verzonnen om een beeldje van Franciscus, dat broeder W. gemaakt heeft van een boomstronk uit de tuin van de Sionsabdij, de abdij waar ik ook één keer in de maand kom, te leggen in een ronde schaal met potaarde. Iedereen die wil, kan naar voren komen en op een eigen manier wat rozenblaadjes over hem uit strooien.
Dus wij gezellig, aan het uit proberen. De kas in, waar de tomaten en paprikaplanten nog groeien, en de schaal gevuld met donkere aarde. Een kuiltje gegraven en Franciscus erin gelegd. Bijna uitgebloeide rozen afknippen en alles meenemen naar de kapel. Alvast een beetje strooien, kijken hoe het valt. Aaaaah, dat ziet er lief, eenvoudig en kleurig uit.
Hoe anderen zo'n ritueel vinden, dat weet je natuurlijk nooit. Maar wij hebben er wel lol in. Ik heb korte regeltjes geschreven over Zuster Dood: 'Als je met liefde kunt kijken dat het kinderlijke in je sterft en er een rijper iemand verschijnt... dan loof je ook een beetje zuster dood...' Ik leg de nadruk op het gegeven dat alle leven een doortocht is, een proces, telkens weer een overgang en je zo voordurend ook afscheid neemt; een beetje sterft. En dat er daardoor ruimte komt voor wat anders. Dit waarnemen en je eraan overgeven, is elke keer een beetje zuster dood omarmen.
Broeder W. heeft een doodskop op zijn kamer met een zijden roos in de mond en die had voor hem ook wel op het altaar gemogen. Om daarna toch maar te zeggen, dat dit wellicht veel weerstand bij anderen oproept.
M. van 'De Kring,' een groep van ongeveer 35 mensen, die één keer in de twee maanden bij elkaar komen hier in het klooster, verzon ook mee. Haar ogen rolden aanvankelijk toch wel een beetje uit haar kassen, toen ze ons al die ideeën zag afschieten. Maar gisteren, bij de tweede en afrondende voorbereiding zei ze dat ze er nu aan gewend was en het wel zag zitten.
Ach, hoe anderen het straks vinden, dat zal wel blijken. Ik heb er in ieder geval veel plezier aan beleefd. Volgens mij is een mengeling van plezier en speelse ernst, de kern van een viering. En dat je er anderen in betrekt, je er samen wat van maakt. Zoals bij elk feestje.