Hoe langer ik hier ben, hoe meer het me opvalt: de Ashram van Sri Aurobindo is uitgebreid aanwezig in White Town en ze bouwen dóór. Het is de rijkste ashram van India. Hier in de straat een vervallen bouwterrein, maar wel met een bordje dat de grond van de ashram is. Overal, waar aan de kant van de weg bouwmaterialen liggen, dan is er vlakbij een lichtgrijs-met-wit ashramgebouw. Ondertussen heb ik gebouwen gezien waar meubilair gemaakt wordt, dat ze een eigen wagenpark hebben met gereedschappen enzovoort. Apotheek, tandarts, de school, kleinere huizen met namen als ‘Grace’ en ‘New Home', maar ook appartementencomplexen van drie verdiepingen hoog.
Alleen al aan de kust liggen in de ene uiterste hoek, hun sportvelden: een keer stond de poort open, vol kinderen met donkergroene en witte shirts, en de meisjes dragen een soort witte tulband, zoals The Mother. Een bordje met: privé-terrein, strictly prohibited. Aan de andere kant het mooie grote guesthouse met groene tuin, al zei Auriovilliaan G. dat het van binnen, de kamers, heel sober zijn. Maar van buiten ziet het er als een resort-oord uit. Daartussen in viel mij allereerst hun AURO-winkel en café op, omdat het de enige plek is aan de hele boulevard waar het kunstlicht je op westerse wijze tegemoet straalt. Maar daartussenin zit ook nog hun Press, een groot uitgeversgebouw, van alle boeken, nog een guesthouse, een goederengebouw en gisteren ontdekte ik hun tentoonstellingsgebouw.
Wat de verhouding is tussen de ashram en Auroville is mij niet geheel duidelijk. Auroville is een Stichting, behoort aan de mensheid en heeft juist geldgebrek. Wat er gebouwd is, is op eigen initiatief en geld, die gebouwen kunnen ook niet doorverkocht worden bij vertrek, en worden een deel van Auroville. De belangrijkste inkomstenbron is nu wat er vanuit de guesthouses binnenkomt, begreep ik van G. Maar ook het begin, de Mantrimandir, moet al gebouwd zijn met geld uit de ashram en ook het tentoonstellingsgebouw was er al, want er hingen foto’s dat The Mother het bezoekt.
Er waren nu vier schilders. Met de blik van het Westen is het ‘braaf’ werk. Conceptuele kunst behoort niet bij de visie van The Mother, of bestond toen gewoonweg nog niet: kunst is er om de schoonheid van de wereld te bejubelen, is hier de gedachte. En niet alleen schoonheid, maar ook het goddelijke. Zij wordt geciteerd: In Truth, Image Expresses More Than Words’. Er was werk dat me wel aansprak en ik wilde de flyer ervan meenemen, maar er lag nog maar één exemplaar. Het zonder gene praten over de zin van het leven en wat je ten diepste bezig houdt en heel gewoon praten over ‘het goddelijke’ en meerdere vormen van bewustzijn, dat blijf ik bijzonder vinden.
Deze kunstenaar, Jagdish Mohamty, zegt bijvoorbeeld: ‘Art, particular Painting for me is a pelgrimage into the wonderful worlds of The Most Wonderful. A flight from the physical world to the subtle inner worlds. It is a bridge. A perfect space where I can communicatie with bothe ends of consciousness. It develops my perspective. It is joy personified’ Eigenlijk denk ik, dat iedereen die tekent of schildert en iets nieuws creëert, toch iets daarvan zo beleefd...
Ik mocht de flyer meenemen, er waren er nog wel meer, zei de man bij het tafeltje. Toen bleek het de kunstenaar zelf te zijn! Hij vertelde verbonden te zijn aan de ashram omdat zijn dochter er studeerde. Hoe? Geen idee... om ashramlid te worden? Deze leven celibatair. In tegenstelling tot Aurovillers die op alle denkbare wijzen leven, vermoed ik. In het boek las ik een liefdesverhaal van twee Aurovillers, waar de ene om medische redenen terug ging naar het Westen en toen een agressieve vorm van kanker bleek te hebben waar ze heel snel aan overleden is. Hoe hij doorleefde in Auroville, ook namens haar. Weer een andere vertelt dat hij een Auroviller die in een streng veganistische gemeenschapje daar leeft, een reuzensteak in een restaurant in Pondy zag eten... Op mijn vraag aan de kunstenaar of hij vaak in Auroville kwam, zei hij: Yes, of course, to the Matrimandir.
Leven rondom de Mantrimandir en iets met dat visioen doen, lijkt de grootste gemeenschappelijke deler van Aurovillers. Het is grappig dat ik in het boek letterlijk dingen las, die ik mensen rondom kloosters ook zo heb horen uitspreken: wij hebben elkaar niet gekozen, we zijn geen vrienden van elkaar... Communicatie is een van de moeilijkste dingen, terwijl we een gemeenschap van de mensheid willen zijn. En: rondom de Matrimandir, waar we samenkomen met zo velen tegelijk, zijn we ieder juist ook volstrekt alleen.
Ik sprak even met een tuktuk-bestuurrder, op mijn bankje in de schaduw. Die bleek christen te zijn. Hij vertelde over een huis hier 2 km verderop, in Black Town, waar 130 weeskinderen worden opgevangen. Nee, dat geld kwam niet van de Ashram, maar van een Belgische echtpaar. De christelijke ‘naastenliefde’ is in een context met werkelijk materieel gebrek, wel een heel vitaal concept. Zo’n soort van gebouw ben ik van de ashram uit hier nog niet tegen gekomen.