Ik keek in het donker, liggend in mijn tent naar het Songfestival. Ben nu eenmaal een gewoontedier, heb er herinneringen aan van kinds af aan , dat we op papier lijstjes maakten en punten gaven. Eerlijk gezegd ben ik ook gewoon half in slaap gevallen en was er op het einde maar één liedje dat me was bijgebleven: die van Zwitserland en die won; The Code.
Op internet lees ik het wordingsproces: vier mensen die met veel lachen en meteen met elkaar in een flow het liedje stap voor stap maakten, letterlijk op het lijf geschreven van de zanger: Nemo. Zijn échte naam; Nomen Est Omen, zou je bijna zeggen. Odysseus wist uit de grot te vluchten door te zeggen dat hij ‘Niemand’ heette, Emily Dickinson dichtte : I am nobody, who are you? / Are you nobody too? / Then there is a pair of us, don’t tell…
Het gaat dus over het proces van de zanger om te ontdekken dat hen non-binair is. Hen heeft de code doorbroken. Hen zegt dat de kern van het lied zit, daar waar hen zijn nieuwe vrijheid vindt, in de lange, lange uithaal waar hen héél hoog zingt.
Ik vind deze versie met dat statige orkest en hen daar luchtig en licht als een fladderende vlinder dichtbij in de buurt, wel indruk maken. Dit liedje heeft méér in zich dan zomaar een popsong.
Maar ook hens optreden op het Songfestival zelf, én zingen én halsbrekende toeren uithalen op een bewegende schijf, ik vind het héél knap.
Er is een ander liedje dat mij meteen raakt: zowel door de visualisatie in een blauwe vormeloze jurkachtige zak, als ook door de tekst. Het maakt goed invoelbaar hoe het kan zijn als je je niet thuis voelt, je onveiligheid ervaart, hoe je lichaam je dwars kan zitten. Ook een elk die geveld wordt door ziekte kent deze ervaring en dit verlangen: O! Laat dit stoppen, laat het anders zijn…