In het Van Abbemuseum in Eindhoven is er nog tot 14 september de tentoonstelling: Be(com)ing Dutch. Je kunt er rustig een dag aan besteden, maar dat deed ik niet. Zo leer je weer van jezelf door twee dagen later te weten wat je nog scherp bij staat en je geraakt heeft.
De tentoonstelling is ingedeeld in drie delen: imaginair verleden-heden- en toekomst. Uit het imaginaire verleden staan me vooral de schommelige zwart-wit filmbeelden bij uit 1969 van Abdellatif Benfaidoul. Hij is in historisch archiefmateriaal gedoken voor zijn installatie: Recruiting Identities. Je ziet Nederlandse ambtenaren in een ver en vreemd Marokko mensen ondervragen en selecteren of ze wel of niet in aanmerking komen voor een baantje in Nederland. Een moskee op de achtergrond, zondoorstoven, stoffige straten, Marokaanse onschuldige zelfvergeten gezichten. Ik kreeg oude foto's van mijn eigen ouders voor de geest, toen ze net in Nederland waren aangekomen. 'Zo koud... geen rijst... altijd grijze luchten...'
Uit het middendeel komt de installatie van Ilya Rabinivich die Rear Window heet. Ik denk dan natuurlijk aan de film van Hitchcock, waar Gary Grant in een rolstoel een moord ziet in een verlicht raam tegenover hem. Suspense, het thriller-achtige neem je dus als associatie mee. Je kreeg een heel klein zaklichtje en je werd het donker in geleid, op zoek naar...? Het bleken vage foto's te zijn van verlichte interieurs, vastgeplakt tegen het zwarte doek. Een keuken met een magnetron. Iemand op een bank bij de tv. Al die dingen die je ziet als je in het donker op een koude avond langs Nederlandse huizen wandelt.
Dat kan een amusante bezigheid zijn, als je je thuis voelt in een land. Maar in de mate dat je een vreemdeling bent en de weg niet kent, roept het desoriëntatie op en een gevoel van buitengesloten te zijn. Of als je verdrietig bent en verlangt naar huiselijkheid, versterkt het kijken in andere interieurs je gevoel van ontheemding. Leuk verzonnen, dit spel tussen binnen en buiten en de wijze waarop je er fysiek deelnemer van wordt omdat je in het pikkedonker aan het rondstommelen bent.
Van Agung Kurniawan, een Indonesiër die woont en werkt in Yogyakarta, komt het Museum van Misunderstanding. Hij wil verzamelen en vertellen over de donkere kanten van het verleden, want alleen door deze te verwerken en mee te nemen, kun je pas écht de toekomst ingaan, is zijn stelling. Op twee paspoppen zonder hoofd (zie foto) zie je de uniformen van een Nederlandse koloniaal en die van zijn eerste Javaanse bediende, gearmd. Maar op de achtergrond zijn er geschilderde panelen van seksueel machtsmisbruik: de jongen wordt verkracht. Ertegenover drie jongeren van nu, in moderne kleren, spijkerbroek, petjes, horloges, rugzakjes. Hun hoofden zijn vage foto's van lachende Indonesische gezichten. Eén van elke arm is langer... Waarom?
De hele installatie riep verhalen van mijn eigen ouders op over discriminatie en de arrogantie van de Orang Belanda. Een heel andere kant van de Piet Hein en de Michiel de Ruyter die we van zowel onze minister president als Rita Verdonk in het oog moeten houden. WE, zeg ik, want ook ik hoor uiteindelijke bij de nieuwe Nederlander. Ik ben er eén geworden, maar was het niet vanzelfsprekend, al ben ik hier geboren. Zusje, met wie ik was zei: 'We zouden hier ook ergens inpassen... ik ben een van oorsprong Chinees-Indonesische die zich bezig houdt met Het Nederlandse Landschap, gekker kun je het niet krijgen.'
Geen autochtone witte Nederlander zijn, houdt toch altijd iets van het Rear Window-gevoel: je hoort erbij en ergens kijk je ook toe. Natuurlijk heeft dat ook een voordeel. Het zorgt ervoor dat alles van den beginne af aan, niet vanzelfsprekend is.
De tentoonstelling is ingedeeld in drie delen: imaginair verleden-heden- en toekomst. Uit het imaginaire verleden staan me vooral de schommelige zwart-wit filmbeelden bij uit 1969 van Abdellatif Benfaidoul. Hij is in historisch archiefmateriaal gedoken voor zijn installatie: Recruiting Identities. Je ziet Nederlandse ambtenaren in een ver en vreemd Marokko mensen ondervragen en selecteren of ze wel of niet in aanmerking komen voor een baantje in Nederland. Een moskee op de achtergrond, zondoorstoven, stoffige straten, Marokaanse onschuldige zelfvergeten gezichten. Ik kreeg oude foto's van mijn eigen ouders voor de geest, toen ze net in Nederland waren aangekomen. 'Zo koud... geen rijst... altijd grijze luchten...'
Uit het middendeel komt de installatie van Ilya Rabinivich die Rear Window heet. Ik denk dan natuurlijk aan de film van Hitchcock, waar Gary Grant in een rolstoel een moord ziet in een verlicht raam tegenover hem. Suspense, het thriller-achtige neem je dus als associatie mee. Je kreeg een heel klein zaklichtje en je werd het donker in geleid, op zoek naar...? Het bleken vage foto's te zijn van verlichte interieurs, vastgeplakt tegen het zwarte doek. Een keuken met een magnetron. Iemand op een bank bij de tv. Al die dingen die je ziet als je in het donker op een koude avond langs Nederlandse huizen wandelt.
Dat kan een amusante bezigheid zijn, als je je thuis voelt in een land. Maar in de mate dat je een vreemdeling bent en de weg niet kent, roept het desoriëntatie op en een gevoel van buitengesloten te zijn. Of als je verdrietig bent en verlangt naar huiselijkheid, versterkt het kijken in andere interieurs je gevoel van ontheemding. Leuk verzonnen, dit spel tussen binnen en buiten en de wijze waarop je er fysiek deelnemer van wordt omdat je in het pikkedonker aan het rondstommelen bent.
Van Agung Kurniawan, een Indonesiër die woont en werkt in Yogyakarta, komt het Museum van Misunderstanding. Hij wil verzamelen en vertellen over de donkere kanten van het verleden, want alleen door deze te verwerken en mee te nemen, kun je pas écht de toekomst ingaan, is zijn stelling. Op twee paspoppen zonder hoofd (zie foto) zie je de uniformen van een Nederlandse koloniaal en die van zijn eerste Javaanse bediende, gearmd. Maar op de achtergrond zijn er geschilderde panelen van seksueel machtsmisbruik: de jongen wordt verkracht. Ertegenover drie jongeren van nu, in moderne kleren, spijkerbroek, petjes, horloges, rugzakjes. Hun hoofden zijn vage foto's van lachende Indonesische gezichten. Eén van elke arm is langer... Waarom?
De hele installatie riep verhalen van mijn eigen ouders op over discriminatie en de arrogantie van de Orang Belanda. Een heel andere kant van de Piet Hein en de Michiel de Ruyter die we van zowel onze minister president als Rita Verdonk in het oog moeten houden. WE, zeg ik, want ook ik hoor uiteindelijke bij de nieuwe Nederlander. Ik ben er eén geworden, maar was het niet vanzelfsprekend, al ben ik hier geboren. Zusje, met wie ik was zei: 'We zouden hier ook ergens inpassen... ik ben een van oorsprong Chinees-Indonesische die zich bezig houdt met Het Nederlandse Landschap, gekker kun je het niet krijgen.'
Geen autochtone witte Nederlander zijn, houdt toch altijd iets van het Rear Window-gevoel: je hoort erbij en ergens kijk je ook toe. Natuurlijk heeft dat ook een voordeel. Het zorgt ervoor dat alles van den beginne af aan, niet vanzelfsprekend is.