
Dus iets heel anders: gisteren was ik getuige van een wreed tafereel. Midden op het fietspad lagen twee padden, de ene op de andere, met een vers bandspoor midden over hen heen. het bloed, nou ja, slijm, want padden zijn koudbloedig, dus hebben geen bloed, spatte vers eruit. Ik kon er niks aan doen: ik heb ze opgeraapt en bij mijn vijvertje gelegd. Laatste rustplaats bij een natuurlijke biotoop. Ik dacht eerst dat het een moeder met kind was. maar ik vergis me natuurlijk. Dit zijn twee padden die midden in hun paringsmoment zijn gegrepen. Zielig, toch.
Ik snap niet veel van de natuur. Ik had in mijn achtertuin héél veel tulpenbollen gepland en dat wat er niet meer paste, van de 30 ofzo, in mijn voortuin. Tien dus. Hoogstens. En nu blijkt het geheel stuivertje te hebben gewisseld. Achter steken ongeveer tien stugge bladen de grond uit en voor zijn er al rode en gele tulpen in de knop te zien. Die elkaar verdringen. Het lijkt wel of die zich onder de grond vermenigvuldig hebben. Kan dat bij tulpenbollen?
Ieder dus zijn eigen feestje. De ene wil wel, maar het mag niet meer en ik wilde een feestelijke achtertuin, maar krijg een feestelijke voortuin. Het leven laat zich niet dwingen en controleren. Mooi motto voor mijn komende levensjaar. Leven en laten leven en overal waar groei en bloei mogelijk is, de kans grijpen. Grijpen klinkt zo hebberig. De RUIMTE geven, zal ik maar zeggen. Lege ruimte voor volheid van leven.