maandag 31 maart 2014

Kloosterserie: Clarissen

Ik was heel benieuwd wat er van gemaakt zou worden: ze hadden een heel weekende gefilmd in het klooster De Bron voor een aflevering van een half uur. De aflevering van het klooster Velp Grave in dezelfde kloosterserie, vond ik heel teleurstellend: dat valse geromantiseer rondom een klooster! Aan zuster M. had ik nog gevraagd of ze het niet eerst van te voren wilde bekijken. Maar nee, ze gaf het maar uit handen, maar had er wel een goed gevoel over. Dat hoop je dan maar mee.

Dus ik hield mijn hart een beetje vast: ik had gehoord dat de cameraploeg in de keuken een oude pan ontwaarde in het keukenrek onder en dat ze wilden dat die prominent neergezet werd. En dat zuster Clara gevraagd werd of ze de kaarsen in  de kapel in het donker wilde aansteken: 'Dat doe ik anders nooit zo !, nou ja, als ze dat graag willen..'.Het beeld werd gebruikt bij de vooraankondiging, die avond: Ja, heel symbolisch natuurlijk: het wordt licht in de duisternis. In een klooster.

Het was een zeer geslaagde aflevering, vond ik. Het gaf precies de juiste intentie en leefklimaat weer, die er is. Ja!, ja!, nou weet ik weer waarom ik me er ook zo thuis voel, dacht ik.Zij hebben die volkswijk rondom zich, ik mijn eigen wijkcentrumpje. Het prettig vinden, om die twee sferen om je heen te hebben. De plek van De Bron is het verlengde van mijn eigen leefplek.Ofwel: de tegenkant ervan, een soort van bijna een-eiige tweeling.

Het thema was keuzestress. Ik geloof dat men er ook, al doende, achter kwam, hoe dat er uit kan zien. Zuster C. vertelde, dat ze stomverbaasd waren dat het klooster geen auto had. Ze wilden filmen daar waar C. elke week mantelzorg verleent aan 5 medezusters. Met welke auto zullen we gaan?, hadden ze haar gevraagd. Dat weet ik niet, zei ze, ik ga altijd met de bus. Dus werd ter plekke besloten, dat er een interview moest komen in de auto van de tv.

Van Marianne had ik al gehoord hoe het einde zou zijn: Het hoort bij de serie dat bij het uitzwaaien, er nog een 'wijze' boodschap vanuit het klooster aan Leo Fijen word meegegeven. Dus M. zei dat ze gezegd had: 'Je ging naar binnen met het thema keuzestress: ik hoop dat je weggaat met het idee van keuzevrijheid'.

Je hoeft geen Claris te zijn, om dat te beleven. Keuzestress en keuzevrijheid zijn twee volkomen verschillende wijzen van ervaren omtrent hetzelfde: de wereld die aan jou  in alles een uitdaging geeft om daarin een vorm te vinden die bij je past. Ik zag dat ze Leo een sleutel gaf, die tenslotte in jezelf zit: een ieder heeft een sleutel, waarmee je zelf kunt beslissen welke deuren je dicht maakt en opent.

O, ja: ik ben zelf ook nog even te zien: in de kapel, lichtblauw fleece-vest met de ogen dicht. Dat doe ik daar het liefst. En in de 'buitenwereld' heb ik liefst mijn ogen open.

Uitzending Gemist. RKK Kloosterserie Bij de Clarissen in Nijmegen.

donderdag 27 maart 2014

Kapot

Mijn leraar Engels van vroeger, altijd in grijs pak, ouder, zo echt Engels, meende ik, alleen de bolhoed en paraplu die ontbrak, die leraar vertelde ooit over het woord 'kapot '. Op een zodanige wijze, dat ik daar nu aan moet denken, nu ik mijmer op het woord: 'kapot'.

Hoe hartverscheurend het is, om machteloos naar een mens of een situatie te kijken, die kapot is. Hoe een kapotte ziel, zichzelf niet heel kan maken, zo lijkt het. Of misschien is het zo, dat wat kapot is, nooit meer heel gemaakt kan worden. Hoe dat wat kapot is, alleen maar nog meer kapot maakt. Wat kan een mens kapot maken? Langdurige vormen van geweld en negatie. Bedreiging die in de botten en de bloedaderen gaat zitten en de levensadem doet stokken... Niks meer durven vertrouwen, niet een ander en ook niet jezelf.

Die leraar Engels liet zien hoe in een verhaal, een arme familie naar een naargeestige badplaats in Engeland op vakantie gaat en  in een verlopen  pension komt. De schrijver beschrijft dan, dat er aan de oude kapotte theepot met barsten een plastic schenktuitje bevestigd is. Die ook alweer vergeeld en verbruind is door de thee. De beschrijving van dat schenktuitje, daarin zit alles vervat, zo zei mijn leraar. Daarin wordt het onomkeerbare van die arme familie en alles wat niet goed verlopen is, beschreven.

Ik weet nog, dat mij toen in de schoolbanken een grote treurnis beving. Wat intens triest en hopeloos. Zou het echt zo zijn dat dingen onomkeerbaar zijn? Kunnen mensen en situaties niet veranderen, als ze dat met heel hun hart, zonder mitsen en maren willen?  Ik weet niet of ik het nu ter plekke erbij verzin, maar ergens moet het toch in die periode werkelijk gebeurd zijn: dat ik besloot dat wat kapot is, wél geheeld kan worden.

Ergens moet ik toen bedacht hebben, dat je eeuwig kunt blijven rommelen aan zo'n oude theepot, met zo'n vies verschraald tuitje en daar eindeloos de thee uit kunt blijven schenken en steeds maar bang kan blijven dat die weer zal gaan lekken.  Maar dat je ook even flink kan sparen, ook al moet je daar wat voor laten en de broekriem een poos strak voor moet aantrekken. En dat je dan een nieuwe glimmende theepot kan kopen, in de jouw gewenste kleur, met een leuk motief. En dat je dan dat oude ding tegen de muur kunt smijten, in duizend stukken; kapot.

Meebewegen...

Woorden... ze dienen ergens toe en ze dienen nergens toe. Je zou soms willen dat ze als gereedschap zijn en aan de weg kunnen timmeren en kunnen opbouwen. Maar omdat je nooit weet hoe de ontvanger eraan toe is, weet je niet wat je woorden bewerkstelligen. Als de ander een sloper is dan verdwijnen je woorden naar het rijk van de fabelen. Als de andere een sprookjesverteller is, ja dan ook...

De enige, die jouw woorden zo kan horen, zoals je ze bedoeld hebt, dat ben je in feite alleen maar zelf. En in de ruimte van de meditatie, ja, ook daar is de kans het grootst dat je woorden aan de weg kunnen timmeren. In mijn ervaring timmeren ze in ieder geval wel aan mijn eigen weg: de woorden die ik daar zelf verzin en uitspreek, die snijden tenminste voor mezelf hout. Hout, tot een beeld, een vorm, tot 'íets' dat gelukkig stemt...

Dus deze week houd ik me maar aan mijn eigen woorden vast, van de maandagochtendmeditatie:

Zacht zijn en toch niet slap
Meebewegen en toch je eigen koers volgen
Zwaartekracht ervaren
in het aangezicht van Licht:
De dans van het leven dansen
met vreugde en geduld.

'Meebewegen en toch je eigen koers volgen': die vind ik op dit moment het meest uitdagend. Ik denk dan aan de bewegingen in de tai chi: ze zijn vooraf vastgesteld, maar ze geven alleen maar kracht en energie als je daarbinnen toch je eigen koers volgt. Het is een soort van delicate balans, een tastend en speurend, dingen doen en laten.

woensdag 26 maart 2014

Universele verhalen

Iemand zei eens tegen me dat ik in een wel heel snel tempo dingen lees, bekijk en tot me neem. Dan doemt er al bijna een beeld op van een schrokop en een veelvraat. Of ik zou op de vlucht kunnen gaan, me verstrooien en me kunnen verdoven voor het leven, door me telkens te voeden met allerlei dingen: boeken, films, muziek, kunst, tentoonstellingen...

Ik denk dat het juist het omgekeerde is. Ik blijf wakker en alert door kennis te nemen van allerlei dingen. Volgens mij is het juist mijn kloosterlijke kant, waarvanuit ik dit zo doe. In het klooster is er ook veel tijd ingeruimd voor lezing, studie, meditatie, persoonlijk gebed. Doel daarvan is om juist dichter bij jezelf en anderen te komen: je schept nabijheid door wat er naar je toe komt te bezien en te ervaren  in het licht van het grote geheel.

Daar leest men veel in de Bijbel (tenslotte een bibliotheek van boeken) en andere 'geestelijke' schrijvers en denkers, en men noemt dat grote geheel God, de Levende, de Eeuwige. Ik noem dat grote geheel: de oneindige variatie, worstelingen, inventiviteit en creativiteit van het menselijk brein. Overal waar mensen zijn gebeurt er iets en ik kijk en mijmer daarover vanuit het perspectief van het zoeken naar het Licht en lichte, dwars door de duisternis en de donkerte heen.

Dus, vooruit met de geit: wat nam ik de afgelopen weken zoal tot me? Ik beluisterde en las De Vergelding van Jan Brokken. Voor het eerst een luisterboek, met de tekst daarbij. De expressieve, heel aanwezige stem van Brokken reconstrueert uit honderden interviews en nog meer documenten en vertelt over een klein dorp in de rook van Rotterdam, Rhoonen geheten, hoe het leven daar was, toen de Duitsers het bezetten. Een hoogspanningskabel ligt op een avond op de dijk, per ongeluk? sabbotage? , een Duitsers komt om en als vergelding worden er willekeurig zeven mannen uit het dorp doodgeschoten.

Een dorp vol verhalen, intriges, vriendschap en verraad. En ik denk dan: ach... wie zou ik zelf geweest zijn in zo'n dorp? Als ik jong was en wat wilde maken van het leven, op zoek naar wat vrolijks en niet naar zwaarte: Misschien zou ik dan ook wel verliefd kunnen worden op een Duitse jongeman, even vergetend, dat hij ook uiteindelijk in zijn  persoon De Vijand, de Mof is.

En ik ben weer even lichtelijk verslaafd aan een Deense dvd-crimi, Dicte geheten. Na vijf minuten was ik al verkocht: je ziet een meisje in barensnood met een doek voor haar gezicht  en haar pasgeboren baby moet ze van haar moeder afstaan. Dan zie je haar in de huidige tijd als volwassene voor een gebouw van de Jehova's, haar ouders komen eraan en die keren zich van haar af. Dan komt haar vader toch nog even uit de kerk en geeft haar de adoptiegegevens, van haar nu 24 jarige zoon

Dicte blijkt misdaadverslaggever, net gescheiden, wonend op het platteland nabij Aarhuus, met haar dochter van bijna 18. Dan ervaar je hoe het leven van iemand getekend is en welk levensprogramma er geleefd moet worden: Je snapt haar dominantie en doordrammerigheid en vasthoudendheid. Zo ook haar kwetsbare kant die ze het liefste verstopt, en het steeds weer zoeken naar de waarheid, geen onrecht duldend.

Ach... en zo probeer ik dan al lezend en kijkend, wat meer te begrijpen van de mensen om me heen. Want de strijd en het zoeken naar licht en geluk, door de zwaarte en duisternis heen, is universeel.

zaterdag 22 maart 2014

Naald en ruimte

Het rare in het leven is, dat wanneer je elk mens afzonderlijk diep in de ogen zou kunnen kijken en zou vragen wat ze het liefste willen, ze waarschijnlijk allemaal hetzelfde zeggen: Ik wil liefde en nabijheid. Ik wil vrede en harmonie. Ik wil een goede gezondheid. En daarna volgen voor sommigen wellicht: ik wil rijk zijn. Of: ik wil invloed hebben. Of ik wil een betekenis hebben in dit leven.

De goede gezondheid is niet te regelen: je kunt niet regelen of controleren dat je lichaam het goed blijft doen, hoogstens wat optimale voorwaarden scheppen. Die liefde en nabijheid, geen ruzie en geen oorlog: kennelijk is die ook al niet te regelen, want anders zou het er in het algemeen een stuk mooier uitzien op de wereld en tussen de mensen onderling. Wat is de belangrijkste voorwaarde dat dit wel zou kunnen lukken?

Nu denk ik : Ruimte. De geestelijke ruimte waarin je de andere vrij kunt laten, kunt accepteren en respecteren. Het lijkt wel een paradox: hoe groter die ruimte kan zijn tussen twee mensen, hoe nabijer ze elkaar kunnen zijn. Die ruimte wordt ook gemaakt door twee geesten: de begrenzing en erkenning van elk, vormt de ruimte van beide.

Sommige mensen zoeken nabijheid met anderen, door een poging de andere als het ware in te kapselen in de eigen wereld. Met verstikking en de dood als gevolg. Tragisch ook: want dat waar ze zo haastig en gretig naar op zoek gaan, dat krijgt geen levensadem meer, omdat die ander er alleen maar mag zijn binnen het grote 'Mits': te moeten passen in de wereld van de ander. Geen mens kan bestaan, geen liefde kan bloeien, echte ontmoeting en nabijheid is onmogelijk, als er de muur van de voorwaarde, de Mits tussen in staat.

Tja. Het regime van de Mits van een ander is beknellend en kapotmakend. Niet alleen voor degene die dat aangezegd krijgt, maar ook voor degene die zo'n Mits nodig heeft in het zoeken naar verbinding met een ander. Dat Mits is de schaar, die elke keer weer verbinding die er gemaakt is, weer los knipt. Het mes van de Mits snijdt door, beschadigt,geeft scherpte en heel veel losse stukjes en losse eindjes.

Het mes van de Mits is daar waar de angst in groeit, is de kiem waar het oorlogsgebied een vorm krijgt, is de plek waar emotionele chantage, manipulatie, dwang, schaamte, kilte, controle, verwoesting, woede, wantrouwen groeit. Het is de plek van het absolute isolement. Waar alle ruimte kapotgesneden wordt in duizenden stukjes.

Er is maar één naald nodig om de dingen mee te verbinden en aan elkaar te naaien. Eén naald om de lege ballon van het Mits mee door te prikken. Eén naald om alle kleerscheuren mee te herstellen. Eén naald om ruimte mee te scheppen. Helaas is voor sommigen het vinden van die naald, als het zoeken van een speld in de hooiberg.

Misschien kun je het niet zoeken, en kun je alleen maar het mes weggooien. Diep ademhalen en dat durven. Wie altijd met een mes op zak heeft gelopen en daar dreigend naar iedereen en alles mee heeft gezwaaid, die voelt zich waarschijnlijk weerloos en klein en bang om zonder mes door het leven te gaan. Maar heel misschien wordt je dan zo klein dat er ineens iets anders levensgroot opdoemt: een naald.

donderdag 20 maart 2014

Lentedingen

Lentedingen: met je ogen gesloten in de ochtend op een stoeltje buiten in de zon genieten, die vandaag twintig graden zou kunnen gaan schijnen.Een vleug van parfum gaat langs mijn neusvleugels. Ik doe mijn ogen open en zie een meisje voorbij fietsen. Ik wil mijn bakje ledigen in het compostvat achter in de tuin: Ik dacht een weekje geleden alleen wat oud blad erin gekieperd te hebben. Groen blad steekt uit de deksel naar buiten en een klein geel narcisje.

Lentedingen: die levenskracht die altijd maar door gaat en onverwachts de kop kan opsteken. Ik kwam een gedicht tegen van kennelijk een zeer bekende Turkse dichter Nazim Hikmet, dat 'Over het Leven' heet, uit 1947:

En zo serieus moet je het leven nemen
Dat je op je zeventigste nog een olijftak poot
En dan niet om aan je kinderen na te laten
Maar omdat je ondanks je vrees voor de dood
Niet in de dood gelooft
Omdat het leven zwaarder weegt.

Zo is het maar net. Je plant of doet dingen die de belofte van groei in zich dragen, niet omdat je dat voor je kinderen doet, of voor een ander of voor een onbekende toekomst. Je doet dit soort dingen, omdat het leven naar je toe komt, elke moment van de dag. In elk mens, in elke gebeurtenis, in elke ademtocht die je gegeven wordt.

En als dat leven zich terugtrekt en de dood daarop volgt, dan kun je niks anders, na tranen vergoten te hebben, je weer toewenden naar de lentedingen. Omdat het leven zwaarder weegt.

woensdag 19 maart 2014

Perspectiefwisseling

Het blijft elke keer weer verrassend hoe herkenbaar en actueel die derde brief van Clara van Assisi aan Agnes van Praag is. Nu stond er:

Zo zul je helemaal voorbij gaan aan alles
wat in deze bedriegelijke en verwarrende wereld
hen verstrikt die in hun blindheid alles liefhebben.

Een regel later gaat het over iets heel anders. Ik mag de vragen maken, dus ik vroeg: Clara maakt hier een 'reuzensprong'van verstrikt zijn in een bedriegelijke wereld naar de zon en de maan die schoonheid bewonderen en weldaden zonder grens. Kun jij deze sprong mee voltrekken? Wat roept het bij je op?

En ja: Opnieuw vertelde een ieder aan tafel, hoe dat, soms dagelijks te werk gaat. Elke keer weer bij jezelf ervaren hoeveel rommel er soms in je zit.'Rommel!'wat een leuk woord, voor al die ruis in je, reageerde ik. En hoe je dan iets doet, waardoor je als het ware in ene keer weer het mooie ziet, en het dan grenzeloos ruim kan worden, waar zon en maan aan het firmament staan.

Je kunt je afvragen of dit de kern en de kracht van alle religie is. Waar in het Christendom heel specifiek een mens centraal staat, die ook wel de Zoon van God genoemd wordt en wiens leven in feite mislukt is, omdat hij aan een kruis komt te hangen. 'Ik geloof daar allemaal niks van', zei zuster J. , 91 jaar oud, 'Jezus was gewoon een mens hoor, ik geloof ook niet dat hij verrezen is.' Zo, dat is dan duidelijk: Het gaat niet om wat er letterlijk gebeurd is, maar het verhaal vertelt over die perspectiefwisseling, die je dagelijks soms hebt te maken: van bedriegelijkheid, verwarring, je verstrikt voelen naar...? Een ruimte die niet te controleren is, want zonder grenzen.

Maar ja, er zijn veel mensen die zo'n perspectiefwisseling niet kunnen maken. Omdat ze...? Er geen kennis van hebben dat dit mogelijk is, omdat angst hen bevangt en hun verstrikt houdt, omdat hen de moed ontbreekt, omdat ze er te lui voor zijn, omdat ze gewend zijn geraakt aan hun eigen kleine, benauwde wereld. Enzovoort. Op sommige van die mensen knappen welzijnswerkers, therapeuten, vrienden en geliefden af. Je hoopt op een perspectiefwisseling, maar al je energie verdwijnt in een zwart gat: en jij blijft onzichtbaar voor ze, met al je goede bedoelingen.

Gelukkig gebeurt het ook wél: dat mensen weer het heft in eigen handen nemen van hun leven. Ik zag de film The Best of Men. Heel bemoedigend. Het is het waargebeurde verhaal van de in 1944 joodse gevluchte arts Dr. Guttmann, die in het Engelse dorpje Stoke Mandeville komt te werken op de afdeling van gewonde soldaten met verlammingen en dwarsleasies. De afdeling van de bijna doden: ze werden verdoofd met pijnstillers, verpakt in gips, met stinkende doorligwonden. Hij haalt ze uit hun isolement, laat ze fysiek zich inspannen en organiseert sportwedstrijden om hen bezig te houden. Zo vergroot hij hun krachten, ook de mentale. De Manderville Games in 1948 werden de voorloper van de Paralympische spelen.

Het blijft een altijd durend raadsel voor me, waarom de ene niet en de andere wel de mentale kracht heeft, om opnieuw te kunnen beginnen in het leven. Guttmann zelf blijkt zijn hele familie al verloren te hebben aan de gaskamers. Hij en zijn vrouw zijn over. Deste meer reden om te gaan dansen! zegt hij tegen zijn vrouw, wij doen dat nu voor alle anderen. Het is zo'n perspectiefwisseling die je iedereen wel zou gunnen.

maandag 17 maart 2014

Gordijnen open

Het is altijd fijn als de dag aanvoelt als een cadeautje. Soms is de kans daartoe groter, als je op die dag speciale dingen onderneemt. Zoals gisteren, toen het weer vrij treinen was met het boekenweekgeschenk. Toch ligt het gevoel van het cadeautje, in de ervaring dat je iets gegeven wordt wat je zelf niet hebt kunnen controleren, maken of kopen.

Dat is ook zo tussen mensen. Op zijn allermooist ben je elkaars cadeautje, omdat je jezelf geeft aan elkaar. De ruimte die dan onstaat tussen jou en een ander, waar je dan samen in woont, is groot: hemels,blauwer dan blauw: niet te maken en te controleren, die is er als wakker worden en de gordijnen op een zonnige dag opentrekken. Maar dit terzijde.

Gisteren trok ik als het ware de gordijnen open op de eerste verdieping van museum Boymans van Beuningen in Rotterdam. Daar is een tentoonstelling van Rosso, Brancusi, Manray. Ik was de eerste die er was. De zalen waren nog leeg. Het late ochtendlicht bescheen de glanzend bronzen beelden van Brancusi: een vogel die tastend om zich heen kijkt, een andere vogel reikte de hoogte in, een liggend vrouwenhoofd. Brancusi wilde het leven samen ballen in bijna abstracte vormen.

Daar in de stilte, werd me bijna de adem ontnomen. Je voelt geestkracht, leven, vitaliteit. Het geheim van iets wat geschapen is. Niet zomaar gemaakt. Schepping is iets van: dat wat er altijd al was aan levenskracht en uitdrukkingsvermogen, laten plaatsvinden, daar vormen voor zoeken en vinden. Het voelde aan alsof een mysterie naar me toe kwam: als een kado.

Een kwartier later waren de zalen gevuld met heel veel publiek. Dan gaan er wolken hangen van evenzovele mompelende breinen. Onrust, grauwsluiers, nevelen: weg was de pure zuiverheid van de stilte. Steeds vaker beleef ik dat alleen maar stilte nodig is, stil worden, om dicht bij de vitaliteit van het leven te komen: pijn, verdriet, onmacht; het wordt er allemaal in opgenomen, gedragen, mild en licht gemaakt.

En zo gebeurde me laat op de middag, een tweede cadeautje: het strand en de zee bij Scheveningen. Die altijd weer komende branding, de zon en de luchten die verkleurden in een feest van roze, paars, oranje en flarden hemelsblauw. Hoe je omstandigheden ook zijn in het leven, het komt er telkens weer op aan om naar dat ene punt te gaan: Waar je de controle en de last los kunt laten; het leven laten vieren, en dus vieren: alle gordijnen open.

donderdag 13 maart 2014

Misplaatste Batman

Gisteren zag ik de lange film The Dark Knight Rises, van de regisseur Christopher Nolan.Het was het laatste deel in de Batman-Trilogie, waar je mag meekijken in het brein van Bruce Wayne, de rijke miljardair, die als kind zijn ouders vermoord zag worden en wat dat met hem gedaan heeft. Volgens de psychologische theorie is hij toen uit woede Batman geworden: zijn strijd tegen de onderwereld van Gotham City is dus niet ingegeven vanuit een echt rechtvaardigheidsgevoel, maar uit wraak en om zijn pijn en onmacht te temmen.

Dus het gaat steeds slechter met Bruce. Leek het dat hij in deel twee nog zijn grote liefde te hebben gevonden: als deze ook vermoord wordt, valt hij in verbittering en een soort van kluizenaarschap, met een gebroken en kapot lichaam. Batman was de onoverwinnnelijke buitenkant, maar daaronder schuilt een zeer kwetsbare man met een bijna op lichaam. Nooit meer wil hij Batman worden: alles is tenslotte toch tevergeefs.

In dit deel heeft het kwaad het definitief gewonnen, zo lijkt het. Heel eventjes wordt hij dan toch weer Batman, maar hij wordt meteen verslagen en in een gevangenis gegooid, een diep grotgebied met een groot gat waardoor je de lucht kan zien. Geen enkele gevangene heeft ooit kunnen ontsnappen. Bruce Wayne doet een poging, maar die mislukt. De man die zijn wonden verzorgd en hem opgekalefaterd heeft zegt: je moet het zonder touw aan je lichaam proberen, alleen de angst om dood te gaan, zal je de kracht geven om die sprong naar buiten, naar het leven, uit de gevangenis te maken.

Dat is een krachtig beeld, vind ik. Je zit nog dieper dan letterlijk in de put: als je de klim tot de top hebt gemaakt, is er nog één richel die je moet kunnen halen door een sprong omhoog en dan ben je bevrijd uit je gevangenschap.Maar die kracht, die ontbreekt je. Tenzij je anders dood gaat omdat je naar beneden zult vallen.

Maar misschien is het omgekeerde beeld veel interessanter: je weet dat er ergens een gat in de grond is, en als je daardoorheen valt zul je dood gaan. Dus je doet alle moeite om dat gat te vermijden en je bewust te zijn waar dat gat zit. Dan duwt iemand je in dat gat. Je knijpt je ogen dicht en je denkt dood te gaan. Maar daarvoor in de plaats belandt je in een een zacht bed. Zo gebeurde me dat vroeger in een droom: ik viel de diepte in en dacht dood te gaan. Zo wist ik uit dromen te ontwaken: door heel hard mijn ogen dicht te knijpen.

Wat is het dan fijn om wakker te worden. En te ervaren dat het gat in de grond waarvan je dacht een ander en jezelf van te zullen gaan redden om er niet in te vallen, een soort van misplaatste Batman-actie was. Batman is tenslotte een masker, een buitenschild van onkwetsbaarheid. Wie naar zijn eigen kwetsbaarheid kan kijken, heeft geen Batman nodig. Dan heb je gewoon vaste en betrouwbare grond onder je voeten.

De trotse bedelaar

Zomaar blindelings een gedicht opslaan, nog even zittend in de zon, om deze dag te markeren. Dit gedicht kwam tevoorschijn onder mijn vingers. Van Hans Andreus:

Je ottomane lippen
leven liggend kijkend
en vragend en bevend van pijn.

ik zeg je weer metaphoren voor
ik geef je woordmom

ik zeg dat je zo zuiver en fel bent als
de spitse hoektanden van een herdershond
ik breek in de tempels van je slapen in
ik steel de offerandes.

je draagt twee vlezen oorlelbellen
je blikken breken in ellipsen raadsels
je bloed kiest de zigzagwegen
er zijn geen viersprongen meer

(...)

en wij bestaan
van het nachtelijk oogledenrood
en de wijdopen ogen der verschrikking

maar jij

de straten zien je lopende heupen
en liggen op hun knieën

en ik

ik ben van sterren en wolken en aarde
de trotse bedelaar.

Wat kunnen gedichten toch troostrijk zijn. Dat er in enkele woorden over een wereld kan worden gesproken, waar in het dagelijkse leven geen woorden voor zijn. En dat zovele ervaringen universeel zijn.

maandag 10 maart 2014

Lente en kou

Wat viert de lente toch haar groeikracht deze dagen! Ik fietste langs de verkeersrotonde waar drie dagen geleden nog niks te zien was en nu waaien er narcissen in de wind,een stralende,felgele cirkel. Ondertussen beleef ik in mijn hoofd ook ijzige perioden. Dat komt omdat ik in de drie delen verzeilt ben geraakt van de IJslander Jon Kalman Stefánsson, respectievelijk: Hemel en Hel, Het Verdriet van de Engelen, Het Hart van de Mens. Sneeuw: dat is het verdriet van de engelen en alles speelt zich voornamelijk af in de winter, in het ruige landschap van IJsland, bij de zee, in kleine gehuchten.

Hoofdpersoon is 'de jongen'. Je volgt hem op zijn zwerftocht naar?... De zin van het leven, wat echt is...? Het woord God duikt regelmatig op, als een soort van onzichtbare medereiziger, maar dat ben je als lezer ook. In Hemel en Hel lees je de oorzaak van zijn op drift raken: voor zijn ogen, op een bootje op zee sterft zijn beste vriend Bardur een vriesdood. De reden is, dat deze een gedichtenbundel, mee op de boot nam , om aan de jongen voor te lezen, maar daardoor zijn dikke jas vergat. Het filosofische thema, dat steeds weer terugkomt is, de verhouding tussen je lichaam en je geest: je vult je met geestelijk voedsel, en als gevolg ben je zó dood; een boek dat de dood veroorzaakt, de macht van woorden.

Een andere thema is, hoezeer dood en leven dicht bij elkaar ligt. En hemel en hel,en geluk en wanhoop: elke keer gescheiden door een heel dun lijntje. Hoe waar is dat elke keer weer. Zo ook vertrouwen en wantrouwen, afstand en nabijheid: warmte en kou. Allemaal vervat in mooi proza en een heel eigen stijl: het landschap en de sneeuw en het ijs lijken al deze gevoelens in te vriezen of te laten ontdooien. Ergens is het heel fysiek geschreven en tegelijk ook abstract en etherisch.

Je kunt de delen ook los lezen en zo begon ik in deel drie: Het Hart van de Mens, omdat deze het eerst bij de bieb voorradig was. Het verhaal begint met deze woorden op een verder lege pagina: IN EEN OUD ARABISCH MEDISCH HANDBOEK STAAT DAT HET HART IN TWEE KAMERS IS VERDEELD, DE ENE HEET GELUK, DE ANDERE WANHOOP, OP WELKE MOETEN WE VERTROUWEN?

Tja, wat een vraag. Ik zou antwoorden: op welke wil je vertrouwen? Wat wil je de doorslag laten geven? Maar het vraagt geestkracht om hierin iets te willen. Voor jezelf is zoiets wellicht te bewerkstelligen. Maar kennelijk kun je nooit meekijken en meeleven in de diepte van de wanhoop van een ander. En je kunt zo'n wanhoop ook nooit voor die andere veranderen in geluk. Helaas. Soms zou je zo'n toverkracht willen kunnen bezitten. Zoals de groeikracht van de lente. En dan samen in een stralende gele cirkel staan van geluk.

donderdag 6 maart 2014

De weg van het hart

Het is natuurlijk helemaal waar, dat er geen ene werkelijkheid is, maar honderden, duizenden, miljoenen, triljoenen. Wanneer je dat tot je door laat dringen, dan zou je daar toch wel wanhopig van kunnen worden. Elk mens vertegenwoordigt al een eigen werkelijkheid en heeft in zich ontelbaren anderen. Dat gaat zo door: over elke plek, gebeurtenis, tijd, land , hoogte, diepte, toekomst enzovoort: het houdt niet op wat je daarover kunt denken, voelen, herinneren, doen. Alles kan tot micro-nano niveau gereduceerd of kan astronomische proporties verkrijgen en exploderen.

Zou dat de reden zijn, dat men in meditatie zich juist gaat richten op één punt? Wie alles tot één punt kan brengen, die heeft in ene keer iets heel overzichtelijks bij de hand. Eén punt, dat ook nog eens verdwijnt in zichzelve: het ego lost op, het omgekeerde van het zwarte gat waar niks is, onstaat dan: eén plek waar ineens ALLES aanwezig is.

Wat doe je toch eigenlijk, als je aan het leven bent? Je scheert langs alle veelvoudigheid, al die nooit tot hapbare brokken te herkauwen werkelijkheden heen en je schept elke keer weer een werkleijkheid met deze of gene, waarmee je op dat moment, verkeert.Daarin ben je totaal afhankelijk van elkaar. Niks is er, alleen maar door jezelf. Niks blijft er alleen maar door jou toedoen. Het is een kwestie van wederzijds vertrouwen dat wat je gedeeld hebt en samen geleefd hebt, op welk niveau en waar en hoe dan ook, blijft.

Wie dit vertrouwen in zichzelf en een ander niet kan bewaren, wordt gek. Dan heb je als het ware een emotioneel korte termijnsgeheugen: elke keer weer moet je een gezamenlijke werklijkheid creeëren, zonder te kunnen vertrouwen op iets wat blijft. Staat je pet verkeerd, dan creeër je onverhoopt een nachtmerrie-achtige werkelijkheid. En daar blijkt de kracht van elke persoon: wie dit maakt, sleurt ook altijd een nabije andere daarin mee.

Ik ben het type van het ene punt: ik geloof erin dat je alles wat ingewikkeld, verward, tegenstrijdig en verknoopt is, terug kan leiden naar één punt. In dat ene punt telt het alleen om aandachtig waar te nemen. In die aandacht kunnen die triljoenen werkelijkheden voorbij komen, maar ze lossen op in eenvoud. Dat is: blijven ademhalen, licht en liefde door dat ene punt naar binnen laten stromen: de weg van het hart.

En dit is de zegenwens die hoort bij psalm 55 en die ik morgen zal uitspreken:

Moge je de weg van het hart gaan:
angst, verdriet, woede en pijn
als een last van je afleggen
en toevertrouwen aan de Levende, de Ene.

Moge je stil worden
wachten en waken
jouw hartsvrienden ontmoeten
in Gods huis.

Moge je als een duif kunnen opstijgen
over de woestijn heen, de ruimte ontdekken
en verborgen spelonken en holen,
waar je ziel kan schuilen en rusten.

Licht op je weg,
de weg van het hart,
vrede en alle goeds.

Formidable

Nichtje L. blijft mijn kennisbron rondom leuke nieuwe liedjes en opvallend nieuwe dingen. Van die dingen dus, van de jeugd van tegenwoordig. Zonder haar is het telkens die oude hap en blijf je steeds maar hangen in wat je al kent. 

Ze liet me een liedje zien van een man die Stromae heet. Hij zingt 'Formidable' en doet dat als een dronken man en gaat op de tafel bij Umberto Tan in de late night talkshow staan. Op een ritmische beat zingt de man over zijn ellendig dronkenmansleven, dat ergens toch een uitweg kent. Hij doet dat goed. Hier acteert iemand en zingt tegelijk: het is niet uit effectbejag: dit is oprecht en eerlijk.

Thuis zie ik dat ik al over hem gelezen had in Vrij Nederland, hij staat op de voorpagina van 30 november 2013. 'Een Franstalige Belg bezingt het verdriet van Europa. En wordt een wereldster.' Hij wordt de nieuwe Jacques Brel genoemd, en wat mij vrolijk maakt, is dat hij verschillende stijlen door elkaar heen mengt. Ik hou steeds het gevoel dat dit de toekomst is: mensen nemen hun wortels serieus, hij is een mix-kind van het zwarte Rwanda en het witte Europa, en ontwikkelen van daaruit hun eigen visie, onbevangen em vrij. Wereldburger zijn, zonder dat dit eenheidsworst betekent.

Nichtje vertelde ook over de nieuwe Walt Disney-animatiefilm FROZEN. Ze liet er liedjes van zien en vertelde het hele verhaal. Uit haar mond hoor ik het ontstaan van een nieuwe, moderne wereldmythe met vrouwen in de hoofdrol. Nog nooit heeft een Walt Disney film zoveel geld opgebracht, lees ik later. Daar word ik enthousiast van! De kern van een mythe is, dat er helden zijn, die obstakels moeten overwinnen, in henzelf of in de grote, gevaarlijke wereld, en dat ze er dan gelouterd uitkomen. Ze begrijpen ineens meer wie ze werkelijk zijn en wat hun bestemming in het leven is. Elk mens maakt op een bepaalde wijze deze levensgang mee: van duisternis naar licht. Dat gaat nooit vanzelf: je moet er wat voor doen.

In FROZEN gaat het over twee zusjes. De oudere heeft toverkracht, waardoor ze van sneeuw en ijs mooie werelden kan maken, door met haar hand te bewegen. Maar er is ook een andere kant aan. Ze kan ook, per ongeluk, een vloek als het ware, realiseren. Zonder dat ze het weet verandert ze het koninkrijk waarvan zij troonopvolgster is in een altijd durende winter.En ze verwondt haar jongere zusje per ongeluk, zodat haar hart kan bevriezen met de dood tot gevolg, tenzij er werkelijk iemand van haar zal gaan houden, die haar hart weer kan laten smelten.Op het einde blijkt ze dat zelf te zijn.

Het oude zusje Elsa verstopt zich sindsdien in haar eigen vertrekken, bang om haar jongere zusje te verwonden, die van niks weet hieromtrent. Dan gaat Elsa de wijde wereld in en in het lied Letting Go, weet ze zich te bevrijden van haar last. Ze tovert trappen van ijs: zoals de Jacobsladder in het oude testament, bereikt ze zo haar eigen hemel, haar bestemming. De Nederlandse vertaling is nog sterker dan het Engels. Zie hier die aloude woorden in een nieuw liedje die over bevrijding van jezelf gaan:

Laat het los, laat het gaan
het roer moet om, ja dat moet...

Ik ga op zoek naar wie ik ben,
verleg de grenzen die ik ken
geen goed of fout geldt hier voor mij
ik ben vrij

Laat het los, laat het gaan,
voorbij is de storm in mij
Laat het los, laat het gaan
Geen tranen meer voor mij
Hier begint mijn nieuw bestaan
Onbevreesd en vrij

M'n kracht neemt toe en schept een zuilenrij van steen
Mijn ziel bouwt een kasteel van ijskristallen om me heen
In elk kristal weerklinkt de echo van mijn geest
Ga nooit, nee nooit meer terug; het verleden is geweest.

O! Soms zou je het mensen er wel in willen stampen: Neem een andere afslag, dan die je kent. Breek met oude gewoonten. Begin opnieuw. Dan wordt het zoals Stromae zingt: Formidable.

maandag 3 maart 2014

Nog eenmaal

Toeval: ik hou ervan. Dat er dingen gebeuren die toevallig bij elkaar passen, die je niet hebt kunnen controleren, maar het gebeurd, je vindt zomaar wat, als een kleurig bloemetje in een wei en dat is leuk. Zo vond ik in een rommelwinkel, de dag voor de crematie van Leo Vroman zijn dagboek: Misschien tot morgen 2003-2006. Dat neem ik serieus dacht ik, dus de volgende dag, die zich grotendeels voor mij uitstrekte, ben ik in dat dagboek gedoken. De kracht van de verbeelding: alsof je hem inderdaad mee maakt.

Het gegeven dat zijn lichaam nog wel of niet boven de grond was, hij werd in Amerika gecremeerd en ik wist het niet exact met die tijdsverschhillen, al dat DNA dat dan tot as verworden is, het drukte mij heel erg op de vergankelijkheid van alles. Dat is trouwens ook een thema van Vroman zelf. In een van zijn gedichten, die ik er ook bij had gepakt, heeft hij het over zijn DNA en dat dit DNA nu in iets anders doorleeft: van de snottebel van toen hij een kleuter was, tot een zaadlozing in het zomergras. Die laatste zin verzin ik zelf: ik heb de bundel nu niet bij de hand.

Op de achterkant van de 262 Gedichten, een foto van Vroman, op middelbare leeftijd, olijk kijkend met een vlinderdasje. Op de voorkant van het dagboek een zelfportret in de spiegel gemaakt met een cameraatje: een oude, oude man met de ogen helemaal ingevallen in de kassen.Ook de tijd verandert snel: in 2006 kon je nog geen selfies maken, alleen het spiegelbeeld was van zo dichtbij fotografeerbaar.En het past bij Vroman, die ook wetenschapper was en geinterresseerd in nieuwe techniek, om bijna een selfie gemaakt te hebben.

Wat een gedaanteverwisselingen maak je toch mee, van jong naar oud.. Ik was ronduit geschokt, toen ik onlangs naar Dokter Deen ging kijken, met Monique van der Ven als huisarts op Vlieland. En wie speelt haar moeder? Pleuni Touw! En die had ik kort daarvoor nog zitten te bewonderen in De Stille Kracht. Dat verleidelijke, wulpse lichaam, die zwoele stem. En nu? Dikkig en kromgebogen, rondschuifelend, een wit pagekapsel: je kunt het bijna niet geloven. Omdat in de wereld van de verbeelding en de gevoelslagen die daarbij horen, ze zó jong bij mij ingegraveerd is: Pleuni Touw is voor mij altijd die vrouw gebleven met dat vibrerende lichaam vol lust, ergens in Indonesië; het eerste naakte lichaam op de tv, wellicht.

Ik zag ook de film About Schmidt met Jack Nicholson, die een 66-jarige man speelt, net met pensioen en daar lijkt ook Nicholson, zó oud. Je ziet het allemaal: dat rimpelige lijf, de vadsigheid en misschien lijkt Nicholson daar ook weer zo oud, omdat hij in mijn verbeeldingslaag de leeftijd heeft van in The Shining: felle ogen, donker haar, vitaal met een bijl zwaaiend. Maar als Nicholson zo oud gaat worden als Vroman, dan heeft hij nog meer dan dertig jaar te gaan!

Als je zó oud wordt, dan ben je in je leven, langer oud, dan jong. En dan zegt Leo Vroman, met woorden uit 1974, zo vers van het internet geplukt:

Nog een maal een teruggekeerde
stem en verwaaide taal
van een tot mest verteerde vriend,
nog eenmaal.

Psalm 55 : Hartsvriend

Ik was van plan om naar de carnavalsoptocht te gaan en het weer was stralend zonnig, perfecte omstandigheden. Maar mijn stemming was naar binnen gekeerd, dus ik genoot maar van alle kleurige primula's in mijn bloempotten en de paarse krokussen die daarlangs groeien. Ook de roze ribes is al uit aan het botten en enige gele bolletjes van de Kerria Japonica: het is veel te vroeg voorjaar.

Een mereltjesstel hipte door de tuin, op zoek naar een nestelplekje wellicht. Misschien degenen die vorig jaar een nestje hadden vlak boven mijn leesstoel, maar daar is het nu te kaal wegens de winterschilder die alle klimop bij het raam heeft weggesnoeid. Hopelijk zijn ze kieskeurig, die merels: Ze mogen nu nog niet gaan nestelen en eitjes leggen, want dan zijn er zo meteen niet genoeg insecten en wormen voor hun jonkies.

En zo luistert het maar nauw: het bouwen van een nestje: in menselijke termen, het zoeken en vinden van een thuis. Bij een ander. Of bij jezelf. Ik besloot me maar te buigen over psalm 55. Wat is er toch ook veel leed en treurnis in de psalmen. Vaak is de psalmist het spoor bijster en teleurgesteld in anderen. Nu zegt hij bijvoorbeeld: 'Ze storten onheil over mij uit, ze bestoken mij met hun woede'. Hoe je het er koud van kunt krijgen:

Mijn hart krimpt in mijn binnenste,
doodsangst heeft mij bevangen,
vrees en beven grijpen mij aan
Ik huiver over heel mijn lichaam.

Maar meteen daarop slaat hij aan het dromen, hij zou een vogel willen zijn en weg kunnen vliegen, de vrijheid tegemoet:

Had ik maar vleugels als een duif
ik zou opvliegen en neerstrijken,
ver, ver weg zou ik vluchten,
overnachten in de woestijn,
haastig beschutting zoeken
tegen de vlagen van de stormwind.

Het zoeken naar een thuis, een nest: ver weg van anderen. Is dat wellicht ook het beste? Anderen kunnen je altijd teleurstellen, en op jezelf kun je wellicht wel altijd bouwen. In ieder geval is een vergaande modus tot controle mogelijk. Maar de psalmist heeft nog een heel andere ervaring in petto: het vinden van een hartsvriend, waar jij en ik kunnen genieten van het samen zijn. En dat is als een feest. In moderne woorden: daarin overstijg je jezelf en je eigen last en ongemak:

Maar jij die dacht en deed als ik,
mijn hartsvriend, mijn vertrouwde!
Wat genoten wij als wij samen waren
in het feestgedrang van Gods huis.

Kijk, dat is ook een soort van carnaval, maar eentje die niet ontstaat door dingen van buiten, een optocht van praalwagens, slingers en confetti. Maar eentje die gebeurt en opborrelt van binnen. Zo bouw je een nest, vind je een thuis bij elkaar met takjes van vertrouwen. Wat is het toch bijzonder, dat die psalmist deze ervaring aanreikt uit verre tijden. Dat je over de eeuwen heen elkaar kunt aanspreken met dat speciale woord: hartsvriend.