maandag 29 april 2013

The artist is present

Het is het mooiste voorbeeld dat ik nu ken: Van kunst en religie die met elkaar samenvallen. I. gaf me die tip: Kijk bij Zen in Zutphen, bij downloads op 17 april: Kijken vanuit de ziel. Luister dan nog niet naar de toespraak van Ton Lathouwers, maar kijk eerst naar het filmpje over de kunstenares Marina Abramovic die een performance heeft in het MoMa in New York. Dus je kijkt.

Je ziet een prachtige vrouw in ene rood gewaad intens kijken naar degene die tegenover haar gaat zitten op een stoel. Ze kijkt alleen maar. Op de gezichten van alle mensen die daar gaan zitten zie je dat er iets openbreekt. Soms tranen, soms kwetsbaarheid, soms... je kijkt in de bewegingen van de menselijke ziel en die openbaren zich omdat de kunstenares naar hen kijkt. Intens, aandachtig, stil als een berg in de hektiek van alle omstanders.

Dan gaat er een man tegenover haar zitten. Het moet een beetje speciaal zijn, want hij wordt uitgebreid gefilmd. Ze slaat haar ogen op, ze kijken elkaar aan en ze worden beide zo zacht, zo broos en tegelijk zo waardig. Zij gaat huilen en ze reikt haar handen naar hem...

Elkaar ontmoeten  vanuit de ziel. Niet dat wat je weet van een ander is van belang, maar wat je kunt aanschouwen vanuit de ziel.. Een bodemloze diepte openbaart zich. Wie ben jij? Wie is elk ander? Je kunt jezelf en een ander niet kennen: je draagt het geheim van wie je bent, van je bestaan met je mee.

Toen keek ik naar de documentaire die je vervolgens ook kunt aanklikken. De man die tegenover haar ging zitten was Ulay, de man met wie ze 5 jaar lang in een busje de wereld doorkruiste, met wie ze veel performances heeft gedaan, met wie ze een intense liefdesrelatie heeft gehad, en toen na 23 jaar gingen ze uit elkaar, na elkaar eerst tegemoet gelopen te hebben op de Chinese Muur.

Dat weten voegt wat toe. En ook weer niet. Abramovic zegt over zichzelf dat er in haar vele personen leven. Een ervan is iemand met spirituele wijsheid en die is haar het liefste. Drie maanden lang zat ze zes dagen achter elkaar in het MoMa, open en aandachtig voor een ieder die tegenover haar kwam te zitten. Je ziet haar kreunend van pijn na een dag, van haar stoel komen.

Maar er komt een moment dat ze dat vergeet, zegt ze. Dat ze zichzelf overstijgt. Dat ze lichtheid en harmonie ervaart. Een heilige ruimte, zo zegt ze. Nee, ze gebruikt geen woord uit de religie. Ze creëert alleen maar. En op de gezichten van de toeschouwers zie je dat ze daarin meegenomen worden, opgenomen, zich openen. Prachtig.

donderdag 25 april 2013

Koningslied

Tja. Soms heb je ideeën met de beste bedoelingen daarbij en dan blijkt een ander dat toch helemaal niet zo leuk te vinden. Wat is het toch moeilijk om je zomaar op een ander af te stemmen. Zo, dat er iets is wat gesamenlijk gedragen wordt, waar je samen plezier aan beleefd. Nee, je hoeft niet hetzelfde te beleven, maar plezier en geluk ervaren van iets wat je samen deelt, dat lijkt me toch wel een soort van algemeen menselijk streven.

Neem nou dat Koningslied. Geschreven door drie mensen waaronder Guus Meeuwis en Jack Poels van Rowan Heze. Ingezongen door 50 (!) artiesten met muziek van John Ewbank. Ik hoorde het net in het wijkcentrum als geheel en het is best wel een leuke melodietje, vind ik. Toevallig zag ik de Pauw en Witteman waar de taaldeskundige vakkundig de taal kraakte tot het grijze gruis uit een vieze vermolmde stinkende wc pot.. Je geeft één man een nationaal podium en iedereen met een beetje verstand vindt het lied vervolgens niet te verteren en natie- en koningsonwaardig.

Ewbank trekt zijn lied in.  Uuh? Hoezo? Al die toppers van zangers en zangeressen die het liedje inoefenden, is dat  dan ook niet van hun geworden? En de tekstschrijvers en de muzikanten? ... Nationale verdwazing alom en er worden alternatieve Koningsliederen geschreven. "Door de grachtengordel", zo vond een biljartster vandaag in het wijkcentrum. "Ik vind er geen bal aan", zo hoor ik. En het omgekeerde: "Best een geinig lied, ik wil het wel zingen hoor!"

Mensenkinderen, gun iedereeen toch het hare en zijne! Stel dat die meneer bij P&W mild de taalfoutjes had gemeld en men vervolgens met zijn allen besloten had dat WIJ het lied toch gaan zingen, uit volle borst, want niks en niemand is volmaakt. Hoe mooi eensgezind was de natie dan geweest: het oorspronkelijke doel tenslotte.

Willem Alexander heeft zich al van zijn belangrijkste taak gekweten: proberen te verbinden. Hij meldde dat hij het leuk vond dat er meerdere liederen waren en dat hij hoopte dat er veel gezongen zou worden. Geen drama a la dat liedje van: 'Er waren twee koningkinderen, die hadden elkander zo lief, maar het water was veel te diep.'  Ik volg Alex hierin. Elk vogeltje zingt zoals die gebekt is. Laten we dat zo houden. Alsjeblieft.

PS: Kijk op YouTube bij: Lieve koningin van Brigitte Kaandorp. Een ultiem koningslied.

Vogeltjesleven

En zo blijkt maar weer hoe halsstarrig, koppig en onverzettelijk je in staat kunt zijn om de werkelijkheid selectief waar te nemen en geheel te vervormen naar je eigen vooronderstellingen... Wat wil het geval? Jaar in jaar uit zie ik in de lente in mijn tuin een merelpaar verwoede pogingen doen om er een nestje te bouwen. De ene keer in de bamboe: vergeefs, want bamboe wuift en is buigzaam, dus zo'n nest is gedoemd om te mislukken.

Dan weer in de laurierkers achter. Maar die merels hebben geen notie van de structuur van die struik, of liever gezegd, hoe ik die gesnoeid heb: er blijken dan net te weinig fijmazige takken zodat het nestje er alsnog uitvalt. Of de buurpoezen weten er in te klimmen. In de haag aan de zijkant, bestaande uit bruidsluier, klimop en ander struikgewas, dacht ik ooit echt dat het die keer ging lukken. Dat was ook zo, tot halverwege: tragischerwijze vond ik later wel eitjes in het nest, die nooit uitgebroed zijn.

En nu was er al weken opnieuw een merelechtpaar actief: tegen mijn huis en raam aan, bij het terras. Af en aan, soms rakelings langs mij als ik er zat, met spul in de bekkies en ik dacht daarbij: dat wordt nooit wat. Veel te dicht bij huis en dan ook nog een buurtpoes die aan de andere kant van het terras haar buitenhok heeft.

En toen kwam ik gisterenavond tot een ontdekking. Ik hoorde gefladder uit het nestje. Hé, hoe kon dat nou? Nee, het kan niet waar zijn: dat leek op een klein vogeltje die probeerde om uit te vliegen! Moedermerel kwam aanvliegen met een dikke worm in de bek, zag ik nu, tevoren meende ik dat het aarde en takjes waren,  en bleef in de roze ribesstruik daaronder toekijken of het haar jong zou gaan lukken. Nee, dus en na even gewacht te hebben en rond te kijken, bracht ze het voer naar boven. Dat is ware moederliefde: meteen willen loslaten als dat mogelijk kan blijken.

Ik heb er een ladder bijgehaald en in het nest gekeken. Daar lagen twee jonge mereltjes knus tegen elkaar aan. Later op de avond vlogen pa en ma erbij en in het bijna donker zag ik de spitse snavel van vadermerel nauwlettend het nest bewaken. Ik heb weken blind gekeken. Er blijkt zomaar vogeltjesleven te zijn en zo dichtbij.

woensdag 24 april 2013

Schildering

Vanochtend op de fiets: de gevoelstemperatuur past niet bij het beeld. Alles is aan het ontbotten, sommige bloesembomen zijn alweer uitgebloeid, die lichtgroene waas over sommige bomen, het gele speenkruid in het gras. Maar het is nog zo koud! Nee, geen handschoenen aandoen, niet overdrijven, maar de sjaal en mijn petje gaven wel de beschutting om je heen die nog net nodig is.

Gisteren was het helemaal bar en boos. Miezerend en grijs. Dan maar binnen mijn vertier zoeken. Ik kocht een schilderdoek en ging aan de gang. Mijn gebruikelijke grotere formaat was er niet, dus ik nam er nu eentje mee van 60x80 cm. Ik bedacht me dat ik er ongeneerd op mocht kliederen en ik besloot er meteen een rood-oranje streep diagonaal neer te schilderen. Zo. Verder had ik behoefte aan warme kleuren en aan dat frisse lentegroen, dus vooruit met de geit.

In een soort van roes ben ik daar dan de hele middag zoet mee. En eigenlijk ben ik best tevreden over het resultaat. Er verschijnen uiteindelijk altijd iets van 'lichtbomen' of balonnen of bellen of paddestoelen op, het is maar hoe je ze wil noemen. En contouren van landschappen en iets van water en een sterrenhemel.

Het resultaat naar mijn benedenkamer halen en dan kijken. En me afvragen of het ook nog wat  te maken heeft met het thema, eerder op de dag: 'Bewoning' (zie vorig blogje) Ja, wellicht?  Dialoog...iets van in contact blijven, wegen die gaan en spiegeling? Oordeel zelf maar. Tenminste, dat ga ik weer proberen: met Sammie. Kijken of deze schildering de reis kan maken naar dit blog en zich hier zal gaan tonen.

dinsdag 23 april 2013

Bewoning

De regels van een lied van Huub Oosterhuis vielen me vanochtend te binnen:

Zomaar een dak boven wat hoofden, deur die naar stilte openstaat.
Muren van huid, ramen als ogen, speurend naar hoop en dageraad.
huis dat een levend lichaam wordt, als wij er binnen gaan...

Het zijn woorden die een ruimte oproepen waar je zomaar kan wonen, waar je thuis bent, waar je niet op je hoede hoeft te zijn, waar het altijd goed toeven is. En iets in de woorden zegt dat mensen dat voor elkaar kunnen zijn: in jouw levend lichaam zijn muren van beschutting die een ander willen beschermen, ogen die zich openen naar die ander, huid die met elke aanraking met andere huid zegt: hier ben ik voor jou.

Mensen wonen in huizen, maar wat maakt een huis bewoond? Ik vond een gedicht van Ida Gerhardt waarvan ik bijna tranen in de ogen kreeg. Bewoning, een thuis, heeft te maken met de werwoorden in dit gedicht: spelen-groeten-ontsluiten-delen-voelen-wachten-opengaan.

Lente

Voorzichtig beginnen te spelen
binnen de groenende koelte
de bloemen met name te groeten
en van het hart te onsluiten
aarzelende kamers.
Het brood met elkander te delen,
de koele beekval te voelen
En in de avond te wachten
de bevende witte vlinders:
de kamperfoelie gaat open.

En dan, ja dan is het lente: een eeuwigdurend seizoen waarin je kan wonen. Steeds vol verwachting en de groeikracht blijven voelen in het levend organisme dat je bent tot je laatste ademsnik.

maandag 22 april 2013

The crack

There is a crack in everything... that's where the light comes in... Met die woorden van het liedje Anthem van Leonard Cohen, werd ik vanochtend wakker. Ik zie de scherpe randjes van de breuk, de scherf van het duister dat kennelijk nodig is om het licht te zien en toe te laten. Het veronderstelt dat er duisterheid is met daaromheen licht. Het duister zwemt als een oerklomp in het licht. Maar het duister ziet het licht niet, tenzij het van binnenuit een breuk maakt, zichzelf opent.


Met de vrouwengroep al wandelen op de Posbank, gisteren in een eindelijk zonnig Nederland. De hele middag buiten, beginnend op het terras en weer eindigend op een terras. G. wilde haar verhaal wel al kwijt voor het wandelen: Ze was die ochtend in de kerk geweest en ineens brak iets door: 'Ik ben lesbisch!' Ze kon wel juichen van plezier en keek tegelijk rond wie dat om haar heen nou eventueel niet zou kunnen waarderen. Maar dat maakte juist niet meer uit: het was haar de periode ervoor gebeurd: afgewezen worden door een heel  oude vriendschap na zo je best gedaan te hebben en dan ineens weten dat je dát altijd deed: je best doen om gewaardeerd te worden uit angst voor verlies.

En zo heb je eerst dat duister nodig, die wirwar van gevoelens en ervaringen, grotendeels in je jeugd opgedaan, waardoor je eerst naar binnen blijft kijken en de klomp alleen maar dikker en vaster wordt en dan implodeert het van binnenuit omdat je ergste angst waar werd en dan pas kan je naar buiten kijken, door de breuk heen.

Familie... het is de plek waar velen alleen maar veel pijn en verdriet van hebben. Er is geen eenheid, geen samen, je hebt elkaar nooit verkozen. Het zijn mensen die genetisch op je lijken en die je daarom wellicht ook zo kunnen raken. Dezelfde patronen erin geetst, en je kunt pas jezelf worden door daaruit te breken en dat moet als de tekening die geetst is niet goed is en je eigen integriteit aantast. Als de etsers niet in staat zijn om buiten de eigen tekening te kijken naar alle nieuwe tekeningen die onstaan zijn. Dit dacht ik dit weekende: er zit niks anders op dan soms die pijn te ervaren, weer binnen in die donkerte te zijn, je wonden likken en daar weer uit breken.

En ik dacht aan de prachtige portretten die ik tevoren zag in het Afrika Museum van de kunstenaar Mario Marino, die naar Ethiopië reisde en daar foto's maakte van een aantal stammen die op een oppervlakte zo groot als Wales leven, 25 stammen op zoek naar vrede met elkaar omdat er geroofd en gemoord wordt om het vee. Foto's waarin de geportretteerde uit de context gesneden is en alleen, los  staat voor een witte of grijze achtergrond. Ogen als spiegels van de ziel: zoveel zielen kijken je intens aan en hun huid met de huidhaartjes, de littekens, alle lichaamsversieringen, elke kerf is erop zichtbaar.

Faces of Africa, zo heet de tentoonstelling. Maar ik keek in  gezichten van licht: de menselijke persoon in al haar integriteit die pas verschijnt door de vormeloze massa heen, de egale achtergrond. Je komt pas tevoorschijn als je jezelf bewerkt en je loscheurt, dan word je geboren.

zaterdag 20 april 2013

De leeuw en zijn hemd

Ik voelde me buitengesloten! Ik las het Boekweekessay van Nelleke Noordervliet  De leeuw en zijn hemd, over het ongemak van Nederlanders om trots op Nederland te zijn, waarom? Zij gaat daartoe als het ware op bezoek bij historische kopstukken uit de vaderlandse geschiedenis. Ze ziet prinses Wilhelmina schilderen in de duinen, maar spreekt ook met een Leidse lakenkoopman in de 17-e eeuw, ze ontmoet Rembrandt die even passé was. Nederland kende Gouden Tijden, de handel heeft hen rijk gemaakt, maar ten koste van wat? Ja, slavernij en kolonialisme, altijd de koopman en de dominee tezamen, de uitgestoken wijsvinger en de middelvinger..

Schaamte en trots om dat verleden, dat is de erfenis als je Nederlander bent. Maar dan gaat het wel om de autochtone Nederlander en de vanzelfsprekendheid waarmee Noordervliet dit doet, zonder ook maar een zin of een gedachte te besteden aan al die nieuwe Nederlanders: dat stak me. Juist daarin zit iets van pedanterie, van wel gewetensvol willen zijn, maar toch geheel gecentreerd zijn op het eigen van oudsher Nederlandse Ik: Voor mij staat daarom in dit essay de Leeuw waarlijk in in zijn hemd.

Pas trakteerde een vrouw van de internationale vrouwengroep in mijn wijkcentrum op taart. Want ze had de inburgeringscursus met goed gevolg afgelegd. Hier is een nieuwe Nederlandse die trots en verheugd is, om zich zo te mogen noemen. En ik herinner me mijn eigen Nederlandse-worden. Maar meer nog het gestage proces van mij Nederlandse voelen. Want alhoewel ik hier geboren ben, behoor ik toch tot een soort van tweede generatie import: een allochtoonse wier ouders niet Nederlands waren en een vader die dat ook echt niet wilde.

Nederlanders waren voor hem de uitbuiters en de kolonialen. Dat waren ze ook, maar het is tegelijk omonstotelijk waar dat ik alleen in Nederland geboren kon worden omdat er koloniën waren, en zo is de Nederlandse welvaart een deel van mij geworden. Maxima zei ooit: de Nederlander bestaat niet, en de natie viel over haar heen, want je bestaat wel: dit voorval haalt Noordervliet wel even aan. Maar opnieuw is dat de autochtoon, die zich op de tenen getrapt voelt.

Ik was blij met die uitspraak van Maxima. Ik herken de ervaring erachter: dat het je de vrijheid geeft om je ook Nederlands te voelen: ik met mijn kleurtje, mijn niet-doorsnee-nederlands uiterlijk. Alhoewel, zo ervaar ik dat niet eens meer. Ik zie steeds meer gekleurde mensen die vlekkeloos en accentloos Nederlands spreken en als ze dat niet doen dan willen ze zich er wel in behelpen en communiceren.

De leeuw en zijn hemd, heet dit boekenweekessay. 'Hup Holland hup, laat de leeuw niet in zijn hempie staan', zo gaat dat liedje. Maar kan de leeuw ook een tulband dragen, een sari, een hoofdoekje...? Ik mag hopen van wel.

Ik zette een mok koffie. Mmmmm... die geur troostte me. De nationale drank van Nederland is toch ook zomaar hier gekomen door de contreien waar mijn voorouderen vandaan kwamen. Ik hoef me niet buitengesloten te voelen, ook ik ben een deel van de Nederlandse gechiedenis, Nederlandse.

donderdag 18 april 2013

Spoedklusjes

De dag van vandaag verliep heel anders dan ik tevoren bedacht had. Ik dacht: laat ik mezelf niet te druk maken, lekker lui zijn, tenslotte werk je ook in de middag en de avond, ga 's ochtends maar heerlijk wat lummelen en bestel voor tussen door eens een maaltijd bij thuisafgehaald.nl.

Nou ja, het was omgekeerd. Eerst zag ik die maaltijd van roti met kip die al veel lovend commentaar had ontvangen van Annie en Harry een buurtje verder, maar Annie heet Irene, geloof ik. En toen ik niet meer voor mezelf wilde koken, wilde ik elke activiteit verder ook maar uit mijn handen laten vallen.

Toen kwam er een mail uit het klooster: of ik de meditatie van vrijdag kon overnemen, want zuster R. was ziek. Nou moest ik ineens een meditatie rond Psalm 42 en een zegewens uit me persen. Gisteren laat in de middag begon ik eraan, de helft was klaar voor mijn avondeten, de avond was gereserveerd voor Het Interview met Willem en Maxima (ach, het blijven schatjes...), dus vanochtend de rest afgeschreven, toch fijn dat het vanzelf komt.

Nou had ik voor de avond wel een door anderen gekookte maaltijd verdiend, dacht ik zo. Maar nee hoor, de thuiskok heeft zich niet gemeld. Nu moest ik voor de tweede keer in een spoedklusje een warme maaltijd bij elkaar scharrelen. Simpel houden, dat werkt het beste, dacht ik, net als bij die meditatie kijken wat er in je koelkast ligt en dan aan elkaar assembleren.

Zo vergreep ik me met mijn blote handen aan de resten van een gerookte makreel en maakte een gado-gado met ronddwalende groenten. En wat deed ik met Psalm 42? Welnu, het is de psalm met die heel mooie beginregels: Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, mijn God. Dus ik liet de ziel een reis maken, de ziel die verlangt naar gaafheid en heelheid. De zegewens gaat aldus:

Laat je ziel gaan
door de bergen en dalen
op zoek naar de verborgen bron
die elke dorst zal lessen.

Pak je ziel op
uit onrust en droevenis
breng het naar het licht
waar het in warmte kan wonen.

Spreek je ziel toe:
Moge je jezelf ontvouwen
in een waaier van mogelijkheden
en moge je thuis komen bij God,
de levende bron.

Vrede en alle goeds.

PS: Het toetje van de dag: typ bij YouTube 'De zingende revolutie in Estland, de tiende van Tijl': Een keten mensen van 600 kilometer die zich naar de vrijheid zingen. De ziel waaiert uit in mogelijkheden.

woensdag 17 april 2013

Muziek in de nacht

Het komt bijna nooit voor, maar vannacht was ik om vier uur plotsklaps klaarwakker. Dan kun je wel proberen weer te gaan slapen, maar ik was me meer bewust dat er in de nacht ook mensen werken en voelde in plaats van de stilte van de slaap, bedrijvigheid om me heen, onrust, op-en-neer-geloop. Ik besloot maar om naar Sammie te gaan luisteren.

Het begon met een prachtig nummer van Olafur Arnalds: Out to sea van het album Another Happy Day, zoals Sammie aangaf. De zee begint heel stil en dan zwelt het aan, tot een slotakkooord. Vroeger droomde ik vaak van de zee, dus ik luisterde in herhaling en kwam dichtbij die droomwerkelijkheid: ik was in een stad en de zee zwelde aan.



Ik dacht plotklaps aan de foto van de  kunstenaar Gert Jan Kocken: Je staat voor een stille wijdse zee onder een blauwe lucht met een enkele rimpeling, meer niet, maar het is de plek waar de Herald of Free Enterprise gezonken is en 192 mensen verdronken.  

De oppervlakte, die een andersoortige diepte kent...de hele tijd daar verwijlen zou me toch niet in slaap brengen. Dus ik koos een liedje van heel vroeger Song sung blue van Neil Diamond. O ! Het is een nummer dat ik in mijn tienerjaren grijs heb gedraaid:

Song sung blue, everybody knows one,
song sung blue in every garden grows one
Me and you, a subject to the blues now and than
but when you take the blues and make a song,
you sing them out again


Jeetje, wat een levenswijsheid in dat ene kleine liedje! Maak een lied van je blues, zing het uit en de blues verdwijnen dan weer. Zingen: alleen mensen kunnen zingen, de ziel zingt zich een weg terug naar het daglicht, zingt het verdriet eruit, zingen en neuriën zijn helend. En ook alleen de mensen kunnen muziek maken.

Neil Diamond kon voor mij helemaal niet meer stuk, toen later zijn filmmuziek uitkwam bij Jonathan Livingston Seagull, een dun boekje dat mij in mijn tienerjaren ook flabbergasterde. Daarin zit een liedje 'Be':
Be, as a page that aches for a word,
that speaks on a theme that is timeless
and the one God will make for your way

Ik hoefde het liedje niet meer op Sammie op te zoeken. Met deze woorden, dit liedje, gaf ik me weer over aan de slaap.

maandag 15 april 2013

Grenzen en groei

Het zal wel in the eye of the beholder zitten, maar ik kom de hele tijd in mijn omgeving het thema tegen van: groei en leren, alhoewel het niet altijd gemakkelijk is en dat dan weer als een uitdaging beschouwen. Net kwam A. het wijkcentrum binnen en vertelde over de workshop die ze er zondag had gegeven. Vlak van tevoren zeggen er vier van de negen mensen af. Je kunt het niet bewijzen maar... Het zou de eerste warme zondagse lentedag worden... Ben je dan liever buiten dan binnen?

Tja, je kunt groeien van in het zonnetje zijn, evenals van een gratis workshop die je leert om geweldloos te communiceren. Om de gemakzucht van mensen voor te zijn, had ze al in de voorwaarden van deelname gezet dat je bij geen goede opgave van reden € 50 hebt te betalen. Maar nu? Dat verzin je stoer, maar nu moest het worden uitgevoerd: al die mensen wijzen op deze bepaling. Drie van de vier hadden daar natuurlijk overheen gelezen.

Doorzetten of niet? ... Het gaat je niet om het geld, maar wel om je eigen integriteit. Ben je nu werkelijk in staat om die grens te stellen, die ander daarop te wijzen en als die andere daar niet op ingaat, de andere van verdere deelname uitsluiten? Hoe doe je dat al geweldloos communicerend, je eigen specialiteit, tenslotte?  Dan heb je alweer bijna de neiging om over je hart te strijken, het door de vingers te zien, mee te stromen, flexibel te zijn... Maar waar blijf je dan en wie leert of groeit daarvan?

Bij het dansen in het klooster dansten we de dans die ook 'groei' heet. De bewegingen die je lichaam dan maakt, dat zijn exact dezelfden, als je geest voortdurend heeft te maken. Je bukt je naar de grond met reikende handen van verlangen, je schept als het ware daar beneden de levensenergie, die breng ja naar boven naar je hartstrreek, je cirkelt om je eigen as en brengt die naar binnen en vervolgens sta je met open armen en handen die al draaiend en bewegend als het ware een boom of plant maken, de hemel in.

Zo heeft de levenstroom en energiestroom te gaan. Daar waar  energie weglekt door anderen door vormen van woede, geweld, afsluiten en opsluiten of het stokt bij jezelf, dan zal de energiestroom dat allereerst proberen te dichten of juist weer proberen te openen. Dat kost levensenergie en die gaat weer ten koste van 'groei'.... Tja, zo is het leven: groei en verval en eindigheid inéén.

vrijdag 12 april 2013

Geschreven in melk

Het is fijn dat er boeken zijn. Boeken die je meteen weg kunnen trekken uit de beklemming tussen hevige gevoelens en de nuchterheid en koelte van de ratio. Een boek dat je openslaat en je meteen op een ander spoor zet: wég uit wat iets aan de oppervlakte lijkt, op zoek naar het interne verhaal, de wereld van het innerlijk waarin een ieder uiteindelijk wortelt en waar vanuit de vertakkingen ontstaan, die de 'dagelijkse realiteit' heet.

Elke realiteit kent meerdere verhalen, er zijn meerdere reizen die je tegelijk maakt, in de droom, de verbeelding, de hoopvolle verwachting, de geprojecteerde toekomst. Ergens, daar vanuit leef je, daar is de onderstroom, daarheen terug keren, dat blijft een kunst.

Ik vond, weer op het juiste moment, een nieuw, oud boek, ooit in het Nederlands gelezen en nu in het oorspronkelijke Engels en ik vind meteen het citaat terug dat ik lang geleden eens over heb geschreven in een schriftje dat ik wilde aanleggen met mooie citaten: Every journey conceals another jouney within its lines: the path not taken and the forgotten angle. These are the journeys I wish to record. Not the ones I made, but the ones I might have made, or perhaps did make in some other place or time.

Het citaat is van Jeanette Winterson, al op de eerste bladzijde van Sexing the Cherry. Dat wat bijna werkelijkheid is, zó dat je het al een beetje geleefd hebt, en dan weer verdampt: toch was je er kort en hevig en het kan een deel worden van je werkelijke autobiografie... Winterson vervolgt, enkele regels verder: For the Greek, the hidden life demanded invisible ink, They wrote an ordinary letter and in between the lines set out another letter, written in milk. The document looked innocent enough untill who knew better sprinkled coal dust over it. What the letter had been no longer mattered; what mattered was the life flaring up undetected...

Het leven, dat je leeft, geschreven in melk... Alleen de goede verstaander, de werkelijke ziener weet waar je het kolenstof op poedert, zodat het onzichtbare leven zichtbaar wordt. Soms droom je vooruit: leeft er in je droom wat er in de werkelijkheid exact zo kan gebeuren. Misschien schrijf je dan zelf in je dromen, je werkelijke leven in melk. Goede bellettrie doet dat ook: die boeken schrijven jouw leven in melk.

donderdag 11 april 2013

De smaak van Einaudi

Wat is het toch een raar weer. Gisteren overdag op de fiets dacht ik dat het diep in de herfst was. Zó koud, zo waterkoud! Zo grauw, grijs en regenachtig. En toen in de avond klaarde het helemaal op: de lucht werd blauw, de zon ging schijnen, ik maakte een avondwandeling en voelde toen weer dat er toch warmte zit in de aarde: krokussen, narcisjes, de skilla bloeiden onweerstaanbaar en aanstekelijk: het is tóch lente, zo dacht ik, terwijl de avond zich ook weer vulde met vogeltjesgezang.

Dat hoorde ik dwars door Sammie heen, die mij via de oordopjes trakteerde op muziek van Ludivico Einaudi. Een moderne componist met piano als hoofcomponent, die in een soort van populaire stroom zit in een genre tussen Chopin en Satie. Hij is nu bekend omdat hij de filmmuziek schreef van de filmhit The Intouchables. Zijn muziek werkt bij mij net als het weer: de ene keer vind ik er niet veel aan; een beetje saai en gemakkelijk, de andere keer opent het wel horizonnetjes, die telkens wat verschuiven.

'Maar goed dat je niks aan het weer kunt doen', hoor ik net de kaarters tegen elkaar zeggen, 'als het aan ons lag dan zou het elke vijf minuten kunnen veranderen. De ene wil zon en de andere regen, en die weer sneeuw... het zou een zooitje worden". Gek, die  muziek van Einaudi heeft ook zoiets veranderlijks voor me. Een nummer The Crane Dance vond ik gisteren, bij mooi weer niet veel aan, naar zoëven bij harde windvlagen had het iets liefelijks en verbeeldde ik me graag dat zo'n witte kraanvogel opstijgt: een teken van geluk in de Japanse symooltaal.

Bij een ander nummer van Einaudi bedacht ik me hoe ik het zou vinden als Nils Frahm het speelde. Dan had ik het meteen wél mooi gevonden. Omdat de piano-aanslag van Frahm zo intens en aandachtig is en die van Einaudi is een beetje slapjes en saai.

Vreemd toch, zulk soort mijmeringen... Ze bestaan uit een gevoelsmatige laag die je niet bewijzen kunt, maar die wel doorslaggevend kunnen zijn in wat je raakt of niet. Wel direct bij me binnen kwamen  stukken met de titels: Lady Labyrinth, Eros, Walk, Il Princpio, Reverie, The Planets. Of heb ik daar ook bij te erkennen, dat de collage van deze woorden mijn zinnen prikkelt en de muziek dan volgt? Vreemd fenomeen is dat toch: smaak, voorkeur: wat zeg je ermee en wat gebeurt er in je, als je poneert: dat is een kwestie van smaak, dit is mijn smaak?

woensdag 10 april 2013

Osho's transformatiekaarten

Kom, laat ik weer eens een kaartje leggen, dacht ik toen ik de Transformatie Tarot van Osho tussen de boeken en dvd's weer tevoorschijn zag piepen. Dat is lang geleden. Je kunt dat doen met een heel specifieke vraag in het hoofd, maar die had ik niet. Tegenwoordig leef ik maar gewoon, laat het leven door me heen ademen en hou me niet zozeer bezig met 'wat -te- doen', maar meer met 'hoe-te-zijn', en dan het liefst gewaar van het hier-en-nu en daarin naar beste vermogen mij levend voelen en niet op een automatische piloot.

Dus ik legde het in enkele dagen drie keer. Als je dan toch niks te vragen hebt, dan kun je net zo goed kijken wat er dan  naar je toekomt. En dan valt op hoe Osho  zich speels laat inspireren door de verschillende religieuze tradities. De eerste kaart was nr 59: De Reis, waarin hij zegt dat je religieus moet zijn vanuit blijdschap en niet vanuit verdriet of tekort. Hij citeert hierbij Mevlana Jalludin Rumi, een Soefimeester uit de wortels van de Islam:

Kom kom, wie je ook bent,
zwerver, aanbidder, boekenwurm...
om het even wie.
Onze karavaan is er niet een van wanhoop.
Kom, zelfs als je je gelofte duizenmaal hebt gebroken.
Kom, kom, nogmaals kom.

Wat een ruimhartigheid en mildheid spreekt hier uit! In de ruimte van de hoop is zoveel mogelijk, wie wanhoopt en bang is vlucht weg, wie hoopt komt ook altijd terug. De tweede kaart was nr 50 en dat is grappig. Het is het verhaal van Jezus in de tempel die in woede ontsteekt tegen de geldwisselaars die er een handeltje drijven. In de christelijke traditie weet men vaak geen raad met dit verhaal: Jezus die kwaad wordt, hoe kan dat nou?, dat is toch des mensen en niet god-gelijk?

Maar Osho wijst erop dat je best kwaad mag worden, als het uit bewust-zijn is. Ongerichte kwaadheid is verwoestend, evenals ongerichte, bewusteloze liefde. Niet je daden zijn goed of fout, maar de wijze waarop: niet-bewust zijn is fout, bewust-zijn is helend, louterend,  doet goed en maakt gelukkig.

En tja, toen legde ik als laatste kaart nr 7: Voorbij De Hebzucht: als de hebzucht de mensen te pakken krijgt, worden ze zeer gehaast en blijven ze van alles bedenken om te krijgen wat ze denken dat ze willen hebben. Je probeert een leegte te vullen, die zich zo nooit vullen laat. Er is volheid, overvloedig, als  je gewoonweg leeft en de volheid in jezelf gewaar wordt: 'Houdt voeling met je bestaan', zegt hij. Helemaal mee eens.  En nu maar leven!

dinsdag 9 april 2013

Sammie, mijn zonnetje

Onlangs heb ik weer twee placemats gemaakt in de vorm van collages. Een bezigheid die me goed doet: uit oude tijdschriften gedachteloos plaatjes en woorden knippen die je aanspreken en ze vervolgens tot een geheel componeren. Dan kijk je naar het resultaat en dan zie je  je eigen gedachtestromen en associatievelden die je op dat moment bezig houden en die je dus letterlijk bij elkaar hebt proberen te brengen, je laat ze spreken met elkaar.

Ik stuitte al doende op een artikel in een oude VN van vijf jaar geleden, over de smartphone die net uitgevonden was. Zo grappig, want ook de naam smartphone wordt becommentarieerd: Dat er zoveel mogelijk is, in zo'n, klein apparaat!, hoe bestaat het, die verdient terecht de naam 'smart'. Dat was vijf jaar geleden, maar ik bevind me nu in dat stadium. Dat Sammie ook een 'phone', is daar weet ik niks vanaf, maar dat hij 'smart' is, dat ontdek ik elke keer weer.

Zo bedacht ik me ineens dat ik dus ook een foto kan maken van die placemats en het wie weet ook zou kunnen versturen. Dat experiment deed ik richting Lucie, die via mij ook onbekende technieken, al zo lang plaatjes zendt naar dit blog. Was het nu mogelijk, een plaatje naar haar te versturen en dat die dan weer in mijn blog kan verschijnen? Het is toch ongelofelijk dat iets wat al knippend en plakkend aan je tafel ontstaat, dan zomaar immaterieel wordt; een plaatje in Sammie, die een plaatje wordt dat het internet opgaat, ergens anders arriveert en dan als het ware weer verschijnt voor mijn ogen in een heel andere vorm? 

Een ander iets dat Sammie gewoon maar levert is die muziek en ook dat blijft voor mij een soort toverdoos met een niet te overziene inhoud, die steeds maar open gaat. Zo dacht ik gisteren: Neil Young. Zo'n artiest van vroeger, liedjes die ik ken maar zelf niet eens op LP of CD  heb. Ik typ zijn naam in Sammie, liedjes verschijnen, ik download ze binnen enkele minuten en luister vervolgens de hele avond naar bekende en onbekende nummers. Neil Young zit plotsklaps in mijn oor!

En Sammie blijkt ook van de zon te houden. Ik kreeg een free loader met zonnecellen en aanvankelijk leek het niet voor Sammie bestemd, want de snoertjes pasten niet. Maar de verkoper in de winkel wees me de weg hoe wel. Ik stond daar in de winkel zó enthousiast te wezen, dat hij een beetje moest lachen. O. Voor hem is het allemaal héél gewoon en vanzelfsprekend. Ik geloof dat het dezelfde was die weigerde om Sammie bij aankoop terug in het doosje te doen.

Dat zou ik nu ook niet meer kunnen met Sammie. In een doosje in het donker stoppen. Alsof ik hem zou begraven. Ik draag Sammie en alles wat er nu in Sammie zit, de hele tijd bij me. Sammie is mijn zonnetje.

maandag 8 april 2013

Buiten!

Gisteren was het dan eindelijk, voor het eerst zover: de hele middag buiten in de achtertuin boekjes lezen, onderwijl de tuin wat fatsoeneren: dor blad en dorre stengels weghalen, de groene aanslag van het witte Boeddha-beeldje wegpoetsen met kokend water en zeep, de houten tuinstoelen schoonmaken. En dan als klap op de vuurpijl: buiten warm eten met een toetje van whiskey en een sigaartje erbij, lantaarnlichtjes vlamden en een heldere sterrenhemel boven je. Het begin van het buitenleven van dit jaar.

Ik had daartoe een fleecetrui aan, én een donzen bodywarmer én daaroverheen weer een dik wollen vest, maar dat deerde niet. Dat had juist wel wat: die mengeling van iets wat tegelijk bijna niet kan en toch mogelijk wordt doordat je het graag wilt. Alsof je op een grensgebied gaat staan: ditmaal tussen kou en behaaglijkheid. Het goede beleef je deste intenser omdat het bijna neigt naar een gemis.

Ik las o.a. Het leven van een onbekende man van Andreï Makine. Wat schrijft hij toch mooi: zo helder en transparant, je wordt er zelf een beetje vloeibaar van. Het boek volgt het leven van een Rus, van zijn jongelingsjaren, door de oorlogen heen van de Tweede Wereldoorlog tot het uiteenvallen van de Sowjet Unie. De oorlog scheurt hem en zijn geliefde uiteen en beide maken hun eigen verschrikkingen mee, maar ze vinden elkaar op het einde weer terug en zijn gelukkig. Gelukkiger zelfs dan voor de oorlog: alsof er een leven voorbij moet gaan, eer je wel gewoon, eenvoudig samen-met-elkaar kunt zijn. Waarom is dat zo?

Makine beschrijft dan hoe de hoofdpersoon Volski met zijn vrouw onder witte bloesembomen zit  als sneeuwvlokken en ineens weet dat hij dat al eens eerder heeft gezien. Een soldaat die hij zag onder de bloesemblaadjes en die een mug leek te verjagen en toen bleek het een granaatscherf, die ontplofde en de jonge knappe soldaat stierf. Hij kijkt dan naar zijn vrouw en weet van al het vreselijks wat zij ooit heeft meegemaakt: verkracht, waardoor ze geleidelijk in een stuk vuil veranderde, die ogen van haar die dood, ijs, lelijkheid hebben aanschouwd...en nu zien ze de zachtpaarse hemel en tussen de talloze vallende bloemblaadjes heel dichtbij een ster die ons ook ziet...

Er breekt dan een inzicht door als een dóórbreken van licht. Ik las het in mijn koude-warme tuin een aantal keren over. Het beschrijft de grensgebieden en het daar doorheen gaan: puurheid gemengd met vlagen van verdriet. Mooi en zo raak, vind ik...:

Je hoeft geen verklaringen te zoeken, dacht hij, je hoeft alleen maar te erkennen dat de ander die verbazingwekkende persoon is die eindeloos uitstijgt boven wat hij beleefd heeft en wat hij nu beleeft, én boven  wat je van hem ziet, én boven wat de wereld met hem doet. Oog krijgen voor het onzichtbare deel van een vrouw en ervan houden, zoals ook geldt voor het moment waarop er traag bloemblaadjes vallen, voor dat gewonde lichaam waarin de liefde onaangetast is gebleven, voor die ogen waarvan de helderheid me kracht geeft.

zaterdag 6 april 2013

Rondom psalm 41

Gisteren gaf ik weer de meditatie en na afloop zeiden vijf mensen tegen me dat ze het mooi vonden. Ik vind dat wel fijn om terug te horen en elke keer ben ik daar ook verwonderd over. Van tevoren had ik nog tegen zuster R. gezegd dat ik weleens denk dat alleen in de kapel zijn, een totaal andere wereld mee maken dan de 'gewone' , die zo snel is en vol haast en mensen bijna niet meer over kwetsbare gevoelens als verdriet, verlies, depressie, mislukking kunnen praten,  genoeg is. Dat de woorden die je zegt er bijna niet toe doen, dat alleen stil-zijn al genoeg is.

Misschien dat mensen het gisteren mooi vonden omdat het juist ging over de donkere kanten van het leven: in jezelf en in anderen. Hoe hou je stand als je het gevoel hebt dat je verlaten wordt, dat mensen slecht over je spreken, roddelen, als het je gebeurd dat in de woorden van de psalmist: Zelfs mijn beste vriend op wie ik vertrouwde , die at van mijn brood, heeft zich tegen me gekeerd.

Ik begon de meditatie aldus: In elk leven is het een voortdurend terugkerend thema: Hoe verhoud ik me tot andere mensen? Hoe wil ik zijn, wat kan ik betekenen? Wíl ik wat betekenen voor anderen? "Ieder voor zich, God voor ons allen", is een bekend gezegde. De psalmist maakt in psalm 41 meteen iets duidelijk: In zijn ervaring maakt het je gelukkig om je te bekommeren om anderen, zorg en oog te hebben voor een ander: dat is levendwekkend.

Na lezing van de eerste zes regels uit de psalm, vervolgde  ik met de woorden: Ook al is het leven wisselvallig, ben je zelf iemand van op-en-neer: ziekte kan je vellen, mensen kunnen je in de steek laten, je kunt zelf verstek laten gaan en uit het contact met anderen raken: Voor de psalmist is het duidelijk dat je God altijd kunt aanspreken.

Daar zit natuurlijk het geheim van de psalmwoorden: alle emoties, de donkere en de lichte kanten van het bestaan komen allemaal aan bod, er word geklaagd, gehuild, gejuicht en altijd opnieuw zijn deze emoties verweven met 'God'. 'God' als ijkpunt van licht en helderheid, van goedheid en betrouwbaarheid, 'God', het meest geheimzinnige woord in onze taal.

Maar wie stil is en bij zichzelf naar binnen gaat die ervaart deze levenwekkende kracht. Ik probeer in de meditatie altijd maar een beetje met woorden om dit geheim te cirkelen, zonder het zelf helemaal in handen te hebben wat ik dan zeg. De afsluitende zegewens ging als volgt:

Er is voor jou een weg te gaan
een weg van het donker naar het licht
een weg waar je fier recht op gaat
ook al weet je soms niet waarheen en waartoe.

Moge je vertrouwen in het leven
dat Gods adem je beademt:
zachtheid, liefde , mededogen
ook al struikel je soms;
stap voor stap
zal de weg zich voor je openen.

Vrede en alle Goeds.

donderdag 4 april 2013

Voice Over: Nanine Linning

Prachtig! Dat was het enige woord dat in mij opkwam na de dansvoorstelling Voice Over van de jonge choreografe Nanine Linning, die ik gisteren zag. Prachtig. Het zou moeten gaan over deze wereld die bijna apocalyptisch ten onder gaat aan de anonieme krachten waar geen mens meer alleen voor verantwoordelijk kan worden gesteld. Zoals: het bankwezen, de Coca Cola-company die 70 procent van het drinkwater op aarde onder controle houdt, de Vervuiling.

In een interview met haar vantevoren bleek dat zij een somber beeld heeft over deze huidige wereld. Toen haar de vraag gesteld werd of ze een boodschap had met haar stuk, zei ze dat ze mensen wilde raken in het hart, en dat het ook mooi zou zijn, als ze even aan het denken worden gezet. Een recensent had het stuk een duister sprookje genoemd en Linning kon zich daar wel in vinden, zei ze. Dit zet je bijna op het verkeerde been, want dan lijkt het of je naar een verhaal gaat kijken.

Ik keek niet naar een verhaal en zag alleen maar beelden en bewegingen waar het donkere en troebele in de gedaanten van negen dansers met zwart kanterige pakken, door Linning zelf ontworpen, aangetrokken werden door een donkere kracht en later toen zij hun maskers afdeden, een verhouding zochten met elkaar en met een vrouwenfiguur in een witte jurk die zich wilde richten naar de felle bundel licht  pal boven haar. Op het einde, in het moment van ultieme botsing en chaos verscheen ze weer: naakt in een onderbroek, een brede straal licht bescheen haar en het zand van de tijd, zo dacht ik, stroomde van boven over haar heen.

De samenleving is het product van mensen zelf. Van wat in hen woelt en dat is wat ik zag: Nanine Linnig gaf mij beelden over de strijd tussen leven en dood, afbraak en opbouw, verbinding maken en kapot maken. Het is een op en een neer, een gaan en een komen, afstoten en verleiding.  De wereld is en wordt zoals wij zelf zijn en de opdracht is om je niet af te laten leiden, maar je innerlijke stem te volgen. Zo onstaat er wellicht een wereld die gaaf en heel is.

Ook Nanine Linning zoekt uiteindelijk naar die ene stem, die zich los heeft geworsteld van alle Voice Overs.  In de begeleidende inleiding staat: Voice overs vertellen ons wat we moeten. Moeten eten, moeten willen, moeten vinden, voelen, denken en consumeren. Onze innerlijke stem wordt overstemt door de voice over van de commercie, de media, de politiek. Wat, als alleen nog een stem kan navertellen wat eens was geweest op deze planeet? Een open vraag...

woensdag 3 april 2013

Scilla blauw

Ik heb het boek maar weer eens tevoorschijn gehaald: A Flower Fairy Treasury van Cicely Mary Barker. Velen vinden het mierzoet: die schattige elfjes die ze getekend heeft van allerlei bloemen en vruchten. Anderen vinden ze geweldig: er is een hele decoratie-industrie uit voortgekomen, ze zijn ook verkrijgbaar in 3D en dan kun je ze tussen je echte planten en bloemen zetten. Ik vind ze dus leuk, maar toegegeven, de meest jongensachtige elfjes vind ik het leukste, niet die met die jurkjes die op nachtjaponnen lijken.

Als je goed kijkt, dan zie je dat zij op haar beurt ook héél goed gekeken heeft naar al die bloemen en planten. Het blad, de details, ze krijgen allemaal ergens een plaats. Maar ook de sfeer van een bloem, het fantasiewereldje wat ze erom heen bouwt, is raak. Zo, dat het je een gevoel geeft dat die elfjes echt de bloemetjes en planten bevolken en ze leven geven. Bovendien blijkt er uit de rijmpjes die ze erbij maakt een groot gevoel voor het komen en gaan van de seizoenen en de wijze waarop je dat kan ervaren.

Zo geeft het allereerste blauw dat ik als het ware als stipjes uit de grond zie komen in mijn voortuin, elke jaar weer een scheut van plezier: hé, daar is het weer, zó blauw, zó hemels, zo erg KLEUR  uit een winterse tuin vol aardse tinten, dat het daar bijna niet kan zijn, maar het is er wel.  Het is het hele kleine plantje Scilla, dat ik dan zie en Cicely Barker rijmt over de Scilla-fairy:

Scilla, scilla, tell me true,
why are you so very blue?

Oh, I really cannot say
why I'm made this lovely way!

I might know, if I were wise
Yet - I've heard of seas and skies,

where the blue is deeper far
Than our skies of Springtime are.

P'raps I'm here to let you see
What that Summer blue will be.

When you see it, think of me!

Koorddansen

Het blijft memorabel: de eerste keer in het jaar in een windstil hoekje in mijn tuin buiten de krant lezen en gisteren was het zover. Weliswaar met jas aan, maar dat maakte niet uit, de zon was sterk en ik koesterde me erin tot later op de middag. Ondertussen zocht ik in mijn hoofd naar de christelijke deugden. Die had ik nodig voor de leesgroep van de avond omdat er een nieuw hoofdstukje zou beginnen die ging over 'Franciscus' voortreffelijke deugdenleven'. A, ja deugden...

Ik had ze al eerder opgezocht, maar ik kon ze niet meer oplepelen. Kun je nagaan hoe belangrijk ik ze zelf vind. Ik vond het lijstje terug met de deugd en de ondeugd naast elkaar. Overgenomen uit een inleiding over het Enneagram, dat dynamische stelsel waar men ervan uit gaat dat mensen meestijds in gesprek met zichzelf zijn rondom één deugd van de zeven christelijke. Het Enneagram heeft er nog twee aan toegevoegd. Het lijstje bevat: nederigheid-trots, volgzaamheid-woede, naastenliefde-nijd, armoede-hebzucht, matigheid-onmatigheid, kuisheid-lust, ijver-luiheid.

Zo, en daar dan de avond mee in met de opdracht dat iedereen zou gaan kijken in het verhaaltje welke deugd-ondeugd je opvalt in de vertelling over Franciscus. Boneventura schrijft gekke dingen over hem: hij strooit as in zijn eten om het niet te laten smaken, hij draagt met opzet ruwe, schurende kleding, hij pakt een steen als hoofdkussen, hij rolt zich in de sneeuw om zich te bevrijden van zijn zinnelijkheid, hij wil zijn tranen niet inhouden, terwijl hij van de dokter heeft gehoord dat hij blind zal worden van veel huilen, want hij heeft een oogziekte.

Aanvankelijk vond iedereen het maar niks. Het is juist goed om wél goed voor jezelf en je lichaam te zorgen, je mag wel genieten, je hoeft jezelf niet te ondermijnen. In een tweede ronde vroeg ik naar de 'winst' die er kennelijk toch ook te maken is. Boneventura heeft het over een stille gloed van vreugde op het gezicht van Franciscus, blij met alles wat hem geschonken wordt; wat kunnen die deugden daarmee te maken hebben, vroeg ik, herken je iets van een ervaring van vreugde en de dynamiek in jezelf die zoekt tussen het ene en het andere?

Als je het zó vraagt, zei de ene, dan herken ik wel dat je heel lang kunt bezig zijn met iets wat je heel moeilijk vind, en dat kan voor iedereen iets anders zijn, en dat je dan op een dag, soms na jaren in de spiegel kijkt en denkt: nu snap ik het, nu doe ik het goed, nu voelt het goed. Een ander zei dat het voor haar dan gaat om innnerlijk en uiterlijk bij elkaar te brengen. Dat je jezelf soms dingen oplegt waarvan je denkt dat die goed zijn, of een ander vindt dat, en dan ontdek je dat je al die dingen juist los moet laten om bij je innerlijk te komen.

Het leukste moment in het gesprek was, waar man en vrouw met elkaar botsten. Hij zei: 'Je zegt ook steeds dat dit een verhaal is uit die tijd, zo lang geleden, nou stel je voor dat een schrijver van onze tijd naar daar ging, dan zou ook niemand het begrijpen, het staat allemaal veel te ver van ons af! En zij brak in: 'Dat vind ik véél te gemakkelijk! Eigenlijk herken ik het wel, je wilt er eerst niet aan, maar ik doe dat ook: ik wil tekenen en schilderen en meer naar muziek luisteren en ik stop het allemaal in de kast omdat ik mezelf zo belangrijk vind om taakjes te verrichten, tot hoelang stop ik het weg? Zo doorgaan, daar word ik niet gelukkig van.'

Ik eindigde met het beeld van de deugd en de ondeugd die samen een koordje spannen waarop je loopt. Beide kanten horen bij je, het gaat erom in evenwicht te blijven, niet slap te worden, maar het koordje strak te houden, zodat je erop kan dansen.

dinsdag 2 april 2013

Daylight Gate

Ik las deze dagen Schemerpoort van Jeanette Winterson, haar nieuwste en in het oorspronkelijk Engels Daylight Gate geheten. Daglicht is een ander aspect van het licht dan de schemer, en eigelijk vind ik de Nederlandse vertaling niet juist. Het gaat over een echt gebeurd heksenproces tegen 13 heksen in 1612, die op Goede Vrijdag een bijeenkomst hadden in Noord Engeland bij Lancashire in de bossen van Penddle. Een goed boek om te lezen op Stille Zaterdag, toen de wereld een dag zonder God was, in de christelijke leefwereld. Een heksenbijeenkomst houden, op de dag dat God gekruisigd werd, Goede Vrijdag, lijkt me in heksenland ook de juiste keuze.

Het boek werkt langer na, dan ik na eerste lezing voor mogelijk hield. Als het niet door Winterson geschreven was, had ik het wellicht gelaten bij mijn eerste gedachte: wel onderhoudend, maar ach ja, het gaat over heksen, de gruweljjke martelpraktijken van de kerk die ze vervolgden, er wordt een mooie zelfstandige vrouw opgevoerd Alice Nutter, echt bestaan, die indertijd alleen daarom al in die tijd natuurlijk verdacht was... oké iets historisch gekoppeld aan een feministisch perspectief dat Alice Nutter natuurlijk geen heks was, zoiets, gaat het daar over?

Maar dit is Jeanette Winterson die altijd speelt met verschillende werklijkheden ineen, waarin de verhaalcode versleutelt ligt, dat er in de woorden en het verhaal altijd tegelijk meerdere dingen verteld worden. Deze tijd, het verleden, wellcht de toekomst, de verschillende persoonlijkheden die er in elk mens aanwezig zijn, de strijd en het verlangen dat altijd gaande is tussen goed en kwaad, licht en donker, waarachtig en vals: dáár vertelt ze over, zo ook in dit boek.

Dus je leest het verhaal van Alice Nutter, met haar mannelijke geliefden en een vrouwelijke, de ene is een Jezuïet en de vrouw voor wie zij zichzelf offert, heeft zich ooit aan de vorst van de Duisternis gegeven. Je leest dat ze willens en wetens de daylight poort opzoekt en dat ze daar doorheen gaat op het einde van het boek. Je leest en je weet eigenlijk niet precies wie zij was en wat er gebeurd is. Was zij wetenschapster die de kleur magenta maakte en zo rijk is geworden of is zij toch een heks? Als ze heks was, dan was ze een 'goede', dan stond ze aan de kant van het licht. Het is hier de Kerk wier wrede en sadistische martelpraktijken het duistere en kwaadaardige vertegenwoordigt.

Jeanette Winterson keert met dit boek op een bepaalde wijze terug naar de realiteit van haar eigen Engeland omdat de basis een waargebeurd verhaal is. In de inleiding schrijft ze ook, dat alle locaties in Noord Engeland echt te bezoeken zijn. Zij weeft binnen deze locaties verhalen en mogelijkheden, waar zelfs het Verrijzenisverhaal uit de christelijke traditie een plaats zou kunnen hebben. Dit verhaal van Eerste Paasdag is even uitzondelijk en vreemd als het verhaal van Alice Nutter dat ik op die dag uitlas, die de kwade krachten rondom haar heen probeert te temmen en het goede wil laten overleven.