donderdag 25 april 2024

Lentebos. Mary Oliver

 


Gisteren het meest afwisselende weer, ooit. Felle warme zon en dan weer ijskoude regen en wind. Naar buiten en weer naar binnen, op-en-af. Ik meende het lichtgroene blad aan de bomen te zien groeien.


 Later op de middag toch maar een boswandeling. Het bleef droog.




woensdag 24 april 2024

Octopus en Vriendschap

Hoe twee foto’s razendsnel in mijn hoofd een volledige mijmering over ‘vriendschap’ veroorzaken. De foto’s zijn gemaakt door een octopus, die de camera van Craig Foster overnam. Hij is de man die de bekroonde documentaire My Octopus Teacher maakte, waar hij gaandeweg vriendschap sluit met een octopus en ontdekt dat het een heel intelligent dier is. Nog steeds is hij dus te vinden in de diepe wateren en hij weet nu dat octopussen dol zijn op glimmende voorwerpen en speeltjes, die ze meenemen naar hun nesten. Zo heeft eentje ook een trouwring weten te ontfutselen.
In dit geval wist de octopus de camera van hem te bemachtigen. Zij leek er aanvankelijk rechtstreeks mee naar haar nest te zwemmen. Maar plotseling draaide ze zich om en begon foto’s van hem te maken.
Craig Foster kreeg, bij het zien van het resultaat een diep inzicht: De planeet en het leven daarop zal dóórgaan, ook als de mensheid daarop is uitgestorven. Wij denken dat we onmisbaar en zo belangrijk zijn, maar vanuit een dier zijn we slechts één van de verschijningsvormen. 
Intrigerend aan deze foto vind ik, dat je als het ware door de ogen van de octopus ziet dat het wezen met wie hij bevriend is geraakt óók uitstulpingen en slangachtige bewegingen kan maken, net als zijzelf.
Dát lijkt mij de kern van echte vriendschap: empathie. Je zoekt en ervaart verwantschap met een ander en ondanks alles wat je niet zal begrijpen, alles wat die andere zo heel anders doet en beleeft dan jou, alsof die in een ander element leeft: je blijft trouw en je haakt aan dat wat jij ook zo hebt: erkend willen worden in jouw bestaan. Bij mensen betekent dat: Elkaars kwetsbaarheid zien en de pijn die je in het leven kan oplopen. 
Veel ‘contacten’, want dat wordt het dan, in plaats van een échte vriendschap, bestaan eruit dat de ander slechts een spiegel zoekt bij jou voor zichzelf, om zichzelf te affirmeren en te bewonderen. Of iemand kan haar eigen talent of kennis kwijt in jouw leventje, maar ziet geen zin erin om werkelijk open te staan en met elkaar op te trekken. Of iemand vind het zo fijn dat jij degene bent die soms helderheid kan geven of rust, maar is niet in staat om gelijkwaardige aandacht terug te geven…Al deze mensen worden ‘contacten’ die weer uit je leven verdwijnen. Hoezeer je zelf ook op iets anders hebt ingezet: échte vriendschap kan alleen van twee kanten komen. 
Echte vrienden hoeven elkaar helemaal niet vaak te zien, maar wanneer ze elkaar ontmoeten, dan gaan de gesprekken, de gedachtewisselingen, het samen ervaren, gewoon dóór, alsof je elkaar gisteren nog zag: zonder enige inspanning neem je zó de draad weer op en ben je nieuwsgierig naar elkaar.

Ook deze foto maakte de octopus. En hierbij denk ik: zij wéét dat er naast de ‘tentakels’ van haar vriend, er ook nog zoiets is als een ‘hoofd’: iets waar vanuit zij gezien wordt, zoals de octopus zelf ook ogen heeft. Dit is wat zij ziet. Ze heeft er geen idee van dat die ‘ogen’ niet de echte zijn en dat die verborgen zijn achter de snorkel. Misschien denkt ze dat de slang in de mond iets van een tentakel is, zij weet niet dat er daar boven op het land vooral veel mee gepraat wordt. Zo heel anders dan de stilte, zonder woorden, in de oceaan.
Soms zou ik willen dat mensen op deze wijze nabijheid en verwantschap voelen. Zonder woorden, die ook kunnen kwetsen en beledigen. De ander als levend wezen naast jou erkennen. En dat de ander van goede wil is, want daar ben je vrienden voor. Zeggen, zonder woorden: ik zie jou.

dinsdag 23 april 2024

Burn Baby Burn. Tulpenverval


Zo. Dat geeft wel een voldaan gevoel: Om op één dag, één boek gelezen te hebben. Het speelt zich af in Queens, een van de stadsdelen van New York, in 1977. In de popcultuur was het ook de disco-tijd zoals de titel Burn Baby Burn, een hit waar ik indertijd ook wel op bewogen heb. Al hield ik meer van de Eagles, die ook voorbij kwam in het boek. NY zelf had een dieptepunt; de stad was failliet verklaard en de misdaadcijfers waren er hoger dan ooit. 
Alles door de ogen van een arm meisje, haar familie komt uit Cuba, ze is slim, ook in de techniek, maar ze moet al haar energie geven aan haar broertje Hector, die allengs het verkeerde pad opgaat, een moeder die verwacht dat ze haar altijd blijft ondersteunen en solidair blijft met de kleine familie, die ze met zijn drieën zijn. En ondertussen gaan haar hormonen ook razen: aangetrokken door een jongen uit Columbia. Haar beste vriendin is Ierse, al vanaf de kindertijd, maar ze probeert haar probleemfamilie weg te houden. Haar vader is aan een tweede leg begonnen in Manhattan en het enige wat hij doet is de maandelijkse huur van het appartementje over maken en dan moet hij er ook nog eens regelmatig aan herinnerd worden door haar; Nora Lopez, zeventien jaar oud. 
Zal ze uiteindelijk tóch gaan studeren of winkelbediende blijven? Alles krijgt een hoogtepunt in de nacht van 13-14 July van 1977, waar geheel New York geen stroom had. Heel veel branden, plunderingen en misdaad en natuurlijk is haar broertje daar ook bij betrokken.
Het is ook wel een Young-Adults-roman, vandaar dat het ook zo makkelijk weg las. Ik heb er toch een inkijk gekregen, hoe het is om te leven in een drukke buurt, in één van die hoge gebouwen, vol families, waar iedereen alles van elkaar weet door de gehorigheid, de gluurgaten, de verwarmingsbuizen, het leven op straat. Zo wordt er ook nu nog geleefd.
Ook het besef dat New Yorkers met de paplepel ingegoten krijgen dat ieder van hen oorspronkelijk uit een andere cultuur kan komen. 

En nu ik dit jaar de tulpen zo intensief gevolgd heb, nu dan ook het allerlaatste, net voordat al het blad van de stelen valt. De geel-rode tulp is nét naar beneden gestort, nu staat er een kale steel. Het bleek gisterenavond volle maan te zijn en dat was het dus ook in NY, zag ik in de nacht. En het was Earth Day en daarom was de Empire State Building groen.

maandag 22 april 2024

Ammerzoden

Het lukte anderen om op het laatste nippertje een Bed&Breakfast te vinden. ‘In Hedel-Ammerzoden, zoek maar op waar het ligt’, niemand had er nog ooit van gehoord. Vlakbij de B&B bleek een mooi, goed onderhouden kasteel te liggen, waar prinses Margriet het afgelopen weekend nog iets had geopend: de gerestaureerde kelder en kerker, zo vertelde de B&B gastvrouw, die de volgende dag ook nog de verjaardag van haar man had. Samen zouden ze naar de film gaan in DenBosch met de bus, de halte ligt pal aan de straat. Dát is fijn, natuur en stad zo dichtbij elkaar.
De laatste bus was rond elf uur s’avonds, helemaal oké als je al op leeftijd bent, toch? Dat beaamden we allemaal, wij waren ook al op leeftijd…een gespreksthema dat op meerdere wijzen aan bod zou komen.


In het kasteel begon een vriendelijke man uit zichzelf met iets van een rondleiding en toen viel er een kwartje: het woord Ammerzoden had mij wél bekend in de oren geklonken, maar ik wist niet vanwaar en hoe. Het bleek dat dit kasteel ook lange tijd een klooster was geweest: van de Clarissen. Ineens hoorde ik er een van de oudsten over vertellen. 
Er was in een hoekje een  bedje en de afmeting van de cel nagebouwd, héél klein. In tegenstelling tot de gigantische kapel die ooit aan het kasteel was gebouwd, maar die in de tweede wereldoorlog vernield was. 
De B&B eigenares had al verteld hoe apart dit gebied van de Bommelerwaard was. De oorspronkelijke Maas had eerst een extra bocht van bijna drie kwart cirkel,  en aan de ene van de oever was men katholiek, terwijl op de andere oever men protestant was. Later is de rivier verlegt. Nog steeds zie je dus in Ammerzoden, katholiek, kerk en kroeg vlakbij elkaar, terwijl dat in Hedel, dat er nu aan grenst niet het geval is. 
In het kasteel zelf was er ooit ook een huiskapel. Daar mochten de vrouwen niet in, zij keken en luisterden vanuit een luik in hun vrouwenvertrek mee. Vreselijk toch, die aloude dominantie en waan van superioriteit van mannen in de godsdienst…voor een theologenclubje blijft zoiets wel een onderwerp van gesprek, terwijl ik ook mensen ken die dit volstrekt niet meer interessant vinden: honend is dan de toonsoort. Wie daar nog mee bezig is loopt achter en leeft in de middeleeuwen, alles daaromtrent is volstrekt achterhaald.


De volgende ochtend nog een wandeling langs de Maas en op een terras met de ruggen tegen een schot, of was het een verhoogde bloembak nog zonder bloemen?,  windstil zitten zonnen.

Flikkerbaan is kunst in Sonsbeekpark


Het was zonniger weer dan er was voorspeld, dus ik besloot stante pede in de bus om uit te stappen: op de Apeldoornseweg bij de oude hoofdingang van het Sonsbeekpark. Ik fiets met enige regelmaat aan de onderkant van het park van mijn boshuisje naar de stad en terug. Ik kon mij niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst in de bovenkant van het park was. 
Er begon wel iets te dagen: was het niet hier dat op één van de kunsttentoonstellingen van Sonsbeek, iemand er een ‘homo-ontmoetingsplaats’ had gecreëerd?  Indertijd vond ik het een beetje maf: je kon toen wandelen tussen wat bomen en markeringen met touwen en paaltjes hoe het eruit moest gaan zien. Nou, dat zou nog eeuwen duren, eer er beschutte plekken waren, waar het goed en prettig toeven was. 
Met detective-ogen scande ik de omgeving en ja, het is zover, na  31 jaar, ontdekte ik later; ik vond het gebiedje. Binnenin lieten witte papieren zakdoekjes op de grond mij zien, dat het actief in gebruik is. En ik zag hoe makkelijk het was om dit voor het ingewijde oog aan te wijzen. Naast de witte Sonsbeekvilla ligt een man van witte kunststof die kijkt in de richting waar je moet wezen. Er staan enige donkere dennenbomen bij elkaar in het gras en daartegenover markeren twee bomen de ingang en daarachter is er nu een groen en best sfeervol gebiedje alwaar je fijn je gang kunt gaan. Hoe oud zouden deze struiken en nog jonge bomen zijn? Hoe lang geleden was het dat ik hier best sceptisch over was?


Het moet de versie van Sonsbeek 1993 zijn geweest. Ik lees nu dat de curator Valary Smith voor het eerst de kunst wilde laten communiceren met de omgeving. Daarom had het logo drie cirkels: die van het museum, de stad eromheen en de omgeving daaromheen. Kunst zou ook een sociale functie kunnen hebben, esthetiek en betekenis die overal te ervaren is. Eén van de spraakmakende installaties was van Marc Quinn, die ik mij nog goed herinner: midden is de stad bij de koepelkerk stond een naakte man in een hokje, terwijl er kleurige vloeistof door het glas heen droop. In de volksmond werd dit: de pisser. Hij werd beklad en men sprak er schande van: de piemel van een man zo dichtbij een kerk.
Het concept van de tentoonstelling werd indertijd kritisch ontvangen, maar is in de loop van de tijd baanbrekend en toonaangevend gebleken.
Tom Burr is degene die deze homo-ontmoetingsplaats creëerde vlakbij de al bestaande ‘flikkerbaan’: Zo, dat is een woord dat ik allang niet meer ben tegengekomen. Het was de opgave om deze nieuwe plek zó te maken, dat deze de bestaande, geheime, ‘gevaarlijke’ plek niet aan het daglicht bloot zou stellen. Dit soort activiteiten waren in die tijd nog helemaal clandestien. Het was een deel van een groter project: want vlakbij, in het gras van park Sonsbeek maakte hij een grote bak met daarin een maquette van de Ramble: de flikkerbaan in Central Park in New York. 
Ik realiseer mij dat hier, indertijd, in 1993, waarschijnlijk het zaadje is gepland voor mijn blijvende belangstelling in de kunsten en de interesse wat kunst kan betekenen.

donderdag 18 april 2024

Groei

Omdat ik aanstaande zomer,  en ervoor, nogal veel weg ben, besloot ik om geen zaadjes op te kweken. Voor mij niks anders dan een meditatieve bezigheid, zoiets héél anders dan werkelijk een moestuin elk jaar weer vanuit de kale grond op tuigen en daar ook in de winter van kunnen eten. Wel fijn om jaarlijks enige weken ofzo op zo’n tuin te kunnen passen. 
Maar goed, géén groei voor je neus zien, dus, dacht ik. Totdat de buurvrouw kwam met kweekbakjes die ze met de bingo had gewonnen: ‘echt iets voor jou’ …Uit de paprika en aardbei is niks gekomen, maar wel uit de cherrytomaten-zaadjes. Gisteren heb ik ze in de relatieve koude allemaal een eigen potje gegeven. Tot mijn schrik gingen ze allemaal, weer binnen, helemaal slap hangen. En toen heb ik ze weer ondersteunt met kartonnen stroken. Ze lijken het gered te hebben, maar nu sta ik dan al weer voor een dilemma: zal ik ze nú water geven, omdat ik weer drie dagen weg ga? Of zouden ze het uithouden zo, en verzuip ik ze anders?…


Enfin. Het is de kern van Leven: bezig zijn met groei, verandering en verval…Vandaag is het de verjaardag van Broer die alweer enkele jaren niet meer op de aarde is. Van intens dagelijks aan hem denken verandert dat dan…en dan gebeurt het weer aan je dat hij op de één of andere wijze regelmatig weer dichtbij je aanwezig is. Zo vreemd en ook zo imperfect is het leven zelf…Toen hij nog leefde was er een lange periode dat we elkaar niet konden bereiken. Zoiets wil je niet, maar je bent onmachtig om dat zelf te veranderen. En toch blijft dit altijd, ook nu nog bij alle onbereikbare levenden; die lieve kleine bloemetjes: Vergeet-Mij-Nietjes. Ik zelf vergeet niemand nooit. Er zijn best wel wat mensen die ik niet meer zie, maar die ik eigenlijk altijd wel meedraag in mijn hart.

Op de eerste verjaardag dat Broer er niet meer was, heb ik de hele dag doorgebracht op ‘De Eeuwige Jachtvelden’, zoals ik dat gebiedje in de Hoge Veluwe ben gaan noemen. Altijd als ik daar nu fiets is er die ene boom die voor mij van hem is. Op weg naar Apeldoorn midden in de velden, is er nog zo’n boom. Bomen groeien langzaam en velen waren er voor jouw eigen bestaan en zullen mij ook overleven. 

woensdag 17 april 2024

Nederlandse met een tintje?

Ik heb mijn hele kindertijd op een tijgervel gelegen. Het was het pronkstuk midden in de huiskamer, met de bank en andere stoelen eromheen. Gekregen van een Indonesische ‘oom’, geen bloedband, die volgens het verhaal deze eigenhandig had afgeschoten in het oerwoud. Ik lag graag oog in oog, keek naar de scherpe tanden en verbeeldde mij met groot gemak hoe deze tussen het groen, de lianen, de palmbomen, het tropisch woud sloop. Door de jaren heen werd de dikke vacht kaler en kaler en toen ik er al lang niet meer regelmatig op lag, want te oud, kwam de vraag, dat het misschien toch eigenlijk niet meer kon: zo’n tijger in huis?…
Deze herinnering kwam weer boven door het bericht dat de Javaanse tijger waarschijnlijk nu is uitgestorven. De laatste serieuze zoektocht dateert van 1999-2000. Toen kamden biologen een jaar lang de Javaanse bossen uit. Er waren 35 camera’s in het oorspronkelijke leefgebied neergezet en op géén ervan was de tijger te zien.Het criterium is, dat wanneer er na dertig jaar geen enkele waarneming  meer is en daar gepubliceerd over is, men dan het dier officieel uitgestorven acht. Dat duurt nu dus nog zes jaar.

Ik dacht weer sterk aan de tijger, toen ik in 2020 de laatste keer vroeg in de ochtend naar het dorp aan de andere kant van de heuvel wandelde, op Bali. Een stukje ging langs ‘oerwoudgebied’ grenzend aan een groot tempelcomplex, waar ik meerdere vieringen had meegemaakt. De Barong, één van de mythische wezens, heeft dezelfde grote bolle ogen als de tijger. De geur van de aarde, dat intense groen en er stonden ergens wat runderen ‘op stal’. Ik vroeg mij af of zij dezelfde vrijheid proefden als mijn tijger die door het oerwoud had geslopen. Ze zouden toch niet altijd onder die krappe omheining staan?

Ik vraag mij af in welke mate zo’n kinderbeleving en alle verhalen over Indonesië mij minder Nederlands maken dan dat Habtamu de Hoop een echte Fries is. Hij is met acht maanden geadopteerd door een Fries stel, een nog ‘schone lei’ en alles wat zijn geest en identiteit gevormd heeft,  zijn de Friese verhalen van zijn ouders, geen enkel iets over Ethiopië waar hij geboren is.
 Ik ben hier geboren, maar ben ook gevormd door de sentimenten, belevingen van ouders, die elk op een eigen wijze Indonesië niet los hebben gelaten. Ik dacht aan deze waterverf tekeningen van Abel Rodriguez uit Colombia. Het land heeft een enorme biodiversiteit; bergketens, stromende rivieren etc, maar wordt bedreigd door ontbossing, mijnbouw en grote watercentrales. Door zijn oom is hij ingewijd in de kennis van het inheemse bos en alle dieren die er leefden. Nu is hij verdreven uit het oerwoud door de FARC en is hij uit heimwee gaan schilderen. Toen ik zijn werk bekeek, werd ik bevangen met die mengeling van gevoelens: dat iets tegelijk veraf en onbereikbaar lijkt en tóch heel dichtbij is. Als een soort onderstroom die jou ook voedt.

In welke mate is dat lichtgroene van het Veluwse bos waar ik mij nu in bevindt, mij hier thuis voelen, de verrukking ervan, eigenlijk een echo van de verhalen van mijn moeder? Over dat intense groen in Indonesië, dat in Nederland nooit te zien was? Dat klopte toen, we woonden in de stad, ik zag nooit doorlopend, eindeloos groen.
Op Bali kon ik mij met groot gemak voorstellen dat ik daar zou wonen en heel tevreden zou kunnen zijn met een leven van werken in de sawahvelden en/ of in de toeristenindustrie en tegelijk dagelijks de offeranden brengen, met de fragipanibloem tussen de gevouwen handen, elke ochtend een rondgang maken langs de beelden in het oude familiecomplex, en deze besprenkelen met water en een wierrookstokje aansteken. Héél arm op Bali zijn, is wel weer een ander verhaal…
Ik liep er onzichtbaar rond in Sarong en Kabaya,  maakte er de tempelfeesten en de hanengevechten mee, de optochten door de dorpen. Geen mens vermoedde ‘een indringer’, een Nederlandse.

dinsdag 16 april 2024

Liedjes van onrust en groei (Biënnale-Israël/Europapa)

 Ik vind het wel een goede actie. Op de Biënnale van Venetië die 20 April opent, maar vandaag al journalisten te woord staat, heeft Ruth Patir, de kunstenaar, en andere deelnemende beginnende kunstenaars, samen met hun conservatoren, die het paviljoen van Israël verzorgen, besloten om het dicht te houden. Totdat Israël en Hamas een definitief Staakt-de-Vuren hebben. ‘I hate it. But I think it is important’ zegt ze hierover. Dit is besloten zonder verder overleg met de regering van Israël, die de helft van alle kosten op zich heeft genomen.
De tentoonstelling is al helemaal ingericht. Het is nog wel mogelijk om door het glas naar binnen te kijken en een video te zien. Gemaakt met de computer: bewegende animatie van oude vruchtbaarheidsbeeldjes, die ook huilen. Heel recent werk, ook ingegeven natuurlijk door de oorlog.
 Dit niet-openen wijst constant de vinger op de zere plek, nog eens versterkt door de titel van de installatie: Motherland . Het levert ook een andersoortig aandacht op: psychologisch gezien zal je nu zéker stil blijven staan, terwijl door de overmaat aan aanbod het anders ook goed mogelijk is dat je snel door een paviljoen loopt, weet ik uit ervaring. Als iets wat je ziet je dan ráákt, pas dan blijf je er langer. 
De Biënnale duurt tot in November en daarmee is er dus een half jaar een directe focus bij een internationaal publiek en een ander geluid uit Israël zelf,  dan al die gewelddadige oorlogslust van de overheid.


Net als bij de Biënnale gaan er ook bij het Songfestival stemmen op dat Israël niet mee mag doen, of anders…? En nu is er dus het directe verzoek aan Joost Klein van 250 ‘kunstenaars’, waaronder enige bekenden, de rest staan alleen met de voornaam erbij. Ik vind het een beetje flauw. Om alle verantwoordelijkheid nú, een maand ervoor, te personaliseren en dat grotendeels dus ook nog half anoniem te doen. De finale van het Eurovisie Songfestival is één rollercoaster die één avond duurt en daarna al gauw weer vergeten is. En dan van een artiest vragen, wiens jongensdroom het is om daar op te treden , dat niét te doen, is ook de verantwoordelijkheid op één, in dit geval, twee puntige blauwe schouders laden. 
Ik vind het een geweldig liedje, dat in zichzelf ook al een twist heeft en de eenduidigheid van alles onderuit haalt.


Ondertussen is het hier een afwisseling van donkere luchten, terwijl de regen op het dak roffelt. Even naar buiten om de verfomfaaide tulpen in beeld te brengen. Ik vind tulpen in álle fasen van de groei aantrekkelijk om te zien. Van strak op de stelen tot half uitgevallen, slap en slordig.


En verder is het een symphonie van afwisselende kleuren groen. Het héél af en toe doorbrekend zonlicht door het jonge berkenblad aan de horizon is vrolijk en fel. Het donkergroen van de dennenbomen geeft tegenwicht. De Gingko Biloba, ooit als klein stekje gekregen en overgeplant vanuit mijn stadstuin,  toont nu ook weer haar grappige blad.

maandag 15 april 2024

Bijenwas, boerderijdieren, bos.

 In het dorpshuis in Horst op de tentoonstelling Kom Mar Kieke hing er die gemoedelijke  sfeer die ik maar al te goed vanuit het wijkcentrum ken. Leuk gesprekje met Ingrid Claessen, één van de professionele kunstenaars en mij aansprak met: ‘Ben jij bekend met dit materiaal?’ Ik begreep haar vraag eerst niet, want ik dacht dat ik naar olieverf keek. Maar het bleek bijenwas te zijn.


‘Ik word wel vrolijk van jouw werk’, zei ik. ‘Ja, ik zelf ook’, reageerde ze. Later hoorde ik dat ze net haar man naar het verpleeghuis had gebracht, terwijl ze mij vertelde dat haar dochter de marathon van Rotterdam aan het lopen was. Zo blijft het leven vol contrasten. Ik kreeg haar broodje met salami en komkommer, want ze at geen vlees.


Het onderwerp ‘vlees’ bleek toch echt wel te leven, vertelde T mij. Enige jongeren hadden zijn boek gekocht, de lagere school kinderen waren geïntrigeerd door al die dieren die in oplopende grote hun cirkels draaiden. Die boerderijdieren hadden een toegevoegde waarde: het is zo’n moment dat je je realiseert dat je daar vroeger mee gespeeld hebt: gezellig ‘boerderijtje’, een idylle. De hele installatie zou eigenlijk regelmatig ingehuurd moeten worden: daar waar mensen over vlees, het milieu, de toekomst van Nederland praten. Ook een omzeilende beweging, het geheel proberen te ontwijken, ís een reactie die ergens na zal galmen.

Terug in het bos bleek het eikenblad uitgelopen te zijn. Weer thuis, heel fijn.

Dudok wandeling in Hilversum


Wat bijzonder, de wandeling in Hilversum langs alle gebouwen van Dudok. Op een perfecte lentedag, de bomen frisgroen en de laatste bloesem in de bomen.


Ik vind het altijd kicken: eerst 2,5 km door het bos en dan anderhalf uur later die verandering van enscenering: mensen, de stad. Oog in oog met twee, op de expositie van De Zilveren Camera 2024 in het Museum van Hilversum. ‘Vluchteling of Kat? was de titel van de winnende inzending in de categorie Story Telling.


Naast de acht gebouwen van Dudok in een rondwandeling van acht kilometer, bleek Hilversum over héél veel markante en sfeervolle gebouwen te beschikken. Veel terrassen her en der verspreid. We aten er heerlijk Thais, een tip van een stel dat in zo’n sfeervol jaren dertig huis woonde, waar L.veel van haar kindertijd in had doorgebracht, dat toevallig op de route lag. Gastvrij nodigden ze ons binnen, met nog hetzelfde lichtgroene linoleum én een print met de skyline van Oud Nijmegen in hun halletje. Dáár onder aan de StJan Commanderie woonden mijn ouders, zei ik, ‘aan de Waalkade’ , zeiden we bijna uit éėn mond. Beide hadden gestudeerd in Nijmegen en elkaar al in de introductietijd leren kennen. 
De Pierson-rellen, café’s Trianon- Het Haantje- Diogenes en dezelfde herinnering over kaasgehakt.

vrijdag 12 april 2024

The Muslim Met Gala

In New York kwamen woensdag honderden moslims bijeen in het Washington Square Park om daar het einde van de Ramadan en het begin van de vakantie Eid al- Fier te vieren met een ochtendgebed. Dat gebeurde op talloze plekken in NY, in moskeeën, afgezette straten en speelplaatsen, zo meldt de New York Times. Op dit plein, het begin van 5th Avenue en dat bekend staat dat daar altijd een mengelmoes van types aanwezig is, in de zestiger jaren de hele alternatieve scène van artiesten omdat het grenst aan Greenwich Village en  waar het naar hasj rook toen ik er was, (meestal is de geur nog pregnanter, vertelde een kunstenaar-verkoper mij) , komen nu New Yorkers in feestkleding, sommige tot in de puntjes uitgedost. Het wordt ook wel The Muslim Met Gala genoemd omdat ook beroemde New Yorkers hier verschijnen. 
Ik word hier heel vrolijk van. Moslims, met verschillende achtergronden en landen van herkomst kleden zich in de dracht die bij hun cultuur van herkomst hoort en scheppen als New Yorkers hiermee nieuwe cultuur. Geen gepraat over tolerantie, verdraagzaamheid, respect voor elkaars verschillen, maar het gewoon doen en leven: allemaal samen in gebed na de Ramadan, die tenslotte door twee biljoen mensen op de aardkloot zo geleefd wordt. Dat oude, versleten Europa met al die clichés over de Islam als een achterhaald, belachelijk fenomeen; Wilders met zijn ‘kopvoddentaks’, Johan Derksen die zich geen zwarte Fries kan voorstellen.  In NY is alles mogelijk en wordt die hele mix van verschillende identiteiten die één mens in zich kan dragen, geleefd en gevierd. De stad zelf geeft die ruimte en faciliteert, men maakt plaats voor elkaar.




Eetzaal in Pompei. Babette’s Feast

Er is in Pompei een eetzaal ontdekt vol met fresco’s met plaatjes van scène’s uit de Trojaanse oorlog en de mythologie. Alles op een donkere achtergrond, indertijd verlicht met kaarsen. De vloer bestaat uit wit mozaïek-marmer om zo het kaarslicht optimaal te kunnen laten weerkaatsen. Waarschijnlijk gaf het geflakker van het kaarslicht aan alle afbeeldingen een bewegend effect, alles kwam tot leven. De achtergrond was zwart zodat het roet van het geblakerde vuur van de kaarsen nooit zou opvallen.


Het werkt meteen op mijn verbeelding. Ik zie mij al deel uitmaken van die rijken van de stad en dan de combinatie van mooie gesprekken, heerlijk eten, terwijl je ogen dwalen en je hart mijmert over al die scènes die je elk weer in het verhaal van toen onderdompelen. Ik zie mij trouwens met even groot gemak een van de slaven  zijn, die al deze schalen vol eten rondbrengen, vanuit de gangen erachter. Al proef je geen eten, alhoewel wellicht achter de schermen wél?, je bent dan toch deel van dezelfde sfeer. 
De hond die hier rustig de toeschouwer rechtstreeks aankijkt, alsof zij of de fresco-maker zegt: ik ken jou.


Ik moest meteen denken aan de film Babbete’s  Feast naar een kort verhaal van Karen Blixen, ook wel Isak Dinesen. In een arm dorp in Jutland, dat heel godvruchtig is, arriveert een vluchteling uit Frankrijk die zich al snel verdienstelijk maakt als kokkin bij twee zussen, dochters van de dominee, aldaar. Ooit liet hun schoonheid de harten smelten, ze gaven een glimp op het hemelse. Maar nu zijn ze twee oude vrijgezellen, hun vader is gestorven, het dorp in verval, waar zij biddend en dienend de gemeenschap bijstaan. Maar Babette brengt er weer feestelijkheid en glans, al gaan er ook tongen op dat haar kookkunsten duivels zijn en verderfelijk. Dan wint Babette de loterij; 10.000 franc, haar ticket om het dorp te kunnen verlaten. Als afscheid maakt ze een feestmaal, ze laat kostbare ingrediënten aanslepen en iedereen aan tafel raakt buiten zinnen, zou je kunnen zeggen. Het sensuele en het spirituele komen samen. Babette blijkt een chef-kok te zijn én ze gaat niet weg want ze heeft al haar gewonnen geld gespendeerd aan dit feestmaal.


Het is mooi als zinnelijkheid en de wereld van de geest samen kunnen komen. In de kunsten wordt die poging vaak gemaakt. Materie en menselijke inspanning die wordt ingezet om je te verheffen, niet om er geld mee te verdienen. Ook in de kookkunst dus. De eetzaal in Pompei doet hetzelfde. Ook troostrijk dat mensen zó lang geleden dat ook zo beleefden. Alle zintuigen prikkelen, verleden en heden samenlaten komen, verhalen blijven vertellen, glimpen van genade. 

woensdag 10 april 2024

Vlees (2)


Ooit, om precies te zijn in het eerste jaar dat ik theologie studeerde, heb ik een hele periode geen kip gegeten. Hoelang? Misschien wel een jaar ofzo? Nee, veel langer. A. , met wie ik toen bevriend was, ging als bijbaantje werken bij een kippenfabriek. Dat duurde één dag. Ze kwam terug met horrorverhalen over die kippen aan de lopende band, die daar levend begonnen, op werden gehangen aan haken en hoe ze schreeuwend van alles werden ontdaan; hun kop, de veren enzovoort, ze opgevouwen werden en er op het einde als een compact verpakte kip uitkwamen. 
Toen had ik één verhaal nodig om meteen mijn gedrag te veranderen, nu moest ik tot mijn spijt bij mezelf waarnemen dat een fotoboek vol ( zie blogje Vlees) mij er niet van zou weerhouden om varken, koe en schaap te eten. Dat deed ik indertijd nog wél, want wist ik veel, haar verhaal ging over kippen; hoe dat dan ging met andere dieren? Ik heb de vraag niet eens gesteld. 
Nu is er dus dit fotoboek Vlees van Thijs Rutten en wellicht is het daarmee mogelijk om hetzelfde te bewerkstelligen bij velen, als met mij gebeurde, met dat ene mondelinge verhaal over kippen. Je zou het cadeau kunnen doen aan iedereen die vlees eet, met een kwinkslag: als je dit hebt gezien en tóch vlees blijft eten, dan krijg je een diploma: je bent een authentieke échte Vleeseter.


Het zijn dynamische, heldere foto’s. Heftig en intens; dichterbij dan hier kun je niet komen.Allemaal achterelkaar, maar je ziet per dier hoe de slachting verloopt. En kijk naar de mensen: dat mes in de hand dat nog net in beeld is, lopend naar de koe erachter, het lichaam dat kracht nodig heeft. Zie al die  haken, aan elk zal weldra een koe hangen.


Je kunt je ook afvragen, waar het Dier eindigt en waar het Vlees begint. Een kop die nog half aan de koe hangt, de ketting aan de poten? Kan Caroline van der Plas hier nog vrolijk bij staan, behangen en gekleed in koeienprint en koeienketting met het groen van een frisse wei? Of zou haar Koe hier al Vlees zijn geworden, lékker voor op de BBQ? Of is het pas zover als je de eerste lap vlees van zo’n gigantisch Dier eraf kan snijden?


Ik denk dat het goed mogelijk is, dat het verrassingseffect van dit boek, als je er niks van weet en je je al helemaal niet bezig houdt dat er per dag bijna een miljoen of zelfs 1,75 miljoen, de getallen wisselen nogal, dieren in Nederland gedood worden, of een dier zelf wat voelt, laat staan een bewustzijn heeft?…, dat verdieping in dit boek: 105 pagina’s, 14 mm dik, gewicht 570 gram, iets groter dan A4, haar werk kan doen. Zoals indertijd één verhaal over de kippen bij mij.


En zo keken ze je aan vlak voor hun slachting…toch niet echt meer op hun gemak, het stralende en glanzende is al weg. Maar…Ik ben vlees blijven eten. Ik zie de verbijstering op het gezicht van Jamie Oliver. In Op1 gisteren werd gevierd dat hij 25 jaar geleden zijn eerste kookboek uitbracht. Iedereen loofde zijn gepassioneerd zijn, het enthousiasme, zijn missie om iedereen in aanraking te brengen met goed voedsel. Hij deed een kookles voor kinderen. Hoe de kipnuggets werd gemaakt. Uit beenmerg, de resten van de darmen, meel, stroperige kleurstoffen en spul om het weer naar kip te laten smaken. Bah, wat vies zie je aanvankelijk op de gezichten van deze kinderen. Dus Jamie Oliver stelt op het einde, terwijl hij al deze zooi uiteindelijk kneedt  tot kipnuggets en die in de sissende olie gooit, een retorische vraag: En wie wil dit zometeen opeten? Alle kinderen steken hun vinger omhoog.
Dus je weet het niet, ons menselijk brein bewandelt mysterieuze wegen…Maar niet geschoten, altijd mis; schaf dit boek dus aan, confronteer je met de beelden, onderga en kijk wat het met jou doet, schenk het weg aan anderen.

dinsdag 9 april 2024

Worstelen

Leven is ook een worsteling. Niks is zwart óf wit. Marieke Lucas Rijneveld, zelf non binair, weet dit én ervaart dit maar al te goed. En dan is het toch wel een goddelijke gave als je daar een boek over kunt schrijven die helemaal cirkelt rondom dat duivelse dilemma: wéten dat je iets doet wat niet oké is maar een verlangen hebben dat in je woelt dat daar steeds dwars doorheen gaat.


Ja, ik laat het woord ‘goddelijk’ maar weer eens vallen. Omdat de wereld weer geconfronteerd moet worden met de Paus, die volgens katholieken de plaatsvervanger van God is op deze aarde en die nu namens God heel zeker weet dat gender fluïde zijn en transitie-operaties een belediging zijn voor de menselijke waardigheid. De sexe die je bij je geboorte wordt gegeven is een niet terug te roepen gave van God. Dus de Paus is ertegen. (Evenals tegen in vitro behandelingen, homoseksuelen, etc.). 
O. Dus er zijn heel veel mensen die geen bestaansrecht hebben. Ze behoren bij de zieken en daar kan God ook niks aan doen. Wat waanzinnig.
Wat moet het fijn zijn en heel comfortabel om in een wereld te kunnen leven zonder worsteling. Luister gewoon naar wat God zegt, vergeet je eigen bestaan. We schaffen gewoon heel veel mensen af en mocht je per ongeluk zelf bij de rafelranden horen, bijvoorbeeld als homoseksueel, dan verberg je je gewoon in het hol van de leeuw; in de katholieke kerk zelf. 
Maar leven is óók worstelen. Dat maakt je menselijk. Gelijk hebben of gelijk krijgen is eigenlijk nooit aan de orde. Het gaat erom, dat je het worstelen ziet, het op haar eigen waarde schat en dat je daar in de buurt bij wil blijven. 
Worstelen gaat huid op huid, in een voortdurende verstrengeling: Het andere, dat wellicht wezensvreemd aan je is, héél dichtbij laten komen. En doordat je het andere dan aan den lijve ervaart, kan het misschien weleens zijn dat je elkaar ziét en dat kan weer eindigen in een omarming, elkaar ondersteunen: we laten elkaar niet los.

En ondertussen is het vandaag weer te koud om buiten te zitten. In New York was er én een totale zonsverduistering én was het zondag Tulpendag. Een iniatief dat gesponsord wordt door een Nederlandse organisatie. Heel Union Square vol tulpen en mensen mochten er gratis een bosje van tien plukken. Gisteren genoot ik buiten van mijn eigen Tulpendag.

maandag 8 april 2024

Groen-dag


Gisteren was het dé Groendag van het jaar. Uit mijn keukenraam was het bos bij ontwaken nog een waas van groen, vanochtend is het één egale streep: het bos groeit dicht.

De eerste paardenbloem in mijn tuintje, de brem is open gegaan, de laurierkers bloeit uitbundig. In mijn stadstuin ben ik omgeven door laurierkers, maar heb die nooit zien bloeien. Ik lag op mijn bankje en zag dat de berkenboom aan de zijkant van mijn huisje nu ook een waas groen had, terwijl het de dag ervoor  kale takken waren. 


Nu de eikenbomen nog. Ik zie met de verrekijker knoppen blad die op uitbarsten staan, maar vooralsnog ogen ze kaal.


Wat een waar genoegen. Liggen op het bankje, lekker lezen,  kijken naar het wolkenspel, voor het eerst weer zoveel huid van jezelf zien, je insmeren met zonnebrandcrème. Ik was op deze dag bijna naar de stad gereisd om te gaan swingen, dat ging niet door, een hardnekkige virus (het zou toch geen corona zijn?), had eentje van het gezelschap gevloerd. Nu danste ik met mijn ogen door de lucht.
Ik moest op het einde van deze zon-dag wél lachen. Ik was ook de hele dag gespitst op mijn blauwe vogelhuisje, waarom wilde er geen vogeltje in? Het vogeltjesgezang was onbedaarlijk. Kom ik weer mijn boshuisje in, bleken de nieuwe buren achter, drie vogelhuisjes aan de berkenboom getimmerd te hebben! En er is een boomstamtafel die ze vol voer leggen.  Drie keer zoveel kans om vanaf mijn stoel binnen iets mee te maken van nestgedrag.

zaterdag 6 april 2024

Nesten. Andy Holden

O! Ik zou ze wel het nest in willen kijken, op deze veelbelovende zonnige lenteochtend, waar het wel 25 graden kan worden na dagenlang zwaarbewolkt weer met regen. Die vogeltjes dus, die wél in de takjes van de struiken fladderen maar het blauwe nestkastje op de hoek van de schuur tot nu toe links laten liggen.


Gisteren was ik op de nieuw ingerichte tentoonstelling in het Kröller Müller Museum, Door de Bomen het Bos waar veel ruimte was voor de kunstenaar Andy Holden, die nesten van vogels uitgebreid heeft onderzocht ook samen met zijn vader die ornitholoog is. Het is nu erg in en ‘relevant’ zou je kunnen zeggen, om te kijken hoe kunst en natuur samen kunnen gaan en elkaar kunnen versterken. Zo ook een nieuw bewustzijn creëren voor ons , arme mensen, die nu al de tipping points, de kantelmomenten, zien van natuur die daarna nooit meer terugkomt. Zoals de vergrijzing en het sterven van het koraalrif dat deze week op het journaal te zien was. Ik prijs mij héél gelukkig dat ik ooit door kleurig koraal, tjokvol vissen gesnorkeld heb.


Die Andy Holden, die wil ik gaan onthouden, want hij heeft een interessante visie, waar overduidelijk is dat ‘de natuur’ daar een onmisbaar onderdeel van is. En hij heeft veel met cartoons en dat past weer bij mijn belangstelling voor de graphic novel.


In de Hoge Veluwe bloeide de witte krentenbloesem. Ja, daar ben ik ook heel gelukkig mee. Op vijf kilometer afstand fietsen van mijn boshuisje, tegen een boom een krentenbol eten, nog even wat wild tussen de bomen zien, en dan zó weer thuis zijn.


.