vrijdag 29 januari 2010

Kersentaart

In Paardenjam (zie vorig blogje) toont Charlotte Mutsaerts een schilderij: Kersentaart geheten, ofwel zoveel melodieuzer in het oorspronkelijke frans: La Tarte aux Cerises (1908). Dit ter illustratie van de o, zo trouwe hondenblik: Hondje Black. 'Die zit hier volledig saamhorig te wezen en heeft er geen flauw benul van dat hij een pikzwart jasje draagt', zo zegt zij.

Maar ik kan hondje Black en zijn blik niet van me afzetten, juist omdat ik het omgekeerde zie. Hond is geheel gefixeerd op de kersentaart voor hem en als je goed kijkt zie je dat de taart ook al met een randje niet op tafel staat en er zo vanaf kan kieperen. Dan zie je ook de houding van de vrouw aan tafel die, wie weet Hondje Black toespreekt: níet aankomen! en links achter in de struiken snelt er een kind toe.

Het zou weleens het moment kunnen zijn, net van tevoren, voordat het idyllische tafereel door hondje Black zal veranderen in chaos en desoriëntatie, omdat hij tóch naar de kersentaart zal springen. Ik herinner me, dat mijn hele familie eens op Eerste Kerstdag saamhorig rondom de tv naar een kerstfilm aan het kijken was. Toen kwam hond Guardie met zijn staart tussen de benen langs de muur aangeslopen, oren naar beneden, ons angstig aankijkend. Wat bleek? Hij had alle biefstukken van het kerstdiner die in de keuken lagen te ademen, opgegeten.

Het schilderij van Pierre Bonnard en die hondenblik, die heldere ogen die net boven de tafel ook jou, als toeschouwer van het schilderij, nét niet aankijken: het lijkt me een prima meditatie en beeld over de werking van ons eigen onderbewuste. Of ook wel: de gevoelens van de buik die meer verborgen lijken dan alles wat je denkt en van daaruit doet. Er is een kant in onszelf die we niet zo goed kennen, maar die er wel is, broeit en via zijwegen ons leven mee vormgeeft.

Het kan ook symbool staan hoe hondje Black wel ineens kan toeslaan. Vanochtend las ik in Trouw dat de Roemeense kandidaatpresident Geonana meent dat hij verloren heeft door zwarte magie. In tv-progamma's in Roemenie duikt naast de president steeds hetzelfde gezicht op: die van de magnetiseur en hypnotiseur Manolea. En verhip: ik zie dezelfde starende en je net ontwijkende blik als die bij hondje Black.

Dit schilderij van Bonnard: Het is al met al een schilderij dat gaat over de Grens. Tussen harmonie en disharmonie, geluk en chaos, het instinctieve en het redelijke. Het is ook een illustratie dat het de mens is, die bepaalt hoe je wil samenleven met een dier. Je laat hem toe, tot aan je dis, maar jij bent het die zegt: tot hier toe en niet verder.

Het is ook een aansporing om even bewust met onze eigen instinctieve, intuitieve en dierlijke krachten om te gaan. Niet weg stoppen en weg moffelen, maar het uitnodigen tot dicht bij je en er een verhouding mee vinden. Wie snoept van de kersentaart, die je wellicht zelf gebakken hebt: dat bepaal jij en niemand anders.

donderdag 28 januari 2010

Uittocht

In Paardenjam (1996) vertelt Charlotte Mutsaers in het eerste hoofdstuk dat Armando van de weersomstuit regelmatig in een kunstboek met schilderijen van Bonnard bladert. Armando zelf maakt zwart-rood-wit grijze doeken, heftig, met dikke verfstreken, grote doeken met wapperende vlaggen, een woeste zee, barricaden. Wat een contrast met de doeken van Bonnard: warme kleuren, open vensters, interieurs, beschutte tuinen, zon en zaligheid. Armando zelf zegt daarover dat de argeloosheid van Bonnard hem treft.

Maar Mutsaers gooit het op een andere boeg. Ze gelooft niet zozeer dat Bonnard argeloos was, want argeloze mensen heb ook iets dommigs. Zij wordt geraakt door de aanwezigheid van honden op zijn schilderijen. Bonnard schildert als het ware de hondenblik: trouw, altijd aanwezig. Armando vindt bij Bonnard een Gegenwelt, een vanzelfsprekende wereld waar Hond een belangrijke bewoner van is.

Ik zocht het boek met reproducties op, dat ik heb van Bonnard. Aaaah, ja... het is misschien niet de hondenblik, maar eerder de blik van een gelukkig kind, dat over de schilderijen hangt. De nabijheid van mensen, eten op tafels, een zomerdag, bloemen op tafel, geblokte tafelkleden. Een wereld waar zorg en veiligheid jouw omgeving vormen. En dan komt er het moment van de uittocht: eens moet je die wereld verlaten, om zelf weer voor anderen zo'n wereld te scheppen. Eventueel. Als dat je geluk is.

Ik dacht aan het gedicht Uittocht van Ida Gerhardt, dat wij nu op mijn voorstel tot centrum maken van de nieuwe meditatiecyclus bij de Clarissen. Elke keer gaat er een regel centraal staan. Ik koos dit gedicht, omdat ik zelf benieuwd ben naar de meditaties van de anderen, als ik niet aan de beurt ben. Wat maken zij van dit thema? Uittocht: een van de verhaallijnen in de joods-christelijke traditie en dicht bij huis: een thema van een ieder, telkens anders ingevuld.

Armando gaat van oorlogsherinneringen naar de zonnige wereld van Bonnard. Mutsaers vind veel troost bij dieren met wie zij de uittocht maakt van een droge fantasieloze wereld naar iets anders. Verhuizen: het uittochtthema bij uitstek. Een andere, nieuwe baan of tijdbesteding zoeken. Hopen dat er iets verandert als je zorgen hebt om je puberkind. Mijn uittocht beleef ik elke ochtend sinds ik mijn tau-kruisje heb afgedaan.

Vreemd, ik droeg het bijna 10 jaar met grote vanzelfsprekendheid en vaak gedachtenloos. Maar sinds twee weken, toen ik het afdeed omdat het echt niet kon bij de feestkleding van de professorwording van Zwager (ook een uittocht) en ik des avonds, toen ik het zag bungelen aan de douchekraan, dacht: weet je wat, het is goed zo, ik doe het niet meer om... sindsdien voel ik elke dag bij het kleren aan en uittrekken, dat het er niet meer is. Uittocht. Tja, waarheen? Ik weet het niet en dat is misschien ook de kern daarvan:

UITTOCHT

Toen Pharao het volk verbood te gaan,
deelde een staf de wateren, en de stroom
hield in. Droogvoets bereikten zij de zoom,
het oeverrriet der Schelfzee. - Zó ving aan
de uittocht.

Telken nanacht in de droom
zie ik de wateren omgebogen staan.
Wij wandelen verwonderd, hand in hand.

En hoog boven de strook waarlangs wij gaan,
hoog boven waterwand en waterwand
een strook van ruisend en een reppend slaan
van vogelwieken. Trekvogels, hun baan
recht boven ons, naar het beloofde land.

woensdag 27 januari 2010

Hebberig

Gisteren was het prachtig zonnig weer en ben ik langs de Waal gaan wandelen. Die kleine verrassingen die je al wandelend ontdekt, daar geniet ik altijd van. Het begon al bij de oude stadswal van de stad. Onder een brug stak uit een afvoerpijp een stalactiet, zo heet dat geloof ik: een gigantische ijspegel in gedrupte lagen van bijna 1 meter groot. Ook de glasachtige ijssculpturen rondom de uitstekende takken en boomstronken in het water, ik had het nog nooit gezien.

Ik loop ook altijd naar scherfjes te zoeken uit de Romeinse tijd en de middeleeuwen en was al heel tevreden met de buit: 3 stuks maar liefst. Totdat ik aan de waterrand, de helft van een kruik of pot ontwaarde. Maar het zat muurvast in het gevroren zand. Ach,wat werd ik hebberig: dit was geen scherfje, maar een echt Voorwerp, ik moest en zou het uitgraven, ik ging erbij zitten en deed met een theelepeltje verwoede pogingen: vergeefs.

's Avonds was er Franciscaanse leesgroep en het verhaaltje, het Bloempje nr. 15, ging over Franciscus die luistert naar zijn broeders die het belachelijk vinden dat hij niet met Clara wil gaan eten, terwijl die al vaker dat verlangen geuit had. Dus nodigt hij haar uit bij hem ze gaan op de grond zitten en eten en er ontstond zo'n gloed, net als vuur, om hen heen in het bos bij het kerkje, dat omstanders kwamen kijken of er iets aan de hand was. Ik was onder de indruk van de rijkdom aan beleving die over zo'n eenvoudig verhaaltje op tafel kwam. Het woord God werd overigens niet in de mond genomen...

Het ging dus over Eten en Inspiratie en na de pauze vroeg ik of een ieder eens in de eigen levensgeschiedenis wilde kijken of je zelf weleens zoiets hebt meegemaakt. Mooie verhalen komen er dan. Over Indonesië, waar je met een heel dorp Nassi Tupung maakt: een berg rijst met allerlei lekkernijen daarom heen. Hoe het is om met zijn allen buiten te picknicken en je de tijd en de zogenaamde goede manieren vergeet.

Iemand vertelde: hij was zoon van een banketbakker en ze waren thuis met zijn tienen. Rondom de Kerst was het altijd heel druk en de kinderen brachten de bestellingen weg en dan waren ze aan het vechten om er zoveel mogelijk weg te kunnen brengen, want het ging om de fooi. Dat was hem heel goed af gegaan. Tot laat was hij ermee bezig.
Maar toen kwam hij thuis en hij zag door het verlichte raam iedereen rondom de tafel, gezellig, al aan het eten en het drinken. Hij had zo'n SPIJT. En dat alleen maar om wat rottige centen. Nooit meer , wist hij.

Dat is de gewaarwording dat hebben- hebben-hebben, niet gelukkig maakt. Dat zelf vergeten tijd delen met elkaar wel gelukkig maakt. Dat het ene de kokervisie is van Ik en mijn geld, en het andere een vanzelfsprekend Wij is. Hebben dat je boven Zijn hebt laten prevaleren, zoals in dat gedicht van Ed Hoornink.

Het neemt niet weg, dat ik wel zo Hebberig ben, dat ik in de lente als alle vrieskou geweken is, terug ga naar dat potje in het zand. Tien passen vanaf die ene schuingezakte boom, richting het water, ik weet het heel precies. Ik neem een schepje mee en zal graven totdat ik het Heb.

dinsdag 26 januari 2010

Sterrenstof

Nu had ik net de natuurkundige en president van de Koninklijke Nederlandse Akemedie voor Wetenschappen, Robbert Dijkgraaf in het scheepsjournaal van de Beagle zien lopen in het Andesgebergte in Chili, alwaar de oceaan van miljarden jaren geleden nog te zien is in het kale, droge berglandschap. Rimpelingen op rotsen die ooit strand waren, fossielen van vissen, oude omgevallen bomen, versteend, die in de tijd dat Darwin ze voor het eerst zag, nog recht overeind stonden. Hier ontwikkelde Darwin zijn evolutie theorie.

Hier kwam hij tot het besef: wij, de Mensch, we zijn een uitvloeisel van oneindig onbekende processen die zich in het heelal afspelen. Robert Dijkgraaf keek met Sarah Darwin, een nazaat, in de sterrenhemel bij een vuur en zei: Ze zeggen het wel eens op poëtisch bedoelde wijze, maar we zijn het écht: wij zijn sterrenstof. Onze materie komt van de sterren, uit het heelal: daar zijn wij van gemaakt.

Vervolgens kreeg ik een telefoontje van F. die enthousiast vertelde op iets nieuws te zijn gestoten: Human Design. Er is een Nederlandse website: http://www.humandesignwise.nl. De kern van deze nieuwe theorie, ongeveer 20 jaar oud, die een soort mengsel is van mystiek, astrologie en wetenschap, is, dat een ieder van ons bij de geboorte op die plek en dat tijdstip, bestaat uit een uniek mengsel van materie, die als het ware het ontwerp zijn van jou en daar horen eigen eigenschappen en dergelijke bij. We zijn dus ons eigen unieke sterrenstof.

Er blijken vier profielen te zijn: meer dan 70% van de mensheid is een generator, 21% is een projektor, ongeveer 8% is een manifestor en iets meer dan 1% is een reflector. Wat ik op zich al aardig vind is, dat het niet keurig verdeeld is in 4 gelijkwaardige partjes. Ik snap niks van de wetenschap erachter, maar je kunt er gratis een profiel opvragen en ik moet zeggen: wat ik terugkreeg, vond ik heel aardig van toepassing op mezelf. Eigenlijk best wel heel erg kloppend.

Ik blijk een projektor te zijn, eigenlijk een non-energietype, ( de generators en de manifestors zijn energietypes en vormen tezsamen dus de main stream), maar door de hele sterke ingevulde zonnenvlecht blijkt mijn innerlijke autoriteit geheel te drijven op mijn emoties en daarmee ben ik toch iemand met veel energie. Ik schijn in een eigen tijdbesef te leven, waarbij de werkelijkheid gerelateerd is aan mijn vermogen om me in te leven in anderen. Ik blijk 'doof ' voor zogenaamd goed advies van anderen om moeilijkheden te voorkomen. Enfin.

Ik verkeer best wel in grappig gezelschap want andere projektors zijn Barack Obama en Jomanda. De uitvinder van dit human design, luistert wel weer naar de onwaarschijnlijke naam van Ra Uru Hu. Hoe dan ook: dat de mensheid nog maar een schijntje weet van alle verbanden en werkingen van het Brein, de Verschijningsvormen van het leven in 1 cel tot de uiterste grenzen van het heelal, daar ben wel van doordrongen.

Het maakt een mens nederig: we zijn alleen maar een beetje sterrenstof met wie weet heel typische consequenties voor onze persoonlijkheid en energiehuishouding.

maandag 25 januari 2010

Muziek

Dit weekend heb ik me weer eens gelaafd aan muziek. Voor 10 Euri, vier afgeschreven Cdeetjes. Te weten: Diane Krall; From this moment on, Maria Callas: La Divina, met haar bekendste aria's, Aafje Heynis, Nederlandse alt: 75, Dank sei dir Herr, ter gelegenheid van haar 75-ste verjaardag in 1999 en van Lais: Dorothea.

O, wat is de menselijke stem toch iets prachtigs. Ik beluisterde die Cd's ook in de hierboven genoemde volgorde en dan ga je van jazzy, droom, mellowsferen, naar passie, tragedie en breed uitgemeten, naar devoot, helder en intiem, naar middeleeuwachtige straatzang. En weer terug, want daarna deed ik dezelfde cyclus nog eens.

De eerste drie stemmen kende ik niet écht en ook dat kan me een rilling bezorgen: hoe voor het eerst zo'n stem in je ziel neerdaalt, die aanraakt en je mee verheft. Aafje Heynis zegt in het voorwoord: 'Zodra er muziek in m'n leven komt, ben ik niet meer bang.'

Zo is het maar net. Het is ook zo geweldig, om een lied te horen, en dat die dan snaren in jezelf beroert en dat daarna blijkt dat de woorden ook precies bij dat gevoel passen. Zo zong Heynis: Down by the Sally Gardens:... In a field by the river/ My love and I did stand./ And on my leaning schoulder/ she laid her snow-white hand. She bid me take life easy,/as grass grows on the weirs/ but I was young and foolish/ and now am fool of tears. Mooi ook, dat een vrouwenstem dit zo zingt.

Een heel andere aanrader is de dvd en daarbij de uitgave van de Revisor, 2006, nr 5, de avond van het liefdeslied, waar Nederlandse dichters en musici tezamen een liedje maken. Daar ken ik ook de Vlaamse groep Lais van, die een gedicht van Hafid Bouazza op muziek zette: Breng de accordeon , die de vriend is van de drinker, want hij spreekt met dubbele tong.

Die dvd, het was een tv uitzending, is hartverwarmend. De sfeer van verwachting, ontroering, vertedering op de gezichten van Gerrit Komrij, Frederique Spigt, Hagar Peeters, Ilja Leonard Pfeijfer, om er maar enkelen te noemen. De laatste wilde een hit en die kreeg hij ook van Ellen ten Damme: ze brengt het lied vaak ten gehore en alles en alles in muziek, draait uiteindelijk ook om de liefde:

Als ik de dorst drink van het wachten
en de tijd slik die jij morst
als ik de lange lege nachten,
leer begraven in mijn borst...

Liefde: uitgesteld, afgesteld, ooit beleefd en weer verloren, aanwezig en afwezig in lichamen, woorden, herinneringen, sensaties, een geur, een kleur, een smaak. En in muziek.


zaterdag 23 januari 2010

Wat wordt

- Ik weet nog niet wat ik wil worden, zegt nichtje L. terwijl ik de auto instap. Oef wat serieus, ja wat wil je worden, waar denk je dan over? Beroepskeuze, levenskeuze en dat net na mijn brunch. Maar ik zat natuurlijk op het geheel verkeerde spoor: we gingen immers naar een carnavalswinkel ergens in een Gelders gehucht, met het grootste aanbod van Gelderland.

Een winkel vol. Bij binnenkomst kwam er een jongetje uit het pashok met een jurk aan en hij zette een pruik op met lange grijze vlechten. Verkleden en je transformeren, die lol die krijg je onder de rivieren nog een beetje mee. Volgens mij toch een aardige wijze om vanuit je hoofd af te dalen naar het hart, het vlees.

Ik vond een hoedje dat een Varkentje was, een lief kopje naar voren en vier poten die langs je gezicht bungelen. Past in mijn nieuwe Varkensliefde, maar ik heb het toch niet aangeschaft en ik heb nu al spijt. Carnaval had oorspronkelijk tenslotte ook iets van een functie om je fouten en zonden weg te louteren, de kleine politiek te becommentariëren, dat wat de gemoederen bezig houdt.

Ik heb een oud varkentjesknuffel weer een ereplekje in mijn kamer gegeven en varkensvlees heb ik niet meer gegeten sinds Jonathan Safran Foers Eating Animals. Zelden, dat een boek zo'n indruk op me heeft gemaakt. Al het vlees dat je eet, is gemarteld vlees, zo zegt hij. Maar toegegeven, ik heb wel spekblokjes gehaald. Die kleine dobbelsteentjes lijken geen vlees, maar ze zijn het natuurlijk wel gewoon.

Het is net of je een onbekend terrein betreedt, als je afscheid neemt van alles wat vanzelfsprekend is: hoe erg zal het gebeuren dat ik ga nadenken over alles wat ik eet? Ik hoop niet al te zeer, maar je hebt het niet geheel in de hand, zo blijkt. Afdalen van het hoofd naar het hart, zoiets moet het blijven.

Wat ik wil worden, ik weet het niet. Niks meer, geloof ik. Ik wil er simpelweg zijn. Afdalen van hoofd naar hart en weer terug, elke keer weer. Een verbondenheid met mensen ervaren, via boeken, gesprekken, muziek, televisie, kunst, film. En met sommigen wat meer concreet, via de woorden van mijn blog.

vrijdag 22 januari 2010

BTT (Ventje Wilders )

- He, hallo, dag Mirjam!
- He, hoi, hallo!
- Ik dacht een hoedje, daar zit vast Mirjam onder!
- Nou zeg!
- Nee, ja, leuk toch, ik vind het leuk, hoor!

Het is net een dialoogje uit een tirolerliedje. Heladija, helodijo, ho, ho, ho. Gisteren kreeg ik een compliment voor mijn hoed, eergisteren begonnen een paar jongeren op de fiets indianengeluiden naar me te maken, en die dag ervoor zei een biljarter: ik zeg het nog maar eens: wat staat die hoed je toch leuk.

Gek, meestal schrik ik me een hoedje als iemand over mijn hoed begint, want ik heb die bijna niet bewust op. 60% van je lichaamwarmte verdwijnt via je hoofd, dus ik snap niet waarom niet iedereen een hoed op heeft. En ik kan niet goed tegen kunstlicht, dus ja, ik draag mijn hoedje ook nog vaak binnen.

Moet ik straks ook onder de kopvoddentax van ventje Wilders? Moslima's hebben het nu ook lekker warm, altijd en overal. Misschien moet men mensen met wanstaltige geblondeerde kapsels een BleekmiddelenTronieTax opleggen, een BTT. Ventje Wilders zat als enige in zijn eigen pak de telefoon op te nemen tijdens de inzamelactie voor Haiti, gisterenavond. Zelfs prinses Margriet, had zich in een rood T-shirt gehesen.

Hoe krijgt ventje Wilders dat toch allemaal voor elkaar? Zou ik bijna mijn lentgevoel van vanochtend door hem laten bederven. Want het was Lente! in mijn tuintje. Twee mannetjes merels floten tegen elkaar, ik snap wel waarom de merel de verkiezing omtrent het populairste vogelgeluid heeft gewonnen: hij kondigt de lente aan of eindigt een zomeravond, en de mussen waren druk, druk, druk.

Ik ook. Hakken in de composthoop en de zwarte grond rondom de bamboe gooien. Een grote groene Chinese bamboe domineert mijn achtertuintje. Ik zag een mooie afbeelding van een mensje dat bezig is met bamboe, van Liang K'ai op zijn Chinees ofwel Ryokai op zijn Japans, uit het begin van de 13 e eeuw in Zen and Japanese culture van Daisetz T. Suzuki. Leuk, die lange betekenisvolle traditie omtrent bamboe, daar hoor je dan even bij, als je met bamboe bezig bent.

Waar wil ik heen, met dit blogje? Bamboe buigt en ventje Wilders buigt voor niemand. Ik heb een hoedje op en iedereen kan daar wat van zeggen. Iedereen praat over Wilders, maar niemand mét hem, want dat laat hij niet toe.

Mensen wordt wakker! Verzin eens wat tirolermonologen richting Wilders:
- He hallo, dag Wildie,
wat wildie wat?
gefeliciteerd hé, met je BTT!
Als enige hé, in Nederland!
Boeven Tronie Trofee
Bot Type ten Top
Bleekmiddelen Tronie Tax
Branie Terroristigmistig Type
Braakt Trage Troep
... enzovoort.

- Hé en nu niet kwaad worden, hoor!
Blijf Toch Trawant!
Er zijn veel BNers, maar er is maar één BTTer!
Ventje Wilders, veel geluk ermee!

donderdag 21 januari 2010

Gezichten en vergezichten

Ik liep langs Schipbeek, een rechte beek in het coulissenlandschap in de Achterhoek en stond stil. Voor mij kwam de wereld mij in laagjes over: helemaal bovenin raasde de snelweg, auto's in een vaart, ronkend en razend, die eigenlijk te snel was, voor de laag daaronder: grote oude eikenbomen, zwarte, grillige takken die als het ware in de weg erboven grepen.

Ik dacht: dat is de tijdslaag van het lichaam: zoals deze bomen voorspelbaar over een paar maanden weer in lentetooi staan, zo werkt het lichaam ook cyclus na cyclus af: eten, actief zijn, gaan slapen, en zo wordt je ouder en ouder en dan stromen eenmaal de levensappen weg.

Daaronder was de laag van de beek: water dat gestaag en klein rimpelend een kant op stroomde, een spiegelend oppervlakte en wat daaronder allemaal is: aangeslibd, aan het zwemmen, aan het groeien: je ziet het niet: zoals al je gevoelens en emoties onder je eigen hersenpan: het leven van de geest, dat zich niet laat vangen, en almaar uitzichzelve stroomt...

Ik liep verder en kwam een bordje tegen met daarop een gedicht van M. Vasalis en zoals ik lang geleden vaak deed in schriftjes, maar ditmaal met koude vingers op een oud stuk papier, schreef ik het gedicht over:

Er zijn dingen die alleen het oppervlak beroeren,
daaronder blijft de ziel gelijk en blinkt
zoals een vijver waarop blaad'ren varen,
of als een kinderoog onder verwaaide haren
Men zingt en luistert hoe het klinkt.

Ja, zo is het, dacht ik, zingen en luisteren hoe het klinkt: meer heb je niet te doen in het leven: als dat je lukt, dan ben je thuis bij jezelf, hoe treurig en weemoedig het wijsje ook is, soms.
Het gedicht gaat zo ook verder:

Maar er zijn soorten van verdriet,
die iets veranderen aan het lied,
Men wordt bespannen met andere snaren
en wie het niet ervoer, die weet het niet.

Hoe ouder je wordt: hoe meer soorten van verdriet er inderdaad klinken. Vroeger huilde je alleen om een schram op je knie en die tranen waren zo voorbij, maar dan komt er verdriet in tonen en lagen en klanksoorten, waar je vaak niet eens een traan bij laat.

O kindje met je zachte witte vingren
en met de blauwe aadren aan je kleine slaap
die zich als heilige rivieren slingeren
slaap mijn kindje, slaap.

Ik zag het smalle dunne dode gezicht van de moeder van vriend E. die ik net tevoren met de handen gevouwen in een van haar mooiste jurken op bed zag liggen. Het leven dat gegaan is uit haar lichaam, een leven voorbij.

Maar er zijn heilige rivieren, die slingeren boven een slaap uit, die wij allen slapen: we gaan op reis telkens weer en dit was de reis die haar familie voor het laatst samen met haar maakte: Het was de dag van haar begrafenis.

dinsdag 19 januari 2010

Geen kasplantje

'Ik ga eens goed in mijn agenda kijken, hoe ik het allemaal ga inrichten, dit jaar', zei R. tegen me, vrijwilliger in het wijkcentrum. Hij stond tegen de bar aangeleund, terwijl ik net wat voor mezelf had ingeschonken. 'Hoezo, hoe bedoel je? ', vroeg ik. Achteloos, met zijn handen in de zakken vertelde hij het volgende:

Dat zijn kameraad weer ziek was geworden en dat die het niet meer zag zitten en eigenlijk aan R. vroeg om hem te helpen er een einde aan te maken. 'Maar ik wil geen recherche aan mijn broek, niet dat ik er bang voor ben, maar ik kan die sores er nou niet bij hebben.' Toen vertelde hij, dat hij zelf bang was, dat het niet goed met hem ging. R. heeft zware suiker en heeft al twee keer een hartaanval gehad. Nu moest hij over anderhalve maand van de cardioloog al terug op controle komen, in plaats van het gebruikelijke half jaar.

- Ik kan wel voelen dat het niet goed met me gaat, zei hij. Ik ben moe. Als ik niet in beweging zou blijven, dan zak ik zo in elkaar. Als ik op de bank zit, dan val ik binnen 3 minuten in slaap en ben dan uren helemaal weg. Nou, ik weet het wel: ik ga geen kasplantje worden. Als ik voel dat het die kant op gaat, dan pomp ik gewoon in eén keer alle insuline die ik heb naar binnen en dan ben ik weg. Ik schrok. Hij meende het. Alles wat ik kon uitbrengen was: goooh, zeg.

- Ik heb niks tegen Sis gezegd, niks zeggen hoor, want dan breekt de pluris los, dan heb ik ook geen leven meer. Sis kwam eraan. Ze zit op de sjoelclub en die hadden pauze. 'Ja, dat begrijp ik wel', zei ik. 'Je bent bang voor alleen maar meer spanning in huis en daar hebben jullie allebei niks aan.' 'Juist ja, dus kop dicht.' Het was even stil. Ik vroeg hem hoe dat hij zich dan voelde, was hij niet bang?

- Nou, eigenlijk wel rustig. Sis zegt weleens tegen mij: stop nu met dit en doe nou voorzichtig met dat en dan zeg ik terug:' Niemand, alleen die daar boven, die weet wanneer het licht uitgaat. Zo is het toch?'... Ik beaamde het, nonchalant. Maar tegelijk was het zo groots, hoe hij dit zei.

- Behalve als je die insuline in je pompt... dan doe je toch iets zelf... zei ik. Niet gauw doen hoor, er zit nog zoveel tussen kasplantje en helemaal fit zijn.
-Nou, Mirjam, dat is ook zo... het enige wat ik weet is dat ik het nog wel zelf moet kunnen doen.
Hij staarde wat voor zich uit en er kwam een twinkeling in zijn ogen:

- Alleen al als ik mijn kleinzoon, zie, zo'n lekker joch, gisteren zei hij tegen me: Opa, ik heb voor het eerst ruzie gemaakt! Wat heb je dan gedaan joh, zei ik, toch niet gaan slaan? Nee, hoor opa, maar ik zei: Ik zal je, als je ze door gaat dan zál ik je! Had je die oogjes moeten zien!

Ik zag dezelfde ogen bij R. nu. Niet zomaar op goede voet met het leven. Niet zomaar willen opgeven. Maar als het moét dan zal hij Het. Ja, wat? Niet je kop laten hangen. Met open ogen er tot op het allerlaatste moment wakker bij zijn.

Nu maar hopen dat het niet zover komt. Maar het beneemt me wel bijna de adem, dat het wél zo zal kunnen zijn, en wellicht binnenkort. Binnen een tijdsbestek waar niemand wat van weet. Want je weet niet wanneer Die daar Boven, het licht uitdoet, zelfs als je uiteindelijk een handje helpt.

maandag 18 januari 2010

Bloemen voor Maria

Onlangs was ik in de Mariakapel in Den Bosch. Ik zat helemaal vooraan, want ik had er net een lichtje on stoken. Komt er een grijzende meneer aangeschuifeld (zoals zo vaak, in de kerk) met een grote plastic bak en een kartonnen doos. Hij opent het hekje en gaat in de bloemenzee rondom Maria uitgebreid grasduinen en snuffelen. Ik zie hem bossen bloemen weg halen en de vazen met water om kieperen in de plastic bak. Bloemen die bij mij thuis, nog zeker een week in de vaas hadden kunnen blijven staan. Of nog langer. Rozen drogen vaak mooi in, en er waren veel rozen bij.

Waarom? Al die goede bloemen de prullenbak in? Het antwoord volgde al spoedig: pal tegenover het grote Mariabeeld gingen deuren open en daar bleek een aanrecht achter verscholen, met de schoonmaakmiddelen op de planken en de poetsdoeken daartussen in gefrommeld. Het uitzicht van Maria, op zo'n heilige plek voor anderen, is domweg regelmatig een gootsteen met een kraan. Daar stonden allemaal weer nieuwe bloemen op haar te wachten.

Het aanbod aan bloemen is dus vele malen groter, dan het aantal vazen op het bloemeneiland. Daarom kan men zo verkwistend met die bloemen omgaan. Waarom niet wat meer vazen op de grond erbij gezet, het slaat toch eigenlijk nergens op dat Maria omgeven is door de decadentie van het rijke, verspillende westen. Het doet ook geen recht aan wie weet, een armeluismens, die een voor hem of haar aanzienlijk bedrag besteed heeft aan Bloemen voor Maria.

Decadentie: daar wentelen we ons aardig in. Het valt me deze dagen op, na lezing van Eating Animals van Jonathan Safran Foer. Ineens had ik een folder in de hand van Varkens in Nood, ooit opgericht door de schrijver J.Voskuil, toch niet de minste in Nederland. En J.M Coetzee, deze zachtmoedige Zuid Afrikaanse schrijver, zit ook in de aanbevelingcommissie.

En in Chili in de zalmindustrie is de oceaanbodem een woestenij: voor elke kilo zalm, is 5 kilo andere vis, die tot vismeel vermaken wordt, als voedsel voor de zalm, nodig. Zalm zit bovendien zo vol met antibiotica, dat je net zo goed zalm kunt eten, als je antibiotica nodig hebt, zei een wetenschapper die er in een bootje omheen voer, in het tv progamma de Beagle.

Dus: geen zalm meer, geen vlees en geen bloemen? Ik kocht meteen een bosje witte trosanjers bij de Albert Heijn, toen ik zag dat die wél bloemen verkoopt met een Max Havelaar/Fair Trade keurmerk. Op de verpakking een foto van een Keniaanse vrouw, die dankzij deze bloemenindustrie een betere toekomst voor zichzelf en haar kinderen kan opbouwen. Voor de meeste bloemen in Nederland, krijgen vrouwen geschubde handen met uitslag en ze werken voor een hongerloontje.

Terug naar de bloemen voor Maria, die nu een soortement van winterse hermelijnen mantel droeg. Die vrouw uit Kenia: waarom die niet uit vergroten in de Bosche kapel? Met bloemen om haar heen die verplicht uit de Fair Trade komen? Wat heb dat allemaal anders voor zin, al die verering, al dat creëren van heilige, gewijde plekken, als daaronder een wereld geschonden wordt? Ik denk er voor het eerst serieus over, om de volgende keer op de Partij voor de Dieren te stemmen. Omdat het ook een soortement van poëtisch statement is. Dat heeft de wereld nodig: Poëzie.

zondag 17 januari 2010

April 5 th

Soms is zappen voor de tv hetzelfde als een wandeling maken. Je komt onverwachte dingen tegen op je weg, die combineer je met elkaar en op het einde heb je werkelijk wat meegemaakt, iets wat het onthouden waard is. Zo gebeurde me dat gisterenavond. Eerst kwam ik terecht in De Rode Kamer. Een nieuw KRO-progamma, waar iemand vrijwillig midden in een gigantische kubus wordt gezet met meer dan kamerhoge schermen.

De desbetreffende worstelt met iets en een psycholoog die als een stem uit hemel komt, gaat aan de praat. Onderwijl verschijnen op de schermen, oude foto's, beelden, er klinkt muziek: de confrontatie is meer dan levensgroot. En als kijker zit je met je neus op de emotie, het huilen, de pijn en de eventuele doorbraak van de persoon op de stoel. Gisteren een vrouw met een hart van ijs (levensgroot aan 4 kanten voorgeschoteld) die eindelijk echt wilt gaan leven en voelen: gesymboliseerd in een warm, vlammend hart. En een homoman, die verbinding zocht, maar het telkens misliep.

Hun levensverhaal ontvouwt zich. Heftig. Vrouw heeft ooit het raam voor haar 7-jarig broertje geopend, die eruit is gevallen, morsdood. En homo heeft ten compensatie van zijn angst om geaccepteerd te worden, altijd gekozen voor de strategie om ofwel onzichtbaar ofwel verzorgend te zijn. Snoepjes uitdelen aan de jongens op de lagere school waarvoor hij bang was, daar begon het mee. Het is werkelijk wonderlijk om met name bij de vrouw er 'iets' te zien veranderen, er komt een warme glans in haar tevoren verwrongen en verkrampte gezicht.

Later op de avond zag ik in Het Gesprek, een muzikale ontmoeting tussen o.a. Elvis Costello, Kris Kristofferson en Roseanne Cash, de dochter van Johnny. Zij vertelde in een droom het idee ontvangen te hebben, dat zij een liedje moest schrijven met die andere twee. Ze hebben een dag gekozen om dat inderdaad samen te componeren en zo is het liedje gaan heten, naar die dag: April 5th en ze spelen het nu voor het eerst samen, in het openbaar.Het liedje geeft exact het verlangen weer van de personen in de Rode Kamer: de kernwaarheid die elke hel weer menselijk maakt: You want space, I got some pretty stars to lend... you believe in me and I believe in you... I am not afraid...

Het was enige boodschap aan deze vrouw en deze man: Nee, je bent niet schuldig aan de dood van je broertje, je was zelf nog maar een kind en je werd niet opgevangen toen, terwijl je dat ook nodig had. Ja, je kunt zelf kiezen: om zichtbaar te zijn, je kwetsbaar te tonen in plaats van wegschuilend met de houding: ik red me wel.

Als ik een handige internetter zou zijn, dan zou ik de close-up gezichten van deze twee mensen wel willen monteren aan dat liedje. En dan die gezichten in slow-motion, zoals bij de videokunstenaar Bill Viola. Die gezichten, met name als de angst en verwrongenheid en de hardheid verandert in iets anders en er een mild licht door de ogen gaat stralen. Dat is mijn inziens iets van een godsopenbaring, door ons mensen zelf bewerkstelligd.

zaterdag 16 januari 2010

Vijftig + 1000

In het boek Blonde Duinen (zie blogje Natuur-album) doet Jac. Thijssen een voorstel: hij wil de oprichting van de vijftigbond. Hij bedoelt daarmee, een bond, een afspraak die je met zijn allen maakt, om alleen iets te plukken in de natuur, of iets mee te nemen, als je om je heen met het oog er eerst vijftig anderen van kunt tellen.

Als je dit tot je door laat dringen, echt laat doordringen, dan realiseer je je pas hoe kaal en leeg de Nederlandse natuur is geworden. Ja, je telt meer dan vijftig herfstbladeren, dus die kun je meenemen. Of grassprietjes. Maar bloemen in het gras, pinksterbloemen of zelfs boterbloemen, zal dat lukken? Madeliefjes: dat mag nog op sommige plekken.

Maar Thijssen heeft het over bloemen en planten die ik vanaf de plaatjes nog nooit in het echt heb gezien. En daarvan stelt hij voor, om ze pas te plukken wanneer je er meer dan vijftig om je heen ziet. Ook heeft hij het over strandlopers, aan zee en noemt achteloos het getal 1000: zoveel ziet hij er, als hij langs de zeereep, het strand op komt.

Over die zeereep, ik heb er onlangs gelopen, het is het stuk duin vlak voor de zee, en vroeger waren er daar allemaal moerasrijke dalletjes, met, opnieuw: duizenden witte bloemetjes die er bloeiden, die zeereep die bestaat nog, maar alleen als kartelrand. Thijssen wijst argeloos al op het verlies ervan: door de opkomst van de Nederlandse waterwerken, zullen het er minder worden, zo zegt hij.

Ongelofelijk, die argeloosheid. Dat wat er een eeuw geleden gewoon nog was, helemaal van de aardbodem verdwenen is, door het toedoen van ons mensen. Maar ook die onschuld, toch ook, kenmerkend voor alles wat voorgoed verleden is, voor het oog dat daar naar terugblikt. Pas in de latere toekomst wordt je een wetende, van wat nu passeert.

Een paar dagen geleden liep ik langs koude wintergronden en ik geloof dat ik wel kan zeggen, dat ik er wellicht 1000 van heb gezien. Ganzen die neer waren gestreken en in de luchten in meerderen V-formaties rondvlogen. Het zag zwart van de ganzen en toen ik dichterbij kwam, steeg de hele wolk, al ruisend op. Je weet het maar nooit: of dit de laatste keer is, dat ik zoiets gezien heb.

Zoals het geluid van een ouderwetse telefoon (nu alleen nog te horen als ringtone op een moderne mobiel), de afgeladen vlinderboom met zeker wel meer dan vijftig vlinders uit mijn jeugd, de stemmen van oud geliefden, vrienden, de doden... zoveel, ach zoveel gaat verloren in de glijdende tijd...

vrijdag 15 januari 2010

Haiti

De berichtgeving over Haiti doet het meest vreselijke vermoeden. Totale chaos, lijken die stinkend op straat liggen, geen water, geen eten, geen infrastructuur en de kans dat de hel losbreekt met rellen en moorden en alles wat alleen maar grauw en grimmig is, je snapt soms niet dat sommige plekken op de wereld het zoveel meer slechter en moeilijker hebben dan andere.

Haiti is me door het fotoboek Material World van Peter Menzel altijd al bij gebleven als een van de armste landen van de wereld. Ik heb het er weer even bij gepakt. In het boek zet een doorsneefamilie van het land al hun bezit buiten hun huis en wat zie je bij de familie Delfoart? Niks, helemaal niks. Een hutje, 3 bedden, 6 krakstoelen, wat plastic emmers en kommen, 1 olielamp, glazen van coca-cola, een rood Volkswagenkevertje zonder wielen als speelgoed, 4 paar extra schoenen en dat is het zo ongeveer.

Toch wordt de familie als warm, vriendelijk en gastvrij beschreven. Het lijkt alsof ze vrede hebben met hun leven. Ze zijn ongeletterd, bij favoriet bezit, antwoordden ze niks. Ze hebben geen radio, tv, telefoon, ze hebben helemaal niks. 80% van hun jaarinkomen (374 dollar) gaat op aan voedsel. Hun ontbijt bestaat uit manioca, aardappel, gezouten vis en koffie, hun lunch uit aardappel en bij diner staat: niks. Daarvoor werkt vader 60, moeder 55 en elk van hun kinderen 30 uur per week.

De foto is genomen op 20 Januari 1994, dat is dus bijna 16 jaar geleden. Volgens de levenverwachting van Haiti, die ongeveer 54 jaar is, leven de beide ouders niet meer. Als kop van Haiti staat: Tragedy upon Tragedy, toen geteisterd door corruptie, de honger en het totolitaire regime...

Dit was Haiti en wat is en wordt Haiti nu?... In Trouw van gisteren stonden de berichten van een twitteraar die dat deed zolang er nog energie was. Hij meldt dat de mensen in groepen op straat aan het bidden en het zingen waren. Ik hoop dat dit bidden en zingen mensen in een andere ruimte, een heilige tijd kan brengen, ondanks alle verschrikking om hen heen. Ik zou ervoor willen bidden, ware het dat ik niet geloof in dit soort van deus ex machina. Als dat bestond, dan was Haiti nu niet opnieuw getroffen.

Zijn laatste woorden zijn: het is oké, hier, we zijn bang, maar het is oké. Op zich is dat een Godswonder, dat je dat zo kan zeggen in die omstandigheden. En nu maar hopen dat de mensen daar bij zinnen blijven en God haar werk verricht op onbegrijpelijke wijze.

donderdag 14 januari 2010

Mission Impossible

Terwijl de Tweede Kamer een Mission Impossible uitvoert, door te willen debaten over een Mission Impossible, maar daarvoor in de plaats blijft hangen in 'mierenneukerij', een woord dat Clarie Polak daarover bezigde en ik dan constateer dat het taalgebruik over de hele linie vergroft is en geheel geen gratie of elegantie meer bezit, kijk ik ondertussen naar Mission Impossible.

Lekker, die oude serie op dvd en het eerst wat opvalt is, dat het in kleur is! Ach, ja, wij hadden tot lang een zwartwit tv, dus mijn herinneringen zijn correct. M.I. was een van mijn favoriete series vroeger en ik was weer meteen verkocht. Vooral Martin Landau, die de man met de duizend gezichten speelt en de blonde Barbara Baines, die cool, een doortastende schone speelt, ik vind ze nog steeds om bij te smelten.

Elke M.I. begint steevast met een opdracht die op de meest onmogelijke plaatsen op een bandje gevonden wordt, een opdracht van maar één zin ofzo: bevrijd de gevangen atoomgeleerden en hun vrouwen, elimineer een bankier in Berlijn die Oostduitsers zogenaamd naar het Westen smokkelt, maar hun spaargeld opstrijkt en hen in het riool laat verdwijnen. Het ouderwetse bandrecorderbandje gaat daarna letterlijk in rook op.

De hele oude wereldpolitiek van de jaren zestig-zeventig komt zo een beetje langs, het tempo is traag en de plannen die het team van M.I maakt, subliem. Oude auto's, dikke knieen in plaats van dunne vrouwen, oude techniek. Elke aflevering heeft weer een andere regisseur en een ander verhalenverteller, dus dat was voor een ieder vast weer het uitleven van je inventiviteit om de Mission nog ludieker te maken om het te laten slagen. En dat alles binnen een strak stramien: dezelfde verhaalsequentie, maar elke keer weer anders ingevuld.

De kern is: er komen maar heel weinig woorden voor in M.I.! Heerlijk. Ze doen vooral en dat doen ze met blikken van verstandhouding, opperste concentratie zodat je het zweet op hun voorhoofd ziet, onder begeleiding van enkele, rustige, jazzy muziekinstrumenten.

En als je dan af en toe schakelt naar dat live-debat van de Tweede Kamer, die opgefoktheid in de gezichten, de pretentie van de woorden die over elkaar heen buitelen, dan denk ik: hoe beter je op elkaar bent ingespeeld, hoe minder woorden je nodig hebt. Daarom lukt in de tv-serie elke Mission Impossible en verzandt het Nederlandse kabinet in een Mission Impossible.

woensdag 13 januari 2010

Mariakasih

Vorig jaar hebben we op deze dag Vader begraven. Het regende toen pijpenstelen, maar vandaag is het droog en helder met vlagen blauwe lucht en een mistig zonnetje. Zonder het bewust op te zoeken, ik rommelde wat en ruimde wat op, kwam ik toch uit bij het boekje van zijn afscheidsviering. Ik las mijn eigen voorbede:

In Indonesie is het een goed gebruik om bij het begin van een nieuwe levensfase een tweede naam toe te voegen aan je al bestaande naam. Na zijn afstuderen koos papa de zelfgemaakte naam MARIAKASIH. "Kasih" betekent liefde. Ook al zijn kinderen gaf hij deze naam als doopnaam mee. Papa geloofde in de liefde van Maria. In haar zien wij iets van de liefde van God voor de mens. Ik wens dat iedereen iets mag ervaren van liefde, die de kern van God is.

Onderwijl draaide ik gedachtenloos aan de kat van Beatrix Potter, blauw pakje, Mariablauw, met haar strooien hoedje op. Het is een speeldoosje en er tingelde:
Born free
as free as the wind blows,
as free as the grass grows,
so know, that you are born free.

Ik weet niet of dit de echte woorden van het liedje zijn, maar zo gaan mijn woorden. Ik dacht aan de Groenkracht van Hildegard van Bingen (in 1179 gestorven) : Veriditas, in het Latijn. Een hymne van haar gaat zo:
O, nobel groen,
jij wortelt in de zon,
en jij straalt in een sereen, helder licht,
in een kringloop,
die geen van onze zinnen werkelijk begrijpt.

Jij bent omgeven
door de liefdevolle omarming
van het geheim van God ...

Groenkracht. Vrij zijn als het gras dat groeit, de wind die waait, zo ben je geboren... Dat is het enige beeld van God, dat bij mij overblijft: liefde, zichtbaar geworden in een vrouwelijk mens. Wat mooi, dat dit in mijn naam meegegeven is door Vader. Het krijgt nu de glans van een geuzennaam. De zon breekt door en straalt in mijn gezicht, terwijl ik dit blogje typ.

dinsdag 12 januari 2010

Licht op licht

En nu vertrek ik weer uit Amsterdam, net nu de zon doorgebroken is, na een grijze dag. Met wat weemoed, het was een mooie tijd en ook een tijd van bezinning, het hernemen en bekijken van het vorige jaar. Deze stad, alleen er door heen wandelen, met zulk uitzonderlijk mooi winterweer, het voortdurend zien en je laten raken door zoveel, zoveel tegelijk: het had wat van een lange meditatie.

Mensen zijn hier, allerlei en zo divers en steeds maar bezig en het lang verblijven in een dvd-winkel, gaf me een definitieve duw, vandaag. Ik kan in Godsnaam, niet meer geloven in de christelijke kerk, ik zal me nooit meer kunnen verbinden aan een klooster, ik word opnieuw heel kritisch, niet uit recalcitrantie, maar om wat ik zie. Met heldere ogen zie: Ik wil het niet maar het is niet anders: vernietigd is het dogma dat Jezus een redder is, iets met onze 'schuld' zou doen en dat de Bijbel een heilig boek zou zijn, het Nieuwe Testament in het bijzonder.

God, God, alleen de liefde blijft over. Liefde die geen woorden nodig heeft of juist heel veel woorden en beelden heeft gekregen in al die films waar ik zoveel mensen naar zie zoeken en ze zie kopen. Wat nu te doen met mijn leven, dat in de grond ook getekend is geweest door mijn theologiestudie? Opnieuw blijft over: Het leven, elke adem in en elke adem uit... God, zeg jij het eens, dacht ik in de grijzige nevelen van een stad die ook even potdicht zat te wezen.

Ik ging een boekhandel binnen. Mijn oog viel op een boek: Light Upon Light, Inspirations from RUMI, vertaald en bijeen gebracht tot een soort vijfdelige mystieke symphony door Andrew Harvey en zijn man Eryk Hanut heeft er foto's bij geleverd. Ik sloeg het boek willekeurig open en las:

Destroy Yourself
Destroy your own house, destroy it now!
Don't wait one more minute!
Pull the whole house down!
A treasure greater than Pharaoh's is hidden under it.
Go and build with that a million houses!


Mijn stemming sloeg om, het werd zomaar weer licht, zo wonderlijk. Elke keer weer wordt mij te verstaan gegeven dat er weliswaar niks over is gebleven van sommige dromen en plannen, maar dat het daardoor wel mogelijk is geworden om een miljoen huizen te bouwen, elk moment opnieuw.

maandag 11 januari 2010

Vos

Vandaag heb ik voor het eerst in het echt een Vos gezien! Ik stond stil, midden in de besneeuwde bossen en eerst kwam er een heel grote haas uit de takkerige struiken gerend. Mijn hemel, dat een haas zo groot kan zijn, ik wist het niet. En toen was er nog meer gerommel in de bestuifde sneeuw en daar verscheen hij: relatief veel kleiner dan ik dacht dat ie zou zijn: een rood oranje vos. Hij bleef abrupt stilstaan toen hij me zag, keek me met doordringende ogen aan en maakte toen rechtsomkeer, de dikke zwiepende staart, was het laatste wat ik zag.

Een vos. Die zo prachtig kleurt en afsteekt in de sneeuw. Ik geloof dat ik die alleen van een tekening van Rien Poortvliet ken: ook een vos in de sneeuw. Vos komt in het rijtje Dieren Ooit Door Mij In Het Echt Gezien en wel zo, Dat Wij Elkaar Aankeken. Het rijtje bestaat uit: Eland in Zweden, Vader everzwijn met zijn familie en jonkies achter zich in het Reichswald, Coyote in oranje avondzon in Zuid west Amerika langs de highway. Olifant in Sri Lanka. Hert in vallende sneeuw in Berg en dal, Edelherten in de ochtend in Canada. Goh, het lijstje wordt steeds langer, ik stop ermee.

Ik wandelde naar de zee door al die stille witte lanen en wegen en vogeltjes die kwetterden langs een duinrand. Wat weet ik toch weinig van vogeltjes, want ik kende ze allemaal niet. Ze bewogen en fladderden ineens wel heel grappig, ik keek met het oog van Charley Harper (zie vorig blogje). Eentje had een vuurrood borstje met een zwarte streep erboven. Nee, het was geen roodborstje, die zijn meer oranje en het was ook geen verdwaalde kerstbal, die ergens anders wel heel hoog in een tak hing.

En toen kwam de zee. Sneeuw op het strand, ja natuurlijk, daar ook, maar in slingerige bochten. De ene kant oudroze bruin zand langs de zee en aan de andere kant wit, ja natuurlijk, dat doet de zoute zee, die dit golvende patroon maakt. En dan aan ook nog die grote, spierwitte, hoge grillige duinen. O, wat apart, nooit eerder gezien en wat een vreemd onwerkelijk licht was er zo op het strand.

Waarom is het altijd meteen GOED met mij, als ik ook maar een paar stappen in de natuur zet? Ik wil dan niks anders, ik hoef niks meer en wandel alleen maar in en in tevreden, gelukkig ja, dat kan je rustig zo zeggen. Om niks of om alles: dat die natuur in detail en als overkoepelend beeld, overal zo mooi is, niks wilt en niks claimt en er alleen maar is. Ja, dit was weer een prachtige dag.

zondag 10 januari 2010

Charley Harper

O, o, o, wat kriebelt het in me, ik moet het hebben, maar heb het niet gekocht, zal ik morgen terug gaan om alsnog?... Of is de ontdekking ervan genoeg, kan ik daar niet op teren, je hoeft toch niet alles in huis te hebben en het internet bestaat ook nog, zoek je het daar maar op.

Ja, maar dat is niet hetzelfde en bovendien volkomen ontoereikend en het geeft maar een topje van de ijsberg van dat wat je zo even gezien hebt: een heel dik plaatjesboek vol, dat wel vijf kilo weegt, of zo, van de illustrator/ kunstenaar Charley Harper.

Nee nooit eerder wat van gezien of gehoord, maar dat is ook het doel van zomaar een boekhandel in gaan, rondkijken, boeken in bladeren en uit de schappen halen. Dat is de betekenis van boekhandels: kom maar binnen en laat je verleiden, toe maar, je bent een stuk ongelukkiger als je mij niet koopt.

Charley Harper, dus. Hij tekent naast vogeltjes, heel veel soorten, hij heeft een bibliotheek vol vogelboeken, de hele beestenboel, van kwallen en walvissen tot tijgers en lieveheersbeestjes, enzovoooort. Hij zelf noemt het minimaal realisme, maar die term doet eigenlijk geen recht aan wat je ziet en ervaart.

Het doet in de verte denken aan de methode van Dick Bruna en Fiep Westerdorp, alleen gebruikt de eerste alleen maar primaire kleuren en Fiep is juist bekent geworden door het vele zwart. Dezelfde humor, hetzelfde gevoel dat elke lijn klopt, allleen is het werk van Harper oneindig veel gedifferentieerder en kleuriger; heel mooie kleuren, net geen pastel, het zijn verkleurde kleuren die aan vroeger en kindertijd doen denken.

Maar het doet niet alleen aan kindertijd denken. Ook aan helderheid, klaarte, speelsheid, rationaliteit die precies juist is ingezet. Je zult het niet geloven, maar het doet me denken aan de cellostukken van Bach, uitgevoerd door Yo Yo Ma. IETS in me gaat echt kriebelen, iets aan de randen van mijn gevoel en brein. Alsof je aan het lachen gemaakt wordt maar dat andere tegelijkertijd zegt: en nu niet gaan schaterlachen hoor, wel bij de les blijven: kijk, luister!

Iets in me wordt uitgerekt en ruimer. Het zijn veelal illustraties voor Ford Magazine en voor een biologieboek. Geometrische, strakke lijnen: het ademt ook wel een vijftiger jaren sfeer en dat klopt ook gewoonweg; hij leefde van 1922-2007. Maar hij heeft ook mozaïeken gemaakt in grote gebouwen van allemaal beestjes door elkaar en dat doet in de verte weer aan geborduurde kruisteekwerkjes denken. En het doet me aan Zen denken: alles terug gebracht en ge concentreert tot de meest essentieiele vormen over blijven.

O, o, o, misschien moet ik dat boek toch gaan kopen. Ik stel me voor dat als je dat open op tafel legt en je elke dag een ander bladzijde omslaat, je elke dag alleen maar heel blij begint.

zaterdag 9 januari 2010

Poetisch schaakspel

Wat gebeurt er met je als je eenmaal helemaal gigantisch teleurgesteld wordt in de liefde? Niet omdat het niet meer accordeert en je uit elkaar groeit en als twee redelijk verstandige mensen weer je eigen weg gaat. Nee, wat als jouw overgave totaal is en de andere je blijkt te bedriegen, nooit zichzelf is geweest of dat het leven je zo ramt dat de oorspronkelijke liefde verloren gaat?

Je verliest je onschuld. Je verliest de vanzelfsprekendheid dat overgave, totale overgave aan een ander ook een wilsakte is, die voor velen goed verloopt: er zijn nog altijd mensen wier verbondenheid groot en klein tegelijk is, maar wel intens en intiem, bedoeld voor altijd, zonder de vraag te hebben of te stellen of je zelf of die andere die belofte, of eerder dat verlangen en die intentie ook waar zal kunnen maken.

Ik zit even in deze steeg: de weg die doodloopt en de verschrikking daarvan en hoe je dat niemand gunt, maar dat het zoveel voorkomt en daar komen dan weer mooie films en literatuur van, zo raar zit de mensheid in elkaar.

Behalve de Algonquin (zie vorige blogje) die lezen nauwelijks: ze hechten niet aan het geschreven woord, maar gesprekken daarentegen zijn als een poëtisch schaakspel, waar je alleen met veel aandacht en geduld, elkaar bereikt en dan ook echt samen opgaat.

Ik ben in deze steeg beland door achtereenvolgens de films Little Children van Todd Field, die ook In the Bedroom maakte (zie blogje juli 2008) en Jude, geregisseerd door Michael Winterbottom en het boek dat ik net in een ruk heb uitgelezen: Piazza Bucarest van Jens Christian Grondahl. Twee nachtfilms en een ochtendakitiviteit met allemaal ongelukkige liefdes: iets teveel van het 'goede'.

Ach, wat kan je ervan zeggen, terwijl de winterstormen om het huis heen waaien? Er is een wereld van de geest met veel schoonheid en kracht en eindeloze vertes, waar je naar hartelust in kunt vertoeven. Maar echte intimiteit, klein en warm, 2x2 ogen die elkaar aankijken en de diepte van die ander in willen gaan... dat vraagt geen angstig hart.

vrijdag 8 januari 2010

Bewegend zand

In het blog van iemand die ik met een zekere regelmaat volg, kwam ik vandaag Kseniya Simonova tegen. Op YouTube blijken meerdere filmpjes aanwezig. Gaat dat zien, het is prachtig en ongelofelijk. Ze is 24 jaar en de winnares van de talentenwedstrijd Ukraine has talent. Ze tekent op een glazen tafel die van onderen belicht wordt met zand. Ze strooit, ze woelt er met haar vingers in en een prachtig verhaaltje ontvouwt zich.

Hierbij zouden alle overwegingen of God de wereld nu scheidt of schiep, die door de inaugurele rede van theoloog Ellen van Wolde vorig jaar, in het Darwinjaar, een welhaast maatschappelijke debat op gang hebben gebracht, meteen kunnen verstommen. Dit meisje scheidt en schept tegelijkertijd. Bovendien weet ze met dit bewegende zand te ontroeren en te emotioneren, omdat ze dat zand tot leven wekt.

Nu snap ik ook beter waarom het Algoqnuinvolk (zie blogje Geen Tijd) wel een woord voor Mens hebben, maar niet voor Boom. Er bestaat niet een soort boom, voor hen. Elke boom heeft eigen kwaliteiten, wortelt in eigen soort grond en ze zien er allemaal verschillend uit, zo redeneren ze. Terwijl mensen: die hebben allemaal twee ogen en twee armen en benen en één mond, enzovoort. Ofwel we zijn gemaakt van dezelfde materie en hebben allemaal dezelfde potentie in ons.

Om zoals dit zand van Kseniya te bewegen. We kunnen met elkaar elk verhaal vertellen dat maar mogelijk is. Zo kennen de Algonquin ook geen woord voor vrede. De auteur kreeg de opdracht mee, om voor een van de vele peacefestivals rondom NY dat begint met uitspreken van dit woord in allerlei talen, het Algonquin woord daarvoor te vragen. Maar men had alleen maar tegen vragen. Waar gaat het je om? De harmonie tussen familieleden? Wanneer twee volken goed samenwerken? Enzovoort. Vrede is dus concreet en bestaat niet in abstracto.

Het zand van Kseniya vertelt hetzelfde: alles is mogelijk en wees concreet. Waai niet weg in abstracte gedachten en concepten. Zij schept en scheidt en toont een altijd bewegende werkelijkheid.