donderdag 28 januari 2010

Uittocht

In Paardenjam (1996) vertelt Charlotte Mutsaers in het eerste hoofdstuk dat Armando van de weersomstuit regelmatig in een kunstboek met schilderijen van Bonnard bladert. Armando zelf maakt zwart-rood-wit grijze doeken, heftig, met dikke verfstreken, grote doeken met wapperende vlaggen, een woeste zee, barricaden. Wat een contrast met de doeken van Bonnard: warme kleuren, open vensters, interieurs, beschutte tuinen, zon en zaligheid. Armando zelf zegt daarover dat de argeloosheid van Bonnard hem treft.

Maar Mutsaers gooit het op een andere boeg. Ze gelooft niet zozeer dat Bonnard argeloos was, want argeloze mensen heb ook iets dommigs. Zij wordt geraakt door de aanwezigheid van honden op zijn schilderijen. Bonnard schildert als het ware de hondenblik: trouw, altijd aanwezig. Armando vindt bij Bonnard een Gegenwelt, een vanzelfsprekende wereld waar Hond een belangrijke bewoner van is.

Ik zocht het boek met reproducties op, dat ik heb van Bonnard. Aaaah, ja... het is misschien niet de hondenblik, maar eerder de blik van een gelukkig kind, dat over de schilderijen hangt. De nabijheid van mensen, eten op tafels, een zomerdag, bloemen op tafel, geblokte tafelkleden. Een wereld waar zorg en veiligheid jouw omgeving vormen. En dan komt er het moment van de uittocht: eens moet je die wereld verlaten, om zelf weer voor anderen zo'n wereld te scheppen. Eventueel. Als dat je geluk is.

Ik dacht aan het gedicht Uittocht van Ida Gerhardt, dat wij nu op mijn voorstel tot centrum maken van de nieuwe meditatiecyclus bij de Clarissen. Elke keer gaat er een regel centraal staan. Ik koos dit gedicht, omdat ik zelf benieuwd ben naar de meditaties van de anderen, als ik niet aan de beurt ben. Wat maken zij van dit thema? Uittocht: een van de verhaallijnen in de joods-christelijke traditie en dicht bij huis: een thema van een ieder, telkens anders ingevuld.

Armando gaat van oorlogsherinneringen naar de zonnige wereld van Bonnard. Mutsaers vind veel troost bij dieren met wie zij de uittocht maakt van een droge fantasieloze wereld naar iets anders. Verhuizen: het uittochtthema bij uitstek. Een andere, nieuwe baan of tijdbesteding zoeken. Hopen dat er iets verandert als je zorgen hebt om je puberkind. Mijn uittocht beleef ik elke ochtend sinds ik mijn tau-kruisje heb afgedaan.

Vreemd, ik droeg het bijna 10 jaar met grote vanzelfsprekendheid en vaak gedachtenloos. Maar sinds twee weken, toen ik het afdeed omdat het echt niet kon bij de feestkleding van de professorwording van Zwager (ook een uittocht) en ik des avonds, toen ik het zag bungelen aan de douchekraan, dacht: weet je wat, het is goed zo, ik doe het niet meer om... sindsdien voel ik elke dag bij het kleren aan en uittrekken, dat het er niet meer is. Uittocht. Tja, waarheen? Ik weet het niet en dat is misschien ook de kern daarvan:

UITTOCHT

Toen Pharao het volk verbood te gaan,
deelde een staf de wateren, en de stroom
hield in. Droogvoets bereikten zij de zoom,
het oeverrriet der Schelfzee. - Zó ving aan
de uittocht.

Telken nanacht in de droom
zie ik de wateren omgebogen staan.
Wij wandelen verwonderd, hand in hand.

En hoog boven de strook waarlangs wij gaan,
hoog boven waterwand en waterwand
een strook van ruisend en een reppend slaan
van vogelwieken. Trekvogels, hun baan
recht boven ons, naar het beloofde land.